Er zijn nog twee broers: Ook beide schilder Gerrit Willem Lammers 1905 echtg:14-10-1932 Winterswijk Berendina Hendrika Besselink (geb.01-06-1908 W’wijk- Derk Hendrik Lammers 1907 echtg: 20-05-1932Winterswijk Johanna Hendrika Assink (geb.05-10-1908 W’wijk-
G.W.Lammers Johanna Slots (ovl.1967) Scholtenenk 1 Const.1967
TIEN JAAR GELEDEN DOLLE DINSDAG ,CHAOS OP STATION IN WINTERSWIJK
10 september 1954, Nieuwe Winterswijkse Courant
Het is al weer 10 jaar geleden, dat Nederland Dolle Dinsdag beleefde. Ook in Winterswijk ging deze dag niet ongemerkt voorbij. Vooral op het station was het een ongekende drukte. Lange treinen, afgeladen met vluchtende mannen, vrouwen en kinderen, stonden urenlang op het perron te wachten. Militaire treinen, treinen met gewonden, reden af en aan. Het spoorwegpersoneel moest onder de meest moeilijke omstandigheden zijn taak verrichten; de chaos was volkomen. Wij ontvingen van een beambte der Ned. Spoorwegen bijgaand artikel, dat een beeld geeft van hetgeen zich toen op en om het station afspeelde.
Het is de avond van de vijfde September 1944. De klok draait langzaam naar half tien. Het wordt tijd om naar het station te gaan voor de nachtdienst. Het is een angstig dienstdoen in de donkere nacht. Alles is duister, aardeduister. Geen lichtstraaltje mag zichtbaar zijn. Alles wat moet gebeuren vindt plaats in volslagen duisternis, met alle gevaren daaraan verbonden. Er is voortdurend en bijna onafgebroken luchtalarm over de telegraaf. Dit betekent: alle lichten uit of zwaar afgeschermd. De geallieerde vliegtuigen vliegen af en aan. Met lood in de schoenen begeeft de spoorman zich naar het station.
Stil is het op straat, want niemand mag zich zonder papieren na acht uur buitenshuis bevinden. Na een paar maal controle nadert de spoorman het station. Daar is iets ongewoons aan de hand. Veel meer drukte is er dan anders. Het rangeerterrein vol, met wagens, oorlogsmateriaal. Langs het perron staat een lange trein vol met burgers, mannen vrouwen en kinderen. Wat is dat toch allemaal? Dit belooft een nachtje te worden…. De kantoor- deur is gesloten. Toegang naar het kantoor door het bagagelokaal, want door het dikwijls opengaan van de kantoordeur straalde er licht naar buiten en dit mag onder geen voorwaarde.
Op het kantoor is het een grote chaos. Het zit vol met zenuwachtige mannen en vrouwen en huilende kinderen. Ook de beide wachtkamers zijn vol. Tussen de burgers lopen, hangen of staan tal van Duitse officieren. Baby’s worden op de tafels een schone luier aan gedaan en een flesje gegeven… . Het treinregistér staat vol met telegrammen van aangekondigde extra treinen, alle vanuit het zuiden via Winterswijk naar Duitsland. Op ieder station tussen Zutphen en Winterswijk staat een lange trein. In Aalten staat ’n lange trein voor Winterswijk en in Varsseveld wachten 3 Duitse locomotieven, op vertrek naar Winterswijk. Spoedig blijkt wat er aan de hand is. Vlucht voor de oprukkende geallieerde legers…. Daar komt de burgemeester van Enschede, een oud Winterswijker, vragen wanneer de trein vertrekt naar Borken. Het antwoord is: „Niets van te zeggen” Of zij dan met die trein mee kunnen, die voor het perron staat? Neen, dat is een militaire trein.
Dan komen de burgemeesters van Eindhoven en Breda met dezelfde vraag en ze krijgen hetzelfde antwoord. Het dienstdoen wordt ons onmogelijk gemaakt door de vele vragen die de vorm aannemen van smeekbeden. De mensen willen weg, naar Duitsland. De militaire commandant wordt er bij gehaald. „Overste. Zo kan ik de dienst niet doen, met al die mensen op het kantoor om mij heen en dat steeds maar vragen. Dan is de boot aan ! De burgemeesters en hun dames worden afgesnauwd als honden en zijn in een minumum van tijd van het kantoor en mogen zelfs niet onder de kap blijven. Zij zoeken zo goed en zo kwaad als het gaat een onderkomen in het rangeerders verblijf. Zo behandelt de weermacht zijn geestverwanten.
