Misterstraat 7a Opgericht: 16 maart 1899; Vereeniging tot bestrijding van drankmisbruik Eere-voorzitter: Burgemeester E.Haitsma-Mulier Voorzitter Andre Douwes: Secretaris: van den Breggen Penningmeester: ten Broeke vice-voorzitter: Snijders A.Willink, Goorkate en Streek Leden oprichting: 64 septermber 1899: 159 leden Koffie-huis geopend: 21-02-1906
1901: september: Bestuur machtiging tot het huren van een koffiehuis aantal leden: 318 Biljart -Piano Geen politiek Toegang: 16 jaar Een concierge (Johannes Sybrand Droog) aangesteld met zijn vrouw (Pieternella Walraven)
Dezer dagen is algemeen verspreid de Volksbond Courant, uitgave van den Volksbond, vereeniging tegen drankmisbruik, die ook hier ter plaatse zich vele vrienden heeft gemaakt. Aan hen, die buiten de vereeniging stonden en bij gevolg met haar goed streven minder of in ’t geheel niet bekend zijn, biedt de verspreiding der courant gelegenheid tot kennismaking Geen twijfel of deze zal een goede zijn. De overtuiging moet post vatten, dat hier een zware maar kloeke strijd gestreden wordt, die recht heeft op de sympathie dergenen, die doordrongen zijn van de ontzettende gevolgen van drankzucht, mannen van den daad heeft de Volksbond altijd en overal noodig, financieëlen steun kan hij evenmin ontberen. Daarom laat die indrukken niet vervliegen, talmt niet, geeft U op voor ’t lidmaatschap, hoe bezielder, hoe grooter in aantal, des te wisser de zege. Het doel is aller medewerking waard. Het bestuur v/d afdeeling Winterswijk.
1923: Pand verkocht aan M.Nihom Filiaal banketbakkerszaak -bonbons-koekjes.
5: Bloemberg-1957-groentezaak-de jong 7: koffiehuis-Nihom-banketbakkerij-1933-de jong 7a: Grimmelt-Lipman:Kruidenier-slijterij -1908-de jong 9: Kamp-groentehandelaar-1922-de jong
Een nacht en dag uit het leven van een begrafeniskoetsier……….
Vrijdag, 30 maart 1945… Winterswijk is nog steeds bezet en het dagelijkse leven gaat gewoon door. Alhoewel de vrijheid voor de deur staat.De Duitse bezetter is zenuwachtig en angstig en de Engelsen vliegen met talrijke vliegtuigen overdag over Winterswijk.En vanuit het Woold wordt de bevrijding ingezet.Maar het leven van de begrafeniskoetsier gaat gewoon door.In het Algemeen Ziekenhuis liggen vier doden die nog begraven moeten worden.
Omgekomen door ‘schieten en bommen’. Met de dominees is afgesproken dat de gestorvenen ’s nachts naar het kerkhof gebracht worden i.v.m. bombardementen. Overdag ging niet meer. Regelmatig moest tijdens de tocht naar het kerhof de rit onderbroken worden, het paard uitgespannen worden en geschuild worden achter huizen en bomen, Wanneer het gevaar geweken was, kon de stoet zijn tocht weer hervatten richting de alg.begraafplaats.De dominees zouden nu dan ook ’s morgens zelfs naar het kerkhof komen om zo een begrafenis doorgang te laten vinden.
Maar goed, het is vrijdag 30 maart. Beskers, de koetsier moet naar het alg.ziekenhuis om alvast naamkaartjes te prikken op de dooskisten van de vier lijken.Aankomende nacht moest hij ze alle vier met paard en wagen naar het kerkhof vervoeren. Vier keer op en neer.Op zijn fietsje naar het ziekenhuis. ter hoogte van Bakker Ubbink, hoek Ratumsestraat-Vredensestraat wordt hij door een Duitse soldaat staande gehouden die zijn fiets wil hebben.Beskers zegt dat hij de fiets zelf nodig heeft en de Duitser is ‘akkoord’. Voor alle zekerheid laat Beskers de fiets achter aan de overkant bij slager Wassink en zet zijn tocht richting ziekenhuis lopend voort. Vlak bij het Alg.ziekenhuis hoort hij granaatvuur aankomen vanuit het Woold. Deze kennis heeft hij opgedaan op de Grebbeberg en hij wist precies wat granaatvuur inhield.Snel ging hij tegen de trottoirband aanliggen om enigszins bescherming te vinden. Drie of vier granaten vlogen over hem heen en kwamen terecht bij de villa van Weideman.Overleefd……
De kaartjes kunnen geprikt worden aan de vier doodskisten.Vier? Er zijn er maar drie gekist en voor de vierde is nog geen kist gearriveerd. De kaartjes zitten erop, alles m.u.v. de vierde staat klaar voor vervoer van de komende nacht.Beskers keert weer lopens huiswaarts.’s Avonds gaat hij met Jan Kortschot en met zijn paard en lijkwagen aan het werk, om drie keer en misschien alsnog vier keer te rijden. “Waar wil je met dat paard naar toe?” zegt een politie-agent. “Ik moet vier keer rijden” , zei Beskers. “Blijf met dat paard van de straat of anders ben je hem kwijt ”Nou, dat kwam slecht uit.
