Tobias te Lintum 21 jaar
LINTUM TE 21 jaar
Roepnaam: Tobias
Voornamen: Tobias Albertus
Geboren: 30-07-1918 te Winterswijk
Overleden: 11-05-1940 te Rhenen Grebbeberg
Begraven: Militair Ereveld Grebbeberg, rij 5, graf 41.
Ouders:Tobias Hendrik te Lintum (03-08-1888 te Winterswijk-overl.26-03-1956 te Winterswijk) en (getr.16-03-1917 te Winterswijk) Johanna Wilhelmina Samberg (13-01-1895 te Winterswijk-overl.27-09-1980 te Winterswijk)
Beroep: Landbouwer
Woonadres: Ratum 9- (Dunnewijk)-Wesselerweg 1 te Winterswijk Ratum
Groep: Koninklijke Landmacht dpl.Soldaat 3-III-8R.I 2e Sectie.
Erelijst van Gevallenen 1940-1945, pag.1366, no.4
Op 18 mei 1940 gevonden in een boomgaard aan de Haarweg, ter hoogte van de boerderij Anna’s Hoeve.
Rappor:Sellies/Verhoeven
Jan, Bertus en Hendrik probeerden ze nog tegen te houden…………
Jan te Kulve, Bertus te Lintum en Hendrik Bruntink
Het weekend van 4 en 5 mei was Jan nog met verlof geweest en maandagavond 6 mei was hij weer in Wageningen.
Zij waren alle drie Winterswijkse militairen gelegen op de Grebbeberg en daar zouden we de Duitsers tegenhouden. Jan, Bertus en Hendrik zaten tussen Wageningen en Rheden.
Donderdagavond 9 mei om 21.00 uur werd er alarm geslagen. Ze moesten zich klaar maken in volledig tenue en zo mochten ze nog op bed liggen. Zelf hadden ze ook het gevoel dat het nu wel eens menens kon zijn.
Vrijdag 10 mei om 01.00 kwam het grote alarm. Ze moesten direct naar hun stellingen.
Even later hoorden ze al dat de Duitse troepen de grens waren gepasseerd en nu was het afwachten.
Toen het licht begon te worden, kwamen drommen vliegtuigen over en de luchtdoelartillerie wist verschillende Duitse vliegtuigen neer te halen.
Nu was het wachten tot de Duitsers te voorschijn zouden komen.
Ze plaatsen nog een aanwezige kraan dwars over de weg en hakten nog een kersenboom om die in hun schootsveld stond.
De burgerbevolking werd die vrijdagmorgen snel geëvacueerd over de Rijn.
Die dag bleef het echter verder betrekkelijk rustig.
‘S avonds gingen ze beurtelings slapen in de slaapplaatsen achter hun stellingen. Echter van spanning en nervositeit kwam daar weinig terecht.
Ze hoorden dat Wageningen al bezet was. Vanuit de schietgaten van hun stellingen hielden ze de Haarweg in de gaten. Deze moest verdedigd worden om te voorkomen dat de Duitsers zo verder konden trekken naar het Westen. Jan, Bertus en Hendrik zouden Nederland wel verdedigen.
Opeens kwam er een grote kudde koeien aan wandelen. Waarschijnlijk door de Duitsers hun kant op gedreven om hen van de wijs te brengen.
Netjes hebben ze de koeien nog naar het erachter gelegen weiland gedreven.
Even later zagen ze de eerste Duitsers door de sloot richting de stellingen kruipen.
Direct werden ze onder vuur genomen door de Nederlandse mitrailleurs.
Maar de Nederlandse stellingen waren slecht. Ze waren voor de Duitsers makkelijk te herkennen met hun schietgaten van verre al te zien.
De schietgaten werden dan ook zwaar onder vuur genomen.
Jan te Kulve was al een poos aan het schieten en Bertus te Lintum vulde achter in de nissen de patroonhouders.
Bertus kwam naar voren om de patroonhouders te brengen en zei tegen Jan:
“Kijk, daar zitten er ook een paar. Geef mij eens even”……………….
Bertus nam de mitrailleur van Jan over en schoot in de richting van de Duitsers.
Hij schoot nog geen twintig keer en toen zat de oorlog er voor Bertus op.
Jan was zwaar aangeslagen en emotioneel. Vlak daarna raakte ook Hendrik zwaar gewond, maar leefde nog.
De Luitenant kwam kort daarna vertellen dat ze omsingeld waren en er niets anders overbleef dan hun over te geven.
De witte vlag werd getoond en de Duitsers schreeuwden: . “Heraus! Heraus!”.
