oudwwijk
Digitaal erfgoed

Badhuis

25 november 1897 Staats Courant

Badhuissteeg / later Kloksteeg
1897
Badhuis Badhuissteeg 1898-1951

OPENING 02 JUNI 1898

Heden namiddag had de officieele opening plaats van het badhuis der Winterswijksche Badinrichting voor stort- en kuipbaden.
Het op bescheiden voet gestichte gebouwtje is inwendig net en doelmatig ingericht.

Vanaf 10 februari 1974 Skinny Binny Club.
Archief: B.Godthelp
Archief: B.Godthelp

Afscheid Mej.Peters

Afscheid Mej.Peters

20 NOVEMBER 1933,Graafschapbode

Vrijdag was het voor ons Badhuis een bijzondere dag.
Mej. Peters die circa 14 jaar als badvrouw werkzaam was geweest aan deze inrichting meende dat zij plaats moest maken voor jongere krachten.
Zoo was dan Vrijdag de dag dat Mej. Peters voor het laatst in dienst was.
De Badcommissie had gemeend dit afscheid niet ongemerkt voorbij te mogen laten gaan, met als gevolg dat de Commissie zich in het Badhuis had verzameld. Toen allen zich in de wachtkamer vereenigd hadden, nam wethouder Van Dam het woord, als Voorzitter der Commissie, om Mej. Peters namens het Gemeente-Bestuur en namens de Badcommissie hartelijk dank te zeggen voor de door haar bewezen diensten.
Spr. releveerde hierbij in het kort het verloop van het Badhuis, waaruit bleek welk een geweldig gesukkel het vroeger geweest was, zoowel wat betreft de verwarming als de watervoorziening, en hoe ondanks deze misère Mej. Peters met taaie volharding de menschen steeds wist te helpen op een manier dat ieder bezoeker verkwikt en voldaan het Badhuis verliet. Namens de Commissie bood hij Mej. Peters een stoel aan, in de hoop, dat het haar gegeven moge zijn na gedanen arbeid nog vele jaren rust te mogen vinden.
Zich richtend tot de nieuwe badjuffrouw, Mej. M.C.W.Schrijver hoopt spr. dat ook zij met evenveel toewijding en liefde de haar opgedragen taak zal vervullen.
De boekhouder, de heer G. A. Kuijper sloot zich bij de gesproken woorden aan en prees de goede samenwerking die er steeds geheerscht heeft.
Spr. hoopt dat deze goede samenwerking ook in de toekomst met de nieuwe functionaris zoo zal zijn.
Nadat Mej. Peters dank had gezegd voor de waardeerende woorden, ging het kleine gezelschap uiteen.

Tuinstraat: Dinsdag 8 mei 1951 geopend
Door Burgemeester Kneppelhout

Badhuis
1951-1972
Beheerster Mevr.G.G.C.Huitink-Altena
Badhuis Sleeswijk
Lees verder

Jeugdherberg

Kreilstraat

Gebouwd: 1901: Overnachtingsgebouw Duitse Spoorwegen
Bouw: Firma August Vallée aus Bocholt
Kosten: 20.000 Duitse Mark

Arnh.Courant 24-04-1901

Geopend; ZATERDAG 29 juli 1933 ‘T KREIJL’
Capaciteit: 70 bedden. (evt. op zolder nog ruimte voor 30 bedden)
‘Jeugdherbergouders’: Dhr.en Mevr. de Graaf
61e Jeugdherberg van Nederland

Gebouw oorspronkelijk in gebruik bij de Duitse spoorwegen en diende tot logies van overblijvend treinpersoneel.

Vrijdag 15 december 1950: Politiebureau.

Lees verder

Openlucht Theater

ZATERDAG 11 JUNI 1949

Voorzitter: J.R.Verwers
Secretaris: F.Th.ter Haar
Penningmeester: M.W.Geerlings
2e Voorzitter: H.Nuys

‘De Huininkmaat officieel geopend

MAANDAG 13 JUNI 1949

Eerste voorstelling in nieuwe openluchttheater
De officiële opening van het Openluchttheater „De Huininkmaat te Winterswijk op Zaterdagavond, was voor Oost-Gelderland in het algemeen en Winterswijk in het bijzonder een gebeurtenis van betekenis.
Tal van autoriteiten en genodigden waren aanwezig, toen de heer
J. R.Verwers, voorzitter van de Stichting De Huininkmaat, een openings- en welkomstwoord sprak tot de ca. 750 toeschouwers.

De rijke historie van het openluchttheater

Door Erik Meinen, 4 juni 2019

Zeventig jaar geleden werd openluchttheater De Huininkmaat voor het eerst geopend.  Winterswijks culturele buitenplaats bood vertier aan jong en oud. Na succesvolle jaren werd het amfitheater langzaam door de tijdsgeest ingehaald. De popmuziekminnende jeugd deed pogingen de plek nieuw leven in te blazen, maar het mocht niet baten. Het duurde tot 2004 eer het zieltogende theater, zo goed als vergaan, door een groep vrijwilligers aan de vergetelheid onttrokken werd. Na een grondige renovatie kan inmiddels alweer tien jaar genoten worden van een afwisselend zomervullend programma. Inclusief popmuziek.


