Door Eppo Kuipers, 1988 Uitgave: Vereniging Het Museum Winterswijk
Blz.57
Begin 1944 wordt in Nijmegen een meisje, Jacobs genaamd, door de Duitsers gearresteerd. Alhoewel ze kort na haar arrestatie weet te vluchten, wordt ze door haar ouders onder druk gezet om zich weer bij de S.D. aan te geven, wat ze dan ook doet. Ze besluit met de Duitsers samen te werken; waarom is niet helemaal duidelijk, maar waarschijnlijk onder dwang. Deze samenwerking is voor de Duitsers belangrijk, omdat ze de verloofde is van Wim Koenen uit Winterswijk, die samen met onder meer Henk Baarschers opdrachten uitvoert voor de groep “Vrij Nederland”. Wim Koenen was op 22 maart 1944, naar aanleiding van een brandstichting in de bioscoop van Winterswijk, gearresteerd en de S.D. had op hem een brief van zijn verloofde gevonden, wat er toe leidde, dat ook zij werd opgepakt. Ze is door haar relatie met Koenen ook bekend met de groep rondom Henk Baarschers en daarom wordt ze door het N.S.B.-hooef van polite te Winterswijk, de opperluitenant Velle, gebruikt om Baarschers die lid is van de K.P. te compromitteren. Ze biedt hem de revolver van Velle aan, zogenaamd namens een illegale groep. Als lid van een knokploeg kan hij altijd een revolver gebruiken en daar hij geen onraad vermoedt, gaat hij op het aanlokkelijke aanbod in. Op 23 mei 1944, kort na het zetten van de valstrik met de illegale revolver, wordt bij hem een inval gedaan en wordt hij gearresteerd, waarbij naast het wapen ook vele bonkaarten gevonden worden. Baarschers wordt verhoord en vreselijk mishandel. Hij wordt op 2 september 1944, na eerst een tijdje in het concentratiekamp van Amersfoort gezeten te hebben, doorgezonden naar Vught, waar ook Wim Koenen naar toe gebracht is. Koenen wordt er op 4 augustus terechtgesteld, Baarschers een dag later. (Dit moet zijn 4 en 5 september 1944, Hans)
Tijdens het verhoor van Baarschers blijkt, dat de bonkaarten die bij hem gevonden zijn, komen van Wim Lelieveld. Direct wordt ook Lelieveld gearresteerd, samen met een koeriester, Gerda genaamd. Lelieveld behoort dan tot de groep van Piet en Heleen Kuipers en hij treedt daar op als contactman met de katholieke groeperingen. Tijdens zijn verhoor noemt hij uiteindelijk de naam van Heleen Kuipers als degene van wie hij geld en bonkaarten krijgt Deze voor haar belastende verklaring laat hij echter pas los, als hij min of meer de zekerheid heeft, dat Piet en Heleen Kuipers gewaarschuwd zijn en de mogelijkheid hebben gehad te vluchten.
Blz.58
Voor de Duitsers is dit alles reden genoeg om ook Lelieveld gevangen te zetten; uiteindelijk komt hij terecht in het concentratiekamp Neuengamme en vandaar in het vernietigingskamp Husum en Ladelund. Gelukkig doorstaat hij deze verschrikkingen en keert hij april 1945 in Winterswijk terug. Piet Kuipers heeft geregelde contacten met de politie, met zoals hij het zelf zegt ‘een enkele goede’ en op 24 mei 1944 wordt hij, waarschijnlijk door politieman Gunnink, gewaarschuwd, dat het te gevaarlijk voor hen wordt in Winterswijk. Hij krijgt het bewuste bericht om een uur of twaalf en hij en zijn vrouw gaan direct op pad om een aantal persoonlijke zaken te regelen. Ze spreken met elkaar af, dat ze ’s avonds om zeven uur met de trein zullen vertrekken. Vroeg genoeg, denken ze, om aan de dreigende arrestatie te ontsnappen. Terwijl Piet Kuipers zijn zaken op de fabriek regelt en Heleen Kuipers waarschijnlijk afscheid neemt van de familie, bereikt hen om drie uur het bericht, dat de politiemacht, die de inval in de Willinkstraat moet uitvoeren, om vier uur op het bureau moet zijn. Door deze informatie raakt alles in een stroomversnelling en ze besluiten om niet ’s avonds, maar al om vier uur ’s middags te vertrekken. De beide zoons, Piet en Helmer, en hun jongste dichter, die nog op school is ,worden met pijn in het hart, onder de hoede van de buren thuisgelaten. Alleen hun oudste dochter Clara laten ze niet achter, maar zij wordt op de trein gezet naar Baarn, waar ze onderdak vindt bij kennissen. Piet en Heleen Kuipers gaan met de trein van vier uur naar Arnhem, met de gedachte na een paar dagen terug te komen als de zaak weer veilig is. Als ze in Arnhem aankomen, horen ze via de stationsomroep de mededeling, dat het echtpaar Kuipers verzocht wordt zich bij de stationschef te melden. Piet Kuipers neemt het zekere voor het onzekere en besluit zich niet te melden, maar eerst de stad in te gaan. Via allerlei omwegen komen ze terecht bij een bekende uit het verzet, Kees Pruys, die hen meeneemt naar zijn huis. Bij Pruys is ook een kennis, een L.O.-medewerker, in dienst bij de spoorwegen als rechercheur, die het op zich neemt om naar het station te gaan en bij de stationschef te informeren wat de boodschap precies inhoudt. Het is blijkbaar geen prettig bericht, want als hij terugkomt vertelt hij het eerst aan Kees Pruys, die het nieuws dan aan Piet en Heleen Kuipers doorgeeft. De boodschap is afkomstig van inspecteur Velle, die overigens op alle stations op de route Winterswijk-Arnhem en Winterswijk- Zutphen dezelfde oproep heeft laten doen, en luidt, dat een van de kinderen een dodelijk ongeluk heeft gehad en dat de ouders direct terug moeten komen.
Blz.59
Dit is een behoorlijke schok voor met name Heleen Kuipers, die het aanvankelijk gelooft, maar Piet Kuipers wil eerst zekerheid en hij belt naar Winterswijk om te informeren wat er precies aan de hand is. Hij zoekt contact met tandarts Van Ommen, zijn overbuurman, en vraagt hem in bedekte termen wat er gebeurd is. Van Ommen vertelt hem, dat alles in orde is en dat geen van de kinderen een ongeluk overkomen is. Maar meteen wordt hem ook te verstaan gegeven, dat ze vooral niet thuis moeten komen, omdat het nog lang niet veilig is. Piet Kuipers wil nog weten of er gevochten is, wat volgens Van Ommen niet het geval is; ze hoeven zich niet ongerust te maken, maar het is voorlopig uitgesloten, dat ze naar Winterswijk terug kunnen. De angst om de kinderen is gedeeltelijk weggenomen, maar Piet en Heleen Kuipers staan nu voor het probleem waar ze naar toe moeten. omdat de terugweg afgesloten is. Ze hebben zich nooit gerealiseerd dat ook voor hen het moment kon komen waarop ze zouden moeten onderduiken. ‘Wij hadden zoveel jongens ondergebracht, maar voor onszelf hadden we geen plaatsen. Daarop hadden we niet gerekend. In ieder geval kunnen ze de nacht doorbrengen bij de schoonouders van Piet Verburg, ook een medewerker uit het verzet, die die dag bij Kees Pruys aanwezig is. Als ze daar zijn vatten ze het plan op om naar pension ‘Hemeldal’ in Oosterbeek te gaan, een adres, dat ze doorgekregen hebben van een andere verzetsvriend, Nico (Evert H.J.Boven). Het ‘Hemeldal’ is een plaats, waar veel mensen uit het verzet samenkomen en waar af en toe ook onderduikers een toevluchtsoord vinden, maar het is die avodn te laat om er nog naar toe te gaan. Dat is hun geluk, want diezelfde nacht nog doet de S.D. een inval in het pension, waarbij alle gasten gearresteerd worden en meegenomen voor verhoor. Het zou een vroegtijdig einde van hun vlucht betekent hebben, als ze er meteen diezelfde dag naar toe gegaan waren.
De volgende dag opnieuw bij Kees Pruys, staan ze weer voor de vraag waar ze heen kunnen om onder te duiken. Pruys vraagt, of ze geen kenissen hebben die hen kunnen helpen. Na lang aarzelen weten Piet en Heleen Kuipers een mogelijkheid. Ze kennen iemand in Bennekom, waar ze misschien terecht kunnen, een zekere Gerrit van Schuppen, die sigarenfabrikant is. Ze gaan naar Van Schuppen, die op de fabriek is en worden hartelijk door hem ontvangen.
Blz.60
Piet Kuipers legt de situatie uit en vertelt van de vlucht uit Winterswijk en dat ze dringend een onderduikadres nodig hebben. Van Schuppen, die overigens al iets van de zaak weet, weet raad en biedt hen aan bij hem te blijven, maar hij verbindt wel twee voorwaarden aan dat verblijf bij hem. Ze kunnen bij hem onderduiken, maar ze moeten volledig met het verzetswerk stoppen en ze mogen absoluut niet buiten komen. Anders is voor Van Schuppen het risico te groot met twee van zulke belangrijke onderduikers in huis. Er blijft hen niet veel anders over dan de voorwaarden te accepteren. En de periode van rust die nu intreedt, is met name voor Heleen Kuipers geen slechte zaak, omdat ze behoorlijk geleden heeft onder de spanning van de vlucht en het valse bericht van inspecteur Velle. Op 26 mei 1944, de dag voor de verjaardag van Heleen Kuipers, gaan ze naar het huis van Van Schuppen in Bennekom en ze blijven daar.
Als Piet en Heleen Kuipers de trein pakken op hun vlucht richting Arnhem, blijven de beide zoons Piet en Helmer en hun jongste dochter Heleen alleen achter. De jongens zijn dan 17 jaar, hebben net hun schriftelijk eindexamen gedaan voor de H.B.S. en zitten te wachten om veertien dagen later hun mondeling te doen. Omdat ze midden in hun examenperiode zitten en omdat ze nog vrij jong zijn en waarschijnlijk ook, omdat Piet en Heleen Kuipers verwachten na een paar dagen weer terug te zijn, besluiten ze de kinderen niet mee te nemen op hun vlucht voor de S.D. Kort na vier uur doet de politie een inval in de Willinkstraat en omdat ze achter het net vissen, worden de jongens gearresteerd en onder huisarrest geplaatst. Er wordt ze streng op hen gelet, dat ze niet eens alleen naar de w.c. toe kunnen. Een strengheid tegenover de jongens, die wat vreemd aandoet, omdat het niet helemaal strookt met een zekere mate van nonchalance bij de politie ten opzichte van mensen, die in die dagen, – de jongens worden twee dagen thuis vastgehouden -, het huis in de Willinkstraat willen bezoeken. Na de oorlog spreekt Piet Kuipers zijn verbazing erover uit, dat de politie de fout maakte niet iedereen die op bezoek kwam te arresteren, omdat ze dan misschien veel meer verzetsmensen hadden kunnen vastnemen. Of veel verzetsmensen of onderduikers na de vlucht van Piet en Heleen Kuipers de Willinkstraat bezoeken is twijfelachtig. Feit is wel, dat er in die dagen niemand anders is opgepakt. Na twee dagen thuis gezeten te hebben, worden Piet en Helmer opgehaald en gevangen gezet. Eerst in de barakken op het terrein van
Blz.62
het voormalige feestgebouw, waar ze met kettingen aan Henk Baarschers, die daar ook wordt vastgehouden, worden vastgebonden, later ieder apart in een cel in het gemeentehuis. Hier worden ze vier of vijf dagen vastgehouden. Het is een angstige ervaring voor de jongens, maar zowel door bemoeienis van hun oom, Clarien Rietberg, als van de directeur van de H.B.S., een N.S.B.-er, die medelijden met hen heeft gekregen, worden ze vrijgelaten om hun mondeling eindexamen te kunnen doen. Alhoewel ze nu tijdelijk op vrije voeten zijn, hangt hen de dreiging van een volgende arrestatie nog boven het hoofd. De bedoeling is namelijk hen na hun examen weer in gijzeling te nemen, daar ze gebruikt kunnen worden als drukmiddel, om hun ouders te dwingen zich aan te geven. Inspecteur Velle bedenkt dit plannetje,’want ik Velle, zal speculeren op de kinderliefde en het moederhart om de ouders te krijgen’. Enkele mensen van het verzet gaan zich met de zaak bemoeien, omdat de jongens het nodige van de omstandigheden van hun ouders afweten en ook zelf verschillende kleinere karweitjes voor de organisatie hebben opgeknapt. Het risico, dat er bij een stevig verhoor door de S.D. meer bekend wordt dan goed is en de angst, dat de chantage, die Velle voor ogen heeft zal lukken, zijn te groot en ze worden dan ook met behulp van hun oom Gerhard Kuipers naar Zutphen naar Gerrit Rietberg gebracht en vandaar naar een boer in Colmschate bij Deventer getransporteerd, waar ze tot september 1944 blijven. In Colmschate horen ze ook voor het eerst het bericht van de arrestatie van hun ouders in Bennekom. Hun reactie daarop is gemengd. Aan de ene kant is er de wanhoop en de angst de ouders nooit meer terug te zien, aan de andere kant dringt de ernst van de zaak niet echt tot hen door. Helmer vertelt, dat zijn ‘eerste reactie was, dat we ze nooit meer zouden terugzien. Ik heb ook wel gedacht’, voegt hij daar aan toe, ‘aan een mogelijke bevrijding door de L.K.P. Ik heb me voor de geest gehald, hoe ze beiden door de S.D. in het huis van Van Schuppen werden gearresteerd. Piet zegt over deze periode, dat ‘de ernst ervan (eigenlijk) niet tot me doordrong. Pas toen moeder van Vught naar Ravensbruck werd vervoerd, werden we met de neus op de feiten gedrukt’. Het is moeilijk voor te stellen, wat de arrestatie van hun ouders voor jonge jongens, die zelf eigenlijk op de vlucht zijn, betekent. Tot oktober 1944 blijven ze op hun eerste onderduikadres. Daarna duiken ze onder bij hun oom Gerhard Kuipers, die aan de Corleseweg in Winterswijk woont.
Blz.63
Het vertrouwde van de eigen familie is waarschijnlijk de reden van deze verhuizing. Ze blijven tot april 1945 (????-Hans) bij hun oom wonen, maar moeten dan vrij plotseling weg, omdat de Duitsers, die in de tegenover het huis gelegen Julianaschool gelegerd zijn, door Engelse vliegtuigen worden aangevallen en het te gevaarlijk wordt. Ze gaan dan naar de familie Tolkamp in Ratum. De familie Tolkamp heeft al vaker onderduikers voor Piet en Heleen Kuipers in huis gehad en nu helpen ze de jongens, die tot het eind van de oorlog daar blijven.
Voor Heleen, de jongste dochter, dan ongeveer twaalf jaar, is het vertrek van haar ouders moeilijk. Als ze die dag uit school komt, is er niemand thuis en moet ze de vertrouwde opvang door haar moeder missen. Ze wordt door de familie Zwaal opgevangen en krijgt te horen, dat ook zij moet onderduiken. Ze gaat een paar dagen later naar een verpleegtehuis bij Arnhem dat geleid wordt door de dames Renting. Daar blijft ze ongeveer drie maanden. Het is voor haar, als jongste, erg moeilijk om, gescheiden van haar ouders, te moeten leven bij twee oudere ongetrouwde dames, hoe goed hun bedoelingen ook zijn. Het is dan ook een welkome verrassing als ze een keer vanuit Arnhem met een taxi wordt opgehaald en naar Bennekom wordt gebracht om haar vader en moeder te zien. Ook voor hen is de scheiding van de kinderen een moeilijk te verwerken zaak en dit bezoek is een, zij het kleine, pleister op de wonde. Heleen gaat, na haar verblijf in Arnhem, naar Bussum, naar haar oom en tante Helmer en Nel Kuipers en blijft daar tot ongeveer februari 1945. In Bussum hoort zij ook van de arrestatie van haar ouders. Samen met haar oudere zuster Eddie, die in Den Haag studeert en vanuit Katwijk, waar ze de vakantie doorbrengt, overgekomen is, verwerkt ze het nieuws, maar de schrok is groot, ‘Eddie en ik hebben zitten huilen op de slaapkamer’. In Bussum krijgt ze later nog wel regelmatig bezoek van haar vader, die dan al weer vrijgelaten is, maar in februari 1945 fietsen zij en Eddie naar Winterswijk, omdat het in Bussum bij hun oom en tante steeds moeilijker wordt om vier personen te onderhouden: ‘de honger werd te groot in Bussum’. Na een paar omwegen komen zij terecht bij de familie Tolkamp en ze zijn dan herenigd met hun vader, die na zijn vrijlating uiteindelijk ook bij de Tolkamps onderduikt; later komen ook hun broers. Over het lot van hun moeder blijven ze tot na het einde van de oorlog in onzekerheid.
