Winterswijkstraat Curacao Sinds 9 januari 1959 op initiatief (17 dec.1955) van J.H.Dijk. Aangezien Winterswijk een Curacaostraat had sinds 1955
J.H.Dijk, 1946 wonende Curacao, getrouwd 07-12-1946 met Truus Helder, Henxel G37 te Winterswijk bij volmacht
Gemeente Winterswijk heeft in 2016 op intiatief van Herma van Engeland-Hoekstra een nieuw straatnaambord aangeboden voor het verouderde straatnaambord.
Het oude bord ging naar de Winterswijkers Rene en Annemie Rots, welke zich sinds 2015 gevestigd hadden op Curacao.
Ook de opening van het Winterswijksche vliegveld in Ratum, dat op 10 September plaats zou hebben, gaat niet door
Opening Vliegveld 1946
Vliegveld De Weuste (Nederlands: vliegveld De Weuste) was een klein vliegveld 135 kilometer ten oosten-zuidoosten van Amsterdam.
Het vliegveld lag bijna op de grens met Duitsland. Dit is de reden dat, hoewel de toestemming om te vliegen al op 4 augustus 1939 was verkregen, er pas na de Tweede Wereldoorlog, op 8 juni 1946, op het vliegveld werd gevlogen. Die dag maakte de heer Willem van der Graft de eerste landing op het vliegveld in zijn Tiger Moth PH-UCA. Het vliegveld was echter nog niet officieel goedgekeurd: dit gebeurde op 4 juli 1946 op verzoek van de Winterswijksche Zweefvliegclub (WZC).
Hoewel primair bedoeld voor gebruik door zweefvliegtuigen, werd ook toestemming verleend voor klein aangedreven vliegtuigen. Zo konden zweefvliegtuigen worden gestart met een lier (waarvoor een vrachtwagen werd aangepast), met een auto of door de lucht in te slepen.
Op 20 en 21 juli 1946 werd een vliegfeest georganiseerd waarbij het vliegveld officieel werd geopend door de burgemeester van Winterswijk. Hoewel het feest een gematigde menigte van enkele honderden mensen trok, werd het uiteindelijk als een kleine teleurstelling beschouwd. Dit was deels te wijten aan de annulering van rondvluchten, omdat de geplande vliegtuigen te zwaar werden geacht. Een andere reden was een noodlanding.
Vanwege financiële tegenslagen werden de vliegactiviteiten op De Weuste ergens in 1948 beëindigd, toen het WZC zijn huurcontract niet verlengde.
WINTERSWIJK. Het oude gemeentehuis is belastingkantoor geworden. Verbouwing kostte een kleine ƒ 16000.—.
Zonder veel vertoon heeft de Inspectie der Directe Belastingen haar oude pand aan de Prins Hendrikstraat verruild met het nieuwe home: het voormalige gemeentehuis. En het is typeerend voor de hooge opvatting van den „Naober-plicht” der Wooldstraatbewoners, dat zij de ambtenaren op allercharmantste wijze hebben ontvangen. Wij konden ons daarvan persoonlijk overtuigen, toen wij onder leiding van de inspecteurs het tot onherkenbaar wordens toe verbeterde gebouw hebben bezichtigd. Een belastingkantoor staat voor vele menschen in „vreeselijkheid” zoo ongeveer gelyk met de wachtkamer van den tandarts. Hier de blinkende instrumenten,ginder stoffige folianten, waaruit tanige heeren, voorzien van nijdig-uitziende brilletjes, hun verbazingwekkende fiscale kennis puren. Zoo is het niet in de Wooldstraat! Ofschoon wij niet gaarne de stelling zouden poneeren, als zal de Wintersweker in de toekomst al zingende zijn vaderlandsche plichten vervullen, tóch is het een feit, dat veler gelaat een vol octaaf vroolijker zaï staan bij het zien van dit geriefelijk en modern fiscaal domein. ‘Hier zwerven geen stoffige folianten, hier heerscht niet die intimideerende, temmende, sloopende sfeer, die wy zoo goed kennen van vele duistere Rijksgebouwen uit het verleden. Hier zagen wij bloemen en planten, geschonken door vriendelijke omwonenden, hier las de inspecteur, de heer J. R. Verwers, ons toepasselijke gedichten voor, waaruit ongekunstelde hartelijkheid en waardeering spraken. Want de Wooldstraatbswoners waardeeren het, dat ’t gemeentehuis, waaruit Winterswijk in 1939 te voorschijn