In het begin van de twintigste eeuw zijn er wel openluchtspelen in Nederland, maar nog geen theaters die speciaal hiervoor zijn aangelegd. De openluchttheaters in Oisterwijk en Valkenburg zijn de eerste in ons land. Door de crisis in de jaren 30 worden er in het kader van de rijkswerkverschaffing meer openluchttheaters gebouwd. Een “zinvolle tijdsbesteding” en “verheffing van het volk” zijn de argumenten voor de aanleg. In 1938 krijgt de Achterhoek zijn eerste openluchttheater, De Zandkuil, op de westelijke flank van de Paasberg in Lochem, op de plek van een voormalige zandafgraving.
Ook elders in de Achterhoek ontstaat de behoefte aan een accommodatie voor toneelvoorstellingen in de openlucht. Een goedkoop en geschikt alternatief voor een duur, nieuw gebouw. Nog voor de oorlog opent in Gendringen openluchttheater Engbergen haar poorten.

Stichting
In Winterswijk is het Feestgebouw aan de Haitsma Mulierweg nauwelijks bruikbaar voor toneeluitvoeringen. Mede daarom wordt op initiatief van plaatselijke leden van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen en met goedkeuring van de gemeenteraad in juli 1947 de Stichting ter Exploitatie van het Openluchttheater “De Huininkmaat” opgericht. De beoogde locatie voor het openluchttheater bevindt zich in het Huininkmaatbos, achter het Huininkmaatpark aan de Eelinkstraat, direct naast het in 1926 geopende Algemene Ziekenhuis.

Bij het ontwerp van het nieuwe theater laat de Winterswijkse architect Jakob van der Schaaf zich adviseren door Adriaan Hooykaas, een landelijk bekende toneelspeler-regisseur en  deskundig op het gebied van openluchtspelen. In februari 1949 wordt met de bouw van het theater begonnen. Winterswijks nieuwe culturele parel in het groen krijgt de beschikking over maar liefst duizend zitplaatsen: betonnen banken, die amfitheatergewijs geplaatst worden, zodat ook toeschouwers op de achterste rijen goed zicht hebben op het 150 vierkante meter grote met gras bedekte toneel. Achter het podium komt een gebouwtje voor kleedkamers, een grimeerruimte en toiletten. Een flinke zolder biedt opslagruimte voor decorstukken.

Vliegende start
Op zaterdagavond 11 juni 1949 wordt De Huininkmaat officieel geopend. Lokale, regionale en provinciale hoogwaardigheidsbekleders en vertegenwoordigers van ruim 70 Winterswijkse verenigingen en corporaties wonen de opening bij. Het Utrechtse gezelschap De Ghesellen van den Spele voert op zaterdag en zondag het treurspel De Paradijsvloek op. De Gelderse Tramwegen zet extra bussen in voor het vervoer van de vele bezoekers uit omliggende gemeenten.
De stichting gaat vol enthousiasme aan de slag. In augustus is er een toneeluitvoering van het blijspel The Taming of the Shrew van William Shakespeare, uitgevoerd door het Zuid-Nederlands Toneel. In dezelfde maand doen Winterswijkse toneelspelers mee in de 18de eeuwse komedie Een Romantische Liefde. Ruim 700 bezoekers klappen zich de handen blauw. Voor de kinderen brengt het Nederlands Jeugdtoneel de voorstelling Levend Speelgoed voor het voetlicht. Ondanks de vliegende start wordt het eerste boekjaar afgesloten met een tekort van f 4200,-. B&W stelllen voor de jaarlijkse subsidie te verhogen tot f 3000,-. Het voorstel wordt aangenomen.
Hoogtepunten van 1950 zijn het Deense blijspel De Verstoorde Bruiloft, het Scapinoballet en Het Geheim van de Ravenhorst, een middeleeuws openluchtspel uitgevoerd door de gezamenlijke Winterswijkse toneelverenigingen. De jeugd geniet van voorstellingen van Pascha en de Beer en De Wijze Boer. Ook het jaar daarop is er volop activiteit in de Huininkmaat. Vooral de kindervoorstellingen georganiseerd door de Pro Juventute, een landelijke jeugdzorgorganisatie, bekend van de huis-aan-huis verkochte Oranjehuiskalenders, doen het goed. De poppenkast van Jan Klaassen met accordeonbegeleiding van de Winterswijkse muzikant Gerrit Wieskamp sr. en het kindercircus De Elleboog uit Amsterdam lokken meer dan duizend jeugdige bezoekers naar het theater.