Blz.64
Bij de familie Van Schuppen komen Piet en Heleen Kuipers hun belofte na zich afzijdig te houden van illegaal werk. De enige contacten, die ze hebben buiten de familie van Schuppen, zijn een enkele keer met ds.Slomp, die in Wageningen zit en met Kees Pruys, die een paar keer in Bennekom op bezoek komt. En natuurlijk die ene keer, dat dochter Heleen bij hen gebracht wordt. Deze gesprekken zijn belangrijk voor hen, omdat ze de sleur van het onderduiken enigszins doorbreken. Na een aantal jaren van activiteit en spanning is het nietsdoen weliswaar een verademing, maar ze missen het contact met de buitenwereld wel. Van Schuppen ziet het echter niet graag, dat er met anderen uit het verzet gepraat wordt. Met zulke belangrijke onderduikers in huis neemt hij liever geen risico. Hij zit wat dat betreft ook in een wat moeilijke positie, omdat hij door zijn werk als fabrikant veel contacten heeft met de Duitsers en met N.S.B.-ers. Eigenlijk een vreemde situatie. Aan de ene kant onderduikers in huis en aan de andere kant min of meer vriendelijke relaties met de vijand. Toch wet hij deze contacten ook te gebruiken om het verzet te helpen en om soms mensen uit handen van de Duitsers te krijgen. Hij zegt hier zelf over, dat het voor hem het eenvoudigst was geweest Piet en Heleen Kuipers te weigeren, maar dat hij het zag als zijn christenplicht, meer dan als een nationale plicht, om hen op te nemen. Hij geloofde, dat er later verantwoording door God voor zijn daden gevraagd zou worden en dat hij het daarom doen moest. In een later stadium, nadat zijn gasten gearresteerd zijn, gebruikt hij zijn misschien geringe invloed en probeert nog een goed woordje voor hen te doen bij de Duitsers, door te benadrukken, dat ze zich inderdaad in de periode, waarin ze bij hem ondergedoken gezeten hebben, van illegaal werk hebben onthouden. Het heeft in dit geval niet mogen baten. Door de spanning, die het verbergen van onderduikers met zich meebrengt, raakt Mevrouw van Schuppen na verloop van tijd enigszins overspannen. Heleen Kuipers dringt er dan op aan weg te gaan en een ander adres te zoeken. Misschien dat daarbij ook een rol speelt, dat ze het erg moeilijk vindt om stil te zitten en het verzetswerk aan anderen over te laten. Hoer komt toch een stukje van haar karakter boven.Het is voor een deel haar eerzucht en voor een deel haar doorzettingsvermogen, het niet onafgemaakt kunnen laten van het werk, dat ze begonnen is, dat haar ertoe aanzet een nieuwe poging te wagen. In ieder geval willen ze bij Van Schuppen weg, maar daarvoor is het noodzakelijk, dat ze eerst een ander persoonsbewijs krijgen. Onder hun eigen naam kunnen ze niet de straat op/
Blz.68
Nico (Evert H.J.Boven), provinciaal leider van de L.O. in Gelderland en iemand met wie ze al veel hebben samengewerkt, zal voor de valse identiteitspapieren zorgen. Na ongeveer veertien dagen zijn de persoonsbewijzen klaar. Dan wordt Nico echter door de Duitsers gearresteerd met de valse papieren op zak. Volgens Piet Kuipers, hebben ze Nico al vaker gewaarschuwd geen belastend materiaal bij zich te dragen, omdat dat te gevaarlijk os. ‘Het is fout van Nico geweest. We hadden al eens eerder gezegd, stop niet altijd die dingen in je zak, maar hij vond het gemakkelijk, want dan kon hij het weggooien, zodra het nodig was. Als ze het bericht van de arrestatie van Nico krijgen, is vooral Heleen Kuipers erg zenuwachtig. Ze denken erover meteen te verhuizen. Die dag echter, het is vrijdag 18 augustus 1944, zijn ze alleen met de kinderen van Van Schuppen en de dienstbode thuis en kunnen niet weg. Ze besluiten de volgende dag te vertrekken. Van Schuppen is die dag met zijn vrouw fietsen en als hij thuiskomt, vertelt de fabriekstimmerman hem, dat meneer en mevrouw De Vries (de valse naam die Piet en Heleen Kuipers hebben aangenomen) zijn gearresteerd. Dit bericht is een grote schrok voor Van Schuppen. Hij weet welk lot het echtpaar Kuipers wacht als ze in handen van de Duitsers vallen. ‘Ik heb mij omgedraaid, ben tegen een raam aan gaan staan, hoofd op de handen. Ik denk: dat kan niet, Heleen in handen van die schooiers. In die ellende dacht je niet, er kan ook nog wel gevaar voor ons komen. Er was alleen diep medelijden met hen, die je drie maanden in huis had gehad. Ik heb altijd gezegd, als ze jou pakken, Heleen, is het de kogel’. De Duitsers zijn uiteindelijk achter de verblijfplaats van Piet en Heleen Kuipers gekomen. Het huis en de tuin zijn omsingeld door soldaten met getrokken revolver. Er is geen ontkomen aan. Als de S.D. binnen is, wordt het hele huis overhoop gehaald. Kamers en kasten worden doorzocht naar bezwarende papieren, die er gelukkig niet zijn. Piet en Heleen Kuipers zijn zelfs zo voorzichtig geweest hun ondergoed met de naam De Vries te merken. In het huis is niets te vinden en ook bij Van Schuppen vinden de Duitsers geen belastend materiaal. Toch weten ze, dat ze ‘Tante Riek’ te pakken hebben en ze zijn daar bijzonder blij mee. Hoe ze aan die informatie komen is niet bekend, maar ze denken vrijwel zeker te weten, dat ‘Tante Riek’ het middelpunt is van de hele illegale beweging. Maar de vrouw, die de spil is waar de illegaliteit om draait, moet er volgens hen een zijn met haar op de tanden. Ze zijn dan ook nogal teleurgesteld, aldus Piet Kuipers, als ze ‘maar’ een gewone vrouw van ongeveer 50 jaar aantreffen.
Blz.69
‘Hij (Enkelstroht, S.D.-commandant) had gedacht een soort Kenau Simons Hasselaar met aan weerskanten een revolver (aan te zullen treffen). Ze worden meteen overgebracht naar de gevangenis van Arnhem. Daar moeten ze met de handen omhoog en met de gezichten naar de muur blijven staan. De Duitsers laten hen enige tijd zo staan. Dan worden ze meegenomen en in twee aparte cellen die naast elkaar liggen opgesloten. Het zijn twee kale cellen, in die van Heleen Kuipers staat alleen een rustbed en er ligt nog wast brood, waarschijnlijk van een vorige gevangene, in die van Piet Kuipers staat helemaal niets. Hoewel het moeizaam gaat is het toch mogelijk door de muur van hun cel heen enig contact met elkaar te onderhouden. Heleen Kuipers getuigt zingend van haar geloof, iets wat ook haar man de nodige steun geeft. Dit in die moeilijke tijden getuigen van haar geloof ontlokt de Duitsers de opmerking, dat ze met een ‘godsdienstwaanzinnige’ te maken hebben. Maar voor beiden is het geloof een vast punt in deze onzekere momenten. Ze krijgen niets te eten, noch op zaterdag, noch op zondagmorgen. Op zaterdag om een uur of twaalf hoort Piet Kuipers, dat zijn vrouw wordt teruggebracht in haar cel na verhoord te zijn. Wat ze tijdens dit verhoor doorstaan heeft, is niet bekend. Misschien heeft ze gepleit voor haar man. Ze hebben namelijk afgesproken, dat zijn alle schuld op zich zou nemen. Een vrouw zou minder gevaar lopen dan een men en het zou de kans op vrijlating van Piet Kuipers hopelijk vergroten. Wel weet ze bij de ingang van haar cel, zo hard, dat hij het kan horen, nog te zeggen, dat ze wel eens jongens heeft ondergebracht om ze aan werk te helpen. Maar ze heeft nooit illegaal werk gedaan. Op deze manier weet Piet Kuipers precies wat zijn vrouw wel en niet tegen de Duitsers gezegd heeft. Zo kan hij zich voorbereiden op zijn ondervraging door de S.D. Voor hij aan de beurt is om ondervraagd te worden, kunnen ze elkaar weer alleen door de muren van de cel wat vertroosten. Heleen Kuipers ziet het somber in na haar verhoor en heeft weinig hoop op een goede afloop. het getuigt van haar geestkracht, dat ze toch in staat is af en toe een psalm te zingen, ‘meer voor mij (Piet), dan voor haar eigen vrolijkheid. Met voorbijgaan aan haar eigen angst steunt ze haar man en ze nemen afscheid van elkaar. Ze zullen elkaar niet weerzien. Als Piet Kuipers voor verhoor wordt opgehaald, is hij bang, dat hij net als zovelen voor hem, gemarteld zal worden om hem een bekentenis af te dwingen.
Blz.70
Tot zijn grote verbazing wordt hij heel voorkomend behandeld en na een aantal dagen vrijgelaten. Bij zijn vrijlating is hij volkomen in het ongewisse over het lot van zijn vrouw. Achteraf blijkt, dat de Duitsers de bedoeling hadden zijn gangen na te gaan om op die manier ook andere verzetsmensen te kunnen vastnemen. Deze opzet mislukt, want hij duikt direct onder. Het is voor hem niet meer mogelijk openlijk rond te lopen of zijn werk te hervatten. Hij ziet nog wel kans een enkele keer zijn dochter Heleen in Bussum te bezoeken. Uiteindelijk keert hij terug naar Winterswijk en verblijft daar enige tijd bij de Familie Baars. Later gaat hij naar de familie Tolkamp in Ratum en blijft daar tot het eind van de oorlog. Heleen Kuipers blijft niet in de strafgevangenis, waar de verhoren plaatsvinden, maar wordt na enige tijd overgebracht naar het Huis van Bewaring. Net als Piet Kuipers na zijn vrijlating niets weet over zijn vrouw, is ook zij in onzekerheid over het lot van haar man. Ze weet niet waar hij is, of hoe het met hem gaat. Ze denkt, dat hij nog in de strafgevangenis is. Het is eigenlijk tragisch, dat ze waarschijnlijk nooit geweten heeft dat hij is vrijgelaten en dat hij het eind van de oorlog op een onderduikadres zal afwachten. Vanuit het Huis van Bewaring schrijft ze een briefje aan haar zwager en schoonzuster Helmer en Nel Kuipers in Bussum, zodat ook haat dochters Heleen en Eddie weten, waar ze is en hoe het op dat moment met haar gaat. Uit dit briefje blijkt wel, dat ze zich voorbereidt op een lang verblijf in de gevangenis. Ze vraagt om een aantal persoonlijke dingen als ondergoed, breipennen en wol en een bijbeltje. Het is echter niet bekend of ze alles ook gekregen heeft. Ze laat iedereen groeten, in het bijzonder natuurlijk de kinderen, en getuigt ook nu weer van haar vertrouwen in God. Het is duidelijk dat het geloof haar de steun geeft, die ze in deze benarde positie nodig heeft. Ze weet, dat ze binnen een week naar Vught gebracht zal worden. Op 25 augustus 1944 komt ze in het kamp Vught aan en ze krijgt daar het nummer Sch.H.01.236. Vriendschap tussen de gevangenen is in de kampen van ontzettend groot belang. Als je vrienden hebt, kun je elkaar steunen en elkaar wat hoop geven in een uitzichtloze situatie. Zonder vrienden en vriendinnen wordt het verblijf in het kamp nog moeilijker dan het zonder meer al is. Heleen Kuipers kent weinig mensen in het kamp. Ze verblijft er maar een relatief korte tijd, een kleine veertien dagen, en ze wordt daarom ook niet tewerkgesteld in een van de fabrieken in de omgeving. Daarom kan ze ook geen hechte vriendengroep om zich heen opbouwen. De angst en de eenzaamheid moet ze voornamelijk alleen zien te verwerken.
Blz.73
Maar ook hier stapt ze over haar eigen problemen heen en probeert anderen, zoals het heet, ‘door de buizen heen’ tot steun te zijn en wat troost te geven. Op een dag ontmoet ze mej. D.Kuyvenhoven. Ze kent haar oom, T.Kuyvenhoven, die predikant is in Eibergen, en deze gelegenheid om vriendschap te sluiten wordt door de twee vrouwen met beide handen aangegrepen. Ze hebben een week intensief contact met elkaar. Na een week wordt mej. Kuyvenhoven op transport gesteld, omdat ze in Den Bosch moet werken. Ze herinnert zich ‘Tante Riek’ echter nog goed en ook hoe Heleen Kuipers met haat medegevangenen omging. ‘Haar houding ten opzichte van haar medegevangenen heb ik ervaren, Zij zocht contact en was als een moeder. Ze straalde gewoonweg haar zorg voor anderen uit en probeerde wie en waar dan ook te helpen’. Op 7 september 1944 wordt Heleen Kuipers op transport gesteld naar Ravensbrück. Ze zit bij het grote transport gevangenen, dat na Dolle Dinsdag is weggevoerd. Misschien dat het met die Dolle Dinsdag te maken heeft, maar de groep vrouwen die in de trein naar Duitsland gestopt wordt, is redelijk opgewekt en optimistisch. Het zal nooit meer lang kunnen duren, veertien dagen misschien en dan zal iedereen weer thuis zijn, denken ze. Een van de vrouwen van dat transport zegt het zo: ‘Toen werd het Dolle Dinsdag, dat was 6 september 1944. Het kamp werd ontruimd. We (herinneringen van Anneke B. uit Haarlem) moesten de hele dag op appèl staan. Toen werden we in een wagon gestopt met 83 vrouwen. We zijn zingend de wagons ingegaan. We hadden een kamplied. Dat kon niet lang duren… veertien dagen…. en dan gaan we naar huis, dachten we’ Uit de trein weet Heleen Kuipers een briefje te gooien. Het zijn een paar korte zinnen, neergeschreven op een w.c.-papiertje, dat via via bij de familie Kuipers terecht komt. Daaruit blijkt hoe onzeker ze is over de toekomst, maat ook blijkt haar vertrouwen op God. ‘Lieve Piet en kinderen. Wij zitten in de wagons te wachten op transport. Waarheen? Wij weten het niet. Wees Gode bevolen. Bidt voor elkaar. Je je liefhebbende moeder’ Op 9 september komt ze in het vrouwenkamp Ravensbrück aan.
Het ‘konzentrationslager Ravensbrück’ wordt in 1948 speciaal als vrouwenkamp door de Duitsers gebouwd. SS-chef Heinrich Himmler is verantwoordelijk voor het bevel over dit kamp, dat gemakkelijk bereikbaar moet zijn en toch zover weg, dat er geen contact mogelijk is tussen gevangenen en burgerbevolking, te bouwen en in te richten.
Blz.75
Veertien woonbarakken, twee ziekenbarakken, doucheruimte, een quarantainebarak en een twee meter hoge muur met prikkeldraadversperring worden in het voorjaar van 1939 door Duitse gevangenen uit andere kampen opgeleverd. Later wordt het kamp uitgebreid tot dertig woonbarakken, vier ziekenbarakken, verschillende bedrijven voor de vervaardiging van militaire en kampkleding, een strafbunker, gaskamers en een crematorium. Tot het eind van de oorlog, als het kamp bevrijd wordt door Russische soldaten, zijn er 123.000 vrouwen geïnterneerd geweest. In januari 1945 zitten er 36.000 vrouwen in het hoofdkamp, zes keer zoveel als de capaciteit toelaat. Zeker 90.000 vrouwen overleven het kamp niet. De belangrijkste doodsoorzaken zijn naast ‘duizendvoudige directe moord’: uitputting, ziekten door gebrek aan sanitaire voorzieningen, ondervoeding en systematische mishandeling door de kampleden. Veel vrouwen komen terecht in het Revier, het ziekenhuis van het kamp, dat al die jaren dan ook overvol is. In zeker zin is het voor die vrouwen een soort rustpunt om bij te komen van de moordende arbeid, twaalf uur per dag, die verricht moet worden. Vlakbij het Revier is een vertrek, waar vrouwen van wie wordt aangenomen, dat ze krankzinnig zijn, terecht komen. Soms zitten er zestig tot zeventig vrouwen opeengepakt in die kleine ruimte en velen die niet krankzinnig zijn als ze erin komen, worden het daar. Systematische executies vinden plaats vanaf eind 1944 na een bezoek aan het kamp van Heinrich Himmler. Hij geeft opdracht alle gevangenen te doden die te ziek zijn of te zwak om een mars te lopen. De nazi’s verwachten namelijk het kamp in verband met de oprukkende Russische troepen te moeten evacueren. Tot vijftig vrouwen per dag worden in die periode omgebracht. Veel vrouwen worden ook in de gaskamers om het leven gebracht. Twee gespecialiseerde krachten zijn uit Auschwitz overgekomen om deze massaslachtingen te organiseren. Vrouwen die worden beschouwd als ‘uitschot’ krijgen het roze persoonsbewijs en worden naar het zogenaamde Jugendlager gebracht, waar de gaskamers zich bevinden. Per keer worden 150 vrouwen de gaskamers binnengeleid. Een gastank wordt naar binnen gegooid en na ‘twee of drie minuten gehuil’ treedt de dood in. Tegen het eind van de oorlog, in de jaren ’44 en ’45, worden de omstandigheden in het kamp steeds slechter. Vrouwen uit andere kampen zorgen ervoor, dat Ravensbrück overbevolkt raakt. Er zijn niet genoeg slaapplaatsen.
Blz.77
Soms slaapt men op de grond, soms moet men het bed met twee of drie andere vrouwen delen. Heleen Kuipers heeft de ellende van met name het laatste oorlogsjaar niet meer meegemaakt. Ze is dan al overleden.
De reis naar Ravensbrück schijnt niet erg moeilijk geweest te zijn. De vrouwen uit Nederland komen aan in keurige overalls en zijn in een vrij opgewekte stemming. Die stemming zal echter gauw veranderen. De eerste twee dagen en nachten moeten ze buiten in de sintels doorbrengen. Er is in het kamp geen plaats voor hen. Het is net in de periode, dat veel vrouwen uit andere kampen naar Ravensbrück worden getransporteerd en het kamp is eigenlijk overbevolkt. Na twee dagen is een plaats voor hen gevonden. Ze zijn door de ontberingen van die twee dagen even smerig en zwart en wanhopig als de andere gevangenen. Ze krijgen een koud bad en moeten boven- en ondergoed afstaan. Dan krijgen ze oude lompen aan. Heleen Kuipers wordt geregistreerd onder nummer 67184. Heleen Kuipers heeft het transport niet helemaal ongeschonden doorstaan. Ze heeft een open wond op haar wreef en ze moet de eerste week van haar verblijf in het kamp meteen al opgenomen worden in het Revier, het ziekenhuis van Ravensbrück. Ze is daar samen met mevrouw Nieuwenhuis-Schilpzand, die zich het volgende herinnert: ‘Ik ben met uw vrouw ( in een brief aan Piet Kuipers na de oorlog) vijf weken in Ravensbrück samen geweest. Toen ons transport 9 september daar aankwam, kon ik niet lopen, had een infectie aan mijn hiel en ben toen met enige andere dames naar het kamp gebracht met een vrachtauto waaronder ook uw vrouw. We zijn toen samen een week in een ziekenbarak geweest, want uw vrouw had een open plek op haar wreef. Van dien tijd zijn we steeds samen geweest, samen hebben we gebeden, gepraat, op appèl gestaan, van thuis gesproken en naar huis verlangd. ’t Was een heel lieve vrouw, zo echt een moederlijke vriendin’. Na een week wordt ze ontslagen uit het Revier en ze wordt geplaatst in een barak in blok 28, ‘een vreselijk smerig woonblok’. Veel jonge vrouwen krijgen de opdracht om in de nabijgelegen fabriek van Siemens te gaan werken. Volgens Piet Kuipers heeft zijn vrouw dit werken voor de vijand altijd geweigerd en zou ze ook daarin ‘tot het laatst aan toe principieel (zijn) gebleven. Het is echter onwaarschijnlijk, dat ze zich openlijk tegen de Duitsers verzet heeft, omdat die mogelijkheid in Ravensbrück simpelweg niet bestond. Het regiem in het kamp is zo streng, dat werk weigeren niet getolereerd wordt.
Blz. 79
Misschien heeft ze kans gezien zich aan het werk te onttrekken. Waarschijnlijker is het echter, dat ze afgekeurd is voor de ‘Atbeitseinsatz’, zoals mevr. Nieuwenhuis vertelt, ‘voor haar ogen’. Mevrouw Nieuwenhuis gaat uiteindelijk naar München , Heleen Kuipers blijft in Ravensbrück.
