oudwwijk
Digitaal erfgoed

De Haan

MIB ROELVINK
JAN VRIEZEN KERKMEESTER
1810 vernieuwd 1946

Breed 85 cm, Hoog 55 cm.

Foto:Willem Stapelkamp

Gerestaureerd najaar 1923, na blikseminslag

MIB ROELVINK
JAN VRIEZEN KERKMEESTER
1810 vernieuwd 1946

Gerestaureerd 2019
Vergulder Steven Voshart-Groenlo

Vreemde Onderduiker

In de oorlog doken vele Winterswijkers onder,
Maar Jacob, onze Haan zorgde voor een wonder.
De Duitsers haalden de klokken uit zijn kerk,
De zondags-, Brand- en Middagklok, een heel werk.

Ook hadden ze het voorzien op het koper van Jacob, onze Haan,
Maar die dacht ik blijf hier mooi boven staan.
Ook al stond hij niet meer zo stevig op zijn poten,
dat ze er niet bij konden heeft hij van gelachen en genoten.

April 1945 was dan eindelijk de oorlog voorbij,
alle Winterswijkers en Jacob, onze Haan waren weer blij.
De vele onderduikers kwamen weer boven water,
de ene Winterswijker wat eerder, de andere later.

Bleef Jacob, onze Haan voor de Duitsers stevig staan,
tegen windkracht 10 in dat jaar, december kon hij niet aan.
Fladderend in onderduik bleef er voor Jacob, onze Haan over,
Kwam hij in de Ratumsestraat terecht, stijl achterover

De dierenarts heeft hem in januari 1946 weer genezen,
zodat hij toen al snel weer op onze Jacob is verrezen.
In mijn onderzoeken naar onderduikers loop ik overal tegen aan,
maar de vreemdste onderduiker is toch wel Jacob, onze Haan.

Lees verder

Predikanten

Predikanten der Ned. Herv. Kerk te Winterswijk

In 1566 predikte Herman Herberts, geboren te Groenlo in 1540, reeds de
Hervorming te Winterswijk.
Hij was aanvankelijk kloosterling.
1602—1618 Johannes Rauwertz
1612 – 1613 Theodorus Petri
1613 – 1641 Jacobus Revius
1618—1621 Petrus de Valencijn
1622—1624 Melchior Balthazar
1624—1658 Thomas Camin
1658—1662 vacature
1622—? Jacobus Hermanus Heilerzieg
1691 —1701 Otto Volmer (2e predik.)
1697—1700 Otto de Roy
1701—1705 Amoldus Hortuis
1706 — 1736 Henricus Gerardus Schomaker.
1707 – 1738 Wilhelmus Henricus Worm
1736—1741 Willem David Schomaker
1738—1783 Wilhelmus Becking
1741—1773 Gerardus Evers
1773—1796 Wilhelm Amold Becking
1783—1805 Otto Henricus Ketjen
1797—1802 Johannes Henricus v.d.Linden
1813—1826 Salomon ten Bokkel Huinink
1805—1839 Pieter de Bruyn
1827—1850 Jan van Troostenburg de Bruyn
1839—1846 Gijsbert van Bork
1841— 1872 Johannes Wilhelmus Bouwmeester (derde predikant)
1848— 1857 Johan Koster
1851— 1887 Boudewijn Robert Aitton
1857— 1877 Frans Meijjes
1872—1897 Th. D. Bergsma
1878—1891 E. W. Heesen
1887—1896 A. B. Meijer
1892 – 1893 Dr D. J. B. K. Simon van der Aa
1893 – ? C. C. Quack
1897—1924 S. R. de Boer
1897— 1933 H. J. André Douwes
1903—1925 D. Cannegieter Hzn
1915—1923 G. H. Steyn
1924 – 1929 J. A. Bakhuizen v.d.Brink
1925 heden J. W. Roobol
1929—1946 A. G. Kloots
1929—1934 E. Reeser
1935— 1952 A. Wartena
1945— 1950 B. van Gelder
1947—heden J. van Rossum
1950—heden W. H. Sorber
1952 heden J. H. Hartzheim
1953- —heden J. J. Saraber
IN BEWERKING

Lees verder

Papklok

Jacobskerk
21.00 uur

De papklok was in vroeger tijden de klok die men ’s avonds luidde om het sluiten van de stadspoort aan te kondigen. Dit was voor de mensen die op het land werkten het teken dat het werk erop zat. Zodra de papklok luidde, ging men naar huis om een bord warme pap te eten, vandaar de naam.