Dus het paard moest weer naar stal aan de waliensestraat. Toen maar een handkar bij H.Willemsen geleend, want het werk moest tenslotte doorgang vinden. Intussen was het al 3 uur ’s nachts.Witte handdoek over de arm voor de ‘veiligheid’ en door….. Bij het alg.ziekenhuis aangekomen, de drie kisten (de vierde was er niet) op de handkar vastgebonden met Kortschot en lopens en duwend de kisten naar het kerkhof gebracht. Daarna kon de handkar weer terug naar Willemsen.De klus zat er weer op voor de nacht. Het was nog rustig in het dorp en al bijna morgen.Nog even de fiets ophalen bij slager Wassink, die nog altijd daar stond. Bij Wassink aangekomen zag hij langs de muur van de Batavier hele andere soldaten.
Harmina hertrouwt in 1882 met Berend Willem Uwland (1844-1930) Zoon: Jan Willem Uwland (1885-1027)
Hendrik Jan doet in 1913 het bedrijf over aan zijn stiefvader en half-broer Jan en begint in november 1913 voor zichzelf vanuit het Woold in Huppel met tevens overname bedrijf van zijn schoonvader.
Zoon:
Hendrik Jan ten Hagen Bleker Geb: 07-01-1878 Winterswijk Ovl: 07-11-1955 Winterswijk Echtg: 23-08-1901 Winterswijk Janna Frederika Kotmans Geb: 03-09-1873 Winterswijk Ovl: 23-10-1944 Winterswijk Kinderen:3 2 dochters/1 zoon
Kleinkinderen:
Harmina ten Hagen 1901-1992 Echtg: 16-08-1928 Winterswijk, Gerrit Willem Berenschot 1899
Johanna ten Hagen 1902-1982 Echtg: 02-10-1924 Winterswijk Bernard Willem Maas 1898-1977
Berend Willem ten Hagen Geb: 07-01-1904 Winterswijk Ovl: 18-03-1993 Winterswijk
Hendrik Jan ten Hagen viert op 13 mei 1940 het 100 jarig bestaan van de Stoom-, Wasch- en Strijkinrichting, waar zijn schoonvader Kotmans in 1840 mee zou zijn begonnen.
Hij had de bijnaam, Willem van het Walien. Hij nam de Stoomwasch- en Strijkinrichting van zijn vader over. Door de welvaart hadden de mensen steeds meer een eigen wasmachine. En Berend moderniseerde niet, hierdoor ging het slechter met de wasserij. De wasserij en huis raakte steeds meer in verval en in 1985 werd oude stoommachine afgekeurd Berend stopte ermee en de oude stoommachine ging naar het Storkmuseum in Hengelo. Bron: E. Kortschot
Derde woning bij de oude wasserij Schilderij: Miriam Berenschot voor haar oom H.Berenschot, ovl.15-06-2015
De eerste aflevering van de PODCAST is inmiddels te beluisteren op gld.nl/phoenix. De komende weken verschijnt er IEDERE MAANDAG een nieuwe aflevering op de website omroep Gelderland en in de podcast-apps (de podcastserie bestaat in totaal uit 5 AFLEVERINGEN).
De documentaire OP TV wordt in 2 delen uitgezonden:
DEEL 1 is dinsdag 22 november te zien en
DEEL 2 op dinsdag 29 november.
Beide delen zijn vanaf 17.15 uur te zien op TV Gelderland (daarna ieder uur herhaald).