Culturele Raad
In de loop van de jaren vijftig neemt de welvaart met rasse schreden toe. De eerste huishoudens schaffen zich een televisietoestel aan. Ze halen het theater in eigen huis. De betaalde verlofdagen worden ingevoerd en steeds meer gezinnen beschikken over de middelen, zowel financieel (vakantietoeslag) als qua vervoer (de auto) om er in de zomermaanden op uit te trekken. Dit alles heeft zijn weerslag op de openluchttheaters. Vanaf 1955 gaat het ook in Winterswijk bergafwaarts. In dat jaar kampt de stichting opnieuw met een tekort. Als de gemeente Winterswijk niet langer financieel bijspringt besluit men er in 1957 mee te stoppen. De opstallen op de Huininkmaat worden door de gemeente opgekocht.
Bij besluit van de gemeenteraad van 31 juli 1958 wordt een “commissie inzake stimulering van de culturele belangen van het verenigingsleven” ingesteld. Deze Culturele Raad bestaat uit elf leden: vijf vertegenwoordigers van het  verenigingsleven, een vertegenwoordiger van de exploitanten van gebouwen en zalen, deskundigen op het gebied van zang, muziek en toneel, een lid van het college van B&W en een lid van de gemeenteraad. Na verloop van tijd richt de aandacht van de Culturele Raad zich ook op het in het slop geraakte openluchttheater. Op advies van de raad vinden er weer gezamenlijke muziekuitvoeringen plaats. In het begin van de jaren 60 worden er ook weer toneelstukken opgevoerd.
Als op zondag 27 maart 1966 Winterswijk wordt getroffen door een windhoos, is het Feestgebouw daarvan het grootste slachtoffer. Het gebouw raakt onherstelbaar beschadigd. Op dezelfde plek wordt in 1970 het Cultureel Centrum geopend. De nieuwe schouwburg beschikt over een uitstekende theaterzaal, prima geschikt voor muziek- en toneeluitvoeringen en prijst daarmee het openluchttheater uit de markt.

Amnesty Pop
Vanaf 1968 is openluchttheater De Zandkuil in Lochem, in de volksmond beter bekend als De Koele, op Hemelvaartsdag het decor van een steeds groter wordend muzikaal popfestijn. Van heinde en ver, ook vanuit Winterswijk, trekt de jeugd dauwtrappend naar Lochem om te genieten van een popmeeting met internationale allure en klinkende namen als The Flying Burrito Brothers, Fairport Convention, Slade, Mud, The Kinks, Motörhead, The Stray Cats, The Clash, Mink Deville, The Boomtown Rats en vele anderen. De Achterhoekse rockers van Normaal breken er met hun debuutoptreden in 1975 definitief door.

Het Lochemse popfestival zal ongetwijfeld tot voorbeeld hebben gestrekt als in 1973 een aantal  Winterswijkse jongeren op het lumineuze idee komt om in de Huininkmaat, onder de noemer Amnesty Pop, een popevenement op touw te zetten.
Het popfestival is een aanklacht tegen misstanden in de wereld: tegen de gruweldaden in de Vietnamoorlog, de onderdrukking van de zwarte bevolking in Zuid-Afrika, de schending van de mensenrechten bij de oplopende spanningen tussen Israël en Palestina, de wreedheden in Oeganda onder het bewind van dictator Idi Amin etc. Alle baten komen ten goede aan de in 1968 opgerichte Nederlandse afdeling van Amnesty International.
De organisatie van het festival is in handen van de jongerencentra Eucalypta, Chi Chi Club, Mata Hari en Den Angang. Er wordt samengewerkt met de scholengemeenschappen van Winterswijk (Hamaland) en Groenlo (Marianum). Zo’n zeventig vrijwilligers steken de handen uit de mouwen.
Namens jongerencentrum Eucalypta is Dolf Ruesink de grote animator van het popgebeuren. Via de rubriek Gaddegad in de Nieuwe Winterswijkse Courant, waarvan hij tevens eindredacteur is, worden de plannen voor het festival uit de doeken gedaan. Er wordt een aantrekkelijk programma met landelijk bekende topbands uit de hoed getoverd.

Op zaterdagmiddag 14 juli tussen 11-18 uur laten achtereenvolgens Alquin, Frank Quinlan, Supersister, Hobo String Band, Kazimierz Lux en Solution van zich horen. Drie podia garanderen een vlotte doorloop van het programma. Amnesty en de Wereldwinkel zijn met stands aanwezig op het festivalterrein. Drank en andere versnaperingen worden zelf ingeslagen en verkocht om de opbrengst van de dag zo hoog mogelijk te laten zijn. Amnesty Pop wordt een succes. Onder een stralende zon genieten zo’n 700 jeugdige bezoekers van het allereerste Winterswijkse openluchtpopfestival.

Discodag
Amnesty Pop krijgt geen vervolg. Wel wordt in 1977 in het openluchttheater de derde editie van de Winterswijkse discodag gehouden, een uit de kippenhokdisco’s voortgekomen wedstrijd waarin plaatselijke drive-in shows, met als inzet een wisselbeker, hun draaitafelkunsten vertonen ten overstaan een deskundig geachte jury. Presentatie en platenkeuze van de diskjockey zijn de voornaamste ingrediënten waarop beoordeeld wordt.