In sommige plaatsen wordt de papklok uit cultuur-historisch besef nog steeds geluid.
Bron: Wikipedia

22 februari 1939, Graafschapbode
Eeuwen achtereen hebben over het dorp Winterswijk en zijn omliggende buurtschappen de bronzen stemmen der klokken uit de St. Jacobstoren geklonken.
Sinds menschenheugenis ging ’s middags om twaalf uur en ’s avonds om negen uur de koster naar den toren en luidde hij er de zware klok, die ver haar klanken uitdroeg over weiden, velden en landerijen. Men was gehecht aan deze oude, trouwe klanken; zij hoorden bij Winterswijk en men zou zich niet hebben kunnen voorstellen, dat zij zouden zwijgen.
Edoch, de tijden veranderen en ook in het dorp deed het nieuwe, het moderne zijn intrede en het gevolg was, dat het jonge geslacht langzamerhand de bekoring van deze eerbiedwaardige traditie voorbijging; het groeide op in een tijd van motoren, benzine en snelverkeer en zoo is het niet te verwonderen, dat de diepere zin en de romantiek van dezen trouwen torenstem het ontging.
Vroeger was het leven dan ook anders.
Men sprak ’s avonds om negen uur van de „papklok”, dan at men het diepe bord pap en men ging ter ruste. Buiten het dorp is dit in den drukken zomertijd en ook ’s winters nog wel het geval en hier heeft het luiden van de klok zeer stellig zijn beteekenis behouden; hier is dan ook meer eerbied voor traditie.
Er heeft een oogenblik gevaar bestaan, dat er met het oer-oude gebruik zou worden gebroken. De gemeente mocht de gelden, bestemd voor het klokkeluiden niet meer verstrekken, de tijden zijn slecht en het geld zou beter kunnen worden besteed
Dit heeft de oude garde in het Dorp en daarbuiten in geweer gebracht. Uit vrijwillige bijdragen kwam het benoodigde bedrag in korten tijd bijeen en ook nog meer, zoodat het nu zeker is, dat de klokken voor ’t eerstvolgende jaar zullen blijven luiden.
Wij zijn er van overtuigd, dat ook voor de daarop komende jaren het geld wel bijeen wordt gebracht. Daarvoor zal het jongere geslacht wel zorgen, nu de ouderen zulk een treffend voorbeeld van liefde voor hun dorp en zijn tradities gaven.


Lees verder

Angelusklok

Paternosterklok (sinds 14 december 2018)

Jacobskerk
114 kg.
Geschonken 17-07-2008 door Jan Roeterink i.v.m. 500 jarig bestaan JacobsTOREN en 500 jarig bestaan boerderij Lemkamp.
Luiden: Dagelijks, iets na 17.00 uur

Angelusklok
Het Angelusklokje is de kleinste klok van een gelui (aantal klokken) en heeft de hoogste toon ervan.

De Angelusklok werd vroeger dagelijks geluid om 6 uur ’s morgens, op het middaguur en om 6 uur ’s avonds. Dat waren de tijden waarop rooms-katholieken werden opgeroepen om het Engel des Heren (ofwel het Angelus) te bidden. De naam van de Angelusklok is niet te verwarren met ‘papklok’. Deze klok luidde ’s avonds om 9 uur, de mensen aten toen pap voor het slapen gaan. Dit werd door de papklok ingeluid.

LATER MEER

Lees verder

De Grafstenen in de Jacobskerk

In de Franse tijd met de leus “Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap, moest van hoog bevel, alles wat van adellijke bevoorrechting, overwicht en glans getuigde voor goed verdwijnen.
De stenen moesten verwijderd worden of…..omgedraaid. Aldus geschiede.
De families zorgden zelf voor verwijdering of het omkeren.

1ste Steen: Jacob van Munster (Obiit: 05-04-1667)
2de Steen: Engelbert van Munster (Obiit: 30-07-1676)
3de Steen: George van Asbeck
4de Steen: Hartlieb van Neheim (Obiit: 21-12-1637)
5de Steen: Adriaan van Eerde (Obiit: 08-01-1683)
6de Steen: Johan Clautier (Obiit: 02-09-1683)
7de Steen: Frederik Joan van Eerde (Obiit: 23-07-1712)
8ste Steen: Helena Catharina Clautier (Obiit: 04-11-1713)

