Jacobskerk
21.00 uur
De papklok was in vroeger tijden de klok die men ’s avonds luidde om het sluiten van de stadspoort aan te kondigen. Dit was voor de mensen die op het land werkten het teken dat het werk erop zat. Zodra de papklok luidde, ging men naar huis om een bord warme pap te eten, vandaar de naam.
In sommige plaatsen wordt de papklok uit cultuur-historisch besef nog steeds geluid.
Bron: Wikipedia
22 februari 1939, Graafschapbode
Eeuwen achtereen hebben over het dorp Winterswijk en zijn omliggende buurtschappen de bronzen stemmen der klokken uit de St. Jacobstoren geklonken.
Sinds menschenheugenis ging ’s middags om twaalf uur en ’s avonds om negen uur de koster naar den toren en luidde hij er de zware klok, die ver haar klanken uitdroeg over weiden, velden en landerijen. Men was gehecht aan deze oude, trouwe klanken; zij hoorden bij Winterswijk en men zou zich niet hebben kunnen voorstellen, dat zij zouden zwijgen.
Edoch, de tijden veranderen en ook in het dorp deed het nieuwe, het moderne zijn intrede en het gevolg was, dat het jonge geslacht langzamerhand de bekoring van deze eerbiedwaardige traditie voorbijging; het groeide op in een tijd van motoren, benzine en snelverkeer en zoo is het niet te verwonderen, dat de diepere zin en de romantiek van dezen trouwen torenstem het ontging.
Vroeger was het leven dan ook anders.
Men sprak ’s avonds om negen uur van de „papklok”, dan at men het diepe bord pap en men ging ter ruste. Buiten het dorp is dit in den drukken zomertijd en ook ’s winters nog wel het geval en hier heeft het luiden van de klok zeer stellig zijn beteekenis behouden; hier is dan ook meer eerbied voor traditie.
Er heeft een oogenblik gevaar bestaan, dat er met het oer-oude gebruik zou worden gebroken. De gemeente mocht de gelden, bestemd voor het klokkeluiden niet meer verstrekken, de tijden zijn slecht en het geld zou beter kunnen worden besteed
Dit heeft de oude garde in het Dorp en daarbuiten in geweer gebracht. Uit vrijwillige bijdragen kwam het benoodigde bedrag in korten tijd bijeen en ook nog meer, zoodat het nu zeker is, dat de klokken voor ’t eerstvolgende jaar zullen blijven luiden.
Wij zijn er van overtuigd, dat ook voor de daarop komende jaren het geld wel bijeen wordt gebracht. Daarvoor zal het jongere geslacht wel zorgen, nu de ouderen zulk een treffend voorbeeld van liefde voor hun dorp en zijn tradities gaven.