De voorafgaande trein heeft Borken bereikt en de D-trein van het perron mag vertrekken. Déze is weliswaar op geen stukken na bezet, maar niettemin mogen er geen burgers mee. Misschien met een volgende trein, hopen zij. Weer komt er een telegram overeen extra trein, ’t Is om 5 uur afgezonden uit Eindhoven en bereikt Winterswijk om 11.30 uur. Het is een ambulance-trein. De overste is niet met de militaire-trein meegegaan, maar moet in Winterswijk alles regelen. De treindienstleider stelt hem in kennis van de inhoud van het laatste telegram.
De ambulance-trein moet vóór alle andere treinen. Dus de trein van Lichtenvoorde en Ruurlo moet op het rangeerterrein ontvangen worden. De ambulance-trein komt langs het perron. Het is een lange trein met zwaar gewonden. Kleine blauwe lampjes branden in de afdelingen en in de loopgangen. De gangen liggen vol met bebloede lakens en slopen en verband. Het is een verschrikkelijk gezicht. Een beeld om nooit te vergeten. Daar ligt de bloem van het „Herrenvolk” te versterven en het „arisch bloed” bevochtigt onze bodem.
De begeleider van de trein komt vragen hoe lang hij hier moet wachten. Niets van te zeggen, want er is een bomaanval gedaan op de lijn Borken en de lijn moet nu eerst geschouwd worden. De voorafgaande trein is nog niet in Borken en zolang die daar nog niet is aangekomen, mag de andere niet volgen. De treinbegeleider vraagt bergruimte voor 15 overleden soldaten. Als hiervoor geen ruimte beschikbaar wordt gesteld, zal hij de lijken op het perron leggen. Een oude goederenwagen wordt dan ingericht als lijkenhuisje. De wagen zal aan de trein gekoppeld worden.
Het seinhuis wordt opgebeld en de seinhuiswachter wordt gezegd dat de trein kan vertrekken; onmiddellijk zet het geval zich in beweging tot grote opluchting van de overste en van ons.
De voorafgaande trein is weliswaar niet in Borken, maar nood breekt wet. Zo gaat het de gehele nacht door, de ene trein na de andere, er komt geen eind aan. De volgende morgen is er nog meer achterstand dan ’s avonds. De telegrammen worden niet meer ingeschreven. Er is geen touw meer aan vast te knopen. De trein in Aalten en de drie locomotieven in Varsseveld staan daar de volgende morgen om 10 uur nog.
De chaos is volkomen. De N.S.B.-ers met hun vrouwen en kinderen zijn de wanhoop nabij. Zij doen geen oog dicht en hebben geen uitzicht. Zij willen weg, maar kunnen niet. Zo verloopt Dolle Dinsdag, op het station te Winterswijk
”Kiek va”, zei kleinen Wimpie Schepers oet Woold, toon hee in December met zien Va deur de Weversstraote fietste, „kiek va, daor he’j de zunne.” En de zesjarige Wim, die in de eerste klas van de Wooldse school zit, wees met zijn kleine vingertje niet – zoals men zou verwachten naar de op dat moment bewolkte hemel, maar naar het wijkgebouw Van Het Groene Kruis.
Want in dit wijkgebouw heeft Wim de tweede zon in zijn leven leren kennen. Of liever gezegd een aantal zonnen, hoogtezonnen, tezamen vormend het Solarium. De meesten onder ons hebben nooit gelegenheid gehad kennis te maken met een solarium. Het is iets van de laatste jaren. Toen twee jaar geleden ’t nieuwe wijkgebouw werd ontworpen, besloot het bestuur om de grote zaal, die tijdens de consultatiebureaux dienst doet als wachtkamer, tevens in te richten als solarium. Er was er nog maar een in Gelderland, Arnhem en zal de gezondheid van de kinderen ten goede komen. De hoogtezonnen bestrijken de gehele zaal en de kinderen krijgen meer weerstand, vitaliteit.