Op initiatief van sociaal-cultureel centrum Eucalypta is de discodag in 1974 van start gegaan. In eerste instantie wordt er op een door het centrum beschikbaar gestelde geluidsinstallatie gestreden, later maakt men op eigen apparatuur uit wie zich een jaar lang discokampioen van Winterswijk mag noemen.
Op zaterdag 4 juni tussen 12 en 9 uur slingeren maar liefst negen disco’s hun decibellen het luchtruim in. Door het matige weer is de publieke opkomst teleurstellend. De Skyriders uit het Woold gaan met de beker aan de haal. Greenhorn wordt tweede en de “darpers” van Stars & Stripes verdienstelijk derde. Voor de editie van 1978 keert men terug naar de Jeugdkerkstraat. Tot eind jaren 80 blijft de Winterswijkse discodag vaste prik op de agenda.
Met het openluchttheater gaat het ondertussen niet goed. In augustus 1978 doet het Limburgs Jeugdtoneel nog twee voorstellingen van Hans en Grietje, maar daarna wordt het muisstil en neemt de natuur langzamerhand bezit van de locatie.
In 1982 luidt secretaris A.J. Gijsbers van de Culturele Raad in de Nieuwe Winterswijkse Courant onder de kop “Openluchttheater ten dode opgeschreven” de noodklok. Alleen bij voldoende initiatieven uit de bevolking en met ruime financiële ondersteuning van fondsen en andere geldschieters kan het theater gered worden, zo is zijn oordeel. Redding blijft echter uit. Het theater raakt steeds verder in verval én in de vergetelheid.

Heropening
De kentering komt pas eind 2004. Op initiatief van enkele actieve inwoners van Winterswijk, Ineke van der Land, Ank Govers en Veronie Snijder, en met steun van de gemeente Winterswijk worden plannen gesmeed voor een ingrijpende renovatie van het theater. In 2006 wordt een nieuwe Stichting Openluchttheater Huininkmaat in het leven geroepen. Er worden houten banken met 350 zitplaatsen gebouwd en in samenwerking met de scouting wordt het oude kleedhuisje vernieuwd. Op 20 september 2009 vindt de feestelijke heropening plaats.
Kleinschaligheid is het kernwoord van de stichting. Megaspektakels zijn in de Huininkmaat niet te verwachten. Toch komt ook de popliefhebber er inmiddels weer aan zijn trekken. Met “Wenters Open Air” wordt gedurende een aantal jaren aan Winterswijkse en regionale acts een podium geboden. Sinds 2017 is men overgestapt op de jaarlijkse Tribute Night. In het eerste jaar waren coverbands van Led Zeppelin en Pink Floyd te zien en te horen. Vorig jaar kon het publiek genieten van bands die Creedence Clearwater Revival en Herman Brood zo natuurgetrouw mogelijk naspeelden. Dit jaar, het jaar waarin het vernieuwde openluchttheater zijn tienjarig bestaan viert, waren vertolkers van Amy Winehouse en Bob Dylan aan de beurt.
Van jongerencultuur is geen sprake meer. Werden in de jaren zeventig de tieners en twens nog aangesproken, tegenwoordig zijn de popactiviteiten in het openluchttheater vooral een feestje voor muziekliefhebbers in de leeftijdscategorie van de lezers van deze krant. Waarmee overigens niets mis is.

Erik Meinen is medewerker van het Poparchief Achterhoek en Liemers (PAL). In 2009 was hij eindredacteur van het boek “Popmuziek in Winterswijk – Een greep uit vijftig jaar pophistorie”. Voor de 50+ Krant duikt hij in de geschiedenis van de plaatselijke (pop)muziek- en jeugdcultuur.


Lees verder

Muziekkoepel Wheme

Eerste steen: 7 juni 1935
Officiele opening: 23 juli 1936
Afgebroken: 1974

27 juli 1934
Graafschapbode
‘Winterswijk krijgt muziekkoepel’

27 JULI 1934, Graafschapbode

In de Woensdag gehouden vergadering van den Raad werd besloten om over te gaan tot het bouwen van een muziektent, welke tevens het museum een plaats zal bieden.
Het museum wordt ondergebracht in een ruime zaal onder de muziekkoepel. De entrée tot het museum is een glazen pui met doordraaiende deuren.
Boven het museum komt de muziekkoepel.
Deze koepel is groot 10 bij 7 M., terwijl daarachter een bergruimte is van 10 bij 3,5 M.
Vóór de koepel zal worden aangebracht een 4 M. breede trap met eenige gemetselde bloembakken.
Het geheel zal worden opgetrokken van steen, en met een rieten dak worden afgedekt.
Ontwerper: J. G. L. de Koster, gem.-architect van Winterswijk.

Fraaie muziektent op de Wehme te Winterswijk officieel in gebruik genomen.

24 JULI 1936, Graafschapbode

Burgemeester Bosma en Dr. van Schothorst voeren het woord.
Zeer groote belangstelling. — Prachtig zomerconcert.

Eindelijk heeft Winterswijk dan de muziektent, waarnaar men reeds zoovele jaren had verlangd, gekregen. Zeer groot was Donderdagavond de belangstelling, toen de fraaie muziektent, welke zoo prachtig is gelegen in het mooie plantsoen op de Wehme, door burgemeester Bosma officieel in gebruik genomen werd en werd overgedragen aan de vereeniging Winterswijk’s Belang, welke deze tent zal exploitceren.
Nadat Burgemeester Bosma, zijn echtgenoote, de Wethouders Priester, van Dam, Bekker, de Secretaris de heer M. Wierenga, en de heer de Koster, Directeur der Gemeentewerken, de muziektent hadden betreden, waarbij ook het bestuur van Winterswijk’s Belang aanwezig was, hield burgemeester Bosma de volgende rede:

24 juli 1936
Graafschapbode
V.l.n.r.: Dr.van Schothorst, wethouder Priester, Dhr. Koster, Dhr.M. Wierenga,
weth. van Dam, mevr.van Dam,
dhr.Post, bestuurslid W. B., burgemeester Bosma en de dames Bosma.

