MIB ROELVINK JAN VRIEZEN KERKMEESTER 1810 vernieuwd 1946
Breed 85 cm, Hoog 55 cm.
Gerestaureerd najaar 1923, na blikseminslag
Gerestaureerd 2019 Vergulder Steven Voshart-Groenlo
Vreemde Onderduiker
In de oorlog doken vele Winterswijkers onder, Maar Jacob, onze Haan zorgde voor een wonder. De Duitsers haalden de klokken uit zijn kerk, De zondags-, Brand- en Middagklok, een heel werk.
Ook hadden ze het voorzien op het koper van Jacob, onze Haan, Maar die dacht ik blijf hier mooi boven staan. Ook al stond hij niet meer zo stevig op zijn poten, dat ze er niet bij konden heeft hij van gelachen en genoten.
April 1945 was dan eindelijk de oorlog voorbij, alle Winterswijkers en Jacob, onze Haan waren weer blij. De vele onderduikers kwamen weer boven water, de ene Winterswijker wat eerder, de andere later.
Bleef Jacob, onze Haan voor de Duitsers stevig staan, tegen windkracht 10 in dat jaar, december kon hij niet aan. Fladderend in onderduik bleef er voor Jacob, onze Haan over, Kwam hij in de Ratumsestraat terecht, stijl achterover
De dierenarts heeft hem in januari 1946 weer genezen, zodat hij toen al snel weer op onze Jacob is verrezen. In mijn onderzoeken naar onderduikers loop ik overal tegen aan, maar de vreemdste onderduiker is toch wel Jacob, onze Haan.
In 1566 predikte Herman Herberts, geboren te Groenlo in 1540, reeds de Hervorming te Winterswijk. Hij was aanvankelijk kloosterling. 1602—1618 Johannes Rauwertz 1612 – 1613 Theodorus Petri 1613 – 1641 Jacobus Revius 1618—1621 Petrus de Valencijn 1622—1624 Melchior Balthazar 1624—1658 Thomas Camin 1658—1662 vacature 1622—? Jacobus Hermanus Heilerzieg 1691 —1701 Otto Volmer (2e predik.) 1697—1700 Otto de Roy 1701—1705 Amoldus Hortuis 1706 — 1736 Henricus Gerardus Schomaker. 1707 – 1738 Wilhelmus Henricus Worm 1736—1741 Willem David Schomaker 1738—1783 Wilhelmus Becking 1741—1773 Gerardus Evers 1773—1796 Wilhelm Amold Becking 1783—1805 Otto Henricus Ketjen 1797—1802 Johannes Henricus v.d.Linden 1813—1826 Salomon ten Bokkel Huinink 1805—1839 Pieter de Bruyn 1827—1850 Jan van Troostenburg de Bruyn 1839—1846 Gijsbert van Bork 1841— 1872 Johannes Wilhelmus Bouwmeester (derde predikant) 1848— 1857 Johan Koster 1851— 1887 Boudewijn Robert Aitton 1857— 1877 Frans Meijjes 1872—1897 Th. D. Bergsma 1878—1891 E. W. Heesen 1887—1896 A. B. Meijer 1892 – 1893 Dr D. J. B. K. Simon van der Aa 1893 – ? C. C. Quack 1897—1924 S. R. de Boer 1897— 1933 H. J. André Douwes 1903—1925 D. Cannegieter Hzn 1915—1923 G. H. Steyn 1924 – 1929 J. A. Bakhuizen v.d.Brink 1925 heden J. W. Roobol 1929—1946 A. G. Kloots 1929—1934 E. Reeser 1935— 1952 A. Wartena 1945— 1950 B. van Gelder 1947—heden J. van Rossum 1950—heden W. H. Sorber 1952 heden J. H. Hartzheim 1953- —heden J. J. Saraber IN BEWERKING
De papklok was in vroeger tijden de klok die men ’s avonds luidde om het sluiten van de stadspoort aan te kondigen. Dit was voor de mensen die op het land werkten het teken dat het werk erop zat. Zodra de papklok luidde, ging men naar huis om een bord warme pap te eten, vandaar de naam.