Veel, vooral oudere vrouwen, die niet bij Siemens kunnen werken, worden in andere werkcommando’s geplaatst. Heleen Kuipers komt terecht bij het zogenaamde breicommando, waar kleding voor het Duitse leger gebreid wordt. De vrouwen die in het Siemenscommando moeten werken, worden op den duur allemaal overgeplaatst naar een boven het kamp liggend ‘Siemenslager’. In zekere zin is het een verbetering voor die vrouwen, omdat de omstandigheden daar naar verhouding beter zijn dan in het eigenlijke kamp. De vrouwen worden dan als arbeidskrachten beschouwd en voor de Duitsers is het blijkbaar belangrijk niet geheel uitgemergelde of gemartelde vrouwen aan de buitenwereld te laten zien. Voor de vrouwen die nog niet zijn overgeplaatst naar het Siemenslager wordt heleen Kuipers na verloop van tijd ‘Tischälterste. Haar taak is het dan om bij terugkomst van de ‘Siemensleute’ in de barakken het eten te verdelen. Dit geeft haar ook de mogelijkheid om ziek lotgenoten af en toe wat extra’s toe te stoppen. Ondanks het feit, dat er niet veel vrouwen zijn die Ravensbrück overleefd hebben, die Heleen Kuipers langdurig en van nabij hebben meegemaakt, komt uit de spaarzame herinneringen toch een beeld naar voren van een vrouw, die waar het kon hulp biedt en troost probeert te geven. Mevr. Boissevain-van Lennep, die met Heleen Kuipers korte tijd in de barak van blok 28 gezeten heeft, vertelt het volgende: ‘Ik heb onuitsprekelijk veel aan haar gehad. Ik was al na 12 dagen ziek en ging naar en ziekenbarak of blok. uw vrouw was toen nog helemaal gezond en bleef in blok 28, een vreselijk smerig wooblok. nadat ik 8 weken zwaar ziek had gelegen werd ik door de intrique van twee homosexuele vrouwen die mij kwijt wilden plotseling ontslagen uit de ziekenbarak. Ik had nog koorts en dysenterie. Kon amper lopen en had hartzwakten. Ik moest terug in barak 28 waar de meesten van ons niet meer waren op een klein groepje vrouwen na die moesten breien, o.a. ook uw vrouw. Ik kwam daar voetje voor voetje terug en viel onderweg flauw. Gelukkig was juist uw vrouw daar. Ze ving me op en nam me mee. Ik kreeg en paar uur een bed van iemand die werkte en een paar uur een ander bed dito.
Blz.81
Uw vrouw maakte dat telkens in orde. In haar eigen bed was geen plaats. Zij moest daar breien. Ze verzorgde me zo goed als ze kon, sneed hele dunne boterhammetjes van het harde schimmelbrood en belegde die met dunne plakjes aardappel en uisnippers. Altijd wist ze uit de beperkte mogelijkheden nog iets te maken en verspreidde om zich heen liefde en warmte. Zij was altijd blijmoedig en sterk voor anderen. Ongeveer eind oktober wordt Heleen Kuipers ziek. men vermoedt, dat ze typhus heeft. Ze wordt geheel geïsoleerd, maar later blijkt, dat haar ziekte toch geen typhus is. Ze wordt dan overgebracht naar de gewone ziekenbarak,waar ze op 27 of 28 december 1944 overlijdt. Volgens sommige berichten is de doodsoorzaak toch typhus, andere berichten spreken van een dubbele longontsteking. Het is niet bekend of er iemand bij was toen ze stierf, maar ‘ook dit laatste (heeft ze) met grote overgave en geloof doorstaan, want zo was haar wezen gericht’
Alberta Wiilemina Bos Geboren: 08-08-1900 Winterswijk Overleden:
Alberta Willemina Bos, is geboren op 08-08-1900 in Winterswijk Dochter van Jan Bos en Harmina Morgenstern uit Neede Haar vader is 08 april 1903 overleden en haar moeder hertrouwd in 1906 met Hendrikus Johannes Wormgoor Alberta woonde kort bij haar oom Jan Hendrik Bos,onderwijzer in Aalten, en gaat vandaar in 1916 naar Rotterdam, daar is zij kantoorbediende Haar zus Frederika Hermina is in 1899 geboren in Neede (ovl.1949) en in 1919 getrouwd met Johannes van Manen, leider van het verzet in Driebergen.
Winterswijkse A.W.Bos wie evenals Tante Riek lid was van het hoofdbestuur v.d.Bond van Gereformeerde Vrouwenverenigingen. Zij was nml.degene die Tante Riek overtuigde om hulp aan Joden te bieden. Door haar initiatieven ziet ook Tante Riek een mogelijkheid haar ideeen over verzet in de praktijk te brengen.
Boek: ‘Er was nog zoveel te doen’, Eppo Kuipers, blz.36,37
Jacobus Johannes Antonius Verhees 05-08-1897 – 30-05-1970
Stempelfabrikant
IN BEWERKING
De bonkaarten heeft hij (Henk B.)ontvangen van Wim Lelieveld ( lid van de groep tante Riek ) en de stempels verwijzen naar Jacques Verhees die een stempelbedrijf heeft in Den Bosch. Ook zij worden opgebracht naar het politiebureau in Winterswijk. Deze drie mannen (Henk, Jacques en Wim) worden vervolgens overgebracht naar het Huis van Bewaring in Arnhem.
Jacques Verhees en Wim Lelieveld worden vanuit Amersfoort op transport gezet naar Neuengamme. Beiden keren na de oorlog na vele ontberingen terug naar huis.
Jacques Verhees was in tegenstelling tot Cees wel een verzetsman. Op 14-10-1944 kwam J.J.A. Verhees (05-08-1897 Den Bosch, kamp nr. 56599) vanuit kamp Amersfoort in Neuengamme aan. Verhees had in het verzet gezeten in Winterswijk. In Den Bosch had hij een stempelbedrijf waarmee bonkaarten, ID kaarten en reispassen werden vervalst. Hij behoorde tot de groep “tante Riek.” Tante Riek heette in het echt Helena Theodora Kuipers-Rietberg. Riek was het brein achter de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers. Ze werd verraden door Miep Oranje. Ook Riek eindigde in een concentratiekamp. Via kamp Vught kwam ze op 7 september 1944 in Ravensbrück. Bron: https://monument.vriendenkringneuengamme.nl/person/400583/cornelis-petrus-botman/
Detentiegeschiedenis
Winterswijk, vanaf 1944-05-24 tot 1944-05-26
Arnhem, vanaf 1944-05-26 tot 1944-07-15
Amersfoort, vanaf 1944-07-15 tot 1944-10-11
Verblijf in welke kampen
Neuengamme
Husum-Schwesing, Schwesing (Engelsburg) Periode: 1944-10-18 tot 1944-11-01
Door Eppo Kuipers, 1988 Uitgave: Vereniging Het Museum Winterswijk
Blz.29
1940-1944 ‘Er was zoveel werk nog te doen…..’
Op 10 mei 1940 vallen de Duitse troepen Winterswijk via Aalten binnen. Ook voor Winterswijk is de bezetting een feit. De reactie in het gezin Kuipers op de Duitse inval is niet bij iedereen gelijk. De kinderen, en vooral de jongsten, beseffen eigenlijk niet wat er aan de hand is. Heleen, die dan ongeveer 8 jaar is, herinnert zich van die eerste dagen niet meer dan blauwe luchten en veel vliegtuigen. Pas veel later realiseert ze zich hoe verschrikkelijk een oorlog is. Piet en Helmer zien alleen de spanning en sensatie van de door Winterswijk trekkende soldaten. Ondanks het verbod van hun ouders gaan ze in het centrum van Winterswijk kijken naar de tanks, die daar staan opgesteld. Ze weten dat ze straf zullen krijgen, maar de verleiding is te groot. Dat hier de vijand staat, dringt op dat moment nauwelijks tot hen door.
Heleen Kuipers reageert fel, veel feller dan Piet Kuipers. Ze haat de Duitse bezetter vanaf het begin en er wordt vurig gebeden om Gods hulp, opdat de vreemde invaller verdreven zal worden. Het is een haat, die niet alleen gericht is tegen personen, tegen soldaten of tegen tanks. Ze gaat veel verder. Met name de ideeën van het nationaal-socialisme keurt ze af met een felheid, haar karakter eigen. Ze zijn een gevaar voor Christelijk Nederland en Heleen Kuipers is zich bewust van de schadelijke invloeden die er vooral op jongeren van uit kunnen gaan. Vanuit deze achtergrond moet het verzetswerk, dat Piet en Heleen Kuipers geleidelijk aan beginnen, begrepen worden. Eigenlijk zijn er twee hoofdmotieven aan te wijzen, die een rol spelen bij de beslissing met ‘illegale’ acties tegen de Duitsers te beginnen. In de eerste plaats is er hun levensovertuiging. Daardoor kunnen ze mensen die een beroep op hen doen niet weigeren. Als gelovige mensen moeten ze het gebod van de naastenliefde in de praktijk brengen. Doordat ze de mensen zelf ook stimuleren om verzet te plegen. komen ze bij hen om hulp. En die hulp moet dan ook gegeven worden. In de tweede plaats spelen vaderlandse gevoelens een rol. Het is voor hen een niet te verteren zaak, dat Nederland overheerst wordt door een vreemde mogendheid. De soevereiniteit van ons land is in het geding. Alles moet daarom in het werk gesteld worden om de mensen ervan te overtuigen, dat het nationaal-socialisme meer dan verwerpelijk is en dat men zich daadwerkelijk tegen de Duitsers moet verzetten.
Blz.30
Zoon Helmer geeft de volgende beschrijving van de redenen, zoals die in zijn ogen ten grondslag liggen aan de verzetsactiviteiten van zijn ouders. Ook volgens hem is belangrijk, dat er een beroep op hulp gedaan wordt, dat ze niet kunnen en willen weigeren. En daarnaast vinden ze het geweldig, dat jongens liever onderduiken dan voor de Duitsers te gaan werken. En, zegt Helmer, ze hebben ook de mogelijkheid om te helpen. Zijn moeder heeft de benodigde contacten in het land door haar lidmaatschap van het hoofdbestuur van de Bond van Gereformeerde Vrouwenverenigingen. En de Achterhoek is een ideale plaats om onder te duiken. Beiden worden gedreven door vaderlandse gevoelens en door hun levensovertuiging. Hoe sterk die vaderlandse gevoelens zijn blijkt uit het feit, dat Heleen Kuipers zelfs in de oorlog op Koninginnedag met een oranjestrikje blijft lopen. Dit uiterlijke vertoon is voor haar belangrijker dan mogelijke sancties van de Duitsers. Naastenliefde, dat ze zien als het grootste gebod, is belangrijk. Ze zijn echt gelovige mensen, met een groot vertrouwen op God en ze zien het als hun christenplicht mensen in nood te helpen. Dat alles met elkaar maakt, dat ze door willen gaan met het werk, zelfs als ze veilig zijn (wanneer ze zijn ondergedoken in Bennekom in 1944) en eigenlijk kunnen zeggen: we hebben het nodige gedaan, we hebben ons steentje dubbel en dwars bijgedragen.
Heleen Kuipers is ‘vooral de vrouw van het principiële verzet’. Deze uitspraak van A.R.van Manen geeft het karakter van het verzet van Piet en Heleen Kuipers goed weer. Het daadwerkelijke verzet in Nederland begint in 1941 na verscheidene razzia’s op de joden zowel in Amsterdam als bijvoorbeeld ook in de Achterhoek. Hier zijn mensen in nood die direct hulp nodig hebben. Ook Piet en Heleen Kuipers dragen hun steentje bij om de joden te helpen onderduiken. Zelf nemen ze overigens slechts twee joden in huis. Maar de mensen die weigeren deel te nemen aan de Arbeidsdienst, die overigens in de eerste jaren nog niet verplicht is, zijn, om het zo te zeggen, veel interessanter voor Heleen Kuipers. Zelf is ze een vrouw met vaste en duidelijke principers. En ze ziet het als haar taak iedereen ervan te overtuigen dat men zich moet verzetten tegen het werken voor de Duitsers; en dan niet uit opportunistische overwegingen. Want ook dat komt voor, dat mensen zich onttrekken aan de Arbeidsdienst uit angst of gewoon omdat ze geen zin hebben. Maar voor haar gaat het om de principiële weigeraar. Wat ze vooral verfoeit in de Arbeidsdienst is het corrumperende karakter ervan.
Blz.32
Deze dienst is bedoeld als opvoedingsinstituut in de nationaal-socialistische beginselen en daarin ligt voor haar het gevaar voor met name christelijke jongeren. Tijdens allerlei bijeenkomsten en vergaderingen, bijvoorbeeld van de A.R.P. en van de Gereformeerde mannen-en vrouwenverenigingen, wordt propaganda gemaakt tegen ideeën van het nazisme. Hierop ligt in de beginjaren veel meer de nadruk dan op het praktische werk. Dat komt later. Piet Kuipers zegt er het volgende over: ‘Mijn vrouw is niet begonnen om een groot opgezette L.O.actie te beginnen. Ik meen, dat het begin was, dat de jongens in de arbeidsdienst moesten. Mijn vrouw en ik stonden met veel jongelui en organisaties in contact. Mijn vrouw heeft zich daarvoor erg druk gemaakt. Het gevolg was dan ook, dat van de jongens van christelijke huize er maar één gegaan is; de anderen zijn door ons weggewerkt. De eerste jongen die hier kwam, had nog nooit in een trein gezeten en vroeg of wij hem helemaal weg konden brengen naar de plaats waar hij onderdak kon. Zo ging het met de tweede ook; de derde kon alleen reizen. Dit was het begin.
Piet Kuipers haalt ook nog een gesprek aan tussen Heleen Kuipers en ds.Slomp dat aardig weergeeft wat hen in de begintijd voor ogen stond. Het gesprek is overigens van wat latere datum dan de eerste verzetsactiviteiten. ‘Mijn vrouw zei (in een reactie op de klacht van ds.Slomp, dat hij er moeite mee had stil te zitten en niets te doen, EK): Ik heb goed werk voor je. We zullen hier grote vergaderingen organiseren voor de Gereformeerde mannen- en vrouwenverenigingen en jeugdorganisaties. We zullen ze dan wijzen op de gevaren voor de arbeidsinzet en de tewerkstelling in Duitsland. Hij voegt er nog aan toe, waarom het naar zijn idee noodzakelijk was dat werk, het bewustmaken van het verwerpelijke karakter van het nationaal-socialisme, ook hier in Winterswijk te beginnen. ‘Hier in de grensstreek waren de de mensen gewend in Duitsland te werken. De lonen waren daar hoger dan hier, dus heel wat jongelui gingen daar werken en maakten daardoor Duitse arbeiders vrij, die soldaat konden worden. Al die dingen werden door ds.Slomp behandeld en het werden enthousiaste vergaderingen. Piet en Heleen Kuipers houden zich echter niet alleen bezig met het propaganda maken tegen het nationaal-socialisme. Al gauw neemt ook het praktische werk veel tijd in beslag.
Blz.34
Natuurlijk, als je mensen ertoe aanzet verzet te plegen, moet je ook consequent zijn en die mensen ook daadwerkelijk hulp bieden als ze daarom vragen. Het meeste van dit werk komt neer op Piet Kuipers. Hij trekt de hele Achterhoek door om onderduikers (joden en niet-joden) onder te brengen en om Franse en Engelse krijgsgevangenen, die uit Duitsland zijn gevlucht, weg te helpen. Bonkaarten op de bestemde adressen afleveren of het illegale blad Trouw bezorgen, behoren bijna tot de ‘normale’ activiteiten van het gezin Kuipers. Vooral de jongens Piet en Helmer worden bij het ‘kleinere’ werk ingeschakeld en dit wordt binnen het gezin ook als vanzelfsprekend ervaren. Natuurlijk zijn er risico’s verbonden aan het mee laten werken van zulke jonge jongens. Maar hun ouders zien het waarschijnlijk als een onderdeel van de opvoeding ook de kinderen hun steentje bij te laten dragen in het bestrijden van de Duitsers. Helmer herinnert zich van dat werk het volgende: ‘Binnen het gezin werd het als vanzelfsprekend beschouwd dat mensen die hulp zochten werden geholpen. Ik herinner me dat Franse soldaten die uit Duitse gevangenschap waren gevlucht, vanaf Hemink ’t Laarberg (de boerderij van de latere medewerker van Piet en Heleen Kuipers, H.Hemink, EK) door vader en mij werden weggebracht ’s nachts naar Lichtenvoorde, waar ze verder werden geholpen om naar huis te komen. De sfeer in huis wordt door dit werk niet wezenlijk aangetast. Daar wordt door Piet en Heleen Kuipers ook bewust aan gewerkt. ‘Zowel vader als moeder deden hun uiterste best de sfeer in huis dezelfde te laten en deze niet te laten beïnvloeden door hun verzetswerk. De spanning neemt wel meer toe in de loop van de jaren, met name als het werk Piet en Heleen Kuipers bijna te wordt en men zich meer bewust wordt van de risico’s die eraan verbonden zijn.
Is men zich bewust van het waarom van de acties, veel minder is men zich bewust van de gevaren, die er aan het werk gericht tegen de Duitsers kleven. Dit geldt niet alleen voor de kinderen, die de ‘karweitjes’ onder meer zien als een prima middel om van het huiswerk af te komen. Maar zeker ook voor Heleen Kuipers. De volgende anekdote, die zowel door Piet Kuipers sr. als door zoon Helmer naar voren wordt gebracht, maakt dat een beetje duidelijk. Op de vraag, hoe het gesteld is met de veiligheidsmaatregelen in die tijd, geeft Piet Kuipers een antwoord, waaraan dan te zien is, dat zijn vrouw in dit geval zich de gevaren niet voldoende realiseert en ook dat er een zekere nonchalance binnen sluipt in het werk. Misschien dat dat komt, omdat het in het begin allemaal redelijk vlot verloopt.
Blz.36
Hij zegt: ‘Ik herinner me nog goed, dat mijn vrouw met een stel fietsbanden aankwam. We hadden wat bonnen gehad en Gerrit (Gerrit Breteler, EK) uit Enschede zei: Laat mij die bonnen maar, ik weet een adres voor banden. Die zijn toen verdeeld en mijn vrouw kwam uit de trein met vier buitenbanden en vier binnenbanden. (Helmer voegt daaraan toe, dat ze de banden om haar nek droeg en dat ze op de fiets van het station kwam en, wat belangrijk is, dat de banden uiteindelijk voor koeriers bestemd waren). Ik zei: Ben je daar zo mee over straat gekomen? Ieder agent kon zien, dat ze daar niet eerlijk aankwam, maar ze had zich niet gerealiseerd, dat dit niet goed was.
Het werk tegen de Duitse bezetter begint natuurlijk niet alleen vorm te krijgen in Winterswijk door het werk van Piet en Heleen Kuipers. Op veel andere plaatsen in Nederland komt men in het geweer tegen de Duitse maatregelen. In het begin zijn het vooral de joden die geholpen moeten worden. Geleidelijk aan wordt het de mensen, die er oog voor hebben, duidelijk, dat de joden geen enkele levenskans hebben als ze in Duitse handen vallen. In het najaar van 1941 wordt er, bijvoorbeeld in Driebergen, door joden op kleine schaal ondergedoken. Maar in 1942 neemt het aantal joden, dat zich voor de Duitsers wil verbergen, toe en dientengevolge breidt het onderduikwerk zich snel uit. Zo worden vanuit Rotterdam veel joodse onderduikers naar Driebergen gestuurd. Mej.A.W.Bos, een geboren Winterswijkse en schoonzuster van J.van Manen, die een van de leidinggevende mensen binnen het verzet in Driebergen is, steekt daarbij een helpende hand uit. Ze is lid van het hoofdbestuur van de Bond van Gereformeerde Vrouwenverenigingen. Ook Heleen Kuipers is lid van dit hoofdbestuur. En zij wordt gewonnen voor jodenhulp door mej.Bos, samen met mevrouw F.M.L.Nawijn-van Dijk, een predikantsvrouw uit Friesland. Door deze initiatieven van mej. Bos ziet ook Heleen Kuipers een mogelijkheid haar ideeën over verzet in de praktijk te brengen. Ook zij wordt ingeschakeld bij de jodenhulp. De contacten tussen Driebergen en Winterswijk worden geïntensiveerd en ook Aalten, in de persoon van J.Wikkerink, wordt bij het werk betrokken. Hiermee zijn de contacten gelegd, waaruit later in 1942 de landelijke organisatie voor hulp aan onderduikers zal voortkomen. Ook Piet Kuipers ziet hierin het begin van hun meer actieve verzet naast het voorlichten en propaganda maken. Hij zegt hierover: “Hiermede (met J.van Manen uit Driebergen,EK) stonden wij in contact voor het grote contact werd gelegd(…)
Blz.37
Dat (de jodenhulp,EK) was het begin, behalve natuurlijk propaganda maken tegen de Duitsers en de N.S.B.-beginselen, wat we meer onder elkaar deden.(…) We hebben hier (ook) een stel joden uit Rotterdam gehad. Mej.Bos, hoofdbestuurslid van de gereformeerde Vrouwenbond, had tegen de joden gezegd, als het spannend wordt gaan jullie maar daar (Winterswijk,EK) naar toe. Toen zijn hier vluchtelingen uit Rotterdam geweest. Het was echter gevaarlijk om hier langer mensen te hebben. Ze moesten naar Varsseveld gebracht worden. Een man bestierf het onderweg bijna van angst, maar hij heeft het leven gered.
