oudwwijk
Digitaal erfgoed

Gerrit Komrij

Gerrit Jan Komrij 
(Winterswijk 30 maart 1944- Amsterdam,5 juli 2012)  
Was een Nederlands dichter, schrijver, vertaler, criticus, polemist en toneelschrijver. Hij was van 2000 tot 2004 de Dichter des Vaderlands. 
Hij stond bekend om zijn virtuoze en kleurrijke taalgebruik en was een gevreesd polemist. BiografieHoewel Gerrit Komrij zelf ooit schreef dat hij was geboren in een kippenhok waar zijn ouders bescherming hadden gezocht tegen luchtaanvallen,[3] was de werkelijkheid enigszins prozaïscher. Gerrit Komrij werd geboren, zo schreef hij later in Demonen, in de Iepenstraat 23 (in een werkmansbuurt – type tuindorp) te Winterswijk.[4] [5] Tijdens zijn middelbareschooljaren op het Winterswijks Lyceum.(afdeling Gymnasium) [6] schreef Komrij gedichten en andere bijdragen in de schoolkrant. Bij een drukkerij in Winterswijk werd in 1963 zijn eerste bundel van vier gedichten gedrukt, Dekonstruktie in vier delen. Voor Komrij was dit echter een pseudodebuut. Zijn echte debuut als dichter is de bundel Maagdenburgse halve bollen en andere gedichten in 1968. In 1976 schreef hij op muziek van Boudewijn de Groot het lied Kinderballade, dat een jaar later op single verscheen. In 1979 publiceerde hij de eerste versie van de bloemlezing De Nederlandse poëzie van de 19de en 20ste eeuw in 1000 en enige gedichten. Na een kwarteeuw was deze bijbel van de dichtkunst der Lage Landen in 2004 door uitbreiding toe aan een veertiende editie met de aangepaste titel Nederlandse poëzie van de 19de t/m de 21ste eeuw in 2000 en enige gedichten.De periode van Komrijs jeugd in Winterswijk tot zijn studentenjaren in Amsterdam ligt ten grondslag aan het autobiografische Verwoest Arcadië (1980), dat zich richt op de verhouding van de hoofdpersoon Jacob tot jongens en boeken. Samen met zijn vriend, Charles Hofman, emigreerde Komrij in 1984 naar Portugal en vestigde hij zich in Alvites, in de bergen van Trás-os-Montes. In 1988 verhuisde hij naar Vila Pouca da Beira. In 1990 hield hij in de Pieterskerk te Leiden de Huizingalezing aan de Universiteit Leiden.[7] Drie jaar later ontving hij de P.C. Hooft-prijs voor zijn beschouwend proza. Op 26 januari 2000 werd Komrij door Nederlandse lezers uitgeroepen tot de eerste Dichter des Vaderlands, voor een periode van vijf jaar. In januari 2004 deed hij afstand van zijn functie; hij werd in 2005, nadat Simon Vinkenoog ad interim de honneurs had waargenomen, opgevolgd door Driek van Wissen en in 2009 door Ramsey Nasr. Gerrit Komrij groeide uit tot een gewaardeerd schrijver en gevreesd criticus. Hij won talrijke literaire prijzen en ontving op 8 februari 2000 een eredoctoraat van de Universiteit Leiden, dat hem werd uitgereikt in de Pieterskerk. Ter gelegenheid van zijn zestigste verjaardag organiseerde het Letterkundig Museum in 2004 de tentoonstelling Scripta Manent, maar niet altijd – Gerrit Komrij zestig jaar.[8] In 2009 verscheen de opvallende uitgave Dansen op Spijkers. Dit is een cd, gemaakt in samenwerking met componist Louis Gauthier, waarop een deel van Komrijs oeuvre te beluisteren is als liederen. Komrij schreef dat jaar ook het Groot Dictee der Nederlandse Taal en stond aan de wieg van de Turing Nationale Gedichtenwedstrijd, geïnspireerd door de National Poetry Competition in het Verenigd Koninkrijk. In 2011 trad hij op als verteller, en schrijver, in het theaterstuk De zeven zonden van Jeroen Bosch samen met Camerata Trajectina, een ensemble voor oude muziek waarvoor hij eerder alternatieven voor de verloren gegane teksten van Jacob Obrechts liederen had uitgeschreven, dit naar aanleiding van de herdenking van het 500e sterfjaar van deze Nederlandse polyfonist in 2005. In 1976 schreef Komrij voor NRC Handelsblad een jaar lang columns over televisie. De dichter verwierf zo bekendheid bij een groter publiek als recensent die niet bang was om vijanden te maken.[9] In de jaren 90 schreef hij voor de NRC over literaire onderwerpen. Vanaf maart 2011 verzorgde hij een jaar het weblog ‘Komrij 2.0’ op de internetsite van de krant over zijn ervaringen als ‘technologiecolumnist’ in de digitale wereld.