LATER MEER

Lees verder

Pastoor Rauwertsz

Joannis Rauwertsz, In sijnen leven Pastoirs toe Wenterschwick
Abt.1542- Bef.1624
Partn: Aelken Crampen
Pastoor sinds 1568-1617
Woonadres:
Hoek Meddosetraat-Markt (te Voortwis, Vergrootglas, blz.144)
Ratumsestraat (Stegeman. Kerspel blz.191)

Broer: Elias Rauwertsz (kerkmeester) (getr. Aelken Hillebrandts) 
Zus: Joestke Rauwertsz (getr.Hendrick Schoemaker- zie.fam.Schoemaker)
Kinderen:
Jan Rauwerts (getr.Gertruidt van Asbeck) 
Berent Rauwerts (getr. Peter Pombreda)
Vrede Rauwertsz (getr.Derck Schoemaker, zn.van Hendrick Schoemaker)
Jenneken Rauwerts (getr.Godefridus Bucharo -Pastoor te Varsseveld

Het huis van Pastoor Rauwertsz aan de Ratumsestraat volgens B.Stegeman.
Drs.J.B.te Voortwis (Winterswijk onder het vergrootglas) betwist dit echter.

Pastoor Rauwertsz zou een ‘vrij leven’ leiden (drank-ruzie’s), evenals zijn dochters.

Reformatie Winterswijk: 25 juli 1598
Op de kruising naar Woold of Kotten stond een Christusbeeld aan een groot wit kruis. Daar hield Rauwerts een preek ten gunste van de reformatie en wierp de Monstrans in een doornstruik.

Ouderlijk huis : Rauwershof Woold
Vader: Johan Rauwerdinck of Rauwertsz- houthandel, kerkmeester (1547)
‘ kocht in de jaren ’40 een huis aan het kerkhof, in 1558 verhuisd naar groter pand aan het kerkhof’

De St.Jacobi werd nu een protestantsch bedehuis Jacobuskerk.

Een Mariabeeld bevindt zich in de R.K. kerk te Ramsdorf, als “Maria van Wenterswick’
De Monstrans werd eveneens gered en zou in Munsterland zijn terecht gekomen. (Klooster Burlo)

——————————————————————–

J

Omstreeks 1600 vinden wij het schoolmeesterambt van Winterswijk waargenomen door zekeren Godefridus Bucherus, eigenlijk prediker van beroep, die laatselijk te Almen gestaan had, doch aldaar wegens ergerlijk levensgedrag ontslagen was. 
Naar Winterswijk afgezakt, had hij hier weldra een van pastoor Rauwerts dochters leeren kennen en met deze een vrij huwelijk aangegaan. Aan die bijzondere relatie was het zeker te danken, dat hem tevens de kerkelijke administratie was opgedragen en hij nu en dan “den jetzigen pastoren (dat was dus zijn schoonvader)  den kerckendienst mocht helffen verwalten”.
———————————————————————





De reformatie kwam ook in Winterswijk. De omwenteling bestond in het begin slechts uit het verkondigen van nieuwe ideeen buiten de officiele kerken in schuren en stallen, op hagepreken en huisbezoek. Volgens aantekeningen uit het Winterswijkse parochie-archief hebben hervormingsgezinden omstreeks 1574 een poging gedaan om de katholieken uit de Jacob sterk te weren.

Een verhaal spreekt zelfs van een verdrijving van de katholieken. Maar dezen telden in de volgende veertien dagen hun mensen en concludeerden, dat zij nog de meerderheid hadden, zodat zij de daarop volgende zondag door een trouwe opkomst de minderheid buiten de deur wisten te houden.
De katholieken zouden zich daarna nog ruim 20 jaar in de kerk handgaven. Maar uiteindelijk kreeg de reformatie steeds meer aanhangers. Politieke belemmeringen verdwenen langzamerhand en ook de geestelijken wankelden, maar durfden nog niet openlijk voor hun mening uit te komen.

Over wie in Winterswijk de reformatie echt op gang heeft gebracht bestaat enige onduidelijkheid. Zo moet al omstreeks 1556 een zekere Hermanus Herberts, een ontvluchte monnik uit het klooster van Gross Burlo, de hervormde leer aan de Winterswijkse katholieken bekend hebben gemaakt.
Andere menen, dat Pastoor Rauwerts, de belangrijkste persoon voor de reformatie in Winterswijk geweest is. Op 25 juli in het jaar 1599, tijdens het feest van de heilige Jacobus, zo werd verteld, zou hij tijdens een processie een preek ten gunste van de reformatie hebben gehouden en vervolgens op de splitsing van de Kottenseweg en de Wooldseweg de monstrans in de doornenstruiken hebben geworpen.

