‘Wenterswick is minen naem,Thegens de vianden ben ick bequaem’
(hangt al in 1899 in het feestgebouw)
1729
Als ik in den jare 1729 in de maand Juni daer was, bevond ik dit dorp een wel betimmert dorp na de wijse van dat gewest en heeft omtrent 230 zeer goed huysen, doch de voornaemste van het geheele dorp worden door de Mennonieten bewoont, hebbende steenen gevels en van binnen na de Hollandsche manier geschikt.
Van het getal der huysgesinnen boven aengetoont, sijn omtrent 100 Roomsgesinden, die al van tyt tot tyt van de Munsterse grens komende, haer daer ter neder zetteden, 11 huysgesinnen Mennonieten, die er ook een kerk hebben, doch de Roomsgesinden moeten na het stift Munster ter kerke gaen.
Wenterswyk is een klein en gering dorpje, segt de advocaat Brouerius,
doch dit heb ik contrarie bevonden in den jaere 1729.
Ik bevond het een groot en lang dorp te sijn en verre boven eenige dorpen daeromtrent.
Het heeft de navolgende straeten, als 1. de Woolt, zoo die van inwoonders genoemt wort, anders de Woutstraat (dat is een voorname straete) 2. Bredevoortsche straete 3, Schoutenbrugsche straete, 4. Meddosche straet 5. Lappenbrink 6. Woorde 7. den Plas 8. ‘t Kapersend of Duynkerken, hier woont het slechste volk van ‘t dorp bij malkader.
1849
Winterswijk telt thans 1366 huizen, bewoond door 1422 huisgezinnen, uitmakende een bevolking van ongeveer 7600 inwoners, die hun bestaan vinden in landbouw en handel, zoo in hout als koopmans- en koloniale waren, welke zeer is bevorderd door den voor weinige jaren nieuw aangelegden straatweg van Winterswijk over Zutfen op Deventer en belangrijker zoude worden, wanneer eene verbinding van dien weg met Pruisen werd bewerkstelligd.
Voorts heeft men er een aantal weverijen, welke echter niet rechtstreeks als fabrieken kunnen worden beschouwd, daar zij door de leden der huisgezinnen in hunne woningen worden uitgeoefend. De Hervormden zijn er 6550 in getal en hebben 2700 lidmaten. De afgescheidenen, die men er vroeger 150 telde, van welke echter in de beide laatste jaren twee derde naar Noord-Amerika vertrokken zijn, maken sedert 1843 een gemeente uit. De 20 Doopsgezinden vormen met Borculo eene gemeente van 50 zielen. De Roomsch-katholieken zijn 1200 in getal, waaronder 800 communikanten, terwijl de Israëlieten 40 zielen tellen.
Het dorp zelf telt 8 straten, 1300 goede huizen, en 2200 bewoners en heeft een zeer fraai nieuw gemeentehuis.
1849:Van der Aa:
Aardrijksk. Woordenboek der Nederlanden
1927
Wel steekt de oude grijze toren als voor eeuwen nog bijkans onveranderd boven het geboomte uit, maar daar omheen in de straten heeft de tijdsgeest reeds wonderen verricht. Helder verlichte winkels met rijke etalages achter spiegelende ruiten hebben de ouderwetsche houten gevels en de mestvaalten vervangen en een stevig plaveisel is aangebracht, waar vroeger het mulle zand onder de voeten kroelde of de voertuigen in den modder dreigden te blijven steken. Geen eentonig geklepper van rammelende weefgetouwen wordt meer gehoord langs de straat, maar wel het geraas van door stoom of electriciteit gedreven machines in modern ingerichte fabrieken, waaraan Winterswijk voor een zoo belangrijk deel zijn opkomst te danken heeft.
B.Stegeman
1939
Unzen Jacob
Olden toorn van onze dörpken,
‘k Mag oew toch zoo geerne lien;
A’k van .wietens hierhen komme,
Kan’k oew altied ’t eerste zeen.
Veermaol honderd jaor noo roem al
Stao’j daor zoo in wèèr en wind,
Nee, wi’j könt oew vast neet missen,
Olden, griezen, trouwen vrind.
Zonder oew zo’k haost’ neet weten,
Hoo mien olde dörpken heet,
Zonder oew zol ’t vrömd mi’j wezzen,
Zonder oew ken ‘k Wenters neet.
B. Stegeman,1939