Overlijden en nalatenschapKomrij overleed na een kort ziekbed in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis in Amsterdam.[11] Op 20 september 2012 verscheen postuum de dichtbundel getiteld Boemerang en Andere Gedichten. Volgens zijn uitgeverij lag deze al min of meer klaar op het bureau van Komrij. In november 2012 werd een klein deel van de bibliotheek van Komrij geveild bij het Haarlemse veilinghuis Bubb Kuyper Veilingen. Het betreft hier 1638 kavels in wat wordt genoemd The Library of Gerrit Komrij. Part 1. Highlights and a first selection. De veiling was, blijkens het voorwoord in de veilingcatalogus, al mede geïnstigeerd en voorbereid door Komrij zelf die het veilinghuis in het vroege voorjaar van 2012 benaderde voor die veiling. Eerbetoon
Dichter des Vaderlands Ramsey Nasr schreef naar aanleiding van het overlijden van zijn voorganger het afscheidsgedicht ‘Voor Gerrit’[12] en Het Utrechts Dichtersgilde droeg op 7 juli 2012 een van De Letters van Utrecht aan hem op[13]. Bij de verhuizing naar een nieuw gebouw van openbare scholengemeenschap De Driemark in Komrijs geboorteplaats Winterswijk in augustus 2012 werd de school omgedoopt in Gerrit Komrij College, na een internetstemming in 2011 waarbij zijn naam uit 1200 suggesties gekozen werd[14]. Komrij had, onder voorbehoud van zijn gezondheidstoestand, al toegezegd de nieuwe school te willen openen. Dit heeft hij niet meer mogen meemaken. Zijn partner, Charles Hofman, was wel aanwezig. Op 29 maart 2014 werd in de hal van de school een buste in brons van Gerrit Komrij onthuld gemaakt door Jeroen Spijker[15]. Eerder al werd LINT-treinstel 26 van vervoermaatschappij Syntus naar hem vernoemd. In 2012 riep Neder-L, het blog voor neerlandici, de Gerrit Komrij-prijs in het leven. Deze prijs is voor de popularisering van de oudere literatuur en staat onder het voorzitterschap van Bas Jongenelen. De winnaars zijn:

Bron:Wikipedia

Lees verder

Chris te Lintum

Chris te Lintum 
10 april 1863, Winterswijk- 5 Februari 1930, Den Haag

Te Lintum volgde van 1874-1877 de HBS met 3-jarige cursus te Winterswijk en van 1877-1881 de Kweekschool voor onderwijzers te Deventer. Van 1881-1888 was hij onderwijzer aan een lagere school. In 1886 behaalde hij zijn akte MO-aardrijkskunde en in 1891 de akte MO-geschiedenis. Van 1894-1898 doceerde hij aan de Nederlandse School voor Handel en Nijverheid te Enschedé en van 1898-1927 was hij leraar geschiedenis aan de Rotterdamse ‘s-Gravendijkwal-HBS. In juli 1895 slaagde hij cum laude voor het doctoraal examen in de geschiedenis aan de Universiteit van Leipzig op het proefschrift Das Haarlemer Schützenwesen (De Haarlemse schutterij). Hij was enkele jaren docent aan de Haarlemse privéschool Instituut Prins. Op 16 juli 1903 trouwde hij te Rotterdam Maria Agnes van der Looij van der Leeuw. Zij woonden aan de Rotterdamse Nieuwe Binnenweg en hadden drie dochters. In april 1911 verhuisden zij naar Den Haag. Te Lintum zette zich in voor verbetering van het geschiedenisonderwijs.
Bron: Wikipedia