Ruim 2000 kinderen hebben al een behandeling gehad, maar men denkt ook aan de sport en aan de arbeiders uit de fabrieken. De enthousiaste kinderen- slechts gekleed in een broekje- spelen hun spel, terwijl de lampen hun genezende kracht uitstraalt. Het is natuurlijk prachtig om midden in de winter het idee te krijgen, dat het hartje zomer is. Voor de kinderen uit de buurtschappen is er zelfs een extra attractie, driemaal in de week een bustochtje naar het wijkgebouw. Dat de kuur werkt, blijkt wel uit de mededeling van een moeder, die na een kuur zegt, dat haar kind zo ondeugend was geworden.
Nu moet men hieruit niet opmaken dat men de karakters van de kinderen een andere wending probeert te geven, maar dat het kind meer vitaliteit toont. Ook de eetlust wordt bevorderd. Vorig jaar waren het de kleuterscholen, maar dit jaar ook de 1e en 2de klassen v.d. buurtscholen en de 1e klassen van de dorpsscholen. Het is natuurlijk een hele verkleedpartij – met een donker brilletje op- voordat het spel begint. Een kuur duurt vier weken. In die weken krijgen de kinderen twaalf behandelingen, eerst van een kwartier, later opgevoerd tot drie kwartier. De kinderen worden niet zomaar naar het solarium gezonden, de schoolarts en de huisartsen beoordelen eerst of een behandeling voor een kind geen kwaad kan. Daarna mogen ze naar het solarium, om als Wimpie Schepers te spreken…DE ZUNNE.
1890: Koningsplein Zwolle In 1891 verhuisd van de Eijerstreek naar nabij het station Apeldoorn (huizen van Bijzen in Wormen) In 1911 komen ze vanuit Aalten
Cipriano Pietro Capis Schoorsteenveger Geb: 01-04-1862 Contra (Zwitserland) Ovl:15-01-1945 Enschede Echtg: 17-06-1890 Zwolle Johanna Maria Broekhart Geb: 04-11-1866 Zwolle Ovl:19-04-1927 Winterswijk
Zoon
Francesco Capis Schoorsteenveger Geb: 02-01-1893 Apeldoorn Ovl.:17-12-1964 Winterswijk Echtg: 12-06-1917 Doesburg Maria Antonio Eijmers Geb:02-09-1891 Doesburg Ovl:26-06-1967 Winterswijk Verl.Raumsestraat 3
Vechtpartij 29 november 1892 ruzie te Apeldoorn tussen twee naast elkaar wonende huisgezinnen. Buurman N.B.W.,parapluiemaker slaat Capis met steen op het hoofd tot bloedens en bewusteloos en mevr. Capis zou de echtgenote en kinderen hevig bij het haar hebben getrokken. Buurman kreeg 8 mnd.gevangenisstraf en buurvrouw en kinderen 4 dgn.
30 juli 1894 is Mevr. Capis betrokken bij een vechtpartij op de weekmarkt te Apeldoorn, waar zij rake klappen krijgt.. Mevr. R. zegt dat Mevr.Capis begon te schelden, vandaar. R krijgt f 3,- boete of 6 dgn.hechtenis.
Mei 1916 werd bij Capis (dienstplichtig) door de Kommiezen een grote partij rolhammen in beslag genomen. Sinds 1916: Ratumscheweg bij Bataafse molen. Italiaanse Schoorsteenvegers.
Cipriano Pietro Capis komt vanuit Zwitserland naar Nederland. Eerst in Zwolle, later Winterswijk. Opvolgers: 1 zoon in Enschede, 1 zoon in Winterswijk
Francesco Capis – Misterstraat ter hoogte van Katholieke kerk
Francesco Capis met Piet Capis – Verlengde Ratumsestraat
De Italiaanse schoorsteenvegers
Op 10-jarige leeftijd komt Cipriano Pietro Capis (Geb.1862) uit het Zwitserse plaatsje Contra aan de Italiaanse grens naar Zwolle Veel schoorsteenvegers kwamen toen uit Italië. In Italië heerste veel armoede en al gevestigde Italiaanse schoorsteenvegers haalden i.v.m.het vele werk al spoedig zeer jonge Italianen hier voor het vuile werk.