WINTERSWIJK – Voor het eerst is er een overblijfsel gevonden van het beruchte schip de Phoenix, dat op 21 november 1847 is vergaan in de Verenigde Staten. Op die stoomboot zaten 154 Nederlandse emigranten – waarvan 84 Winterswijkers – die hun heil wilden zoeken in Sheboygan, Wisconsin.Het schip vloog zes kilometer voor het bereiken van de eindbestemming in brand op Lake Michigan. De boot zonk naar de bodem van het ijskoude meer. Van de 154 Nederlandse passagiers, die hoopten op een beter leven aan de andere kant van de grote oceaan, overleefden slechts 24 mensen de scheepsramp. Tien van hen kwamen uit Winterswijk. Maandag 21 november is het precies 175 jaar geleden dat het beruchte schip zonk.
Schoorsteen
Jaren is er tevergeefs gezocht naar restanten van het schip. Nooit werd er iets gevonden, tot deze zomer. Toen werd de schoorsteen van het schip aangetroffen op de bodem van het meer.Dat alles gebeurde nadat podcastmaker Joske Meerdink van Omroep Gelderland – geboren en getogen Winterswijkse – per toeval op het verhaal van de Phoenix stuitte. Tijdens een avondwandeling in de winter van 2020 in haar dorp kwam ze het monument van de ramp tegen. Het bord vertelt over de scheepsramp van 1847. Op de achterkant staan allerlei bekende Winterswijkse achternamen.Het verbaasde haar dat ze het verhaal niet kende. Meerdink merkte dat de ramp met de Phoenix bij haar dorpsgenoten ook vrij onbekend was. Voor haar was dat het moment om te besluiten in het verhaal te duiken en het vliegtuig te pakken naar de Verenigde Staten.
Shipwreck hunting
Meerdink ontdekte tijdens haar onderzoek het fenomeen ‘shipwreck hunten’ en kwam in contact met de Amerikaanse Steve Radovan. Hij was in 2014 op de plek op Lake Michigan geweest waar de Phoenix verging en had destijds al iets op zijn radar gezien. “Toen ik de beelden bekeek, dacht ik dat het een boomstam was. Acht jaar lang heb ik dat gedacht, totdat Joske contact met mij opnam. Toen begon ik te denken: misschien is het niet een boomstam, maar is het de schoorsteen van de Phoenix die er destijds is afgevallen.”Het officiële duikteam van de staat Wisconsin, Wisconsin Historical Society, werd vervolgens ingeschakeld om mee te werken aan het onderzoek. Na een 40 minuten durende duik kwam duiker Tamara Thomsen boven water met het verlossende antwoord: “It’s a smokestack!”
Volgens het Maritiem Museum van Wisconsin is de vondst zeer bijzonder. “Deze vondst is letterlijk een naald in een hooiberg. De locatie, de afmetingen en de constructie van deze schoorsteen kloppen allemaal met de gegevens die bekend zijn van de Phoenix, dat is afgebrand bij Sheyboygan op 21 november 1847”, zegt Kevin Cullen van het museum. De plek waar de schoorsteen is gevonden blijft voorlopig geheim en is beschermd door de staat Wisconsin.Voor Meerdink is het een kers op de taart. “Ik kan het nog steeds niet goed bevatten dat alle puzzelstukjes op het juiste moment in elkaar vallen toen wij voor opnames in Amerika waren. Doordat er nu echt iets tastbaars is gevonden van het schip, komt het verhaal nóg meer tot leven. Tijdens het maken van de podcast kwam ik erachter dat er ook familieleden van mij op het schip hebben gezeten en dat maakt de vondst voor mij persoonlijk ook heel bijzonder.”