In sommige plaatsen wordt de papklok uit cultuur-historisch besef nog steeds geluid. Bron: Wikipedia
22 februari 1939, Graafschapbode Eeuwen achtereen hebben over het dorp Winterswijk en zijn omliggende buurtschappen de bronzen stemmen der klokken uit de St. Jacobstoren geklonken. Sinds menschenheugenis ging ’s middags om twaalf uur en ’s avonds om negen uur de koster naar den toren en luidde hij er de zware klok, die ver haar klanken uitdroeg over weiden, velden en landerijen. Men was gehecht aan deze oude, trouwe klanken; zij hoorden bij Winterswijk en men zou zich niet hebben kunnen voorstellen, dat zij zouden zwijgen. Edoch, de tijden veranderen en ook in het dorp deed het nieuwe, het moderne zijn intrede en het gevolg was, dat het jonge geslacht langzamerhand de bekoring van deze eerbiedwaardige traditie voorbijging; het groeide op in een tijd van motoren, benzine en snelverkeer en zoo is het niet te verwonderen, dat de diepere zin en de romantiek van dezen trouwen torenstem het ontging. Vroeger was het leven dan ook anders. Men sprak ’s avonds om negen uur van de „papklok”, dan at men het diepe bord pap en men ging ter ruste. Buiten het dorp is dit in den drukken zomertijd en ook ’s winters nog wel het geval en hier heeft het luiden van de klok zeer stellig zijn beteekenis behouden; hier is dan ook meer eerbied voor traditie. Er heeft een oogenblik gevaar bestaan, dat er met het oer-oude gebruik zou worden gebroken. De gemeente mocht de gelden, bestemd voor het klokkeluiden niet meer verstrekken, de tijden zijn slecht en het geld zou beter kunnen worden besteed Dit heeft de oude garde in het Dorp en daarbuiten in geweer gebracht. Uit vrijwillige bijdragen kwam het benoodigde bedrag in korten tijd bijeen en ook nog meer, zoodat het nu zeker is, dat de klokken voor ’t eerstvolgende jaar zullen blijven luiden. Wij zijn er van overtuigd, dat ook voor de daarop komende jaren het geld wel bijeen wordt gebracht. Daarvoor zal het jongere geslacht wel zorgen, nu de ouderen zulk een treffend voorbeeld van liefde voor hun dorp en zijn tradities gaven.
Jacobskerk 114 kg. Geschonken 17-07-2008 door Jan Roeterink i.v.m. 500 jarig bestaan JacobsTOREN en 500 jarig bestaan boerderij Lemkamp. Luiden: Dagelijks, iets na 17.00 uur
Angelusklok Het Angelusklokje is de kleinste klok van een gelui (aantal klokken) en heeft de hoogste toon ervan.
De Angelusklok werd vroeger dagelijks geluid om 6 uur ’s morgens, op het middaguur en om 6 uur ’s avonds. Dat waren de tijden waarop rooms-katholieken werden opgeroepen om het Engel des Heren (ofwel het Angelus) te bidden. De naam van de Angelusklok is niet te verwarren met ‘papklok’. Deze klok luidde ’s avonds om 9 uur, de mensen aten toen pap voor het slapen gaan. Dit werd door de papklok ingeluid.
In de Franse tijd met de leus “Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap, moest van hoog bevel, alles wat van adellijke bevoorrechting, overwicht en glans getuigde voor goed verdwijnen. De stenen moesten verwijderd worden of…..omgedraaid. Aldus geschiede. De families zorgden zelf voor verwijdering of het omkeren.
1ste Steen: Jacob van Munster (Obiit: 05-04-1667) 2de Steen: Engelbert van Munster (Obiit: 30-07-1676) 3de Steen: George van Asbeck 4de Steen: Hartlieb van Neheim (Obiit: 21-12-1637) 5de Steen: Adriaan van Eerde (Obiit: 08-01-1683) 6de Steen: Johan Clautier (Obiit: 02-09-1683) 7de Steen: Frederik Joan van Eerde (Obiit: 23-07-1712) 8ste Steen: Helena Catharina Clautier (Obiit: 04-11-1713)
De goede god schenkt de mens bestemde tijd op aarde zijn licht van oost naar west toont ons die urenwaarde
Het oude uurwerk
Het nieuwe uurwerk
1937
Opvallend dat bij de klok van de toren de 4 als llll wordt aangeduid. Normaal is IV.
De ‘oude Romeinen’ vermeden vaak de combinatie IV voor 4, en gebruikten in plaats daarvan IIII. Volgens sommigen was dit omdat de letter IV de beginletters van de Romeinse oppergod IVPITER vormen. Dit gebruik is voortgezet tot enkele eeuwen geleden, en komt onder andere voor op monumenten en klokken. Een andere verklaring waarom IIII boven IV verkozen werd op klokken is dat er dan een even aantal tekens op de klok wordt gebruikt: 20 I’s, 4 V’s, en 4 X’en. Dit was veel goedkoper te smelten met een mal dan wanneer er IV werd gebruikt: 17 I’s, 5 V’s, 4 X’en. Een derde verklaring is dat de IV ondersteboven (zoals op een klok gebruikelijk is) sterk lijkt op VI (6), daarom koos en kiest men voor de duidelijkheid voor IIII. Als laatste geldt nog dat IIII een zekere symmetrie vertoont ten opzichte van de VIII (8) en XII Bron:Wikipedia
WIJZERS VERLICHT SINDS 30 APRIL 1937
Vrijdagavond 30 april 1937 Stad Munster-19.00 uur Aanbieding door de uurwerkcommissie van een spaarbankboekje met f 2098,92 door voorzitter Jos Grimmelt aan Burgemeester Bosma in Hotel Stad Munster, waar stilgestaan werd bij het overlijden v.d.initiatiefnemer dhr. J.W.Hesselink Sr. (ovl.12-03-1937) van het uurwerkplan n.a.v. huwelijk Prinses Juliana en Prins Bernhard op 07 januari 1937.
