Herberg ‘Stad Munster’ waar de familie Schoemaker meer dan twee eeuwen heeft gewoond.
Het is niet onwaarschijnlijk dat hier in 1533 al een Jan Schoemakers woonde. De familie Schoemakers waren roomsgezind.
1492 stichtte Johannes Sutoris oftewel Joannes Schomakers de vicarie van St.Antonius.
Johannes was Priester van het bisdom Munster.
Johannes leefde in concubinaat met zijn dienstmaagd genaamd Huninck, die hem twee zoons schonk.Joannes en Henricus.
In de Stichtingsakte heten ze formeel Huninck, maar noemen zich dagelijks Schoemaker.
Joannes doet in 1531 afstand van zijn genot van de vicarie. Henricus was tevens kapelaan en werd in 1531 bezitter van de vicarie.
‘Heer’Henrick Schomaker genaamd.
Ook hij leefde in concubinaat met zijn huishoudster, die hem vier kinderen schonk: Wibbolt, Herman, Wilhelm en Naelken.
In 1549 droeg Henrick al zijn goederen over aan haar ‘omdat zij hem goedwillend gediend had’ en zijn kinderen.
Henrick’s zoon Herman zal Henrick opvolgen als vicarius.
Herman Schomaker overleed waarschijnlijk in de loop van 1579
In 1581 werd Diederich Weddelinck vicaris, Diederich’s moeder heette Lebbinck, genaamd Schoemaker en dus uit de lijn van Joannes, de andere zoon v.d. Stichter.
Wilhelm, de jongere broer van Herman verzette zich hiertegen en in 1609 wees het hof hem het vicarie toe.
Hendrick Schoemaker, genaamd Lebbinck uit de lijn van Joannes, wilde eerst vicaris worden, maar dit werd hem ontnomen door Wilhelm.
Hendrick was o.a.herbergier en in 1588 51 jaar oud en sedert enige jaren gehuwd met zijn derde vrouw.
Uit zijn eerste huwelijk had hij twee dochters en uit zijn derde huwelijk vijf kinderen.
Na zijn dood in (omstreeks) 1590 begon de strijd om de erfenis.
Het pand moest verkocht worden en Henricks zoon Derck kocht het ruim dertig jaren later terug. Tot die tijd had hij het gehuurd.
Ook Derck, evenals zijn vader trouw aan Rome, herbergier, trouwde met Vrede Rauwertsz, dochter van pastoor Johan Rauwertsz.
In 1619 werd Derck Provisor der armen.
In 1620 ging het recht v.d.St.Antonius-vicarie op hem over.
Derck overleed in 1633 en liet vijf kinderen na, waaronder twee zoons, Jan en Berent.
Ook zoon Jan Schoemaker (tevens vicaris) werd herbergier, ook had hij hiernaast een brouwhuis. Jan trouwde met Elisabet Rump, waar hij waarschijnlijk een zoon bij kreeg. Derck (deftig Theodorus) genaamd naar zijn grootvader.
In 1646 kwam de klacht binnen bij het hof dat Jan Schoemaker nooit geen vicaris kon zijn, aangezien hij getrouwd was.
Jan overleed in 1949 en het recht ging over op zijn broer Berent.
Derck (Theodorus) jr. werd tevens herbergier. Trouwde in 1655 met Henrica Hardes (ovl.1672), een dochter van de niet onvermogende Jan Hardes.
Derck was evenals zijn voorgeslacht een trouw aanhanger van de Roomse kerk.
Zakelijk ging het Derk niet voor de wind en hij kwam dan ook in financiele problemen.
Tussen 1687 en 1969 is hij overleden.
In 1686 had hij nog zijn neef Gerhardt Schoemaker sterk afgeraden te trouwen met Elisabeth Meijs.
Deze trouwde echter toch met Elisabeth en zijn vertrokken naar Friesland.
Echter Gerhardt overleed al in 1699 en was Elisabeth weduwe.
In dat jaar kocht zij het bloedvicarie van haar zwager Herman Schoemaker als wraak op de familie. Zij zal waarschijnlijk de bedoeling hebben gehad Jan Schoemaker de pas af te snijden. Elisabeth won de rechtspraak en de familie Schoemaker raakte op deze wijze haar twee eeuwen durende vicarie-recht kwijt. Later zette jonge Jan Schoemaker herberg ‘Stad Munster’ voort.