Een monumentje bij boerderij Schmittmann – Oldenkott aan de weg Sudlohn – Oeding herinnert ons aan het verhaal dat daar de weggegooide Winterswijkse monstrans teruggevonden zou zijn. Waar het monument nu staat, vond men, volgens overlevering, in de sloot de monstrans met een hostie uit de Winterswijkse St. Jacobskerk.

De toenmalige pastoor van Sudlohn ( oeding behoorlijk oorspronkelijk tot de parochie Sudlohn)  zorgde voor de overbrenging van de monstrans in een feestelijke processie naar de St. Vituskerk. Jarenlang is het heilig vaatwerk in Sudlohn gebleven, tot op het moment dat de katholieke kerken in Nederland weer toegestaan waren. De sokkel van de in Sudlohn gevonden monstrans zou toen weer naar Winterswijk zijn gegaan, maar is nu niet meer terug te vinden.

De tekst van het monumentje is een oproep aan protestanten om zich aan de katholieke versie van de avondmaalsviering te houden:

Komm Calvinist komm Mennonist
hore was hie gesprochen ist
diess nicht vergisst, nehmt hin und isst
das brod mein Fleisch geworden ist
Kanst nicht o Christ das Wortlein ist
zur pur Bedeutnuss ziehen
Ein testament am lebens end
muss der bedeutnuss fliehen
Auf welche Weiss wortlich ein Speis
Jesus sein Fleisch genennet
als Fleisch dann iss glaub all gewiss
was unser glaub erkennet





Voor de overgebleven katholieken in Winterswijk braken er na de reformatie moeilijke tijden aan. Ze waren van kerk en priester verstoken en moesten verre tochten ondernemen in de omgeving om zo aan hun godsdienstige verplichtingen te kunnen voldoen. Soms kwamen ook priesters en monniken naar Winterswijk om er in het geheim met de gelovigen de H.Mis te vieren. Er zijn verschillende pogingen gedaan door bisschoppen van Münster om de katholieken niet helemaal aan hun lot over te laten.In de zeventiende en achttiende eeuw was de verhouding tussen protestanten en rooms-katholieken slecht. Vooral in de 18e eeuw komt dit tot uiting doordat de katholieken, zelfbewuster geworden door de geestelijke steun uit het naburige Münsterland, herhaaldelijk aandringen op een eigen kerkgebouw. Hiertegen werd van protestantse zijde fel geprotesteerd. Zij, die het oude geloof trouw waren gebleven, gingen naar de voorposten in het Münsterland, te weten het klooster Zwillbrock, de kapel in Oeding, de parochiekerken in Vreden en Südlohn en de kruuskapelle bij Aalten.Toen op 4 mei 1795 de Fransen (Franse revolutie 1795-1813) in Winterswijk kwamen, brak er voor de katholieken een betere tijd aan. De leus: “Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap” betekende voor hen, dat ze vrij waren in het uitoefenen van hun geloof. Veertien dagen later, 17 mei, kwam pastoor Bonsmann vanuit Oeding naar Winterswijk en droeg in het huis van mej. Anna Geertruida Gijsbers de eerste H. Mis op, zonder dat men angst hoefde te hebben.Het archief van de RK parochie bevat een manifest aan mede-Christenen met het verzoek om ondersteuning en hulp bij de bouw van kerk. Het aantal katholieken was niet talrijk en onder hen waren wel enige vermogenden, maar de meesten waren van geringe of geen middelen voorzien. In 1799 werd het eerste kerkje plechtig ingewijd en de andere dag werd de eerste H. Mis daarin opgedragen
In 1823 werd de eeuwenoude band met het bisdom Münster verbroken, toen Winterswijk en andere grensgemeenten bij decreet van van paus Pius VII dd. 19 maart 1823 werden ingedeeld bij het werkgebied van de priesters van de zogenaamde Hollandse Zending.De revolutie van 1848 bracht Thorbecke aan het bewind. De grondwetsherziening van hetzelfde jaar bracht de algehele vrijheid van kerkregeling, onderwijs en vergadering. De weg tot wederinvoering van de hiërarchie voor de R.K. kerk was hiermee in principe vrijgekomen. Utrecht werd opnieuw aartsbisdom, Breda, Den Bosch, Haarlem en Roermond werden suffragaanbisdommen.De emancipatie van de katholieken in Winterswijk is dan ook, althans op kerkelijk gebied, op 22 juni 1854, voltooid met de heroprichting van de parochie van de H. Jacobus.Parochie-activiteiten:
Bron: St.Ludger.nu -vanaf ‘Voor de overgeblevenen’