Wat zegt Dhr.Grimmelt hier: „Zooals U uit het verslag van den secretaris zult hebben opgemerkt,’’ is er heel wat werk in korten tijd door de commissie verricht. Door de gezellige samenwerking onderling, en bovendien de gulle financieele medewerking van plaatsgenooten en oud-Winterswijkers, over het geheele land verspreid, en zelfs uit Indië, werd onze taak ten zeerste veraangenaamd. Een extra woord van dank mag ik hier niet onthouden aan onzen Hoog geachten Burgemeester, die de commissie steeds zeer krachtig met raad en daad ter zijde stond; zijn Ed. Achtbare heeft ons den weg gebaand naar den heer A. A. Kok architect te Amsterdam, terwijl genoemde heeren met „Monumentenzorg’ te Den Haag alsook met den desbetreffenden Minister deze zaak besproken hebben, hetgeen niet alleen groote bespoediging der uitvoering ten gevolge had, doch bovendien het Comité de verzekering gaf, dat datgene wat hier aan den St.Jacobstoren (die op de lijst voor Monumentenzorg staat) zoude gebeuren, de goedkeuring van deze instanties zoude wegdragen, opdat bij een toekomstige algeheele restauratie, dit geschenk der burgerij als onderdeel hier van blijve beschouwd en als zoodanig blijve bestaan. Verder een compliment aan de firma Eysbouts, die gezorgd heeft niettegenstaande het korte tijdbestek het werk op tijd gereed te hebben; wij hopen dat zij het vertrouwen, dat onze commissie en B. en W. in haar gesteld heeft volkomen waardig zal zijn. Rest mij thans nog een woord van dank voor al degenen die zich de moeite getroostten, met de inteekenlijsten bij de gemeentenaren de bijdragen op te halen. Ook onzen dank aan de heeren Broer en de Koster voor de adviezen aan de commissie verstrekt. Heb ik in de slotbijeenkomst onzer commissie den secretaris den heer van Zutphen en den penningmeester den heer Wiggers mijn dank gebracht voor’ de drukke bezigheden aan deze functies verbonden, zoo voel ik mij gedrongen op deze plaats mijn extra saluut te herhalen voor al hetgeen de heer Jansma voor onze commissie gepresteerd heeft. Mijnheer de Burgemeester! Voor enkele dagen werden ten Gemeentehuize reeds de bescheiden van onzen penningmeester gedeponeerd. Het resultaat der inteekeningen is geplaatst op bijgaand spaarbankboekje, hetgeen ik hierbij overdraag; aan de Gemeente en met genoegen U ter hand stel. Wij hopen, dat U dit geschenk der burgerij zult willen accepteeren; dat het. in lengte van dagen moge blijven herinneren aan den huwelijksdag van onze geliefde Prinses Juliana en Prins Bernhard, en tevens ook, dat het de vervulling van den reeds lang gekoesterden wensch der burgerij moge bespoedigen, n.l. de algeheele restauratie van den ouden St. Jacobstoren. De taak der commissie is hiermede beëindigd en ik verzoek U beleefd zoo aanstonds de wijzers van den toren voor de eerste maal te willen verlichten. (Applaus).
Toespraak van den Burgemeester.
De Burgemeester sprak in aansluiting van hetgeen de voorzitter reeds gezegd had. een woord van dank en hulde aan den heer J. W. Hesselink Sr., die reeds op 12 Maart is overleden en niet heeft mogen beleven, dat aan den toren de nieuwe wijzerplaten werden aangebracht. Juist op dezen dag is het de geboortedag van Prinses Juliana, die zooals spreker hoopt, lang gespaard mag worden tot in lengte van dagen, tot heil van ons volk en vaderland. Spreker dankt de commissie voor het spaarbankboekje, waarop een mooi bedrag is geboekt en waarvan nog wel wat zal overschieten voor de restauratie van den toren die hopenlijk na niet al te langen tijd ook zal kunnen volgen. De mooie wijzerplaten met de verlichting is reeds een goede verbetering. Wellicht is het nog wel een baken voor de luchtreizigers, die vaak s nachts over onze woonplaats vliegen. Het gemeentebestuur heeft gemeend ter gelegenheid van deze heuglijk gebeurtenis een glas wijn te moeten aanbieden en allereerst wil spreker een dronk wijden aan onze Prinses, en vervolgens aan de uurwerk commissie. Vervolgens bracht de Burgemeester nog dank aan allen, die hebben medegewerkt aan de totstandkoming van dit mooie werk en daarbij niet vergeten de heeren Eysbouts., Hemink en Wilhelm, die allen hun best hebben gedaan om op tijd klaar te zijn.
Alsnu ging men naar de hoofdingang van den toren waar de muziekvereeniging „Excelsior” zich had opgesteld. De Burgemeester wijdde ook hier nog een woord van hulde aan de nagedachtenis van den heer Hesselink en ontstak het electrische licht, dat de heldere wijzerplaten verlicht. Hierna speelde „Excelsior” het Wilhelmus, waarmede de plechtigheid was beëindigd.
12 juli 1798 werd de toren in eigendom en onderhoud overgedragen aan de Burgelijke gemeente, ingevolge Besluit Uitvoerend Bewind der Bataafse Republiek.