De hulp aan onderduikers heeft de eerste twee jaar van de oorlog een wat ad hoc karakter. Moet er iemand geholpen worden, dan wordt op dat moment gezocht naar een plaats. Veel mensen zijn min of meer op eigen houtje bezig hulp te bieden, maar van veel organisatie of onderling overleg is nog geen sprake. Wel wordt er op kleine schaal enigszins georganiseerd gewerkt, zoals bijvoorbeeld in Driebergen. Dat wil dan zeggen, dat er een bepaald systeem bestaat met contactmensen en contactvergaderingen. Geleidelijk wint de gedachte veld, dat een dergelijke organisatievorm uitgebreid moet worden. Het werk wordt de afzonderlijke onderduikhelpers teveel. Er moeten teveel plaatsen gevonden worden voor mensen die voor de Duitsers op de vlucht zijn en men kan het op den duur niet meer alleen af. Dat geldt voor Driebergen, voor Winterswijk, als ook voor andere plaatsen in Nederland. De gedacht van een meer landelijke georganiseerde vorm van hulp aan onderduikers wordt meer gepropageerd als ds.F.Slomp bij het werk betrokken wordt. Frits Slomp, geboren 1898 te Ruinerwold (Drenthe) en dominee van de Gereformeerde Kerk te Heemse, is zich al snel bewust van de gevaren van het nationaal-socialisme. Vanaf het begin van de bezetting behoort hij tot de predikanten, die preken tegen de principers van het nazisme. Vanaf de kansel en tijdens allerlei vergaderingen houdt hij talrijke anti-Duitse toespraken. Deze toespraken zijn voornamelijk voorlichtend van karakter. Net als bij Piet en Heleen Kuipers in Winterswijk is voor hem belangrijk, dat de mensen zich ervan bewust worden, dat het nationaal-socialisme iets verwerpelijks is. Tot actie en daadwerkelijk verzet roept hij dan nog niet op. In 1942 moet hij vluchten, omdat de Duitsers, die genoeg hebben van zijn ophitsende preken, hem willen arresteren en hij duikt onder. Op een zondag in 1942 komt hij in Winterswijk, waar hij logeert bij de familie Dulfer.
Blz.40
Hij is gedeprimeerd, kan niet langer tegen het nietsdoen en wil terug naar zijn eigen gemeente in Heemse. Zijn gastvrouw, die deze negatieve gemoedstoestand onderkent, brengt hem in contact met Heleen Kuipers. Hij gaat bij Piet en Heleen Kuipers op bezoek en zij gaan tijdens het gesprek in tegen zijn negatieve houding en proberen hem te stimuleren met zijn werk door te gaan. Ds. Slomp is duidelijk onder de indruk van de persoonlijkheid van Heleen Kuipers. Door haar principiële opstelling en haar overtuiging dat het werk niet neergelegd mag worden, krijgt hij weer nieuwe moed. Ook wordt hij gewonnen voor de idee van een landelijk georganiseerde hulp aan onderduikers, die al eerder tussen J.van Manen en Piet en Heleen Kuipers besproken is. Hij besluit weer op pad te gaan en als propagandist van de gedachte van een landelijk georganiseerde onderduikhulp zijn werk weer op te pakken. De invloed van Heleen Kuipers op deze beslissing van ds.Slomp is groot. Vanaf dit moment kan het werk grootser worden aangepakt, alhoewel het nog wel even duurt voor van een echte landelijke organisatie sprake is. Piet Kuipers herinnert zich van dit belangrijke gesprek met ds.Slomp het volgende: ‘Toen op een zondag kwam ds.Slomp hier. Niet bij ons, maar bij de familie Dulfer. Hij zat in de put en de mevrouw, waar hij logeerde zei: Je moet eens met mevrouw Kuipers gaan praten. Hij kwam uit de kerk en zei, dat hij in zijn gemeente niet meer terug kon komen. Hij zei: Ik ben ondergedoken en zit niets te doen. Ik heb geprobeerd te studeren; ik ga weer naar mijn gemeente terug. Wij zeiden, dat dit te gek was. Ja maar stil zitten kan ik niet. Ik moet wat doen. Mijn vrouw zei: Ik heb goed werk voor je. We zullen hier grote vergaderingen organiseren voor de Gereformeerde mannen- en vrouwenverenigingen en jeugdorganisaties. We zullen ze dan wijzen op de gevaren voor de arbeidsinzet en de tewerkstelling in Duitsland, die toen nog niet gedwongen was. Hij kreeg weer moed het werk te beginnen. Ze (Heleen Kuipers,E.K.) heeft een heel sterke invloed op ds.Slomp gehad. Over het algemeen wordt dit gesprek op die bewuste zondag in 1942 gezien als het moment waarop de landelijke organisatie voor hulp aan onderduikers (de L.O.) ontstaan is. Ook ds.Slomp is die mening toegedaan, zoals blijkt uit zijn weergave van het gesprek met Heleen Kuipers. ‘Toen dacht ik (Heleen Kuipers, E.K.) bij mezelf: ik heb mijn man gevonden…. Ik heb hier en daar al jongens laten onderduiken, ik heb joden opgeborgen, maar je weet toch uiteindelijk er geen weg meer mee. Wij moeten een organisatie stichten opdat wij die onderduikers een plaats kunnen geven.
Blz.41
En nu dacht ik dat jij dat moest doen, dat je ’t land door moet om de mensen warm daarvoor te maken. Ik zeg: Maar dat durf je niet. Waar ik kom…, daar ga ik heen op de fiets, maar ik durf niet in de trein te reizen. En toen sprak ze dit woord dat ik nooit zal vergeten. Ze keek me aan en zei: Kerel, zou ’t nou zo erg zijn als jij om het leven kwam en als er duizenden jongens gered worden? Ik heb daar niks meer op kunnen zeggen. De gedachte, die Heleen Kuipers tijdens dit gesprek uit om een organisatie te stichten, is echter niet tijdens dat gesprek in de Willinkstraat ontstaan. Er zijn intensieve contacten tussen Driebergen, Winterswijk en Aalten, met lijnen die lopen naar onder meer Friesland. Bij de mensen die hier bezig zijn ontstaat de behoefte aan een grotere, meer landelijke georganiseerde vorm van onderduikhulp. Heleen Kuipers, die mede door haar contact met J.van Manen vertrouwd is met de gedachte van een bredere opzet van de hulp, wint ook ds.Slomp voor deze zaak en stuurt hem op pad om de mensen ervoor warm te maken. In het najaar van 1942 begint ds.Slomp, eerst onder de schuilnaam “ouderling van Zanten”, later als “Frits de Zwerver”, aan zijn reis door het land om zoveel mogelijk mensen tot actief verzet op te roepen. Zijn eerste bezoek geldt Van Manen in Driebergen. Dit op aandrang van Piet en Heleen Kuipers. Veertien dagen na zijn eerste bezoek daar, komt hij weer in Driebergen en er wordt dan besloten een vergadering te beleggen, waarop ds.Slomp de organisatiegedachte uit de doeken kan doen. Bij dit tweede gesprek is naast Van Manen ook C.B.Ninaber van Eijben aanwezig. Ninaber is een medewerker van Van Manen, reservekapitein in het leger en van beroep meubelhandelaar. De bewuste vergadering wordt gehouden in de woning van N.Verhoef, een werknemer van Ninaber, omdat het bij Van Manen die dag niet kan. Het is 25 november 1942 en die avond wordt bij Verhoef, die woont boven de zaak van Ninaber, de organisatie opgericht., die later de landelijke organisatie voor hulp aan onderduikers zal gaan heten. De volgende dag al wordt bij de familie Stomp in Zeist de eerste echte propaganda-avond gehouden. Na deze eerste vergaderingen gaat ds.Slomp door om andere delen van het land te bewerken. En het lukt hem steeds vaker commissies benoemd te krijgen. ‘In de meeste plaatsen was het zo dat er wel enig werk verricht werd, doch zonder organisatorisch verband. De brandstof lag klaar. Slomp bracht de vonk die de zaak in vlam zette.
Blz.42
In december van 1942 gaat ds.Slomp ertoe over de belangrijkste verbindingsmannen in de verschillende provincies bijeen te roepen. Als centrale plaats voor deze bijeenkomsten wordt Zwolle gekozen, waarschijnlijk omdat iedereen deze stad gemakkelijk met de trein kan bereiken. Misschien dat ds.Slomp Winterswijk nog overwogen heeft als plaats van samenkomst door de hoge dunk die hij heeft van Heleen Kuipers. Maar Winterswijk ligt te ‘Excentrisch’ en is door de slechte treinverbinding veel moeilijker te bereiken. Ds. Slomp is voorzitter van deze vergaderingen, waarschijnlijk omdat men vertrouwen had in zijn gezag als dominee. Iedereen krijgt hier ‘de gelegenheid de onderduikers welke zich in de afgelopen week bij hem of zijn contacten in de omgeving gemeld hebben en waarvoor men zelf geen plaats gevonden heeft, met de andere bezoekers uit te wisselen’. Op deze manier is het mogelijk onderduikers, waarvoor men zelf geen plaats heeft, in andere delen van het land onder te brengen. Er ontstaat een soort landelijke ‘beurs’, die spoedig gecoördineerd wordt met de provinciale beurzen. Omstreeks maart 1943 is de zaak, klein begonnen in de gedachte van enkele mensen, al zover uitgebreid, dat de grote landelijke beursvergaderingen gehouden kunnen worden. Ook Heleen Kuipers is aanwezig op die eerste vergadering van de L.O. in Zwolle. Meestal bezoekt zij als afgevaardigde voor Winterswijk alleen de andere vergaderingen. Een enkele keer gaan Piet en Heleen Kuipers samen. Piet Kuipers kan namelijk moeilijk tijd vrij maken om aan de beurs deel te nemen, omdat hij ook nog zijn ‘normale’ werk op de fabriek heeft. En ook valt het minder op als Heleen Kuipers op reis gaat. Door haar vele maatschappelijke activiteiten, zoals bijvoorbeeld haar lidmaatschap van het hoofdbestuur van de Bond van Gereformeerde Vrouwenverenigingen, is zij vaker van huis en haar gereis naar ‘illegale’ vergaderingen wekt dan ook geen argwaan. Van de vergaderingen die Piet Kuipers bijwoont herinnert hij zich een aantal momenten, die uit verschillende perioden van de beursvergaderingen stammen. Zo zegt hij over ds.Slomp en zijn voorzitterschap: ‘Er was ontzettend weinig leiding, Frits was een beste kerel, maar hij gaf geen leiding en dan begon hij met de vraag wie er wat aan te bieden had en wie er plaatsen over had. Hij begon bijvoorbeeld rechts en wie het eerst aan bod was, had de meeste kans, dat hij zijn jongens kwijt kon. Ik heb wel eens gezegd, dat het anders moest gebeuren, want wie het laatst kwam, kon zijn klanten niet meer kwijt. Hij (de eerste,EK) kon bijna altijd alles gebruiken.
Blz.43
Over de rol van J.Wikkerink uit Aalten (dit geval speelt omstreeks de tweede helft van 1943 en heeft met de langzaam toenemende onvrede met de beurs te maken) : “Wat leuk is, was dat Jan Wikkerink, ome Jan uit Aalten, hier kwam en zei: Ik heb de organisatie niet nodig. Alle jongens die weggewerkt zijn kunnen naar Aalten terugkomen. Dat is inderdaad gebeurd. Hij heeft ontzettend veel gedaan voor de organisatie. Daar waren ze net zo veilig. Aalten is een Gereformeerde gemeente, er waren geen N.S.B.-ers en de politie was goed (hier laat Piet Kuipers zich wat misleiden door een na de oorlog gecreëerd beeld dat Aalten “goed’ was en Winterswijk “fout”. Ook Aalten kende zijn N.S.B.-aanhang, zij het minder dan in Winterswijk, EK). Dat was anders dan hier in Winterswijk. Er waren boeren die goed waren, maar die bang waren voor hun buren, die niet goed waren. Wij konden in Winterswijk betrekkelijk weinig jongens onderbrengen. In het begin hebben we wel de jongens weggebracht, maar dat was op den duur te opvallend, want de hele buurt wist: “Kuipers heeft een jongen weggebracht”. De risico’s zijn groot. Zo weet hij nog een volgend voorval: “Ik wilde nog vertellen, dat we in Arnhem de vergaderingen hielden vlak naast de Ortskommandantur. In Apeldoorn heeft mijn vrouw een vergadering meegemaakt, ik weet niet meer bij wie (…) Het was een grote vergadering. Een paar Duitse auto’s houden stil en de S.D. komt naar boven, maar de heren gaan een verdieping hoger, waar huiszoeking is gedaan. Aan de vergadering zelf gingen ze voorbij. Mijn vrouw kwam opgewonden thuis. In die tijd waren ze nogal onder de indruk van alles.
In dezelfde tijd, het najaar van 1942, als ds.Slomp zijn reis door Nederland begint, houdt hij op aandringen van Heleen Kuipers ook nog drie clandestiene lezingen in Winterswijk. Zo zijn er bijeenkomsten in de Gereformeerde kerk, op de boerderij van Jan Simmelink in de buurtschap Miste en in de boerderij van Jan Grevers in de buurtschap Huppel. Het zijn vooral Gereformeerde en Hervormde jongelui, die deze lezingen bezoeken. Dezelfde bekende thema’s staan ook hier centraal. Er wordt gewezen op de gevaren van het nationaal-socialisme en gewaarschuwd tegen de arbeidsdienst met zijn schadelijke opvoedingsideaal. Deze vergaderingen worden met groot enthousiasme begroet en ds. Slomp weet veel mensen ervan te overtuigen geen dienst te nemen bij de Duitsers. Ondertussen wordt het werk teveel voor Piet en Heleen Kuipers alleen.
Blz.44
Vooral voor Heleen Kuipers wordt de druk te groot. Niet alleen, dat er een bijna voortdurende stroom onderduikers geplaatst moet worden (vooral na 1942), zelfs hebben ze ook nog geregeld mensen in huis die op de vlucht zijn. Het wordt op een bepaald moment zoveel, dat ze tegen overspannenheid aanzit en zich gaat afvragen of ze wel met het werk door moet gaan. Angst speelt daarbij zeker een rol. Geen van beiden zijn ze helden in de zin van mensen die geen angst kennen en op bepaalde momenten twijfelen ze eraan of het al die moeite wel waard is. Daar komt dan nog bij, dat van de kant van de familie gezegd wordt, dat ze er beter mee op kunnen houden, omdat het te gevaarlijk is en hun verantwoordelijkheden, bijvoorbeeld voor het werk op de fabriek, elders liggen. Maar vooral Heleen Kuipers kan het verzetswerk uiteindelijk niet ui handen geven. “Wat ze eenmaal begonnen was, wilde ze doorzetten, al moest ze er bij neervallen”. Om hun werkzaamheden beter te kunnen verdelen gaan ze in Winterswijk op zoek naar medewerkers. Als eersten worden gevraagd Adriaan Kappers (na de arrestatie van Piet en Heleen Kuipers plaatselijk leider, contactman met het distributiekantoor en verzorging van de financiën), Herman Hemink en Barend Kruisselbrink (beide verzorgen onderduikers, bonkaarten, joden en het contact met de K.P.) Later wordt deze groep uitgebreid met H.A.Stroes (commandant van de O.D.), die al enige tijd illegale bladen verspreidt en onderduikers doorgeeft aan hun respectieve verzorgers, J.Jansen (contactman met het N.S.F.), die ook al op eigen initiatief bezig is en W.Lelieveld, die als contactman met de Rooms-katholieken optreedt. De meeste uit deze groep kennen elkaar al van de clandestiene, politieke vergaderingen van de A.R.P., die na 10 mei 1940 belegd worden. De groep is de vaste kern van het verzet dat met Piet en Heleen Kuipers begonnen is. Af en toe worden ook andere mensen ingeschakeld bij het werk. Zo helpen de ouders van Adriaan Kappers bij het onderbrengen van onderduikers. Als Piet en Heleen Kuipers van de beursvergaderingen terugkomen, hebben ze meestal vrij veel jongens ‘aangenomen’, die geleidelijk de tocht naar Winterswijk ondernemen. Op het laatst is er in het huis van de familie Kuipers nauwelijks nog plaats, ook al wordt het voornamelijk als doorgangshuis gebruikt.
Blz.46
Dan worden de “oude” meneer en mevrouw Kappers gevraagd om mede voor de tijdelijke opvang te zorgen. Maar ook wordt de Inslagstraat 2, waar ze wonen, gebruikt als arsenaal. Vanaf ongeveer 1943 worden hier onder meer revolvers en ander wapentuig verborgen gehouden. Volgens Piet Kuipers is het een betrekkelijk veilige plek, want “bij oude lui zochten ze nooit”. Na de totstandkoming van de L.O. breidt het aantal vergaderingen zich snel uit. Piet Kuipers is de plaatselijke leider van de L.O. in Winterswijk en iedere vrijdag zijn er bijeenkomsten ten huize van de familie Kuipers. ’s Maandagsavonds komen meestal de districtsvertegenwoordigers uit de Achterhoek. Uiteindelijk zijn er vier verschillende vergaderingen, die regelmatig gehouden worden. De plaatselijke vergaderingen en de kringvergaderingen, beide in de Willinkstraat, de interprovinciale vergaderingen (onder meer in Deventer, Winterswijk en Zutphen) en de landelijke vergaderingen (onder andere in Zwolle, Arnhem, Kampen en Apeldoorn). Heleen Kuipers is de speciale vertegenwoordiger van de oostelijke provincies en ze is op al deze vergaderingen aanwezig.
Op de Winterswijkse vergaderingen zijn meestal een twaalf tot vijftien man aanwezig. In het steegje naast het huis staan op die avonden verscheidene fietsen en het is een komen en gaan van mensen. Volgens Piet Kuipers lijkt dit allemaal gevaarlijker dan het is. Het valt niet op of het wordt in ieder geval niet verdacht gevonden. Vooral in de eerste jaren van de oorlog vermoedt men in Winterswijk niet of nauwelijks, dat er in de Willinkstraat illegaal werk gedaan wordt. Piet Kuipers heeft bijvoorbeeld wel eens aan de politie (“een enkele goed”) gevraagd, of ze iemand van verzetswerk verdenken. Maar, zo is het antwoord, daar zijn geen aanwijzingen voor, “zelfs de chef heeft gezegd, zoiets doen ze hier niet” . Toch halen ze in de loop der jaren het nodige in huis. Van bonkaarten, illegale bladen, tot revolvers toe. Op een bepaald moment komt men zelfs met een stel ijzers om treinen te laten ontsporen. Deze worden eerst wel geaccepteerd, maar later toch doorgestuurd naar een adres, waar er een beter gebruik van gemaakt kan worden. Piet Kuipers herinnert zich het volgende van die tijd: “De dagen waren gek druk. Het was op het laatst geen leven meer. Als de trein om half negen aankwam, kwamen de lui al. Vertegenwoordigers met jongens, jongens met koffers; en tot sluitingsuur, ik meen elf, liep het aan. Dan gingen we na elf uur de papieren opbergen.