Ook Cipriano was pas 10 jaar. Ze werden hier als huisgenoot opgenomen in de Italiaanse gezinnen, maar huiselijkheid was er weinig. Van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat werden ze er op uit gestuurd om schoorstenen te vegen. Geld verdienen deden ze de eerste jaren niet, ze kregen kost en inwoning en ‘s avonds zwierven ze door de straten, zonder vrienden in een vreemd land en een taal die ze niet kenden.
In die tijd had je ook nog grotere schoorstenen (vooral boerderijen) en schoonmaken van deze kon niet met een bezem. Daar moest Cipriano dan doorheen kruipen om deze af te bikken. Onderin kroop hij in de schoorsteen en met knieën en schouders kroop hij al bikkend steeds hoger. Bovenaan was het zelfs de traditie, voordat men weer nadat men zich had gedraaid, om de andere zijde af te bikken, een lied te zingen. Later werden de schoorstenen smaller en kon alles met de bezem gebeuren. Cipriano Pietro heeft zich echter met taaie volharding door de moeilijke jaren heen gewerkt, want ook als leerjongen ging hij aan de slag. Cipriano Pietro heeft ook voor Italiaanse schoorsteenvegers gewerkt, waarschijnlijk Luigi en Pietro Togni, want in 1890 kondigt hij in de krant aan dan hij voortaan onder zijn eigen naam schoorstenen veegt.
In Zwolle leert hij Johanna Broekhart kennen en in hetzelfde jaar dat hij zelfstandig schoorsteenveger is zijn ze getrouwd. Ze verhuizen echter naar Apeldoorn Direct aangenaam wordt hun leven hier nog niet, want op 28 november 1892 krijgen ze ruzie met de buren, een parapluimaker en die slaat Cipriano met een steen op het hoofd, tot bloedens en bewusteloosheid toe. Ook Johanna wordt hevig door de buurvrouw en haar kinderen aan de haren getrokken. De rechter veroordeeld de buurman tot 8 maanden gevangenisstraf en de buurvrouw en de kinderen tot 4 dgn.!893 ziet er zonniger uit. Ze worden verblijdt met een zoon: Francesco Capis
Echter het leven in Apeldoorn blijft niet makkelijk. Nu is Johanna 30 juli 1894 weer betrokken bij een vechtpartij op de weekmarkt, waarbij ze rake klappen krijgt. De andere vrouw zei, dat Johanna begon te schelden en zij daardoor Johanna de klappen verkocht. Ze besluiten niet veel later Apeldoorn te verlaten en vertrekken naar de Oost-Achterhoek, Aalten.
In 1897 wordt Gerrit Jan Marinus geboren en in 1911 vestigen ze zich als Italiaanse Schoorsteenvegers in Winterswijk aan de Parallelweg 1182 – Keizers. In 1916 zitten ze aan de Ratumsche weg, nabij de Bataafse Molen waar ze ook mee adverteren. Naast dat ze zich nu definitief gevestigd hebben als Italiaanse schoorsteenvegers in Winterswijk, houden ze ook een bierhuis op dit adres. Ook mogen ze zich graag bezighouden met vlees: Rolhammen. De Kommiezen nemen nml. in 1916 een grote partij rolhammen op dit adres in beslag.Een jaar later, 12 juni 1917 trouwt Francesco met Maria Eijmers uit Doesburg en ook Francesco is inmiddels alweer schoorsteenveger in Winterswijk.
Broer Gerrit Jan Marinus gaat naar Enschede om daar zijn eigen schoorsteenveegbedrijf op te zetten. Met succes, Tot plm.1963Francesco en Maria vestigen zich aan de Verl.Ratumsestraat 3 en in 1925 wordt geboren een nieuwe Cipriano Pietro Capis, genaamd PIET. Velen van u bekend.Hij zal de derde en laatste generatie Schoorsteenvegers Capis in Winterswijk worden. Getrouwd met Geesje Pennings in 1950 en verhuizende naar het Hilbelinkspad. Twee dochters.