NOTES

14 juni 1533:
Ffenne van Basten, met Jan van Renen horen gekoren ende thoegelaeten momber, hefft overgegeven ende vercofft vuer oer ende horen erven, Johan Rawerdinck, Mynnen synre echten huesfrouen, ende oren erven alle alsoedane gherechticheyt van den versterve hoers vaderss salygherss, dairmet sie an dat erve ende guet Rawerdynck, beleghen in den kerspell van Wenterswick, in de Woltbuerschap, beërfft mach syn ende vorder noch van horer moeder beërfft mach werden, nicht uitgescheiden, vuer ene summe van penninghen sie met oren momber vurs. bedanckte sich all ende wall guede betalinghe ende uitgericht t’syne; ende vertech dairvan vuir oir ende oren erven met hande ende monde, als dat ordell ende recht wyseden. Ende Fenne vurs. met oren momber vurs. gelaeffden vuir oir ende oren erven dess vercoeps ende vertichnissen vurs. Jan Rawerdinck vurs. ende synen medebeschrevenen t’stan ende t’wairen vuir all degene dess besprecken ende behinderen ende them rechten komen wyllen, thot allen thyden. Sunder arch off list.
Bron: ADW (transcriptie), ORA Bvt inv.nr. 33 fol. 21

4 augustus 1533:
Styna Rawerdynck, met Hermen Otterbecke horen gekoren ende tho ghelaeten momber, hefft vercofft ende overgegeven vuer ene summe van penningen, de sie hoir betaelt bekande, Johan Rawerdinck horen sonne, Mynen synre echten huesfrouwen, ende oren erven, all recht thoseggen ende gherechticheiden sy op datum huden hefft, off noch namaels krijghen mochte, an dat erve ende guet to Rawerdinck, in den kerspell van Wenterswick, in de Woltbuirschap ghelegen, nicht van uitghescheiden, ende hefft dess uitgegaen ende dair aff vuer oir ende oren erven erfflick ende ewelick vertegen ende wairschap ghelaefft.
Bron: ADW (transcriptie), ORA Bvt inv.nr. 33 fol. 39

13 juli 1534:
Egbert Rawerdinck, met Naelcken syn echte huesfrou, + hebben vercofft ende overgegeven vuir hon ende oren erven Johan Rawerdinck, Mynnen synre echten huesfrouwen, ende oren erven, alle alsodane gerechticheyden ende thoeseggen sy hebben offte noch durch doetlicken affganck Egberss vurs. moeder mochten krijgen, an dat erve ende guet thoe Rawerdinck, belegen in dem kerspell van Wenterswick, in de Woltbuerschop, hetsy dan an boulant, an groenlant, + an kempen, an bussch, an broick, nicht uitgescheyden, ghelyck Jan vurs. ende syn huesfrou dat op datum hueden in gebrueck hebben, vuir ene summe van penningen Egbert ende Naelcken elude vurs., bekanden hem deger(4) betaelt t’syne van Jan ende Mynnen vurs.; ende gengen der gerechticheiden wo vurs. uit ende geven sie dem gerichte op in de hant tot behoeff Janss ende Mynnen elude vurs. ende oren erven, en vertegen dairvan alless rechten erfflick ende ewelick vuir on ende oren erven.
Bron: ADW (transcriptie), ORA Bvt inv.nr. 34 fol. 83

12 maart 1571:
Hinrick Lutgers bekentt van ontfangen penningen und warer uprechter schult schuldich to sin Johan Rauwert, Lummen siner huisfrowen und oren erven, tweunddertich dalers, den daler van dertich Brabantse stuver, gelavende dairvan jarlix to geven und wall to betalen twe derselver dalers up sunt Martins dach in den winter, 14 dage voir of na onbehalt, uth sin huis und hoff und alinge gudt als hie nu heft off krigen mach, gelegen in den kerspel Wenterswick in der burschap Miste, wairvan die erste pensie angaen und verschinen nu negstvolgenden Martini, allent under penen van pendungh na lantrecht. Und heft derselver pensiën uthgegaen und vertichniss gedaen. Ock voir hem und sin erven verseckert und gelaeft alle tidt warschap und noch vorder und better vesteniss t’ doen als recht is. Beholtlichen die lose up vurs. termin mit 32 daler t’ done. Des sall und mach die enen dem anderen die lose ein vierdell jairs tovorens verwittigen und upkondigen. Allent sonder argelist.
Bron: ADW (transcriptie), ORA Bvt inv.nr. 50 fol. 5