kroop als een te omvangrijk geworden — en dus vervellende — rups, weer bewoond is. Wel is het plan van wijlen den heer Priester, in – leven wethouder, om het gebouw te koop aan te bieden aan het Rijk, spoedig in vervulling gegaan, maar de oude gevel, welks onbekleede ruiten een groote doodschheid en verlatenheid onthulden, stond daar temidden van belangrijke zaken a!s een aftandsch relict uit grijs verleden. Doch wat er achter dien gevel in luttele maanden tijds aan arbeid werd verzet, dwingt respect af. Geen materialenschaarschte, noch beperkte communicatiemogelijkheden hebben den hoofdaannemer, den heer Vreman uit Aalten, er van kunnen weerhouden, met de zijnen een ongelooflijke hoeveelheid werk te verzetten. Onder toezicht van den Rijksgebouwendienst zijn zeer ingrijpende verbeteringen aangebracht. Men kent in het interieur ’t oude gemeentehuis niet terug. Van kelder tot nok pelde het, breekijzer ,’t oude muurwerk uit zijn cementen ommanteling. Het vertoonde niet één scheurtje. In den kelder werd een nieuwe ketelinrichting gebouwd voor de centrale verwarming. Dit geschiedde door het warmte-technisch bureau Kappers alhier. Gelijkvloers vinden we ter weerszijden van de royale gang zonnige werkvertrekken. Daar lag eenmaal de kamer van den secretaris, een sombere en kwalijk riekende verblijfplaats. De huidige opvattingen over licht en lucht, vloerbedekking en behangsels, hadden met dat eerste euvel spoedig afdoende afgerekend. Het tweede bleek zijn oorzaak te vinden in steeds rottende vloeren. De oude bouwmeesters hadden de fundamenten drie meter diep laten ingraven, ten einde door de veenlaag op stevigen zandbodem te geraken. Die veenlaag was intusschcn funest gebleken voor de vloerdeelen, voor de ventilatie en voor de gansche sfeer. Een moderne vloer, thans gelegd boven de nieuwe kelders, heeft aan die „luchtjes” gedecideerd een einde gemaakt. Vooral aan de achterzijde is het gebouw ingrijpend veranderd. Daar liggen de garage, de rijwielbergplaats, de garderobe, en een keurig wachtvertrek voor de ambtenaren. Met behoud van een vriendelijken tuin is een royale inrijweg geprojecteerd aansluitende op de Badhuisstraat. De eerste verdieping bezit flinke kantoorlokalen. Alles maakt er een prettigen indruk en wie eventueel nog kopschuw zijn mocht, wordt door kunstige, dikwijls geestige teekeningen en raadgevingen wegwijs gemaakt en op zijn gemak gesteld. De bovenverdieping heeft een bijzonder belangrijke wijziging ondergaan. De oude kap van het gebouw heeft moeten plaats maken voor een nieuw en beter dak. Ruimte ontbreekt ons om de prettige sfeer, de moderne opvattingen over service van inspecteurs en het overige personeel te loven. Velen hebben het nieuwe home, dat thans plaats biedt aan twintig ambtenaren, dezer dagen reeds bewonderd. * Wie tot dusverre de veranderingen nog niet ging zien, kunnen wij slechts troosten met de mededeeling, dat hij er weldra eveneens zal binnenstappen. Desnoods zijns 0ndanks………
Het verzoek tot stichting van de loge werd op 4 mei 1950 gedaan door L.M. Timmerman, L. Boogert, J.G. Korteling, J.W. Baretta, F. Ritsema, J.R. Verwers, S. Dragten en M.M. Poppers (jr.). De constitutiebrief is gedateerd: 18 juni 1950. De loge werd geïnstalleerd op 17 januari 1951. Bron: Wikipedia
Eerste keer sprake van 18 december 1912: Bioscoop “Aladin” heeft Feestgebouw gehuurd voor drie maanden voor vestiging bioscooptheater. – afgewezen door gemeente- geen vergunning.
Eerste plan bioscoop (febr.1913) Scharphorn, Hengelo een houten gebouw, hoek Prins Hendrikstraat-Wilhelminastraat – afgewezen.
Eerste bioscoop 22 december 1913 naam: Bioscope Theater Meddoschestraat 6 1925: Luxor Theater 1963: City-theater erbij Meddoestraat 4 (In 1959 werd pand kruidenier Wormgoor hiervoor afgebroken (voorheen Cichoreifabriek Egbers)