Dames en heeren,
Als het waar is, dat datgene, wat met moeite wordt verkregen, het meest wordt op prijs gesteld, dan zal het met betrekking tot de waardeering van onze muziektent wel gaan.
De totstandkoming daarvan toch heeft heel wat hoofdbrekens en moeite gekost. Het is mij vergund de geschiedenis der totstandkoming in het kort te memoreeren.
Reeds in 1931 richtten zich een 16-tal vereenigingen, tellende tezamen meer dan 800 leden, tot den gemeenteraad, met verzoek wel te willen bevorderen, dat werd besloten tot den bouw van een behoorlijke muziektent, ter vervanging van de bestaande, welke wat hoedanigheid en afmeting betrof, noodzakelijk door een betere diende te worden vervangen. Hoewel men in den raad wel voelde, dat hier iets werd gevraagd, wat alleszins gewenscht was, kon men toen om financieele redenen aan het verlangen van adressanten geen gevolg geven.
De adresseerende vereenigingen waren:
De zangvereen. Aurora; de zangvereen. de Juichstem; de zangvereen. de Lofstem; de muziekvereen. Excelsior; de muziekvereen. Concordia te Kotten; de zangvereen. Harmonie aldaar; de zangvereen. Herleving; de zangvereeniging Hosanna; het dubbelmannenkwartet Inter Nos; de zangvereen. Jong Leven; de zangvereen. Maarten Luther; de zangvereen. Pro Goudio; de vereen. Winterswijk’s Belang; de zangvereen. Winterswijk’s Mannenkoor; de muziekvereen. Winterswijksche Orkestvereniging.
Toen aan de wensch van de adresseerende vereenigingen niet werd voldaan, bereikte op 18 November 1933 Burgemeester en Wethouders een schrijven van Winterswijk’s Belang, met verzoek op het terrein aan den Singelveg, dat door wijlen den heer G. J. Willink aan de gemeente was gelegateerd, met de bedoeling, dat daarop een plantsoen moest worden aangelegd, een muziektent te bouwen. ■
Ook dit idee, hoe mooi het ook was, kon niet tot uitvoering komen, omdat tegen de stichting van een gebouw op dezen grond, als zijnde tegen de bedoeling van wijlen den erflater, overwegend bezwaar bestond.
Inmiddels deed zich, evenals overal elders, ook te Winterswijk de behoefte aan werkvoorziening voor de jeugd steeds meer en nijpender gevoelen en toen de Minister ter bestrijding der jeugdwerkloosheid gelden wilde beschikbaar stellen om hieraan tegemoet te komen, kwam bij mij de gedachte op, of het niet mogelijk zou zijn, door deze jonge menschen een muziektent te laten bouwen, met een souterrain, waarin dan het Winterswijks museum ook kon worden ondergebracht.
Ook daaraan toch bestond een dringende behoefte. Een en ander gaf Burgemeester en Wethouders aanleiding tot een samenkomst met het bestuur van de vereeniging Winterswijk’s Belang, waar werd overeengekomen, dat de voorzitter, Dr.C. van Schothorst en de heer Brittijn namens die vereeniging met het college van B. en W. en den opzichter van Weg en Werken een onderhoud zouden vragen met de Geldersche Commissie voor Werkverruiming.
Dit onderhoud had in den zomer van 1934 plaats te Arnhem en het gelukte voor het gewenschte doel van de Commissie medewerking te verkrijgen, terwijl Winterswijk’s Belang financieele steun aanbood en zich bereid verklaarde, na het gereedkomen van het gebouw, dit van de gemeente te huren.
D e n 25 J u I i 1934 werd door B. en W. aan den Raad voorgesteld te besluiten tot den bouw van muziektent en museum op de Wehme, op voorwaarde dat dit werk met rijkssTeun en aanvaarding van subsidie van Winterswijk’s Belang door jeugdige werkloozen zou worden uitgevoerd.
De Raad besloot conform het voorstel en nadat de Minister toen gunstig op het aan hem gedaan verzoek beschikte, kon wat het financieel gedeelte betrof, met de uitvoering worden begonnen.
Nu deed zich echter een nieuwe moeilijkheid voor. De jeugdige werkloozen toonden weinig of geen animo, doordat menschen, die de kwestie naar mijn meening verkeerd inzagen, de jongelui van deelname afhielden.
Toen hierdoor het werk na veel voorbereiding, niet tot stand dreigde te zullen komen, wist de heer Brittijn verschillende oud-leerlingen der ambachtsschool te overtuigen, dat het hier ging om een gróót belang voor hen.
Ze zouden het werk moeten zien als een practisch werkstuk, waarbij zij veel zouden kunnen leeren, terwijl hij aanbood om de practijk te verbinden aan theoretische lessen, waardoor men bij wijze van spreken een vervolgcursus kreeg op het onderwijs, door hen op school genoten.
Het resultaat was, dat op 4 Maart 1935 door 12 jongens onder leiding van den heer Brittijn en met dagelijksche medewerking van den leeraar aan de ambachtsschool, den heer Gijsbers, met de werkzaamheden werd begonnen.
Nadat op 7 J u n i 1935 het graafwerk was gereedgekomen en de fundamenten waren gelegd, had op dien datum

de eerste steenlegging ten overstaan van B. en W.