7 juni 1624:
Erschenen Aelken Crampen, wedtwe wijlen Joannis Rauwertz, In sijnen leven Pastoirs toe Wenterschwick, mit haren Sonen und Schoonsonen Johan und Henrich Rauwertz, sampt Godefride Bucharo Pastorien thoe Verssevelt, Derick Schoemaecker und Meister Peter Pombreda, haren tot deser saecken erkorenen und toegelatenen Mombaren, Und Sie Johan Rauwertz Gertruidt van Asbeck eheluide, Henricus Rauwertz, Godefrides Bucheres Pastor – voer sijn huijsfrouw Jenneken Rauwerts cavierende – Derick Schoemaecker Vrede Rauwerts eheluijde, und Meister Peter Pombreda Berndt Rauwertz eheluijde, voer haer selffs, Und Sie semptlick als Cessionarij wijlen Heeren Bernhardi Hoijer, In sijnen leven Conventualn thoe Wedderen – daervoer gelijckfals cavierende – eens, Und Elias Rauwertz Aelken Hillebrandts eheluijde anderdeels, Die bekanden in qualiteit vorschreven respective voer sich, haren mitbeschreven und erven, Demnae sich hierbevoren seeckere underscheedtlicke questien, actien und missverstende tuschen Ihnen hinc inde verholden hedden, Dat Sie numehr vanwegen derselven, die olderlcike Rauwertz Behuijsong und toebehoer sampt Rekenboeck angaende, giene aver all uthbescheijden, guetlick, frundtlick, endtlick und onwedderroeplick vergelijckt und verdragen wehren, Alsoe und dergestaldt, Dat Parthien vorschreven voer sich und haren erven bekanden van wegen aller actien, rekenongen und furderongen, Schulden und wedderschulden, gemelte Olderlicke Rauwertss Behuijsong, toebehoer und Rekenboeck concernierende, Sie und die Ihren tot dato deses enichsins in specie offt genere op und tegens malckanderen tepretendieren gehadt, nu mher volnkomentlick und thoe dancke voldaen, entrichtet, vergenuegt und betaelt tesijn, Bedanckten sich reciproce derselven goeder volnkomener betalong, quitierende daerop in krafft deses, gelavende malckanderen alles in qualitiet vorschreven derselven waerschap, verner und beter verschrijvong und vestniss na Landtrechte, Und hebben demnae Aelken Crampen, Wedtwe Rauwertz vorschreven Johan Rauwertz Gertruidt van Asbeck eheluijde, Henricus Rauwertz, Godefridus Bucherus Pastor -voer sijn huijsfrow cavierende- Derick Schoemaecker Vrede Rauwerts eheluide, und Meister Peter Pombreda Berndt Rauwertz eheluijde, allet voer sich, haren mitbeschreven und erven, voer eene walbetaelte Somma geldes, deren haer E. und Sie sich goeder volnkomner betalongh bedanckten, bester und bestendichster formen rechtens gecediert, avergegeven, und opgedragen, doende sulcx in krafft deses, Eliæ Rauwertss Aelken Hillebrandtss eheluijden und haren erven, Die gerechte helffscheidt der Rauwertss Behuisong und Hoffs, inden Darpe Wenterschwick, tuschen Herman van Bastens und Wissincks behuijsong und Erven gelegen, mit eenen ende anden Kerckhoff, mitten anderen ende ande strate schietende, Item die helffscheidt van een Goorden voer gemelten Darpe, mit eener sijdt ande Huijsinck wijsche, mitter ander sijdt ande Volmers, nu Onnekincks, Item Fennen Geerdes und der Erven Sanders ter Woerts goerdene gelegen, mit eenen ende an zaliger Herman ter Woerts goorden, mitten anderen ende ande gemeine strate schietende, Und die helffte van een stuck Landes, oick voer den Darpe mit eener sijdt langs de strate tegen zaliger Henrick Lebbincks grondt aver, mitter ander sijdt an Willem Wehnincks landt gelegen, mit beijden enden oick ande straten schietende. Alle mit derselven olde und nije toebehoer und gerechticheit, voer doerschlechtich kommerfrij, uthbescheijden Inliggenden gewoontlicken beswehr, Und hebben daerop mitt hant, halm unnd monde vertegen, Gelavende sampt und besonder und Jeder eene voer allen, derselven In maten vorschreven testaen, te wachten , tewaren,
Fol. 32 – und eene rechte waer te sijn, verner und beter verschrijvong und erffvestniss tedoen nae Landtrechte, Bij veronderpandong aller haerer sembtlichen und Jederen iegenwoirdigen und toekompstigen, gereiden und ongereiden goederen, woe offt waer die gelegen und antoetreffen wehren, Des hebben Elias Rauwert Aelken Hillebrandtss eheluijde vorschreven, voer sich und oeren erven op haer Andeel und quota van seecker Hondert daler opte Wiggers Cavenstede und Clockhege staende, vermitz desen gerenuntieert und vertegen, desselven oick waerschap und vestniss gelaefft nae Landtrechte, Bij veronderpandongh harer goederen, Voerbeholden dannoch Partien beijdersijdtz vorschreven, dat Imfall baven alle toeversicht van wegen harer Olderen und Voerolderen zaligen Johan und Lummen Rauwertz tot eeniger tijt enige Schulde offt beschweer, anders dan den Erven gemeinlick tegenwoirdichlick kundich und bewust, ankomen mochten, Dat Sie und hare erven Ider pro quota Dieselve helpen propelleren offt dragen und betalen sullen, Alles sonder Inrede, bedroch und argelist.
Bron: Franciska Ruessink (transcriptie), ORA Bvt inv.nr. 397 fol. 30v-32