Met de handen omhoog verlieten ze hun stellingen.
Vlak daarna hoorden Jan dat ook Hendrik was overleden.
Er was niets in te brengen geweest tegen deze superieure tegenstander.
De Duitsers waren heel goed op de hoogte geweest hoe de verdediging in elkaar zat.
Alles stond gedetailleerd op hun kaarten.
Jan moest met zijn overgebleven kompanen eerst de kraan verplaatsen, zodat de weg vrij kwam voor de doortocht. Daarna moesten ze helpen gewonde Duitse soldaten weg te dragen.
Jan’s legeronderdeel werd naar Wageningen gebracht en opgesloten in een gebouw met een groot bord: “Kriegsgefangenen Sammelstelle”. Overal hadden de Duitsers aan gedacht.
Ook in deze buurt stonden zware kanonnen waarmee de Duitsers de Grebbeberg beschoten.
Arme Jongens daarginder, zei Jan. Waaronder ook veel Winterswijkers.
Het moet daar vreselijk geweest zijn.
Jan: “Wij waren nog beschoten met mortieren, maar hun met bommen”.
Vanuit Wageningen marcherend werden ze via een pontonbrug naar Westervoort gebracht.
Daar kreeg Jan de kans om een briefkaart naar huis te sturen met de mededeling dat zijn beide vrienden Bertus en Hendrik waren omgekomen.
Van daaruit werden ze na enige dagen weer naar hun eigen Kazerne De Koehoorn in Arnhem gebracht.
De inwoners van Arnhem hadden in de gaten dat deze helden die ons land probeerden te verdedigen nu krijgsgevangenen waren.
Van alles reikten de inwoners aan over de omheining, waar ze opgesloten waren: “sigaretten, zeep, tabak, scheerzeep, mesjes,handdoeken, etc.etc.
En er kwamen steeds meer gevangenen.
Jan kwam ook de broer van Bertus, die ook op de Grebbeberg gevochten heeft hier tegen en moest hem het tragische nieuws van zijn broer vertellen.
Het verhaal ging dat ze naar Duitsland werden overgebracht en op een gegeven dag moesten ze marcherend in grote dikke rijen richting Zevenaar. Duizenden Arnhemmers stonden langs de kant van de weg en zagen hun eigen Nederlandse militairen afgevoerd worden.
In zevenaar stond een trein met veewagons, waar in iedere wagon 60 man gestopt werd.
De reis ging de hele nacht door en ze kwamen terecht in een Durchgangslager in Soest bij Dortmund. Daar zijn ze ongeveer een week geweest en hoorden hier tevens dat Nederland ‘kapituliert’ had, Er werd nauwelijks op gereageerd. De fut was er compleet uit.
Van daaruit werden ze naar Neu-Brandenburg gebracht, een heel groot kamp boven Berlijn gelegen.
Daar kregen ze te horen dat ze spoedig naar huis mochten, aangezien de oorlog “voorbij was”.
Dit duurde echter nog een hele tijd. Sommigen konden daar bij de boeren werken, maar een Duitse bewaker zei dat ze zich daar vooral niet voor moesten melden, aangezien ze snel naar huis zouden mogen.
Iedereen wilde naar huis. Alleen maar huis, naar huis.
En plotseling op een maandagmorgen mochten ze marcherend naar het station waar een trein klaar stond. Met banken erin en er hoefden er maar 40 in een wagon.
Eindbestemming: Enschede.
In het Volkspark werden ze even medisch onderzocht, kregen hun achterstallig loon uit de krijgsgevangenschap (11 gulden) en mochten naar huis.
De jongens uit Oost-nederland op eigen houtje.
Dus Jan kon gewoon met de GTW-bus richting Winterswijk .
Wat zal hij gedacht hebben turend door het raam deze rit?
In Winterswijk aangekomen werd hij bij Cafe De Zwaan getrakteerd op een flinke maaltijd en vertrok daarna snel naar huis.
Daar waren ze op de hoogte door de briefkaart van zijn krijgsgevangenschap en het sneuvelen van zijn beide kameraden, Bertus en Hendrik.
Jan’s vader had beide familie’s helaas het trieste nieuws al moeten brengen.
Jan was verzwakt en oververmoeid. Het heeft een hele tijd geduurd eer hij hersteld was.
Drie weken later is hij met vrienden op de fiets naar Wageningen en de Grebbeberg geweest. Naar zijn stellingen en uiteraard naar het Ere-kerkhof op de Grebbeberg, waar hij zijn gesneuvelde vrienden heeft bezocht.
Bertus te Lintum en Hendrik Bruntink
Bron: Willem Wilterdink