De Karper
Opgericht: 01 november 1927
Voorzitter: H.W. de Klerck
Secretaris: L/ Post
Penningmeester: D.Rensen
Viswater: Gracht rond Plekenpol
Later pacht kolk Italiaanse meren en in 1929: De Puls
1928: 2 Febr. Voozitter B.Sellink
1929: 14 sept..
Voorzitter: Govers, Secretaris: Duistermaat Penningmeester; Jansen
Grote en Kleine Puls
1931: Roerig jaar:
Bestuur dient ontslag in, echter voorzitter Govershad Puls op zijn naam staan.
Leden pikten dit niet en haalden (‘redden wat er te redden is’) ’s nachts de vis uit beide wateren – naar Plekenpol
Jansen werd in 1932 pachter (eigendom Ned.Spoow.) v.d.Puls en W.H.V. kreeg toestemming hier te vissen.
Inmiddels had vereniging kolk Meddo ook gepacht.
1931: Viswater De Krim gratis gekregen van Dhr.Roelvink
1933: W.H.V. pachter De Puls
Verlies Plekenpol als vislokatie
1933: 17 juli Voorzitter B.M.ter Haar
1934: Overlijden secretaris J.Dokter
1935: Secretaris G.Mentink
1937: Eigen vaandel
1948: Visrecht ‘Slingebeek
1958: B.M.ter Haar ere-vorozitter (128 ledenvergaderingen- 7 x abcent)
B.M.ter Haar is 26 jaar voorzitter geweest tot lft.77 jaar
1959: Voorzitter Kroezeman
200 leden
1967:
G,Mentink al sinds 1935 secretaris
G.Peters al sinds 1937 penningmeester
1967: 556 leden (50 uit Duitsland)
Viswater: Puls, Ital.meren en viswater Meddo
1967: Bestuur:
L. Kist, voorzitter; G. Mentink, secretaris; G. Peters, penningmeester;
Th. te Lindert, C. Kuiperij, B. Olde Wolbers en D. v.d. Graaf.
1973:
800 leden – Voorzitter: L.Kist
1975: Koop ‘Kolk Meddo’
1976: Aankoop ‘De Puls’- bijna 600 leden
Visrecht Hilgelo-6 jr.
1980: Plm.2400 leden
„De Karper” en de Karpers
Meermalen zien we menig plan,
Soms wel bij honderdtallen,
Wanneer er iets maar tussen komt,
Geheel in duigen vallen.
Doch, wat er niet in ’t water viel,’t Is bijna wel te gissen
Was d’opening der hengelsport,
’t Verschalken van de vissen.
’t Was gisteren de „grote” dag
Voor onze hengelaren ;
Ze konden vrij en ongestoord,
Weer naar hun dobber staren.
Zodra hun snoer was ingelegd,
Was in hun oog te lezen :
Welk visje zal in dit seizoen,
Het eerst het haasje wezen ?
Een snoek, een karper of een baars,
Een brasem of een paling ?
Welk visje neem ik dit seizoen,
Het eerste inde maling ?
Zó dacht de schalkse hengelaar,
Daar bij „DE PULS” gezeten ;
Ik wou dat zij – zo dacht hij voorts,
Maar eens -nog beter beten !
Een visser die totaal niets vangt,
Geen kleinen en geen groten,
f Heeft uiteen oogpunt van zijn sport,
Natuurlijk tóch genoten.
1947,VAN DIJK.