en het bestuur Winterswijk’s Belang plaats.
Gaarne wil ik thans hier herhalen, de hulde, bij die gelegenheid gebracht aan Dr. van Schothorst en den heer Brittijn, buiten wier krachtige medewerking de zaak niet tot stand had kunnen komen en de waardeerende woorden die ik toen sprak tot den heer de Koster, opzichter van weg en werken hier ter plaatse, en den heer Spaan, die heel wat teeken- en rekenwerk had te vervullen,onmisbaar voor den goeden gang van zaken, en hét dagelijksch toezicht, door hem gehouden, zoomede tot den heer Gijsbers, die leiding gaf aan hen die dit gebouw steen voor steen hebben opgebouwd, en het spreekt van zelf, dat ik mij gaarne nogmaals richt tot de flinke jongens, die met zooveel ambitie en opgewektheid hun beste krachten hebben besteed aan dit voor hen vooral zoo groote werk, waarbij ze hebben getoond, dat ze de lessen op de ambachtsschool en elders terdege hebben ter harte genomen.
Jongens, behoudt liefde voor je vak, dan zal, als de tijdsomstandigheden het maar eenigszins toelaten, het leven jullie nog veel goeds kunnen brengen. We zullen een oorkonde laten vervaardigen, waarop de namen van jullie als de eigenlijke stichters zullen worden vermeld, en die in het museum een plaatsje zal krijgen, opdat zij, die na ons komen nog zullen kunnen zien, het werkzaam aandeel dat ge hebt gehad in den bouw van deze schoone muziektempel.
De laatste dagen is de ,finishing touch” aan het werk aangebracht door den leeraar aan de ambachtsschool in schilderen, den heer Hoogstra, die ik gaarne een compliment maak voor de in mijn oogen zoo fraaie kleurencombinatie.
Nog wil ik in herinnering brengen het vereerend bezoek aan onze muziektent van Zijne Excellentie den Minister van Sociale Zaken, Mr. Slingenberg, in gezelschap van den Directeur-Generaal, den Inspecteur der Werkverschaffing, den heer Westhoff, de heeren leden van Gedeputeerde Staten en vele andere autoriteiten.
Aan allen van hen, die medewerkten tot de totstandkoming, een woord van welgemeenden dank alsmede aan den heer Woordes. die door het aanbrengen van een microfoon zorgde, dat ik mij, naar ik hoop, voor u allen kan verstaanbaar maken. En thans waaien de vlaggen en zal weldra de muziek weerklinken om uiting te geven aan de vreugde, die onsallen bezielt.
Dr. van Schothorst, voorzitter van Winterswijk’s Belang, ik mag thans de zorgen voor het gebouw wel aan u overdragen, in afwachting van de bespreking, welke wij nog met uw bestuur zullen moeten hebben om onze juiste verhouding en de voorwaarden der exploitatie tot in bijzonderheden te regelen.
U zult de oudste twee muziekgezelschappen en de oudste twee zangvereenigingen bereid vinden hedenavond de muziektent, die ik hiermede voor geopend verklaar, wel te willen inwijden.
Gaarne geef ik u verder de leiding van dezen feestavond.
Hierna speelde de W. O. V. het Wilhelmus, dat door allen staande werd aangehoord.
Namens de Ver. Winterswijk’s Belang sprak de heer Dr. van Schothorst, voorzitter van laatstgenoemde vereeniging.

Zeer geachte Burgemeester, Wethouders en Gemeenteraadsleden. Zeer geacht publiek.
Als een roode draad loopt door de geschiedenis van onze Vereeniging Wintersv.ijk’s Belang het vraagstuk van de muziektent, welk vraagstuk nu eindelijk in oplossing is gegaan.
Slaan we de notulen van onze vergaderingen op en doorloopen we de jaarverslagen, dan ontwaart men telkens, dat de muziektent ter sprake is gebracht en dat telkens weer andere plannen zijn opgemaakt.
Steeds echter zonder resultaat.
Maar ook wordt in elk jaarverslag gewag gemaakt, van de groote bereidwilligheid en animo waarmee onze plaatselijke muziek-en zangverenigingen haar uitvoeringen volkomen belangeloos hebben gegeven, wat steeds met de grootste dankbaarheid erkend wordt.

