oudwwijk
Digitaal erfgoed

Algemeen begraven

Begrafenisgebruiken

In 1811 rapporteerde de Maire aan de Sous-Prefect van het arrondissement Zutfen over “het schandelijk gebruik hier onheugelijk vigeerende bij de begrafenisse der gestorvenen.

‘Het was hier’ – schrijft hij – “sinds lange jaren de gewoonte, zoodra er iemand was gestorven, dat alles uit de buurt wordt opgeroepen tot getuigen van den doode; dan begint het zoo min voegende bij een sterfgeval, men beschimpt elkander en zelden, dat niet iemand beschonken huiswaarts keert. Het overluiden van den afgestorvene bestelt een tweede samenkomst, waarop niet minder wordt gedronken en die in eene drinkpartij ontaardt.
Daarna volgt het nog meest buitensporige gebruik: het geven van het zoogenaamde groevenmaal, waartoe genoodigd worden al nadat de overledene was bemiddeld een gansche boerschap, niet zeer zelden meerdere te zamen, of ook wel eens, wanneer een rijke sterft, het gansche kerspel Winterswijk; gebeurde ’t stukken, dat soms twintig, ja meer als dertig tonnen bier behalve zoovele sterken drank alsdan gedronken wierden en dan geen wonder, gelijk de ondervinding heeft bewezen, dat reeds menige familiĆ«n door slecht geplaatsten ijver opgespoort, daardoor zich in schulden gestoken en haren ondergang bespoedigd hebben.
Men zou het jaarlijks kunnen toonen, dat de kosten van een groevenmaal somtijds loopen boven 400 gulden.

B.Stegeman, Het Oude Kerspel, blz.414.