Blz.47
Bij de ene buurman, in zijn geitenhok, onder de grond; je wilde overal voor gewaarborgd zijn. Het was een rare tijd”. In de Achterhoek hebben Piet en Heleen Kuipers contacten in verschillende plaatsen. Een van de belangrijkste is in Aalten “Ome Jan” Wikkerink, ook een van de L.O. mensen van het eerste uur, die Piet Kuipers al van vroeger kent. Verder zijn er contacten in onder meer Doetinchem, Dinxperlo, Geesteren, Eibergen (met Gerrit Breteler), Hengelo en Zutphen (met Karel Rietberg, een neef van Heleen Kuipers) Op de verschillende vergaderingen komt met name het probleem van de onderduikers aan de orde. Maar soms komen ook zaken van een grotere morele orde op tafel. Een van die zaken is het liquidatieprobleem. Op beursvergaderingen is de vraag of mensen gedood mogen worden een aantal keren ter sprake geweest. Piet en Heleen Kuipers hebben het duidelijk moeilijk met dit probleem. Ze kunnen daarover niet direct een beslissing nemen. Als Christenen moeten ze het voor hun geweten kunnen verantwoorden als de keuze voor het liquideren van iemand gemaakt wordt. Piet Kuipers noemt twee gevallen, waarin ze voor een dergelijk moreel probleem gestaan hebben, zonder daarbij overigens veel details te noemen. Het eerste geval gaat over de vraag of er een onderwijzer uit Aalten “afgemaakt” mag worden. Piet Kuipers wil em kan daar in eerste instantie geen beslissing over nemen. Het is een zaak van de hele vergadering, die uiteindelijk toestemming geeft en de man wordt gedood. Ook in het tweede geval is het voor Piet en Heleen Kuipers moeilijk de verantwoordelijkheid voor het doden van mensen op zich te nemen en wordt de keuze uitgesteld. Uiteindelijk besluit ook hier de vergadering, twee S.D.-agenten, die te gevaarlijk zijn te doden. Deze twee zoeken overal naar onderduikers, vermoedelijk in Winterswijk en dringen bijvoorbeeld soms ’s nachts bij boeren de slaapkamer binnen om verborgen mensen te betrappen. Nadat toestemming is gegeven, gaat er maandenlang een aantal mensen van de K.P. achter aan. Maar de actie mislukt. Door de Winterswijkse organisatie worden zeker 400 onderduikers ondergebracht. het begint met de hulp aan gevluchte joden. Later komt daar de hulp bij aan jongens, die om principiële redenen niet in of voor Duitsland willen werken. Een probleem doet zich voor rondom de vraag welke jongens precies geholpen moeten worden. Op verschillende beursvergaderingen ontspint zich de discussie of iedereen die niet in Duitsland wil werken of alleen de “principiële lui” kunnen rekenen op steun. De conclusie uit deze discussie is, dat bijvoorbeeld jongelui die uit Duitsland komen, omdat ze bang zijn voor de bombardementen, teruggestuurd moeten worden.
Blz.48
Alleen wie er uit principe weigert voor de vijand te gaan werken, krijgt hulp. Een hiermee nauw verbonden vraag is of principiële weigeraars voor de arbeidsdienst of arbeidsinzet zich ook eerst moeten laten keuren of niet. Ook dit levert binnen de L.O. felle discussies op. Ds.Slomp is van mening, dat er niet gekeurd moet worden. Het principiële van de weigering staat boven alles. Anderen, zoals onder meer Piet Kuipers, zijn praktischer ingesteld. Zij vinden, dat als je ze afgekeurd kunt krijgen, je wat betreft die jongens van het probleem af bent of op zijn minst uitstel hebt. Je hebt minder jongens die moeten onderduiken en meer tijd om plaatsen te vinden. Later wordt het standpunt om alleen principiële jongens te helpen prijs gegeven. Hierdoor komen er meer jongens om hulp en er ontstaan grote problemen om iedereen onder te brengen. Ook worden soms niet geheel realistische eisen gesteld, zoals blijkt uit het volgende voorbeeld, dat Piet Kuipers aanhaalt. “Wij hadden hier ontzettend veel mensen die in Duitsland gingen werken en dan hoorden ze, dat we hier onderduikers hielpen en omdat ze bang waren voor de bombardementen kwamen ze hier. Ik weet, dat een vrouwelijke Doopsgezinde dominee eens hier kwam voor hulp. Ze moest een net kosthuis met vrije kamers, enz. hebben voor jongens uit Duitsland. Mijn vrouw zei: Wij zijn hier geen verhuurkantoor; daaraan kan ik u niet helpen. Ik geloof, dat ze boos is weggelopen” Het vinden van plaatsen voor bijvoorbeeld arbeidsdienstweigeraars gaat betrekkelijk eenvoudig. Anders ligt het met hulp aan de joden. Zo hebben Piet en Heleen Kuipers weinig of geen bemoeienis met de Winterswijkse joden. Een meisje wordt met hulp weggebracht en vermoedelijk een joodse man duikt in het begin van de oorlog enige tijd bij hen onder. Verder is van jodenhulp door de Winterswijkse L.O. weinig bekend. Ook van de kant van de Winterswijkse joden weet men blijkbaar niet dat de L.O. in deze plaats actief is. M.de Leeuw (in 1968 voorzitter van de joodse gemeente in Winterswijk) zegt hierover: “Achteraf weet ik maar een joods meisje dat door Tante Riek gered is. Van die organisatie wisten wij toen niks. Van de 278 Winterswijkse joden hebben er 26 de oorlog uiteindelijk overleefd. Wel worden joden van elders door de Winterswijkse organisatie geholpen. De man die daar meestal voor ingeschakeld wordt is ‘Theo Borstklopper uit Eibergen. Hij is een “buitengewoon actieve kerel, die gespecialiseerd is in het onderbrengen van joden en kinderen.
Blz.50
Na het bombardement van Enschede moet er een groot aantal joden geholpen worden en Theo Borstklopper weet er twintig “in de gauwigheid” onder te brengen. Twee andere gevallen zijn er bekend van door Piet en Heleen Kuipers gegeven jodenhulp. Op een keer krijgen ze van Kari Slomp uit Zeist bericht, dat er joodse baby’s uit Amsterdam weg moeten. Ze bieden hem aan die baby’s in Winterswijk onder te brengen. Uiteindelijk wordt er maar een baby naar Winterswijk gebracht en verder vervoerd naar Theo Borstklopper. Het andere geval is van een joods meisje, op de vlucht voor de Duitsers, dat door Piet Kuipers bij een boer moet worden ondergebracht. Het meisje weet aan haar arrestatie te ontkomen, door tijdens de inval in het huis, waar ze woont, in haar nachtgoed op het balkon vlak achter de deur te gaan staan, zodat de Duitse soldaten haar niet zien. ’s Nachts vlucht ze naar een boerderij, waar ze haar echter niet kunnen helpen. Piet Kuipers brengt haar dan voorlopig bij een boer, tot op een vergadering een definitief adres geregeld kan worden. Ook in dit geval is het Theo Borstklopper, die een oplossing weet en haar naar Eibergen brengt. “Hij had een gammele fiets, en moest toen even verder dat meisje ophalen; zo ging hij naar Eibergen. Het is goed gegaan, maar het had de jongen zijn leven kunnen kosten – met een stel bonkaarten en een jodenmeisje” Naast het werk, dat het organiseren van de L.O.-akties met zich meebrengt en het fungeren als doorgangshuis voor onderduikers, hebben Piet en Heleen Kuipers ook zelf geruime tijd onderduikers in huis. Zo zitten een tijdlang bij hen de commissaris van politie uit Roosendaal, die moet vluchtten voor de weigering de bevolking te dwingen graafwerk voor de Duitsers te verrichten, de gemeentesecretaris van Hoogeveen, een rechercheur uit Rotterdam, die niet mee wil werken aan de arrestatie van joden en een zekere Reinoud van het C.D.K. (Het Centraal Distributiekantoor). De laatste komt in overspannen toestand in Winterswijk aan. Bij het C.D.K. verzorgt hij transporten en bonkaarten. Na al het werk valt het nietsdoen als onderduiker hem zo zwaar, dat hij na een dag of veertien werk voor het Winterswijkse verzet gaat verrichten. Zo gaat hij een paar keer naar Naarden om valse persoonsbewijzen op te halen. Na verloop van tijd kan hij weer met zijn eigen werk doorgaan; een collega komt hem halen, omdat hij niet langer gemist kan worden. In de loop van de oorlog wordt de hulp aan Engelse en Franse
Blz.51
krijgsgevangenen, die uit Duitsland ontsnapt zijn, en aan neergeschoten piloten steeds belangrijker. Ook in deze gevallen is het Piet Kuipers, die, soms samen met zijn zoons, de krijgsgevangenen verder brengt. Zo worden de eersten die komen naar Jan Wikkerink in Aalten gebracht. Die brengt ze dan naar de veerman in Huissen, die ze over de Rijn zet. Later krijgt Winterswijk contact met een grote organisatie in Lichtenvoorde, die zo’n 200 piloten en Franse krijgsgevangenen naar het zuiden brengt. Piet Kuipers moet vaak ’s nachts met mensen, die nauwelijks verstaanbaar zijn en vaak niet begrijpen wat er van hen verlangd wordt, naar een plaats op ongeveer tien minuten van Lichtenvoorde om ze aan de organisatie daar over te leveren. En soms betekent dat, zoals zoon Helmer zich herinnert, urenlang in een greppel liggen als er gevaar dreigt. Zelf nemen Piet en Heleen Kuipers op een bepaald moment vier piloten in huis, die later naar Zutphen worden gebracht. Het contact daar is Karel Rietberg, die ze van daaruit naar het zuiden van het land transporteert. Om onderduikers van al het benodigde te voorzien, zijn in de loop van de oorlog veel bonkaarten nodig. Het distributiekantoor is de aangewezen plek in eerste instantie voor het verkrijgen van deze bonkaarten. Piet Kuipers heeft contact met Ben Harwig, die op het kantoor werkt en via hem krijgt de organisatie de beschikking over de kaarten, die ze nodig heeft. Aanvankelijk worden de kaarten op normale wijze verstrekt. Het benodigde aantal loopt al gauw op van 8 tot 120 per distributieperiode. Later, als Ben Harwig bij het distributiekantoor verdwijnt, wordt contact gelegd met A.Wiggers. Het aantal bonkaarten per distributieperiode wordt dan opgevoerd tot 200 stuks. Na 1942 als de beurs tot stand gekomen is, krijgt Winterswijk ook via dit kanaal bonkaarten, onder meer schoenenbonnen, levensmiddelen- en bandenbonnen. Wat het distributiekantoor levert is bij lange na niet genoeg om alle onderduikers te kunnen voorzien. Ondanks de medewerking van Ben Harwig liggen de contacten met het distributiekantoor moeilijk. Van de 55 mensen die re werken zijn er 16 of 17 lid van de N.S.B.; op ieder afdeling zit wel een N.S.B.-er. Daardoor is het gevaarlijk om allerlei illegale manipulaties te verrichten die nodig zijn om aan de gewenste papieren te komen. Over het algemeen is het personeel bang voor de Duitsers. Toch weet men, ondanks de aanwezigheid van veel N.S.B.-ers, stempels aan de L.O. te leveren. Bovendien worden alle papieren op het distributiekantoor ingevuld en van een handtekening voorzien.
Blz.52
De maatregel van de zogenaamde, tweede distributiekaarten (TDK), een maatregel van de Duitsers om fraude met bonkaarten te voorkomen, wordt door de dan leidingevende persoon van het kantoor gesaboteerd. Maar nadat hij ziek geworden is, wordt de TDK-maatregel door zijn N.S.B.-plaatsvervanger toch uitgevoerd. Een mogelijkheid is er om de TDK-maatregel te ontduiken. Deze kaarten moeten dan op gefingeerde namen uitgeschreven worden. Maar deze opzet mislukt, omdat de afdeling bevolking van de gemeente Winterswijk niet mee wil werken. Ook hier speelt angst voor de Duitsers een grote rol. Ook uit Enschede via Gerrit Breteler komt veel materiële hulp, van fietsbanden tot kleding toe. De kleding is afkomstig van de confectiefabrieken van Heek uit Enschede. Ook Winterswijkse textielfabrikanten leveren van alles aan de organisatie van Piet en Heleen Kuipers. “alles wat we nodig hadden voor de jongens, van baby-uitzetten tot overalls. Van de fabriek de Batavier krijgen ze onder meer stof om kostuums te maken. En dat is nodig, omdat de meeste jongens die uit Duitsland komen niets anders bezitten dan dat wat ze aanhebben. Nieuwe kleding is dan zeer welkom. Voor al deze activiteiten is veel geld nodig. In het begin worden de gelden door Piet en Heleen Kuipers zelf verzameld bij particulieren of er wordt uit eigen zak betaald. Piet Kuipers herinnert zich een geval, waarin ds.Slomp een keer geen geld heeft om te reizen. Hij en zijn vrouw bieden aan het reisgeld dan te betalen. “Frits (ds.Slomp, EK) had nog geen geld en moest een keer reizen. Mijn vrouw zei: Dan zal ik het betalen. In het begin gingen alle kosten uit onze eigen zak. Hij kreeg bijna ruzie met mijn vrouw. Mijn vrouw zei: Ik zal betalen en Frits zei neen. Mijn vrouw won het met ‘dan kan je niet betalen’. Mijn vrouw ging naar mijnheer Voogd (directeur van de textielfabriek de Batavier, EK) en praatte daar over geld. Ze kwam terug met f 300,- en f 600,- terug. Ik geloof, dat hij het verkregen had van textielrelaties. Voogd heeft nooit iets verteld over hoe hij het verkregen had.” Regelmatig worden er collectes gehouden in de Gereformeerd Kerk, die gemiddeld f 1000,- opbrengen. Veel inkomsten verkrijgen Piet en Heleen Kuipers uit de opbrengst van het tweede Geuzenliedboek, dat clandestien bij Rutgers in Varsseveld werd gedrukt. Het door “leuren” aan de man brengen van dit boek, levert ruim f 1000,- op. Op allerlei manieren proberen ze aan geld te komen. Niet alleen moeten hun eigen uitgaven gedekt worden, maar ook moeten ze maandelijks f 250,- aan de beurs afdragen. Piet en Heleen Kuipers organiseren ook een eigen postdienst ten behoeve van de onderduikers. Familie en vrienden mogen niet rechtstreeks naar een onderduikadres schrijven, omdat de kans op ontdekking te groot is. Het wordt dan zo geregeld, dat de jongens eens in de maand mogen schrijven. Al die brieven en de antwoorden daarop moeten gehaald en weer gebracht worden. Voor een deel wordt de poste geregeld door de beurs, plaatselijke post bezorgen Piet Kuipers of een van zijn zoons Piet en Helmer zelf. Tot het laatste toe zijn ze doorgegaan met deze postdienst, wetende hoe belangrijk het bericht van thuis voor onderduikers is.
Verhalen door mij verteld op facebook Oudwinterswijk 1940-1945. Ik wil ze niet verloren laten gaan.
22 december 2019
Dr. Jagerink werd getipt dat hij bij een razzia zou worden opgepakt. Toen ze voor zijn deur stonden is hij hem gesmeerd door het WC-raampje, dat op een steegje uitkwam. Vermomd als non is hij bij een boer tot het eind van de oorlog ondergedoken. Zijn vrouw en zoontje Frits van 4 jaar, moesten direct het huis verlaten. Mijn ouders hebben mevrouw Jagerink en Frits opgenomen en ze hebben vrij lang bij ons gewoond. Dochter Dr.Bakker, Markt
09 december 2019
Vanmorgen eens uitgebreidt verdiept de dagen na de Kristallnacht in Duitsland. Joden proberen massaal te vluchten naar zeker ook Nederland. Geholpen door goede Duitse inwoners, Nederlandse inwoners aan deze zijde, Joodse Nederlanders, die Joodse vluchtelingen proberen op te halen. Een chaos………zeker ook in NRW. Vele honderden vluchtelingen door bossen en moerassen…… de angst heerst……………….. Ook in Winterswijk komen er velen aan. Geholpen door het Joods vluchtelingencomite, maar ook door Winterswijkse comitie’s, (o.a.kerken en Rode kruis). Waar moeten allen heen en wat zegt onze regering?
De Regeringspersdienst meldt 17 NOVEMBER 1938, Zaans Volksblad
Ten onrechte blijkt hier en daar in het buitenland de mening te hebben postgevat, dat Nederland zijn grenzen voor Joodse vluchtelingen zou hebben opengesteld. Vanzelfsprekend is dit niet het geval. Zoals reeds werd bekendgemaakt, zal slechts een zeer beperkt aantal vluchtelingen in Nederland kunnen worden toegelaten. Voor elke persoon en voor elk geval afzonderlijk is een speciale beslissing van den minister van Justitie nodig. Elke binnenkomst zonder voorafgegane vergunning moet dan ook worden geweigerd. Mogelijk mede als gevolg van de verspreiding van geruchten In het buitenland, als zouden Joodse vluchtelingen op grote schaal hier worden toegelaten, wordt thans zodanige druk op onze grens uitgeoefend, dat het nodig is gebleken de grensbewaking opnieuw te versterken. Afgekeurd moet worden het gedrag van Nederlanders, die per auto of trein Joodse kinderen naar Nederland pogen over te brengen. Een dergelijke ongeordende aanvoer van vluchtelingen kan uiteraard niet worden geduld. Alleen een geordende toevoer is toelaatbaar en dan nog in zeer beperkte mate.
18 november 2019
Mei 1945. In Sociëteit De Eendracht heeft het Engelse Legerbestuur een Rest-Centre ingericht. Een ontspanningsoord voor Engelse soldaten, welke in Duitsland werken aan de bevrijding. Drie maal in de week zullen hier dansavonden georganiseerd worden, voor telkens andere groepen.
Niet toegankelijk voor Engelse soldaten gelegerd in Winterswijk of burgers. Maar voor dansavonden heb je meisjes nodig. De Winterswijkse jongedames zijn dus wel welkom. ‘Captain Lee Smith zal zorgdragen dat alles in gepaste orde zal verlopen’.
Maar via de Winterswijkse courant worden de meisjes en de ouders toch wel ernstig gewaarschuwd. ‘Weest op uw hoede’
‘Te vaak zoeken jongemannen alleen maar vermaak en afleiding, dat zij spoedig weer vergeten zijn, terwijl de geestelijke en lichamelijke gevolgen voor het jonge meisje erger kunnen zijn’ ‘Bij ’t aangaan van verhoudingen moeten onze jonge vrouwen in tijden als deze zeker dubbel voorzichtig zijn en in ’t algemeen zal onthouding de voorkeur verdienen’
31 oktober 2019
Deze jongens kwamen ons bevrijden, maar kwamen niet verder dan het Woold James Bateman 31 jaar George Beecroft 23 jaar Albert Clark 18 jaar Walter Charles Clark 36 jaar George Lobley 30 jaar Donald Parkman 18 jaar Kenneth Webber 27 jaar en twee soldaten die nooit een naam hebben gekregen.