De Vergeten Titanic van de Achterhoek
Over de zoektocht naar de Phoenix en de verhalen achter de Winterswijkse opvarenden maakte Joske Meerdink de vijfdelige podcastserie De Ramp met de Phoenix. De podcast is vanaf nu te beluisteren via gld.nl/podcasts, Spotify, Google podcasts en Apple podcasts. Iedere week verschijnt op maandag een nieuwe aflevering, met deze week de eerste aflevering: De Vergeten Titanic van de Achterhoek:
Bron: Omroep Gelderland
Monument aan de oever van Lake Michigan (Sheboygan) Foto: Omroep Gelderland 2022
De schoorsteen deze zomer gevonden Foto: Omroep Gelderland 2022
Oliebollenkraam op het Holland Festival in Cedar Grove Foto: Omroep Gelderland 2022
Holland Festival Klompendansen Foto: Omroep Gelderland 2022
Joske Meerdink maakt podcast opname Foto: Omroep Gelderland 2022
12 klompendanseressen op een rij, met ieder een kostuum aan dat past bij een provincie uit Nederland Foto: Omroep Gelderland 2022
De ramp met de Phoenix, 21 november 1847
Tekst: Bep Godthelp-Boeijink, Winterswijk – Henk te Kulve, Winterswijk
In de 19e eeuw vertrokken duizenden Winterswijkers naar Amerika, vooral in de jaren 1841 t/m 1847. In 1846 waren 32 % van de Nederlandse emigranten afkomstig uit Winterswijk. In 1847 vertrokken 357 Winterswijkers, waaronder de latere slachtoffers van de Phoenix. Waarom verlieten zij huis en haard, familie, vrienden en kennissen voor een ongewisse toekomst? Sommige mensen hadden reeds familie aan de overzijde van de oceaan en kregen enthousiaste brieven en oproepen om naar Amerika te komen. Anderen hadden vrienden net over de grens in Duitsland, die geëmigreerd waren. Het leven in Winterswijk in die jaren was moeilijk en zwaar in die jaren. Er was weinig werk, (en) de oogsten waren slecht. De regering hief hoge belastingen waardoor de prijzen van levensmiddelen, zoals brood, vlees, maar ook bier, wijn en jenever, drastisch omhoog gingen. Ook andere belastingen werden keer op keer verhoogd, zoals belasting op bezit, de zgn. verponding. Een deel van de Winterswijkse emigranten waren Christelijk Afgescheidenen. Een paar predikanten, ds. Brummelkamp en ds. Van Raalte, waren zeer geliefd in deze groep. Zij schreven in 1846 een brochure: ‘landverhuizing, of, waarom bevorderen wij de landverhuizing wel naar Noord-Amerika en niet naar Java?’ Dit geschrift werd veel gelezen en maakte grote indruk. Deze dominees richtten de Christelijke Vereniging voor landverhuizing op en er werden fondsen gevormd waardoor ook de armen konden vertrekken naar het beloofde land. De vele Winterswijkse pachtboeren hoorden dat men in Amerika na vijf jaar werken een eigen boerderij kon krijgen (Homestead Act – na 1862). Door de emigratie raakte het platteland van Winterswijk gedeeltelijk ontvolkt. Grote groepen Winterswijkers namen afscheid van hun familieleden die achterbleven, in de wetenschap dat ze elkaar waarschijnlijk nooit terug zouden zien. De emigranten bezochten voor hun vertrek hun buren, vrienden, bekenden en gingen nog even naar bekende plekjes, zoals de school, de kerk en de begraafplaats waar familieleden begraven lagen. Ze verkochten hun spulletjes die ze niet meer nodig hadden of konden meenemen. Zij kochten veel voedsel voor de lange reis en het nodige gereedschap voor hun toekomstige verblijf. Na het moeilijke afscheid vertrokken de emigranten met hun hebben en houden, veelal per boerenwagen naar Arnhem en vervolgens per binnenschip naar Rotterdam, waar ze een kaartje kochten voor de overtocht. De reis over de oceaan was niet zonder gevaren: mist, storm, vuur, ruzies door gebrek aan privacy, er gebeurden veel ongelukken en schepen vergingen met man en muis. Door besmettelijke ziekten, slecht voedsel en bedorven water stierven mensen aan boord voor ze aan de overkant van de oceaan waren gearriveerd. Hun problemen waren bij aankomst in New York nog niet voorbij. Men kreeg soms te maken met oplichters die tegen woekerprijzen logies en vervoer aanboden. Natuurlijk liepen er ook zakkenrollers rond zodat sommige emigranten snel platzak waren. Werk