Lees verder

Het uurwerk

IN BEWERKING

De oude zonnewijzer

Foto: W.Stapelkamp

Niet onmogelijk dat hij uit de 15e eeuw is

De nieuwe zonnewijzer

Deze zit iets lager dan de oude zonnewijzer.

Foto: W.Stapelkamp

De goede god schenkt de mens bestemde tijd op aarde zijn licht van oost naar west toont ons die urenwaarde

Het oude uurwerk

Het oude en nieuwe uurwerk
1937

Het nieuwe uurwerk

1937

J.A.R.Bosma, Burgemeester
Foto: W.Stapelkamp
Anno 1937
Foto: W.Stapelkamp
J.W.Hesselink Sr. Eerevoorz
Foto: W.Stapelkamp
Uurwerkcommissie
Foto: W.Stapelkamp

Opvallend dat bij de klok van de toren de 4 als llll wordt aangeduid. Normaal is IV.

De ‘oude Romeinen’ vermeden vaak de combinatie IV voor 4, en gebruikten in plaats daarvan IIII. Volgens sommigen was dit omdat de letter IV de beginletters van de Romeinse oppergod IVPITER vormen. Dit gebruik is voortgezet tot enkele eeuwen geleden, en komt onder andere voor op monumenten en klokken. Een andere verklaring waarom IIII boven IV verkozen werd op klokken is dat er dan een even aantal tekens op de klok wordt gebruikt: 20 I’s, 4 V’s, en 4 X’en. Dit was veel goedkoper te smelten met een mal dan wanneer er IV werd gebruikt: 17 I’s, 5 V’s, 4 X’en. Een derde verklaring is dat de IV ondersteboven (zoals op een klok gebruikelijk is) sterk lijkt op VI (6), daarom koos en kiest men voor de duidelijkheid voor IIII. Als laatste geldt nog dat IIII een zekere symmetrie vertoont ten opzichte van de VIII (8) en XII
Bron:Wikipedia

24 maart 1937
Bron: www.delpher.nl

WIJZERS VERLICHT SINDS 30 APRIL 1937

Vrijdagavond 30 april 1937 Stad Munster-19.00 uur
Aanbieding door de uurwerkcommissie van een spaarbankboekje met f 2098,92 door voorzitter Jos Grimmelt aan Burgemeester Bosma in Hotel Stad Munster, waar stilgestaan werd bij het overlijden v.d.initiatiefnemer dhr. J.W.Hesselink Sr. (ovl.12-03-1937) van het uurwerkplan n.a.v. huwelijk Prinses Juliana en Prins Bernhard op 07 januari 1937.

