School M
Opgericht: 31 Januari 1904 – 1968
Hoofd:S.Snijder (1907 vertrokken naar Soest)
Gekomen v.d. tweede Dorpsschool waar hij in 01-01-1896 benoemd werd.
Haitsma Mulierweg
Sebo Snijder
Geb: 1867 Veendam
Ovl: 1958
Echtg: Hendrika Schaap
Geb: 1873 Deventer
Ovl: 1963
Zoon Geerto Aeilko Sebo Snijder (NSB)
Geb: 25-06-1896: Winterswijk -vertrokken 1907 Utrecht (11 jaar)
Ovl: 1992: Duitsland
B.Stegeman, Hoofd van de school van 2 Januari 1908 tot 4 januari 1937
Dhr B.Stegeman: Geb.9 januari 1877- overleden 10 december 1952
J.B.Wilterdink, Hoofd van de school van Februari 1937 tot 2 Juni 1949 (overleden)
W.B.F. Laar, Hoofd van de school van 2 Juni 1949 tot 1973 (nieuwe school 1968, de B.Stegemanschool, Pronsweg)
B.Stegeman met pensioen
De heer B. Stegeman, Hoofd van de O. L. School M te Winterswijk gaat met pensioen.
04 DECEMBER 1936
In hem verliest het onderwijs een begaafd man.
—In verband met het bereiken van den pensioengerechtigden leeftijd zal de heer B.Stegeman, Hoofd van school M, op 8 Jan. a.s. het onderwijs gaan verlaten. Wie den heer Stegeman van nabij kent, weet. dat dit voor den heer S. geen gemakkelijke daad is.
Hij beschikt nog over een dosis werkkracht en werklust, over een goede gezondheid en hij is met hart en ziel onderwijzer, die zich geheel geeft voor zijn school en zijn schoolkinderen.
Doch de wet regeert, en zoo is dan ook met den zestigsten verjaardag de eerste dag van rust voor hem aangebroken.
Zijn levensloop als onderwijzer.
Geboren 9 Januari 1877 te Winterswijk, genoot hij zijn opleiding voor onderwijzer aan de toenmalige Normaalschool alhier. Reeds kort na zijn slagen als zoodanig werd hij met ingang van 12 Juni 1895 benoemd tot onderwijzer te Rouveen, waar hij werkzaam is geweest tot 1 September 1897 toen hij benoemd werd tot onderwijzer te Zwolle.
Te Zwolle heeft hij ruim 10 jaar gewerkt, waarna hij met ingang van 1 Januari 1907 werd benoemd tot Hoofd van School M. De heer Stegeman was toen 30 jaar oud. Kort hierna, 1 November 1908, volgde zijn benoeming tot onderwijzer aan de Normaalschool alhier, waar hij les gaf in aardrijkskunde.
Deze functie heeft hij vervuld tot de opheffing der Normaalschool in deze gemeente op 1 Mei 1923.
Zijn arbeid op maatschappelijk terrein.
Het zij ons vergund aan dezen merkwaardigen figuur, die door zijn plaatselijk geschiedkundigen arbeid en in de latere jaren door zijn folkloristisch werk, zich heeft doen kennen als iemand voor wien het woord „Wenters” niet alleen is een klank, een ijdel woord, maar die op krachtige wijze er voor heeft gestreden, dat zijn geliefd „Wenters” zelfs in de hooge universiteitscolleges geen onbekende meer is, eenige woorden te wijden.
Reeds als jong onderwijzer bezat hij de gave van ’t woord en de pen, gepaard gaande met een vorschersnatuur. Reeds in die periode deed hij al van zich spreken. Hij schreef toen n.l. de plaatselijke geschiedenis van Rouveen en Staphorst, uitgegeven bij Kuiper en Taconis te Meppel.
In de tien jaar, welke hij werkte te Zwolle heeft hij een groote bekendheid verworven op het gebied der journalistiek. „Het Handelsblad”, de „Nieuwe Rotterdammer” en „De Nieuwe Courant” mochten hem hun correspondent noemen. In die dagen beteekende dat zeer veel, daar Zwolle toen vaak was aangewezen als centrum van politieke en economische vergaderingen. Vaak ook werd hij aangewezen om Provinciale gebeurtenissen in die bladen te behandelen. Ondanks al zijn drukke werkzaamheden wist hij toch nog tijd te vinden om stof te verzamelen voor een werk, dat in 1907 verscheen bij Boekhandel Albrecht, n.l. “Uit Winterswijksch Verleden”.
Teruggekeerd in zijn „geliefd Wenters”, begon hij direct studie te maken op ’t terrein der plaatselijke geschiedenis en die van de geheele Heerlijkheid Breedevoort. Hij schreef hierover artikelen, welke later in een boekvorm zijn verschenen onder den titel „Oud-Winterswijk”. Het onderzoek strekte zich verder uit tot de Duitsche archieven en deze onderzoekingen hebben geleid tot de bekende uitgave: „Het Oude Kerspel Winterswijk”.
Dit mooie boek is overal zeer gunstig ontvangen.
Verder zijn van de hand van den heer Stegeman nog verschenen: „Over de krijgsgeschiedenis van Winterswijk, Aalten en Dinxperlo in den Tachtigjarigen Oorlog”, zulks met medewerking van Dr. Bakhuizen—v.d. Brink, en „De Kerkelijke geschiedenis van Winterswijk”.
Niet alleen in het schrijven van historische werken, ook op het gebied van het dialect is de heer S. een vorscher. Bekend zijn z’n gedichten in dialect, waar het den heer S. gaat om het vastleggen van verschillende uitdrukkingen en woorden.
Deze gedichten zijn in een bundel verschenen, getiteld: ~’n Toeten vol Achterhooksche Möpkes”.
Ook aan de schoolliteratuur heeft hij zijn aandacht gewijd. Door den heer Noordhoff, Groningen, is uitgegeven een „Methode voor het Aardrijkskundig onderwijs”, van Luinge en Stegeman, met daarnaast vragen en oefenboekjes. Deze uitgaven zijn in de schoolwereld zeer bekend en worden veelvuldig gebruikt.
Ook op vereenigingsgebied heeft de heer Stegeman zich veel bewogen.
Vele vereenigingen mochten in hem vinden een actief werkend bestuurslid
Deze veelzijdiig begaafde man zal nu 8 Januari ’t onderwijs verlaten. Ofschoon wars van huldebetoon, betwijfelen we niet, of velen zullen op dezen dag den lieer Stegeman komen danken voor alles wat hij voor hen geweest is.
De heer Stegeman vervult het burgerschap van Winterswijk met groote eere.
Moge het hem gegeven zijn, dit nog vele jaren te kunnen doen. Moge hij nog vele jaren kunnen toeven in zijn „Wenters” temidden van vele „Wenterswikkers”.
(Overleden 10 december 1952)