In 1919, toen Winterswijk’s Belang het plan had opgevat om een blijvend aandenken te stichten ter herinnering aan het heuglijke feit, dat wij dank zij ons uitnemend staatsbeleid in den wereldoorlog, buiten dien oorlog zijn gebleven, werd onder de leden van W. B. een referendum gehouden, welk aandenken dit zou zijn.
In sterke concurrentie traden toen 3 onderwerpen naar voren.
Een carrillon, een fontein en een muziektent met vrijwel gelijk aantal stemmen. Ten slotte is toen besloten een monumentale fontein te bouwen, die nu nog prijkt in het stationsplantsoen, zij het dan ook dat men slechts bij heel hooge uitzondering kan zien, dat het een fontein is.
De muziektent bleef dus weer rusten.
In 1921 werd een schrijven ontvangen van de W. O. V., die zich bereid verklaarde jaarlijks vier concerten te geven, mits de muziektent vergroot werd. Hiertoe werd besloten en onder voorlichting van den heer Brittijn werd dit werk uitgevoerd. En zoo sukkelen we jaren voort, tot in 1927 wegens den slechten toestand van de bestaande tent, pogingen worden aangewend om een verplaatsbare muziektent te krijgen. Ons mede-bestuurslid’de heer Maas, verklaart zich bereid om in Amsterdam, waar de Gemeente een paar van deze tente heeft, zich op de hoogte te stellen.
De kosten van die tent, die ca. ƒ 150, zouden bedragen, waren misschien nog te overkomen, maar voor ’t opbergen zou een loods gebouwd moeten worden, terwijl het telkens verplaatsen een niet te dragen last voor onze Vereeniging zou gegeven hebben.
Zoo raakt ook dit plan van de baan.
In 1930 wordt door W.B. een vergadering georganiseerd, waar vertegenwoordigers uit de Besturen van al onze muziek- en zangverenigingen, werden uitgenoodigd. Op die vergadering.werd besloten een adres te richten aan den Gemeenteraad om over te willen gaan tot het bouwen yan een muziektent. De animo, waarmede de uitvoeringen gegeven werden en de groote aandacht waarmede men er naar luisterde, bewezen toch wel de groote culturcele waarde, die hier in het spel was. Helaas
echter kon het Gemeentebestuur in deze slechte tijden, die zich langzamerhand deden gelden, geen financiën voor dit doel offeren.
De vereernigingen namen de oude tent maar weer voor lief en gaven met de meeste opgewektheid haar proeven van bekwaamheid ten beste.
In 1934, toen de gemeente eigenares was geworden van een weiland aan den Singelweg, haar met milde hand vermaakt door wijlen den heer G.J. Willink, welk tot wandelpark zou gepromoveerd worden, werd door W. B. aan de tuinarchitecte Mej. Bosma opdracht gegeven een ontwerp van aanleg te maken, waarin dan een muziektent geplaatst zou kunnen worden, Intusschen hadden enkele bestuursleden bezoeken gebracht aan verschillende plaatsen in den omtrek, o.a. Doetinchem, Borculo en Hengelo (O.). De tent van Hengelo zou als voorbeeld dienen.
Het plan voor het plantsoen werd aangeboden aan den Raad, doch kon helaas niet worden uitgevoerd. Door de crisis, die hoe langer hoe zwaarder drukte, kwam er echter uitkomst in zicht, hoe vreemd dit ook moge klinken.
De Voorzitter van W. B. richtte een schrijven aan den heer Westhof, Inspecteur van de Rijkswerkverschaffing, om te informeeren of het misschien mogelijk zou zijn met behulp van jeugdige werkloozen het vraagstuk tot oplossing te brengen.
Het eerste antwoord was niet erg bemoedigend, al beloofde de Inspecteur dan ook zijn volle medewerking in dezen.
Gelukkig echter keerden de kansen en wist de Inspecteur van den Minister de medewerking te verkrijgen, mits de uitvoering geschiedde onder leiding van Gemeentewerken.
Een woord van grooten dank aan den Mnister en den heer Westhof zij hier gebracht.
Onze Opzichter van Gemeentewerken werd natuurlijk gaarne bereid gevonden de plannen uit te voeren. Wij brengen hem hiervoor hartelijk dank, evenals den heer Brittijn, die ontelbare’uren van zijn vrijen tijd heeft geofferd om het werk te doen slagen. Het resultaat van hun noesten vlijt en groote bekwaamheid ziet ge hier voor u.
Door W. B. werd een bedrag van ƒ 600 ter beschikking gesteld aan het Gemeentebestuur, terwijl Winterswijk’s Belang en de Museumcommissie aanboden de tent en het museum voor resp. ƒ 100 en ƒ 50 per jaar te huren.
Met deze toezegging kon de Gemeenteraad gelukkig besluiten een kleine leening aan te gaan en werd tot den bouw besloten.
In het jaarverslag van 1934 onzer vereeniging vinden we vermeld een historisch overzicht van de pogingen die gedurende jaren met evenveel vasthoudendheid als voor een muziektent waren aangewend, om te komen
tot een betere zweminrichting en een ijsbaan, die in 1933 tot stand waren gekomen.
We ontmoeten daar de woorden: „Zoo zijn dan twee werken, waarover Winterswijk’s Belang vele besprekingen heeft gehouden, uiteindelijk door de Gemeente tot stand gekomen.”
Gelukkig is nu ook het derde vraagstuk door het Gemeentebestuur opgelost.

Burgemeester en vroedschap, wij zeggen U daarvoor heel hartelijk dank. Wij beloven U, dat wij als huurder en exploitant van de muziektent ons best zullen doen de tent aan haar doel te doen beantwoorden; ter verhooging van het muzikale leven in onze gemeente en tot vreugde van haar inwoners.