Wat zegt Dhr.Grimmelt hier:
„Zooals U uit het verslag van den secretaris zult hebben opgemerkt,’’ is er heel wat werk in korten tijd door de commissie verricht. Door de gezellige samenwerking onderling, en bovendien de gulle financieele medewerking van plaatsgenooten en oud-Winterswijkers, over het geheele land verspreid, en zelfs uit Indië, werd onze taak ten zeerste veraangenaamd. Een extra woord van dank mag ik hier niet onthouden aan onzen Hoog geachten Burgemeester, die de commissie steeds zeer krachtig met raad en daad ter zijde stond; zijn Ed. Achtbare heeft ons den weg gebaand naar den heer A. A. Kok architect te Amsterdam, terwijl genoemde heeren met „Monumentenzorg’ te Den Haag alsook met den desbetreffenden Minister deze zaak besproken hebben, hetgeen niet alleen groote bespoediging der uitvoering ten gevolge had, doch bovendien het Comité de verzekering gaf, dat datgene wat hier aan den St.Jacobstoren (die op de lijst voor Monumentenzorg staat) zoude gebeuren, de goedkeuring van deze instanties zoude wegdragen, opdat bij een toekomstige algeheele restauratie, dit geschenk der burgerij als onderdeel hier van blijve beschouwd en als zoodanig blijve bestaan.
Verder een compliment aan de firma Eysbouts, die gezorgd heeft niettegenstaande het korte tijdbestek het werk op tijd gereed te hebben; wij hopen dat zij het vertrouwen, dat onze commissie en B. en W. in haar gesteld heeft volkomen waardig zal zijn.
Rest mij thans nog een woord van dank voor al degenen die zich de moeite getroostten, met de inteekenlijsten bij de gemeentenaren de bijdragen op te halen. Ook onzen dank aan de heeren Broer en de Koster voor de adviezen aan de commissie verstrekt. Heb ik in de slotbijeenkomst onzer commissie den secretaris den heer van Zutphen en den penningmeester den heer Wiggers mijn dank gebracht voor’ de drukke bezigheden aan deze functies verbonden, zoo voel ik mij gedrongen op deze plaats mijn extra saluut te herhalen voor al hetgeen de heer Jansma voor onze commissie gepresteerd heeft.
Mijnheer de Burgemeester!
Voor enkele dagen werden ten Gemeentehuize reeds de bescheiden van onzen penningmeester gedeponeerd. Het resultaat der inteekeningen is geplaatst op bijgaand spaarbankboekje, hetgeen ik hierbij overdraag; aan de Gemeente en met genoegen U ter hand stel.
Wij hopen, dat U dit geschenk der burgerij zult willen accepteeren; dat het. in lengte van dagen moge blijven herinneren aan den huwelijksdag van onze geliefde Prinses Juliana en Prins Bernhard, en tevens ook, dat het de vervulling van den reeds lang gekoesterden wensch der burgerij moge bespoedigen, n.l. de algeheele restauratie van den ouden St. Jacobstoren.
De taak der commissie is hiermede beëindigd en ik verzoek U beleefd zoo aanstonds de wijzers van den toren voor de eerste maal te willen verlichten. (Applaus).

Toespraak van den Burgemeester.

De Burgemeester sprak in aansluiting van hetgeen de voorzitter reeds gezegd had. een woord van dank en hulde aan den heer J. W. Hesselink Sr., die reeds op 12 Maart is overleden en niet heeft mogen beleven, dat aan den toren de nieuwe wijzerplaten werden aangebracht. Juist op dezen dag is het de geboortedag van Prinses Juliana, die zooals spreker hoopt, lang gespaard mag worden tot in lengte van dagen, tot heil van ons volk en vaderland.
Spreker dankt de commissie voor het spaarbankboekje, waarop een mooi bedrag is geboekt en waarvan nog wel wat zal overschieten voor de restauratie van den toren die hopenlijk na niet al te langen tijd ook zal kunnen volgen.
De mooie wijzerplaten met de verlichting is reeds een goede verbetering. Wellicht is het nog wel een baken voor de luchtreizigers, die vaak
s nachts over onze woonplaats vliegen. Het gemeentebestuur heeft gemeend ter gelegenheid van deze heuglijk gebeurtenis een glas wijn te moeten aanbieden en allereerst wil spreker een dronk wijden aan onze Prinses, en vervolgens aan de uurwerk commissie.
Vervolgens bracht de Burgemeester nog dank aan allen, die hebben medegewerkt aan de totstandkoming van dit mooie werk en daarbij niet vergeten de heeren Eysbouts., Hemink en Wilhelm, die allen hun best hebben gedaan om op tijd klaar te zijn.


Alsnu ging men naar de hoofdingang van den toren waar de muziekvereeniging „Excelsior” zich had opgesteld.
De Burgemeester wijdde ook hier nog een woord van hulde aan de nagedachtenis van den heer Hesselink en ontstak het electrische licht, dat de heldere wijzerplaten verlicht.
Hierna speelde „Excelsior” het Wilhelmus, waarmede de plechtigheid was beëindigd.

Lees verder