11 oktober 2019
Albert Droppers Bij een bezoek met mijn vader, neef van Gerrit Wiggers, in het begin van de zestiger jaren, zagen we dit schilderij in het donker hangen in de woonkeuken van de heer Wiggers. We dachten dat het een aandenken was aan het afleggen van de kerkelijke belijdenis of dat het een (melk)diploma was. Gerrit Wiggers vertelde echter dat het een dankbetuiging was van generaal Charles de Gaulle voor de opvang van twee gevluchte Franse krijgsgevangenen en de hulp bij hun verder transport via de ondergrondse naar hun thuisland Frankrijk. Geheel verrast was dhr. Wiggers toen hij in juli 1949 een grote envelop kreeg via de Franse ambassade met deze dankbetuiging. Hoewel dhr. Wiggers het heel normaal vond, dat hij destijds deze Franse vluchtelingen/krijgsgevangenen had opgevangen, was hij blij met deze oorkonde. Het bewees dat de geholpen Fransen na diverse omzwervingen veilig en wel op hun thuisbasis waren teruggekeerd en dat zij hun bescheiden helper niet vergeten waren.
29 september 2019
De Ereschuld die wij altijd nog niet hebben voldaan……. 31 Maart 1945: FEEST – BEVRIJDING
Heel Winterswijk in feestvreugde. Iedereen viert feest, behalve Johan Baarschers. Johan is niet vrolijk, want hij mist zijn broer Henk.
Henk, slechts 24 jaar en zo fanatiek in het verzet, zette zich helemaal in, o.a.ook voor de groep van ‘Tante Riek’ Op 23 mei 1944 werd hij gearresteerd door Velle in zijn huis in de Meddosestraat. Zwaar wordt hij mishandeld door Velle, waar zelfs de secr. van Dr.Bos kwaad om wordt. ‘Dr.Bos, doe er wat aan. Dit is afschuwelijk’ Dr.Bos doet niets en het enige wat de secr.voor Henk kan doen is hem van eten te voorzien en heeft voor dunne sokken gezorgd, want zijn voeten waren zwaar opgezwollen. Vrijdag 26 mei wordt Henk afgevoerd naar Arnhem. Strompelend naar het station, onder zware bewaking. Zijn zus Titia weet hem onderweg nog 25 gulden in de hand te drukken. En vanaf daar is Henk weg. Het gehele Winterswijkse verzet was in angst geweest of Henk anderen zou verraden, maar dat heeft hij niet gedaan. Velle had een grote vangst gedaan.
Maar nu was er de bevrijding, FEEST, IEDEREEN BLIJ. Maar waar is Henk? Terwijl iedereen feest viert, gaat Johan, zijn broer naar hem op zoek. Hij krijgt van de geallieerden een ‘permit’, een verklaring dat hij vrij door Europa mag reizen en gebruik mag maken van geallieerde transporten om zijn broer te vinden. Zijn eerste zoektocht gaat naar Duitsland, maar tevergeefs. Geen spoor van Henk. Na terugkomst, begint hij weer een zoektocht, nu richting Roermond, Tilburg en ‘s- Hertogenbosch. Misschien een spoor in Vught? Er was een briefje langs de spoorbaan daar gevonden met de naam van Henk erop. Maar van kamp Vught was niets meer over, alleen asputten. Verder niets. Maar de Duitsers hadden toch van alles een administratie? Ja, in Berlijn waren nog de zgn.’Sterbebucher’ van kamp Vught. En daar staat bij 1944, 5 september: Henk Baarschers gefussileerd.
27 november 1945 kon de Familie Baarschers de advertentie plaatsen in de Nieuwe Winterswijkse Courant met de tekst: ‘Zijn strijd was voor zijn landgenoten, tegen den bezetter’ Henk Baarschers 5 augustus 1920 – 5 september 1944
Stichting Monument 2020 gaat 75 jaar na dato zorgen dat zijn naam voor altijd gebeiteld zal staan. Winterswijk heeft een ereschuld.
29 september 2019
Je blijft interessante zaken ontdekken…….. zelfs 75 jaar na dato. Henk Nijland komt met zijn ouders in 1926 naar Winterswijk, vanuit Enschede. Zijn vader kwam werkzaam bij de Nutsspaarbank. Het gezin Nijland had 4 kinderen.
Henk gaat in dienst en is ten tijde van de inval gelegerd in Zuid-Limburg. Samen met o.a. Mindert Epema (die eigenlijk die dag zou gaan trouwen) moet hij een brug bewaken bij het Julianakanaal op 10 mei 1940. Direct gaat het fout. Van de andere zijde komen ‘Nederlandse soldaten’ aan en toen Henk ze aansprak, werd hij direct gefusilleerd evenals Mindert.
En dan Dhr.Stein, in de oorlog hoofd v.d. Duitse School in Winterswijk, in dienst bij de bezetter. Wat deed Dhr.Stein voor en bij aanvang van de oorlog? Stein was in dienst bij de Duitse spionnage en stond aan het hoofd van een groep in Nederlandse Uniformen geklede Duitsers, die op 10 mei 1940 de grens bij Limburg overtrokken. Stein, had met zijn groep de opdracht Nederlandse soldaten van kant te maken, zodat hun halsmisdaad niet wereldkundig werd.
Een fijn hoofd v.d. Duitse school hier gehad dus in de oorlogsjaren.
27 september 2019
Hoe gevaarlijk werd het na september 1944 met al die onderduikers in Winterswijk? Best wel heel gevaarlijk en vanaf vooral daar gaat het fout tussen de Winterswijkers en veel Winterswijkse NSB-ers. November 1943 werd door Seys Inquart de landwacht opgericht. De Duitsers zelf kregen het te druk om de geallieerden tegen te houden. Landwachters kregen politie bevoegdheden en velen werden zelfs bewapend. Zij werden vooral ingezet bij het opsporen van onderduikers. En die hadden wij toen veel. En het ‘baantje’ van landwachter werd ook nog eens betaald. En geld konden velen gebruiken. Winterswijk telde 62 landwachters. Uit broodnood, maar ook uit idealisme. 52 landwachters ‘vielen mee’, waren het soms verplicht en hadden er ook totaal geen zin in. Uurtjes waren wel belangrijk. Oppakken van plaatsgenoten niet. Maar een tiental was werkelijk ‘te triest voor woorden’. Vaak personen die toch al ‘buiten de maatschappij’ vielen voordien. Deze zetten zich ‘dag en nacht’ in en genoten hiervan. Het uitleveren van onderduikers aan de bezetter en deze werden dan vaak naar strafkampen gestuurd. Deze 10 namen gingen dan ook ver na de oorlog nog lang door Winterswijk heen. En na september 1944 werd het dus nog erger met de komst van de gevluchtte NSB-ers uit het zuiden. De landwacht had er weer 28 nieuwe leden bij. Voor de Winterswijkers nog moeilijker. De Winterswijkers kenden hun eigen landwachters wel, maar de nieuwe natuurlijk niet. Het werd een beroerde tijd. Ondergedoken spoorweggezinnen, ondergedoken ambtenaren, ondergedoken spitters en ondergedokenen die de verplichte arbeidseinsatz wilden ontlopen. En jagende landwachters, vooral die 10. Zij genoten. Ja, veel opgepakte onderduikers door hen, hebben het niet overleefd. Een hele nare tijd. En dat van september 1944 t/m zeg maar begin maart 1945.
26 september 2019
75 jaar geleden…….september Ja, ook wij in Winterswijk merkten de invasie van geallieerden. Was het zuiden inmiddels bevrijdt, de geallieerden liepen vast bij Arnhem (Market Garden) Radio Oranje had de spoorwegarbeiders opgeroepen allen onder te duiken, zodat de Duitse bezetter geen gebruik meer kon maken van de spoorwegen. Landelijk werd hier niet overal aan meegewerkt, maar in Winterswijk (plm.150 spoorweg-gezinnen) waren ondergedoken. Vooral in de buurtschappen op boerderijen en zelfs in kippenhokken. Als ze niet terug kwamen, zei Bos; ‘Worden jullie huizen verbrandt’ .Maar ze kwamen niet terug. Hun huizen werden nu bewoond door gevluchtte NSB-gezinnen uit het zuiden en tevens leeg geplunderd. Maar ze bleven weg. Spitters, had Bos nodig. De bezetter vroeg erom. Alle Winterswijkse mannen tussen de 17 en 50 jaar moesten richting Arnhem om loopgraven te maken. En ze stonden die zaterdagmiddag 23 september klaar op de markt: TWEE, SLECHTS TWEE MAN. Dr. Bos was woest en dreigde met maatregelen. Samen met zijn gemeente-ambtenaren wilde hij de Winterswijkse mannen dwingen. Maar waar waren de gemeente-ambtenaren? Ook zij gingen er vandoor en doken onder. Zij wilden niet mee werken om plaatsgenoten naar het front te sturen. Winterswijk in rep en roer. Dr. Bos bleef ‘alleen’ achter op het gemeentehuis en met behulp van NSB-ers en landwachters ging hij maatregelen nemen. In de nacht van 25 op 26 september worden door de landwacht 29 gijzelaars opgepakt. Allemaal tegenstanders van de Duitsers en de NSB:
H.Bakker G.Esselink A.Essink C. Grimmelt H.Grutterink H.Haverkamp H.Holders F.Hoogeveen H.Jansen G. Klein Bussink J.Leurdijk G.Meijnen A.Minderhoud G.Mol J.Oonk F.Ritsma F.Ruepert H.te Siepe L.Timmerman J.Verwers H.Voogd J.Wassink J.te West G.Wieskamp J.Wikkerink W.Wolterink G.Zweers
Als er zich nu niemand meldt, worden zij allen gefusilleerd. Dr.Jagerink rook ook onraad en wist dat hij ook gezocht werd. Hij ging er op 27 september via zijn wc-raampje er tussen uit en verscheen pas na de oorlog weer. Ook deze gijzelaars werden richting Zevenaar gestuurd voor graafwerkzaamheden. Om deze plaatsgenoten te beschermen tegen een fusillade boden 300 plaatsgenoten zich aan om te gaan spitten.
Kortom: September was een woelige maand. Alle spoorweggezinnen ondergedoken, alle ambtenaren er vandoor met hun gezinnen en veel Winterswijkse mannen die verplicht moesten gaan spitten. Dachten allen dat de oorlog snel voorbij zou zijn, het tegendeel bleek. Hitler had de slag bij Arnhem gewonnen en de oorlog zou voor allen nog lang duren. Voor alle onderduikers tevens een ramp, want terugkomen kon natuurlijk niet meer. Een half jaar (wat ze toen nog niet wisten), moesten ze zich vaak onder erbarmelijke omstandigheden schuil houden.
13 september 2019
Twee families van Gelder woonden naast elkaar in Eibergen, naast de spoorbaan. Vrijdagnacht 22 juni 1940 werden hun huizen getroffen door een bom en en Joseph en Bertha van Gelder kwamen hierbij om het leven. Leman en zijn vrouw Anna overleefden het bombardement. Echter ook voor hen zag de toekomst er niet rooskleurig uit en wensten onder te duiken. Ze kenden Slotboom nog uit Winterswijk die nu een boerderij had in de Holterhoek en die wilde wel hulp bieden. Slotboom wenste geen tegenprestatie, in welke vorm dan ook. Al was dit echt niet allemaal zonder gevaar, Leman en Anne hebben de oorlog daar overleefd, na een verblijf van twee jaar en 7 maanden. Met veel angstige momenten. Razzia’s in de buurt, NSB-ers op het erf, andere bezoekers. Nooit mocht blijken dat er ook onderduikers aanwezig waren. Daarbij speelde ook nog de suikerziekte van Leman een gevaarlijke rol. Niet alleen met betr. tot zijn ziekte (raakte zelfs eenmaal in coma), maar ook de geneeskundige hulp welke daarbij gewenst was, waarbij dokter ter Braak een belangrijke rol speelde. Maar goed……..april 1945 konden Leman en Anne weer naar buiten.
Tevens met mijn gegoogle, kom ik nog een interessant verhaal tegen in Eibergen. De in die tijd in Eibergen als bekend staande ‘foute NSB-vrouw’ Gerrie Langenberg. 30 jaar toen. Dagelijks in gesprek met NSB-ers en met de Duitsers.
Echter zij bleek een ontzettend groot acteertalent te hebben. War bleek na de oorlog? Thuis had zij drie Joden als onderduikers gehad (en overleefd), werkte samen met het verzet en door haar gesprekken met NSB-ers en Duitsers wist zij precies waarneer er razzia’s kwamen. ” Iemand moest die arme mensen toch helpen. Ze konden nergens naar toe”
12 september 2019
September ….75 jaar geleden Het was een natte, gure herfstochtend en Dr.ter Haar, die tevens spoorwegarts was, had net zijn spreekuur ten einde. Het was niet zo druk geweest, aangezien alle spoorwegarbeiders met hun gezinnen ondergedoken waren.
Plotseling komt belasting-inspecteur, de heer Zonnevylle gejaagd binnen en zegt: ‘Jij weet toch zeker al die spoorlui te zitten, niet?’ Ik antwoord: ‘Niet allen, maar toch de meesten wel’
Zonnevylle knoopt zijn overjas open en haalt uit zijn binnenzak een pak bankbiljetten en legt het voor de neus van Dr.ter Haar en zegt: ‘De lonen van de spoorlui en er is een lijstje bij met namen en met wat een ieder van hen ervan moet hebben. Jij zorgt dat ze hun geld krijgen en, als dat klaar is, verbrand je dat lijstje en vergeet van wie je het gekregen hebt.’
Maar? zei Dr.ter Haar, ik………….. ‘Nee, niks geen maar, jij weet ze te vinden. jij bent de enige die ze allemaal kent, dus je moet gewoon’.
Zonnevylle had zijn jas alweer dicht geknoopt en Dr.ter Haar zei toen nog snel: ‘Heb je ook bonkaarten , want die zijn hard nodig?’ ‘Nee, NOG NIET . En weg was hij.
Dr. ter Haar bleef alleen achter met een mega opdracht met alle gevaren van dien. Het is hem gelukt. Bijna iedere onderduiker heeft hij gevonden met gevaar voor eigen leven. Niet ieder, omdat sommigen waren ondergedoken buiten Winterswijk, maar dat geld verdeelde hij dan onder de wel gevondenen.
De Spoorweggezinnen die ondergedoken waren namen ook enorme risico’s. Buiten dat ze hun huis en haard verlaten hadden, stond op onderduiken de doodstraf. Maar goed, ze durfden, want de oorlog zou ieder moment afgelopen zijn, omdat de geallieerden al bij Nijmegen en Arnhem waren met een offensief. Niet wetende, dat de bezetter deze slag ging winnen en de oorlog nog maanden zou duren. Waar waren ze aan begonnen?
12 september 2019
‘DIE BAHN SCHON WIEDER KAPUT, HERR FRIEDRICH?’ ‘Ach, je had van alles in huis tijdens de oorlog, aldus ter Haar’ Onderduikers (van het spoor), een gevluchte NSB-vrouw met haar kind uit Scheveningen en zelfs twee Duitse onder-officieren. Die twee onder-officieren moesten zorgen dat schade aan spoorlijnen in de omgeving direct moest worden hersteld bij bombardementen door geallieerden. De Winterswijkers waren nogal pessimistisch over de geallieerde bombardementen, omdat er zoveel mis ging, maar Dr. ter Haar hoorde direct dat er ook veel goed ging. Als ’s morgens de telefoon ging en het was voor Herr Friedrich en deze aan de telefoon antwoordde ‘VERDAMMT NOCH MAL!’ , dan wist Dr.ter Haar voldoende.
‘DIE BAHN SCHON WIEDER KAPUT, HERR FRIEDRICH?’ Friedrich bromde dan wat, trok zijn jas aan en vertrok. Na een paar weken ging Herr Friedrich d’r vandoor, de grond werd hem te heet in het dorp.
11 september 2019
Hij is 80 en ik ken hem goed…….vanmiddag even een bakkie. Hans, dit verhaal heb ik je vast al vaker verteld, maar ik vertel hem nog een keer. Ik was 5 jaar eind van de oorlog en weet nog dat mijn vader door NSB-ers en ‘Duitsers’ uit huis gehaald werd met veel geschreeuw. Ik krijg er nu nog koude rillingen van. Ik was pas vijf. Hij heeft even gevangen gezeten, maar was alweer binnen enkele dagen thuis. Ik heb niks tegen Duitsers hoor, helemaal niet, maar als ik nu nog op tv toespraken zie in het Duits met veel geschreeuw dan gaat bij mij steevast de tv direct uit. Ik heb daar mijn hele leven niet meer tegen gekund, nu 75 jaar geleden.
11 september 2019
Bijzonder…………………… 75 jaar geleden 17 september….Start operatie Market Garden. Radio Oranje doet vanuit Londen een oproep aan de spoorwegen om te gaan staken en zo het Duitse vervoer lam te te leggen. In Deventer en Zevenaar werkten ze gewoon door, maar in Winterswijk (‘dacht dat wij geen radio’s hadden?’) zijn opeens 150 spoorweggezinnen en alleenstaanden van de aardbodem verdwenen. Het Wintersijkse spoorwegennet ligt plat. Allemaal ondergedoken (in vooral Winterswijk-vertel ik nog)
Dr.Bos is ‘woedend’ (ik verwacht op voorspraak van de Ortskommandant) en laat op de markt omroepen…………. ‘Als jullie niet terugkomen en het werk niet hervatten, worden al jullie huizen afgebrand’ . En nu wachten hoe snel ze terug zijn………… NIEMAND………… (klinkt niet erg NSB-gezind)
De huizen werden niet afgebrand, maar er was wel een oplossing voor alle gevluchte NBS-ers uit het zuiden. Zij kregen de woningen toegewezen. De spoorwegmensen kwamen NIET TERUG.
Trouwens hulde aan al die vele Winterswijkers, die deze spoorweggezinnen onderdak verleenden, want dat was beslist niet zonder risico. Maar hoe gaan wij die 150 spoorweggezinnen te eten geven (bonkaarten) en stakingsgeld? En waar zitten ze? (Denk aan de film ‘Bankier van het Verzet-2018’) .De hongerwinter (westen) staat wel voor de deur.
10 september 2019
75 jaar geleden. September………. Deze maand is toch echt wel de omslag in de oorlog voor Nederland en zeker ook Winterswijk. Dolle dinsdag 5 september was geweest. Waren de bevrijders nu wel of niet al in Nederland? Massaal vluchtende NSB-ers uit het zuiden trekken naar het noorden en oosten van het land. Ook militaire Duitse eenheden. Rijkscommissaris Seys Inquart vlucht naar Beekbergen en NSB-leider Anton Mussert naar Almelo. Grote groepen NSB-ers vluchten naar kamp Westerbork, waar tot die dag nog steeds transporten plaats vonden van Joden naar concentratiekampen.
Vluchtende NSB-ers werden in het zuiden uitgejoeld en bespot door lachende volksgenoten, die hunkerden naar de vrijheid.