was er vervolgens nauwelijks te vinden voor de Winterswijkse landbouwers, loonwerkers en wevers, zodat het lang duurde voor men eindelijk naar het voorgenomen einddoel Clymer, N.V., Michigan, Wisconsin of Iowa kon trekken. Want er volgde nog een lange reis naar Buffalo over land, soms geteisterd door hitte of slagregens, maar ook door sneeuw, hagel en ijzel. In Buffalo scheepte men zich in voor het laatste gedeelte van de tocht: over Lake Huron en Lake Michigan. In november 1847 reisden 84 Winterswijkse emigranten aan boord van het twee jaar oude stoomschip Phoenix naar hun eindbestemming Sheboygan in Wisconsin. Het schip was zwaar beladen en er waren veel passagiers. De meeste reizigers probeerden nog een beetje te slapen, ondanks het slechte weer, storm en hoge golven. De kapitein had zich in zijn kajuit teruggetrokken wegens een pijnlijk been. Nog enkele uren te gaan en men zou op de plaats van bestemming zijn. Na een tijdje hoorden enkele passagiers rare geluiden en roken vreemde luchtjes in het ruim bij de ketel en waarschuwden de bemanning. Die zeiden dat ze zich met hun eigen zaken moesten bemoeien. Plotseling hoorde men een ontploffing bij de machinekamer, waarna er brand uitbrak. De reizigers raakten in paniek en renden naar de reddingsboten. Er waren er echter niet genoeg en het schip zonk snel. De mensen doken het ijskoude water in en verdronken door de zuiging van het zinkende schip. Een meisje rende snel naar het ruim om kleertjes te halen voor haar babyzusje en verbrandde. Een ander kind gilde: ‘O mooder, help mi-j toch!’ Totaal kwamen er 15 bemanningsleden om en 163 passagiers, waaronder 74 Winterswijkers. Een ramp in het zicht van de haven! Later werd geprobeerd de oorzaak van de ondergang van de Phoenix te onderzoeken. Ooggetuigen meldden dat sommige bemanningsleden dronken zouden zijn, anderen zeiden dat passagiers onvoorzichtig waren geweest met hun kooktoestelletjes. Maanden later kreeg men in Winterswijk bericht van dit verschrikkelijke ongeluk. Tijdens de kerkdiensten in Winterswijk waren er collectes voor de overlevenden: opbrengst 70 gulden en 35 cent.
Op 21 november 1847 deed zich op het Michiganmeer voor Winterswijk een ongekende scheepsramp voor die bekend staat onder de Phoenixramp. Hierbij kwamen vele Winterswijkers om het leven. Van de 74 Winterswijkse slachtoffers kwamen er 25 uit de buurtschap Kotten. Preciezer gezegd: uit de Plantenhoek . Ze maakten deel uit van de Afgescheidenen. In totaal kwamen er 151 mensen. Zie link Phoenix Om dit enigszins op te vangen, vertrok men natuurlijk het liefst met vrienden, bekenden, buren enz. In augustus 1847 vertrokken op deze manier ook een vijftal naobers uit de Plantenhoek. Ze reisden met Afgescheidenen uit Ratum, Miste en Het Woold naar Rotterdam en scheepten zich daar in en voeren naar Engeland. Over land reisde men naar Liverpool om vandaar de oversteek te wagen naar New York. Van hieruit ging men verder en ze moesten tenslotte met hun schamele bezittingen met een veerboot het Michiganmeer oversteken.
`s Nachts deelden enkele Nederlanders , die niet slapen konden aan de bemanning van deze veerboot ‘Phoenix’ mee dat ze iets branderigs roken. De blijkbaar onder invloed van drank-verkerende bemanning antwoordde, dat dit normaal was. Dat was het helemaal niet, want slechts enkele kilometers uit de kust Sheboygan brak brand uit. Het aantal reddingssloepen was veel te klein en in het ijskoude water, het was eind november, kwamen een paar honderd mensen om. Veel van deze passagiers kwamen uit de Plantenhoek.
Hendrik Jan Roelof te Hofstee Geb: 25-06-1909 Winterswijk Ovl: 08-06-1962 Winterswijk (53 jaar) Echtg: 26-10-1937 Winterswijk Johanna Aleida Klein Starink Geb: 04-06-1909 Winterswijk Ovl:
Broer: Jan Hendrik Hofstee (09-05-1905) – fotograaf – Oostervoort 7 Echtg: 19-10-1931 Anna Scheper – geb: 01-01- 1907 – Losser Const.1924
Constatering: 1951: VIVO constatering: 1964-1972: J.A.Prinsen/ v.h. Hofstee G.W.Prinsen-Kolstee
Later van Deelen – VIVO -Oostervoort 1 Constatering: 1974-1978