Bibliografie
De Groote Markt van Haarlem, 1895 Tjeenk Willink, Haarlem
Beginselen der geschiedenis, 1897 Thieme, Zutphen
Vaderlandse geschiedenis voor HBS …, 1900 Thieme, Zutphen
Historische Atlas, 1904 Thieme, Zutphen (1e druk)
De Merchant Adventurers in de Nederlanden, 1905 Nijhoff, Den Haag
Uit den patriottentijd, 1908 Brusse, Rotterdam
Algemeene Geschiedenis der stad Rotterdam, 1909 Nevens, Rotterdam
De Rotterdamse handel in vroeger dagen, 1909 Nevens, Rotterdam
Het oorlogsspook en de 46 miljoen, 1910 Nederlandse Kiosken Maatschappij, Rotterdam
Handelsaardrijkskunde, 1910 Delwel, Den Haag
Onze schuttervendels en schutterijen, 1910 Van Stockum, Den Haag
Levensbericht van Gerrit van Rijn, 1913 Brill, Leiden
Een eeuw van vooruitgang, 1913 Leeuwarder Courant, Leeuwarden
De Nederlandsche Handelmaatschappij, 1914 Iepenbuur, Amsterdam
Geografische schetsen van oorlogstooneelen, 1915 Thieme, Zutphen
Engeland en de Verenigde Staten, 1916 Hollandia, Baarn
De geschiedenis van het Amerikaansche Volk, 1918 Thieme, Zutphen
Historische atlas, 1922 Thieme, Zutphen (2e druk)
Nederland en de Indiën, 1923 Thieme, Zutphen
Geschiedenis van handel en bedrijf, 1925 Wolters, Groningen
Ons vaderland onder Koningin Wilhelmina, 1927 Thieme, Zutphen


Artikelen
De textielindustrie te Oud-Rotterdam, 1900, Rotterdams Jaarboekje, Rotterdam
Rotterdam en de oprichting van de Ned. Handelmij, 1904, Rotterdams Jaarboekje, Rotterdam
De oudste stadsrekeningen van Rotterdam, 1905, Nieuwe Rotterdamse Courant, Rotterdam
De Rotterdamse Beurs als historisch monument, Nieuwe Rotterdamse Corant, Rotterdam
De oorzaken van Rotterdams opkomst en ontwikkeling, 1908, Brill, Leiden
Emigratie over Rotterdam in de 18e eeuw, 1908, Van Kampen, Amsterdam
Rotterdam bij de nadering van de cholera in 1832, 1908, Ned. Kiosken Mij, Rotterdam
Een Rotterdamsch gedenkschrift uit de Patriottentijd, 1909, Müller, Amsterdam
De oprichting der Rotterdamse kamer der WIC, 1910, Rotterdams Jaarboekje, Rotterdam
Het teeken des verkeers, 1911, Delwel, Den Haag
Rotterdam en omgeving, 1913, Van Kampen, Amsterdam
Het tuindorp van De Gelder op de Heijplaat bij Rotterdam, Alg. Ned. Ver, v. Vreemdelingenverkeer
How Rotterdam became the second seaport of the continent … , 1919, Kapteijn, Amsterdam
Mag de oude beurs verdwijnen ?, 1938, Rotterdams Nieuwsblad, Rotterdam


Bron: histoforum
Talloze malen herdrukt zijn de schoolboeken van Chris te Lintum. Zijn schoolboek ‘De beginselen der geschiedenis’ (1897)
is een van de meest originele geschiedenismethoden die ooit in het Nederlands onderwijs zijn geschreven.
Het bijzondere van dit schoolboek is dat het grootste deel niet chronologisch was maar concentrisch en dat niet de
politieke geschiedenis centraal stond, maar de beschavingsgeschiedenis.

Zijn ouders waren: Gerhardus te Lintum (1919-1878) en Emilia van Dijk (1829-1996) 
Zijn oma was van Beukenhorst (1787-1841)

Lees verder