Vervolgens werd het woord nog gevoerd door den heer J. G.Gossink, eere-voorzitter der W. O. V., die de gemeente geluk wenschte met de mooie aanwinst.
Voor de verschillende zangvereenigingen sprak de heer B. W. Demkes, die er op wees, dat’ deze muziektent zeer zeker in een groote behoefte voorziet en de beoefening van zang en muziek zal bevorderen.
Daarna werd door de beide oudste muziek- en zangvereenigingen een prachtig samengesteld programma afgewerkt, welk programma we reeds in ons Woensdagnumecr hebben bekendgemaakt.
Begunstigd door heerlijk zomerweer konden vele muziek- en zangliefhebbers genieten van de heerlijke muziek en zang.
In de pauze sprak nog de heer P. Brittijn namens W.B., die wees op het mooie werk dat de vereeniging W. B. doet en hoopte dat de waardeering van een en ander zich zal uiten in het toetreden als lid van vele Winterswijkers.
Ten slotte sprak Burgemeester Bosma nog meer speciaal voor de jeugd, die het mooie monument in de waardeering van jong en oud aanbeval en hoopte, dat de jeugd dit prachtig bouwwerk niet zal beschadigen.

24 juli 1936
Graafschapbode

Concert Muziektent

19 JULI 1937, Graafschapbode
In de muziektent op de Wheme werd Donderdagavond een concert gegeven door de Zangvereenigingen „De Lofstem” en „Hosanna”, onder leiding van den heer J. Kroon.
Het weer werkte de belangstelling niet in de hand. Degenen, die ondanks dat, toch naar de Wheme waren getrokken, zullen geen spijt gehad hebben. Er werd uitstékend gezongen en de uitvoerenden oogstten een dankbaar applaus.

Kwajongensstreek

17 JULI 1947, Graafschapbode
Een jongmens, genaamd N., meende zijn tijd niet beter te kunnen besteden dan met steentjes de ruiten in te gooien van de Gemeentelijke muziektent op de Whême.
Deze liefhebberij kwam hem echter duur te staan, want de politie kwam er achter, die hem op alles behalve prettige wijze over zijn gedrag onderhield. De ouders bleken bereid de schade te vergoeden.



Afgebroken 1974

Lees verder

Leeszaal en Bibliotheek

16 april 1919: Oprichting:
‘Vereeniging Openbare leeszaal en Bibliotheek Winterswijk’
02 mei 1919: goedkeuring statuten en reglement
21 augustus 1919: Kon.goedkeuring

31 augustus 1921 beschikking over het gebouw-verbouwing

Leeszaal Meddosestraat

Geopend: 25 april 1923
Bibliothecaris Dhr.Sluijk (geb.1870-ovl.1939)
1927 september: Mej.J.Rietema

Openbare leeszaal en Bibliotheek
Meddosestraat
Foto: W.Peletier
Interieur Leeszaal Meddosestraat
Bron: Delpher
24 april 1933 Graafschapbode

Leeszaal Balinkes

Geopend: Maandag 7 maart 1938
Officieel geopend door H.P.Priester, Voorzitter der Leeszaal.
Bibliothecaris/ Directrice: Mej.J.Rietema tot 1951
Assistente: Mej.G.A.Jansen ( Directrice 1953-1975)
Directeur Th.J.Meijerink (1975- )

Leeszzal van gesloten naar open uitlening
Archief B.Godthelp
Directrice Juffr.B.Jansen en medewerkers
Archief: B.Godthelp

Leeszaal Spoorstraat

Geopend: 5 maart 1982

AANTEKENINGEN:

1975: Afscheid Mevr.G.A.Jansen:
In dienst: 01-06-1948-uit dienst: 01-01-1975
18 jaar directrice

1975: Directeur: Th.J.Meijerink

Lees verder

Leger des Heils

Opgericht: 01 februari 1900
Twee heilsoldaten kwamen naar Winterswijk.
Ensign Frederik Alarm en Adriaan Hubert Pieter de Pree.
Lokatie: Misterstraat (latere doorgang (1923) Jonenstraat.
Lokatie 1908: Misterstraat 8

1904: Misterstraat 70

Rechts zichtbaar uithangbord Leger des Heils
Misterstraat 70
04 december 1907, Maasbode

In 1912 werd Winterswijk gestraft voor wanbeleid en het Leger des Heils landelijk verdween in 1913, terwijl er plaatselijk werd doorgegaan.
In 1923 liep de strafperiode af en werd een nieuw korpsgebouw aan de Nieuwstraat 9 geopend. (11 oktober).

Op maandag 8 juni 1931 werd het korpsgebouw geopend op Weurden 37a (tot eind 1980). Geopend door Bouwe Vlas

28 november 1980 officieel geopend aan de Spoorstraat

Leger des Heils Weurden
1973
Bron:Delpher
Uitstapje
Lees verder

Winterswijkse Rode Kruis

Opgericht: 20 september 1870

Voorzitter: Mevr. TH.J.Veeren-Hamaker (Echtg.Burgemeester Veeren)
Secretaresse:Mevr. Z.Meijjes-Everwijn
Penningmeester: Mevr.J.C.Snellen-Plemp

Tuinstraat
Foto: Ecal
tot eind 1988
Rode Kruisgebouw gasthuisstraat 78
Foto: W.Peletier
Vanaf 1994

1961: ApriL Rode kruis garage Huininkmaat.
Vanaf dan geen garage Westerdiep meer

Lees verder