Ook in Winterswijk was het duidelijk te merken. Het werd druk bij het kringhuis van de NSB aan de stationstraat. Het binnenplein stond vol met koffers en andere bagage van uit het zuiden gevluchte NSB-ers. Ook veel burgemeesters uit het zuiden, welke gevlucht waren. Velen naar Doetinchem en Winterswijk.
De Duitsers gingen een Westwall aan leggen langs de Rijn en Maas om de geallieerde invasie tegen te houden en iedere stad of dorp moest Spitters leveren. Ook Winterswijk. Dr.Bos verplichte de Winterswijkse mannen om te gaan spitten. 800 had hij er nodig. Vrijdag 15 september vertrokken er 200. Dit vond Dr.Bos niet voldoende en d.m.v. een microfoon werd op de markt een nieuwe oproep gedaan. Maandag 17 september vertrokken er weer 100. Bovendien kregen alle mannen tussen de 18 en 33 jaar een oproep zich te melden voor het spitten. Zover kwam het echter niet.
Operatie Market Garden was begonnen op 17 spetember door de geallieerden en massaal vluchten alle spitters vanuit Zevenaar en Arnhem weer naar huis, meest lopend.
04 september 2019
‘A soldier of the 1939-1945 war. ‘Een soldaat uit de oorlog 1939-1945’ Deze korte summiere vermelding staat op twee grafstenen op de Algemene begraafplaats in Winterswijk. Meer staat er niet op vermeld. Ja, ze behoorden tot de Oxfordshire and Buckinghamshire Light Infantry en ze hebben op hun manier bijgedragen aan de bevrijding van Winterswijk op 30 maart 1945. Ze verloren samen met nog 7 andere collega militairen hun leven toen ze over de Meerdinkweg in het Woold met hun tanks verder optrokken naar Winterswijk. De namen van deze 7 andere collega`s zijn wel bekend en staan ook vermeld op de grafstenen op de begraafplaats. Van twee soldaten niet. Hoe anoniem kun je zijn. Wie waren deze beide mannen die zich ook wel degelijk hebben ingezet om destijds Winterswijk te bevrijden? Niemand zal ooit hun beider namen kennen. Maar we willen deze beide onbekende dappere mannen wel hun welverdiende aandacht geven en op deze manier ons diepe respect betonen voor hun inzet op Winterswijks grondgebied die ze uiteindelijk met de hoogste prijs hebben moeten bekopen. Tekst: Peter Rhebergen Foto’s: Willem Stapelkamp
05 september 2019
DOLLE DINSDAG 5 september Vandaag 75 jaar geleden………… Van waar de term ‘Dolle Dinsdag’? Het was een chaos. Wordt Nederland nu snel bevrijdt? Allerlei geruchten deden de ronde. Het hele land in rep en roer. NSB-ers uit het zuiden vluchtten naar het oosten, vooral Doetinchem en Winterswijk. De Duitsers ruimen kamp Vught in ijltempo op. Wim Koenen (4 sept.) en Henk Baarschers (5 sept.) worden gefusilleerd en ‘Tante Riek’ wordt afgevoerd naar Ravensbruck. De bezetter reorganiseerd, want de geallieerden staan op de stoep. De vlaggen gingen zelfs al naar buiten en de geruchten gingen zelfs zo ver dat verteld werd dat Rotterdam en Den Haag al bevrijdt werden. Echter de geallieerden waren nog niet eens over de Belgische grens. Maar paniek, paniek in Nederland. Echter het bleken allemaal nog geruchten te zijn, maar waar ‘rook is is vuur’ . We moeten echter wachten nog voordat Nederland het echt merkt. Op 14 september wordt de eerste echte stad bevrijdt: Maasstricht en eind september is Zuid-Nederland bevrijdt. De geallieerden lopen vast bij Arnhem (Market Garden) Wij zullen moet wachten………… nog heel lang.
04 september 2019
Gaat mij vast een keer lukken ze een naam te geven………. 1 aanknopingspunt gevonden? Zal mooi zijn bij 75 jaar herdenken dat ze een naam hebben.
Name: Abbott, James Donald Rank: Private Age 18 No. 14800353 Unit: Missing since: 30-03-1945 Next of Kin: Son of James Henry and Beatric Abbott, of Morden Park, Surrey. Groesbeek Panel: 5 KIA Information: Known to have been killed in the Winterswijk area, and possible to be buried as one of the 2 unknown soldiers at Winterswijk Cemetery. ———————————————– Name: Adcock, George Frederick Rank: Private Age 27 No. 5117076 Unit: Missing since: 30-03-1945 Next of Kin: Son of Samuel and Rosina Adcock, of Birmingham. Groesbeek Panel: 5 KIA Information: Known to have been killed in the Winterswijk area, and possible to be buried as one of the 2 unknown soldiers at Winterswijk Cemetery. ——————————————– Name: Bradford, Jim Rank: Private Age 25 No. 4862761 Unit: Missing since: 30-03-1945 Next of Kin: Son of Mr and Mrs J.H. Bradford, of Heather, Leicestershire. Groesbeek Panel: 5 KIA Information: Known to have been killed in the Winterswijk area, and pssible to be buried as one of the 2 unknown soldiers at Winterswijk Cemetery. —————————————— Name: Stevens, Stanley Frederick Rank: Private Age 19 No. 14704195 Unit: Missing since: 30-03-1945 Next of Kin: Son of William and Winifred Mina Stevens, of Exeter. Groesbeek Panel: 5 KIA Information: Known to have been killed in the Winterswijk area, and possible to be buried as one of the 2 unknown soldiers at Winterswijk Cemetery.
20 augustus 2019
Wist u dat 7 Winterswijkers standrechtelijk gefusilleerd zijn, omdat ze zeer actief aan het verzet deelnamen? Henk Baarschers Henk Bannink Henk Beernink Piet Brittijn Kees Kappers Wim Koenen Gerrit Prinsen Nog losstaande van hen die in het verzet zaten en omkwamen in de strafkampen. En dat waren er helaas ook velen. Denk o.a. aan Gradus Kobus, Mevr.Kuipers en Jan Jansen.
02 juli 2019
De foto is slecht, maar het verhaal bijzonder…………….. Johannes Verwers schopt in 1933 in Winterswijk al tegen de NSB aan en dat blijft hij doen. In 1940 wil hij al direct een Monument voor de Gevallenen (en dat realiseert hij). Tijdens de oorlog is hij nauw betrokken bij het Winterswijkse verzet en natuurlijk de Rode Kruis verhalen. Na de oorlog gaat hij slachtoffers ophalen in Duitsland, waar hij alle treurige beelden te zien krijgt wat daar gebeurd is. Vele slachtoffers, niet alleen Winterswijkers, weet hij weer thuis te brengen. Bussen vol. In 1952 zijn volgende opdracht het oprichten van een Monument voor ‘Tante Riek’ en ook dat realiseert hij.
Jaarlijks leent hij met enkele vrienden een auto en gaat rond mei alle graven van Winterswijkse slachtoffers af om hier bloemen en kransen te leggen ter herdenking. Nog steeds uit de ‘pot overgebleven gelden van het Monument’. Als Johannes in 1958 62 jaar oud is overlijdt zijn vrouw. In 1960 gaat hij op 65 jarige leeftijd met pensioen.
Maar in 1966 (71 jaar) horen wij hem nog steeds. Hij heeft zijn ‘pot leeg’ om ieder jaar nog bloemen te leggen op alle oorlogsgraven. Let wel, nog steeds door het gehele land: Grebbeberg, Rotterdam, Oostveen (Brittijn), Budel (Kappers), Vught (Baarschers en Koenen) en Winterswijk. Altijd in de periode 10-15 mei. Al 26 jaar lang. Maar hij wil er graag mee door gaan en hoopt 800-1000 gulden in te zamelen. Hij had zelfs al schulden gemaakt. ‘In een knip’ had hij toen al weer meer dan 2100 gulden op zijn bankrekening staan en alle gelden waren nog niet eens binnen. Hij zou weer meer dan tien jaar vooruit kunnen, om alle slachtoffers ieder jaar een bloemetje te brengen. In 1967 (foto) gaat hij dan ook ‘stug door’. Echter ook Johannes had niet het eeuwig leven. Drie jaar later 25 februari 1970 overleed hij op 74 jarige lft. te Winterswijk.
01 juli 2019
Hebben wij afgelopen periode ‘gestoeid’ welke naam het nieuwe park bij het oude Raadhuis moet krijgen, hoe ging het bij het benoemen van het Mevr.Kuipers-Rietbergplein in 1955? Het is toch eigenlijk geen plein? Hier de uitleg. Het comite van aanbeveling, jawel met als voorzitter, daar is hij weer, Johannes VERWERS, stelde de gemeente voor de STRAAT voor het raadhuis te noemen: Mevr.Kuipers-Rietbergstraat. De gemeente vond dit geen eer doen aan haar naam en stelde voor, het hier in de toekomst aan te leggen plantsoen het Mevr.Kuipers-Rietbergplantsoen te noemen. Beide kwamen er niet uit, waarop Burgemeester Vlam voorstelde de straat voor het Raadhuis te noemen het MEVR.KUIPERS-RIETBERGPLEIN, aangezien hier een plein zal verrijzen, na AFBRAAK woning Dr.Bos.
29 juni 2019
Mooie Winterswijkers………………….. Freek was gevlucht uit Hannover en had helemaal lopend door de nachten Nederland bereikt. Winterswijk nog wel……. en nu: Wordt hij geholpen? Bij te Selle in het Woold krijgt hij eerst een goede maaltijd. Dat was bij vluchtelingen gebruikelijk, want allemaal hadden ze honger. Mevrouw te Selle wees hem daarna door naar haar broer Oonk op de Groenloseweg. Nee, niet het adres opschrijven, alleen onthouden. Daar aangekomen? Eerst afchecken wie het is….. o, komt van zijn zus van… goed volk dus. Honger? …………Nee, dank u ik heb net gegeten. Dan gaan wij direct door naar Groenlo, cafe Biertoone. Er waren schema’s. Over Meddo, met alle voorzichigheid. Zoveel mogelijk over paadjes.Oppassend voor Duitsers en de smerige landwachters. Maar het gaat goed.
Ongelovelijk….in Meddo springt Freek van de fiets en rent op een dame af. Zijn tante, ondergedoken in Meddo met zijn zoon. Een heel emotioneel gebeuren met heel veel tranen.
Hoe heet u, vraagt de dame aan Oonk? Oonk zegt, dat hij dat liever niet verteld. De tante zegt, dat Freek niet verder hoeft maar met haar mee kan, want de boer waar zij verblijft zal hem ook beslist onderdak geven, omdat zijn zoon er ook is. Oonk vind het allemaal veilig en gaat akkoord. Er wordt afscheid genomen. Handen worden geschud… De tante zegt tegen Oonk: ‘Hoe u ook heet, de zegen zal op uw dalen’ Oonk draait zijn fiets en wederom is een opdracht volbracht.
28 juni 2019
Geachte heer Tenbergen, Hierbij berichten wij u dat de naam van Gradus Wassink is opgenomen in de categorie Koninklijke Landmacht van de Erelijst van Gevallenen 1940-1945. U kunt de digitale pagina waarop de naam van Gradus Wassink staat vermeld bezoeken door te klikken op de volgende link: Erelijst van Gevallenen 1940-1945. Met vriendelijke groet, Namens de redactie van www.erelijst.nl René van Heijningen
25 juni 2019
De vergeten held
Ergens in Nederland, kwam hij op wacht, Diende daar trouw zijn land, bij dag en nacht Heeft daar voor ‘t Vaderland, zijn taak verricht, Ergens in Nederland, deed hij zijn plicht.
Ergens in Nederland, kwam d’oorlogsbrand, Doch hij als trouw held, hield moedig stand. Hij was ‘t die onversaagd, fier weerstand bood, Ergens in Nederland…. tot in den dood.
Nergens in Winterswijk is zijn monument, Waarop men zijn naam nog kent. Hij die voor Vaderland vooraan ging staan Nergens in Winterswijk…herinnert ons daaraan.
Ergens in Winterswijk, komt ooit het moment, Dat iedereen zijn naam weer kent Daar waar een ieder dan weer ziet Oorlog bracht hen geen vreugde, uitsluitend verdriet.
22 juni 2019
‘De laatste Winterswijkse onderduikster’ Ja, al direct in 1940 was er een comite dat een monument wilde oprichten voor de gevallen militairen 10-14 mei 1940. Gerrit Bolhuis uit Amsterdam kreeg de opdracht, maar naar mate de oorlog vorderde leek plaatsing (nog) niet gewenst. De gesluierde vrouwenfiguur ‘dook onder’ en kwam als laatste te voorschijn na 31 maart 1945. Het Monument kon nu snel onthuld worden. 29 juni 1945.
20 juni 2019
31 Maart 1945 FEEST….Bevrijding. Echter voor jonge Johanna Hol niet. Op 4 januari was haar kindje overleden 4 weken oud en nu de bevrijding daar was, was haar man, de 20 jarige jongeman Herman Schreurs nog altijd niet terecht……… Het verdriet mocht ze alleen verwerken en wachten op de thuiskomst van Herman……..Tot dat………………..er bericht kwam uit Dachau. 03-05-1945.
19 juni 2019
Jo Markerink-Lobeek 93 jaar Soms denk ik bij mijzelf,,Als ik er goed over nadenk,moeten we ons eigelijk schamen dat er na 74 jaar nog steeds geen monument voor alle oorlogsslachtoffers in Winterswijk is.Waarom?Gemeente geef nu na 75 jaar is daar het geld aan uit,ze hebben het verdiend.
17 juni 2019
De rode stippen zijn de vernielde Engelse tanks in het Woold. De groene stip is een Duitse tank . Er zijn 9 bevrijders omgekomen.
14 juni 2019
Hij was Landwachter, 49 jaar, geboren in Zutphen, wonende in Winterswijk. Zover ik erin gedoken ben, komt hij in oktober 1944 in aanraking met een verzetsgroep in Alkmaar, wat naast vele levens van deze groep ook zijn leven gaat kosten. Zijn vrouw wonende in Winterswijk kreeg natuurlijk een keurige brief van de S.S., dat ze hem nooit zullen vergeten. (Naam uiteraard weggehaald door mij)
Karel Beckmans In Alkmaar werd de laatste Duitse omgekomen militair in juni 1945 op deze Friedhof begraven. De ‘Ehrenfriedhof’ in Alkmaar is in 1950 geruimd. De daar begraven soldaten, landwachters en anderen zijn herbegraven in IJsselstein op de militaire begraafplaats. De vrijgekomen ruimte is gebruikt voor uitbreiding van de algemene begraafplaats Alkmaar. Achter het Eherenfriedhof lagen ook graven van geëxecuteerde verzetsmensen of deserteurs (die waren er ook aan Duitse zijde). Ook die graven zijn geruimd. Waar de lijken zijn herbegraven (verzetsmensen hebben vast een gedenkplek gekregen), dat weet ik niet.
14 juni 2019
De Ambtenaar van de Gemeente Winterswijk doet bericht d.m.v. overlijdensacte van 15-jarige naar zijn off. geboorteplaats’.
9 juni 2019
Gijsbrecht François Cornelis van den Ende, 35 jaar, geboren: 5 januari 1910 te Middelburg, verzetsman. Hij was advocaat/procureur en wordt op 6 of 9 juni 1942 in WINTERSWIJK door verraad gearresteerd. In Hattem zijn laatste woonplaats had hij Joodse onderduikers. Hij wordt afgevoerd later naar Neuengamme en komt hier op 14 januari 1945 om.
8 juni 2019
Eppie (Egbert Enserink ) zat in het verzet in Gorssel. 33 jaar. De hele familie was gelovig en fanatiek in het verzet. Zijn broer was al naar een kamp gestuurd en zijn vader ondergedoken. Eppie ging echter gewoon door, maar werd verraden. Hij werd weggevoerd naar Gladbeck en moest puinruimen begin 1945. Hij raakte ondervoed en uitgeput en werd op sterven na dood op straat gegooid. Strompelend ging hij op weg naar liefst thuis in Gorssel. Een vrachtwagen pikte hem op, maar Gorssel zou te ver zijn. Hij kwam terecht in het Algemeen Ziekenhuis in Winterswijk. Zijn vader, broer en zijn echtgenote konden hem daar nog zien . Op zijn vreselijk vervallen gelaat kon hij nog een glimlach toveren en zei: ‘Veilig in Jezus armen’ . Egbert Enserink 04-02-1945
Erelijst van Gevallenen, blz. 823, no.5. Zijn broer heeft hem met de wagen mee naar huis genomen. Zelf kon de familie niet naar de begrafenis i.v.m. hun verzetsactiviteiten. Een krans van onderduikers dekte de eenvoudige kist.
23 mei 2019
Stichting Monument 2020 is een feit
23 mei 2019
Prachtig mooi om ook andere Oorlogsherdenkingsgroepen te kunnen helpen bij het zoeken naar informatie m.b.t. oorlogsslachtoffers.En er zijn veel groepen. Zo hebben wij ook het Engelandvaardersmuseum in Noordwijk al blij kunnen maken m.b.t.een oorlogsslachtoffer.
Beste Hans, Allereerst mijn excuses voor de late reactie. De afgelopen weken was ik afwezig en helaas is er vanuit de site geen afwezigheidsmelding verzonden. In elk geval hartelijk dank voor de foto en aanvullende informatie over oorlogsslachtoffer Jaap den Bakker. Hier zijn we enorm mee geholpen! We nemen deze kennis mee voor in zijn biografie in de definitieve eregalerij die komend najaar zal worden gepresenteerd tijdens de militaire dodenherdenking in Waalre. Mocht u verder nog vragen of opmerkingen hebben over ons project, of nog aanvullende informatie beschikbaar willen stellen, dan kunt u natuurlijk altijd contact met mij opnemen. Met vriendelijke groeten, Frank
5 mei 2019
4 mei 2019
Ben Ali Libi 1895 Groningen – 1943 Sobibor
Ben Ali Libi Op een lijst van artiesten, in de oorlog vermoord, staat een naam waarvan ik nog nooit had gehoord, dus keek ik er met verwondering naar: Ben Ali Libi. Goochelaar.
Met een lach en een smoes en een goocheldoos en een alibi dat-ie zorgvuldig koos, scharrelde hij de kost bij elkaar: Ben Ali Libi, de goochelaar.
Toen vonden de vrienden van de Weduwe Rost dat Nederland nodig moest worden verlost van het wereldwijd joods-bolsjewistisch gevaar. Ze bedoelden natuurlijk die goochelaar.
Wie zo dikwijls een duif of een bloem had verstopt, kon zichzelf niet verstoppen, toen er hard werd geklopt. Er stond al een overvalwagen klaar voor Ben Ali Libi, de goochelaar.
In ’t concentratiekamp heeft hij misschien zijn aardigste trucs nog wel eens laten zien met een lach en een smoes, een misleidend gebaar, Ben Ali Libi, de goochelaar.
En altijd als ik een schreeuwer zie met een alternatief voor de democratie, denk ik: jouw paradijs, hoeveel ruimte is daar voor Ben Ali Libi, de goochelaar.
Voor Ben Ali Libi, de kleine schlemiel, hij ruste in vrede, God hebbe zijn ziel.