Cipriano Pietro Capis (1862-1945) Francesco Capis (1893-1964) Cipriano Pietro Capis (Piet) (1925-1998)
Verhaal in roman-stijl samengesteld uit krantenberichten uit die periode – Hans Tenbergen
In 1896 kwam de ondernemer Hendrikus Minck vanuit Groningen naar Winterswijk. Naast zijn ondernemerschap als sigarenmaker, was hij een fanatiek turner. In 1906 sloot hij zich samen met zijn zoon Gerrit aan bij pas opgerichte Winterswijksche Gymnastiekvereeniging.en deze groeide als kool. In 1915 kwam er zelfs al een grote damesafdeling W.G.V. waarin, mag niet onvermeld blijven Mej.Jans Beskers een grote rol vervulde. Winterswijk bewoog……..en goed. En nu waren de buurtschappen aan de beurt.Maar de Kottense boeren waren er niet warm voor te krijgen. Wel Postbode Beernink en Kappers van het hulppostkantoor, evenals de beide meesters Boxem en Meinen, maar de boeren vonden het nieuwe tijdsverschijnsel helemaal niks. Ook de sigarenmaker en turner Gerrit Minck ging zich d’r maar eens mee bemoeien en nadat hij toenadering had gezocht door een Kottense boer een van zijn fijne sigaren aan te bieden zei hij hem in de loop van het gesprek: „Jullie behandelen je kippen nog beter dan je kinderen.”
De Kottense boer schrok ervan. „Hoe bedoel ie dat?” was zijn vraag„ Wel, in je kippenhok hang je een knolraap, zó dat de kippen moeten springen om erbij te kunnen — daar blijven ze gezond van, da’s hun gymnastiek. En waar heb je nou voor je kinderen zoiets?”
De Kottense boer, krapte zich op zijn hoofd en dacht na: “Ie hebt geliek, Minck” En bij terugkomst in Kotten vertelde hij het verhaal van Gerrit Minck verder. Maar helemaal om waren de Kottenaren nog niet, maar Gerrit Minck had toegezegd dat hij ze wel warm zou maken. ‘Zorg maar dat op 25 mei (1930) het Feestgebouw bij jullie gereed staat, dan zullen wij v.d. Winterswijkse Gymnastiekvereeniging laten zien wat we allemaal al kunnen’
Beernink, Kappers en de beide onderwijzers Boxem en Meinen roken hun kans om de Kottenaren aan het bewegen te krijgen en nodigden iedereen in Kotten uit om voor een kwartje te komen kijken naar de Show, die Minck beloofd had. En ze gingen om, want nog geen twee maanden later, nml. op 01 juli 1930 had Kotten zijn eigen gymnastiekvereniging. De KGV. Gerrit Minck had toegezegd de eerste tijd te komen helpen lesgeven, als ze beloofden hem iedere keer met de auto te komen halen en brengen. En dat deden Kottenaren maar al te graag.Vijf jaar later werd het eerste lustrum gevierd en de foto daarbij gemaakt toont 60 leden.
Verhaal in roman-stijl samengesteld uit krantenberichten uit die periode -Hans Tenbergen
Foto: Bijpassend Links nog net zichtbaar Gerrit Minck, rechts turner Herman Paule
De woonwagen achter het Algemeen ziekenhuis werd altijd de salonwagen genoemd. Eelinkstraat 37 Bewoonster was:
Martje van Tijum
Martje van Tijum Geb: 28 februari 1914 te Westernieland gem. Eenrum Ovl: 01-01-1996 Winterswijk Ouders: Roelf van Tijum (55-1930) en Henderika Moltmaker (63-1941) Beide ouders overleden aan kanker Haar moeder was altijd ziekelijk en heeft ze verzorgd tot haar dood. Daarna ging Martje de verpleging in. Martje had twee broers. Propagandiste KWF en Moermanstichting Verpleegster Algemeen Ziekenhuis 1948-1960
De familie Monasso is afkomstig uit een klein bergdorp in Noord-Italië, Travesio Vestigen zich in 1896 Bocholt de drie broers: Giovanni Monasso, geboren op 08 september 1869 te Travesio Felice Fortunato Monasso, geboren op 06 januari 1871 te Travesio Antonio Monasso, geboren op 16 november 1876 te Travesio
In 1915 moeten zij Duitsland verlaten i.v.m. 1ste Wereldoorlog en gaan naar Aalten. Vandaar uit gaan: Giovanni Monasso, -blijft in Aalten Felice Fortunato Monasso, – gaat naar Winterswijk Antonio Monasso, – gaat naar Doetinchem
09 juni `1922 naar Winterswijk 1923: Zelfstandig bedrijf: Felix Monasso & Zonen. Jonenstraat 27 – Terazzowerken