Willem Wilmink
3 mei 2019
Joh.M.Jansen, ten tijde v.d. oorlog (1944), 24 jaar. In de complexe gegevens m.b.t. het verzet, kom ik zijn naam steeds vaker tegen en wel in de groep Koenen-Baarschers. Wim, Henk, Johan B. en nu hij. Joh.M.Jansen is zeker betrokken bij de inbraken van deze verzetsgroep en heeft na de oorlog ook de naam ‘verzetsman’. Geen kleine jongen dus. Hij weet de oorlog wel te overleven en volgt na de oorlog de studie van arts. In 1966 komt hij op 45-jarige leeftijd om bij een auto-ongeluk te Emmeloord. En dan hebben wij ook nog Jan Jansen, 19 jaar, ook van het distributie-kantoor welke voor de neus van de ‘Nazi’- directeur van dit kantoor dagelijks gewoon valse papieren aan het vervaardigen was. En dat liep fout af. Hij kwam om op 19 jarige leeftijd in Neuengamme
3 mei 2019
Joh.M.Jansen, ten tijde v.d. oorlog (1944), 24 jaar. In de complexe gegevens m.b.t. het verzet, kom ik zijn naam steeds vaker tegen en wel in de groep Koenen-Baarschers. Wim, Henk, Johan B. en nu hij. Joh.M.Jansen is zeker betrokken bij de inbraken van deze verzetsgroep en heeft na de oorlog ook de naam ‘verzetsman’. Geen kleine jongen dus. Hij weet de oorlog wel te overleven en volgt na de oorlog de studie van arts. In 1966 komt hij op 45-jarige leeftijd om bij een auto-ongeluk te Emmeloord. En dan hebben wij ook nog Jan Jansen, 19 jaar, ook van het distributie-kantoor welke voor de neus van de ‘Nazi’- directeur van dit kantoor dagelijks gewoon valse papieren aan het vervaardigen was. En dat liep fout af. Hij kwam om op 19 jarige leeftijd in Neuengamme.
3 mei 2019
Straten, stoepen. tegels, trottoirbanden, alles wilden wij wel rood-wit-blauw schilderen tijdens het feest. Een jongen van 15-jaar overdreef wel. Hij was bezig drie paarden in de wei aan de Ravenhorstweg rood-wit-blauw te schilderen. Gelukkig bleef het beperkt tot enkele verfvlekken. September, ’45
3 mei 2019
TIEN JAAR VOORUIT.
1966: In de oorlog was er al geld ingezameld voor een Monument en direct na de oorlog kon hij dan ook geplaatst worden. ‘Het vrouwenfiguur’ tegenover het Raadhuis. Maar er was geld over, want de Winterswijkers hadden daar veel voor over. Verwers ging ieder jaar heeeeeel veel graven af om bloemen te leggen bij de herdenking. Met enkele oud-militairen trok hij er ieder jaar op uit. Naar o.a.de alg.begraafplaats, de Grebbeberg, Rotterdam, naar Vught (Henk en Wim), naar Overveen (Brittijn), naar Budel (Kappers) Altijd in de periode van 10-15 mei. En altijd was er wel een Winterswijker die zijn auto beschikbaar stelde hiervoor. Ieder jaar, ik praat nu al over 1966, gebeurde dit.
Want er was altijd nog geld over geweest. Geweest, omdat vorig jaar de pot leeg was. Verwers wilde graag door, maar geen huis aan huis collecte. Hij ging een aantal ingezetenen en instellingen een brief sturen en vragen om een bijdrage. Hij hoopte op 800- 1000 gld. Inschatten had Verwers waarschijnlijk een probleem mee, aangezien hij in een mum van tijd f 2195,– op zijn rekening had staan. En alle bijdragen waren nog niet eens binnen. Verwers kon wel zeker 10 jaar vooruit.
2 mei 2019
Directeur Meijerink vond het niet erg wanneer Henk Baarschers onder het werk even weg moest voor ‘andere’ zaken.
Mijn broer Henk regelde een onderduikadres voor mij. Daar werd ik zo goed behandeld, dat ik in zes weken al dertig pond was aangekomen. Johan Baarschers
1 mei 2019
Wij hadden dus drie van die jongens: Wim, Henk en Johan Jansen. En ze werden daarbij ook nog geholpen door een nieuwe naam wie ik ontdekt heb. H.TH.BEKKER op het postkantoor.
1 mei 2019
‘Ja, en toen schoot mijn huishoudster zichzelf zo maar dood’ zei Jean Francois Velle. Dat speelde zich af in zomer 1944 in zijn huis op het Weurden. Niemand was daarbij, alleen Velle.
Omdat het zo’n geweldige rotzak was, twijfel ik altijd hieraan en hoop hier ooit nog eens achter te komen of dat wel zelfmoord was. Veroordeeld is hij hiervoor later niet.
Maar niets kan ik er over vinden, dat anderen over moord praten. Tot vandaag………krantenverhaal 1964, waarin drie verzetsstrijders hun verhaal vertellen: J.W.Baretta, O.H.Th. Bekker en P.H.Kuipers (man van …..) ‘De beruchte politiechef Velle (o.a.verdacht van de moord op zijn huishoudster) arresteerde Koenen en heeft hem bloedig mishandeld.
Maar ja, op dat moment 1944 ben je de baas hier in Winterswijk en kon het dus zo de doofpot in.
Wel werd hij daardoor ontslagen en moest Winterswijk verlaten in augustus. Zou Dr.Bos ook klaar geweest zijn met hem en hem ontslag hebben en durven geven? Dat moet haast wel. Maar te laat.
Echter voor het verzet is het allemaal te laat, die heeft hij in die vier maanden tijd dat hij hier de scepter zwaaide, allemaal gepakt of het zwijgen opgelegd. Wim Koenen, Henk Baarschers, Jan Jansen en Tante Riek.
Als wij die Jean Francois niet gehad hadden, ja, ik ben er bijna van overtuigd, hadden wij Wim, Henk Jan en Heleen ook nog.
Dr. Bos hield geen jacht op deze prachtige mensen, Velle was het. Maar wellicht had Dr.Bos meer kunnen doen om dit te voorkomen en had hij ook moeten doen. Want hij wou de Burgemeester zijn in oorlogstijd.
Net zoals hij tekort is geschoten in het beschermen van de Joodse bevolking, is hij ook te kort geschoten in de bescherming van onze verzetsmensen.
1 mei 2019
Vijfenzestig jaar geleden kwam Pieter Schaap voor de eerste maal naar de Achterhoek. De geboren en getogen Hagenaar moest zich eind 1942 in Winterswijk melden na een oproep van de Duitsers, die jongemannen dwongen om voor hen arbeid te verrichten. „Ik heb me netjes bij kamp Vosselveld gemeld. Het was er erg Duits, heel streng. Wel mochten we op zondag naar de kerk.
Schaap groeide op in een hervormd gezin, maar ging later over naar de gereformeerde kerk. „Na de dienst werden we door de dominee uitgenodigd op de koffie. We mochten regelmatig blijven eten. Ze dachten daar dat we in dat kamp verhongerden. Dat was niet zo, maar als jonge kerel lustte je wel wat extra. Het beviel hem slecht. „We repareerden binnenwegen en vervingen stukken spoorlijn. Alles ging met de hand. Je had alleen een spa en een kruiwagen. Ondertussen werd je gedrild. We moesten allerlei nare liederen zingen. Het regiem beviel me niet. Ik had het daarover en toen zei de dominee: Waarom duik je niet onder? Hij kon wel een adres regelen. We werden echter goed in de gaten gehouden, er was voortdurend appèl, zodat je niet weg kon komen. Tot het moment aanbrak dat we bedorven boter te eten kregen. Dat was begin 1943, de datum weet ik niet meer. Bijna iedereen had diarree en er was geen appèl. Toen ben ik ertussenuit geglipt. Samen met Henk Bossemeijer, een jongen uit de omgeving van Alphen aan den Rijn.
Pieter en Henk verwisselden hun uniformen bij een familie in Winterswijk, trokken burgerkleren aan die voor hen waren klaargelegd en stapten op de trein naar Aalten. „De dominee had gezegd dat we zouden worden opgevangen. En inderdaad, we werden opgewacht door leden van het verzet. Via ome Jan, de leider in Aalten, kregen we s nachts onderdak. De volgende dag gingen we naar boerderij ”t Paske in het buurtschapje Dale.
Pieter Schaap heeft de oorlog overleeft . Bron: digobron.nl
30 april 2019
Waar is Henk?
Winterswijk, 31 maart 1945 bevrijd, Hengelo 3 april 1945 bevrijd. Ook Johan Baarschers, 27 jaar, hier ondergedoken om uit handen van J.F.Velle te blijven, die hem zo graag gehad had, is weer vrij. Maar waar is Henk, zijn broer, 24 jaar? Henk was op 23 mei 1944 in Winterswijk gearresteerd door Velle en zwaar mishandeld en op 26 mei 1944 afgevoerd naar Arnhem. En sindsdien was niets meer van hem vernomen. Johan legde de geallieerden de situatie uit en kreeg een ‘Permit’ , een reisvergunning door Europa, om zijn broer te zoeken, waarbij hij op steun kon rekenen van de bevrijders. Thuis in Winterswijk wisten zijn ouders en zus ook helemaal niets en ook Herman, 18 jaar was verdwenen.
Johan gaat op zoek en weet mee te liften met geallieerde colonnes naar verwoeste steden in Duitsland. Echter daar weet hij ook geen enkel spoor te vinden van Henk. Op de terugweg belandde hij met zo’n colonne weer in Nijmegen. Onderweg hoort hij dat zijn broer Herman, gestoken in engels uniform, als tolk werkt voor de bevrijders. Die is terecht.Dat is een. Enkele weken later treffen ze elkaar thuis in Winterswijk. Maar nog steeds geen spoor van Henk, die nu al meer dan een jaar spoorloos is.
Johan gaat verder zoeken en nu richting het zuiden van Nederland. Via Roermond, Tilburg en ‘s Hertogenbosch komt hij uiteindelijk in Vught terecht. Kamp Vught is echter al ontruimd en de stoffelijke resten van de geexecuteerden waren verbrand. Geen enkel spoor. Kamp Vught was door de Duitsers na Dolle Dinsdag 5 september 1944 snel ontruimd door de opkomst van de geallieerden. Achteraf weten wij ook dat Tante Riek daar gevangen zat. 3400 gevangenen werden met spoed overgebracht naar andere kampen. De mannen naar Sachsenhausen en de vrouwen (Tante Riek) naar Ravensbruck. Echter de Duitsers weten op 4 en 5 september nog snel af te rekenen met 117 gevangenen. 117 werden er nog geexecuteerd die 2 dagen.
Maar waar is Henk? Nog steeds geen spoor. Maar Johan komt er achter dat de Duitsers de administratie van kamp Vught nauwkeurig vastgelegd hadden in ‘Sterbebucher’. Een ambtenaar van de burgelijke stand uit Berlijn, was in Vught gestationeerd en die hield dat nauwkeurig bij. Het ‘Sterbebuch 1944’ en ‘Sterbebuch 1943’ . En ja, daar vond Johan de naam van broer Henk: Sterbebuch 1944. 5 september 1944: Henk Baarschers. En ‘een bladzijde terug’ : 4 september 1944: Wim Koenen.
Niets was er meer van hun, behalve 2 namen. Foto: Johan Baarschers wijst naar de deur in de Meddosestraat, waar zijn broer Henk gearresteerd werd door Jean Francois Velle. (1995)
29 april 2019
2008: Oud-Winterswijker- Minister Bram Stemerdink: ‘Ik denk dat de meeste Winterswijkse stemmers op veearts Bos ook geen woord van zijn partijprogramma hadden gelezen, maar de man sprak aan.’ 14-07-2008- Volkskrant
29 april 2019
Prachtige bijdrage van Peter Rhebergen Heel hartelijk dank hiervoor ————————————————— In de avond van 18 september 1940 kreeg Winterswijk te maken het het eerste Geallieerde vliegtuig dat op haar grondgebied. neerstortte. Dat gebeurde omstreeks 22.30 toen een tweemotorige Whitley bommenwerper werd neergeschoten door de Duitse nachtjagerpiloot Feldwebel Paul Gildner die daarvoor reeds een flink aantal Geallieerde vliegtuigen had neergehaald en daarin ook daarna nog succesvol zou blijken te zijn. De Whitley was één van de vliegtuigen die de R.A.F vooral in het begin van de oorlog inzette om aanvallen uit te voeren op Duitse doelen. Naarmate de oorlog vorderde werd dit type al vrij snel teruggetrokken omdat het vanwege o.a zijn lage snelheid, beperkte actieradius en geringe klimvermogen eigenlijk niet voldeed aan de eisen die gesteld werden aan een goede bommenwerper. De vliegers noemden het vliegtuig wel eens ‘de vliegende schuurdeur’en dat zegt wel iets over de kwaliteiten die ze eraan toedichtten. De Winterswijkse Whitley met Serienummer P-5008 en Squadroncode GE-N nam samen met andere vliegtuigen deel aan een aanval op het grote spoorwegemplacement bij de stad Hamm en was om 20.10 uur opgestegen van het vliegveld Linton- on-Ouse in Engeland. Het behoorde toe aan het Nr. 58 Squadron. Aan boord waren 5 bemanningsleden te weten: Pilot-Officer Ford ( piloot), Sergeant Crossland, Sergeant Marshall, Sergeant Salisbury en Sergeant Austen. Maar, zoals eerder vermeld, kwam het toestel boven Winterswijk voor de lopen van de Messerschmitt BF-110 van Paul Gilder die het in brand schoot waardoor het tenslotte neerstortte in een bosgebiedje tussen Winterswijk en Groenlo niet ver van het Meddoseveen. Bij de crash kwamen alle 5 bemanningsleden om het leven . Opmerkelijk is dat dezelfde Paul Gildner een aantal uren later nog een Whitley neerschoot die neerstortte bij Achter-Zieuwent nu genaamd Mariënvelde waarbij ook de gehele bemanning van 5 personen om het leven kwam. De gesneuvelde vliegers werden een aantal dagen na de crash met militaire eer begraven op de Algemene begraafplaats in Winterswijk. Dat gebeurde in de beginjaren van de oorlog nog. Later was hiervan geen sprake meer. Bijzonder is echter dat er in Winterswijk totaal 6 vliegers van de crash van 18 september 1940 liggen begraven in plaats van 5. Dat is er dus iets niet goed en dat is ook zo. De verklaring hiervoor is dat Sub-Lieutenant Peter Williams, die een marineman was en behoorde tot het onderdeel HMS Daedalus en waarschijnlijk was gedetacheerd bij de RAF zich niet aan boord bevond van de Winterswijkse Withley maar van de andere die bij Mariënvelde neerstortte, ook in Winterswijk is begraven. Waarom hij hier is begraven is tot op heden nog een mysterie. Het zou kunnen zijn dat hij wat later is gevonden en dichter bij het Meddoseveen dan bij de crashplek van zijn toestel in Mariënvelde en men toen gedacht heeft dat hij behoorde tot de bemanning van de Winterswijkse Whitley. Tevens zou er ook een getuige zijn die beweerd zou hebben dat hij dood aangetroffen is in het Aaltense Goor. We zullen het nooit te weten komen.
LATEN WE DEZE JONGEMANNEN DIE HUN LEVEN VERLOREN IN EEN VREEMD LAND EN BEGRAVEN LIGGEN OP DE ALGEMENE BEGRAAFPLAATS IN WINTERSWIJK IN ERE HOUDEN!
“When you go home, tell them of us and say For your tomorrow, we gave our today”. Daar word je toch best wel even heel stil van. Peter Rhebergen.
28 april 2019
Johanna Margaretha (Annie) Kuenen Koerierster van het verzet Draagster van het Verzetsherdenkingskruis Rechtvaardigheid, niet opgeven, nooit klakkeloos doen wat anderen zeggen. ’We zaten bij ons thuis allemaal in het verzet’ Winterswijk, 21 mei 1922 – Beverwijk, 9 januari 2017
26 april 2019
Mei 1944 Jean Francois Velle is begonnen als Korpscommandant en het hele Winterswijkse verzet moet naar de knoppen. En zonder pardon zal hij ze allemaal oppakken. Wim Koenen, Henk Baarschers, Johan Baarschers, Jacques Verhees, Lelieveld, ‘Tante Riek’ en Piet Kuipers. In de 4 maanden tijd dat hij in Winterswijk was,weet hij een enorme ravage aan te richten in het prachtige Winterswijkse verzet. Wim en Henk krijgt hij te pakken (beiden gefusilleerd op 4 en 5 sept.1944), Jacques en Lelieveld werden getransporteerd naar Neuengamme, maar weten daar de ontberingen te doorstaan en keren naar de oorlog terug. Tante Riek en haar man Piet duiken onder, maar worden alsnog opgepakt. Tante Riek overlijdt eind december 1944 te Ravensbruck en Piet Kuipers weet onder te duiken in Ratum.
Maar Jean Francois had hem ook zo graag gehad. Het hele huis van de fam.Baarschers werd op kop gezet en Henk werd mishandeld om vooral te vertellen waar zijn broer was. Maar Henk hield zijn mond dicht.
Ja, Johan, ook een grote jongen binnen het verzet, die hij zo graag had, kreeg hij niet te pakken. Waar bleef Johan eigenlijk met zijn verpleegster Koos uit het algemeen Ziekenhuis ? Wij hebben nu zijn verhaal. Binnenkort hier. Foto: Koos en Johan
25 april 2019
Die SS-er deugde eigenlijk wel. Hij waarschuwde altijd als er acties van de Duitsers op komst waren, waarschuwde als er iets moest worden verborgen. Uitspraak van Oud-Staatsecretaris Bram Stemerdink, Winterswijker
24 april 2019
500 Onderduikers 5 Mei 1965
50 waren er gekomen op de reunie bij Mevrouw Winkelhorst in het Woold. 50 onderduikers van 20-25 jaar geleden. Sommigen waren er 1 dag, sommigen een week en een zelfs twee maanden. Toen klopten ze ‘s nachts op de deur van de boerderij in ‘t Woold, vlakbij de Duitse grens. Angstig, uitgehongerd en slecht gekleed. Maar altijd stond voor iedereen ‘de deur open’. Ze kregen koffie, eten en een bed. Waren de bedden bezet, dan kreeg je een plaatsje in het stro. Zo werd er in de oorlogsjaren wel 500 maal op hun deur geklopt. Meneer en Mevrouw Winkelhorst maakten er nooit zo’n ophef over, ze deden wat ze meenden te moesten doen. Van sommigen wisten ze de namen, van velen ook niet, want je hoefde niet te vertellen wie je was. Je kreeg gewoon hulp, onder het motto: ‘heb uw naasten lief, gelijk u zelf’. Meneer Winkelhorst overleed in 1955 en mevrouw Winkelhorst bekeek in 1965 nog eens het lijstje met namen van alle ‘deurkloppers’. Ze had van 75 van de 500 ‘deurkloppers’ namen en adressen en stuurde ze allemaal een kaartje en van daaruit ontstond het idee van een reunie, van onderduikers die elkander niet eens kenden.
Goed gekleed, geschoren, nu met vrouw, met auto of trein waren ze op 5 mei 1965 gekomen. 50 ‘Deurkloppers’ die deze dag herinneringen kwamen ophalen en hun dank wilde betuigen voor de hulp die zij toen in die donkere, bange dagen hadden mogen ontvangen. Zonder dat Mevrouw Winkelhorst het wist, hadden ze geld ingezameld, boden haar een horloge aan met een inscriptie 1945-1965, een halsketting en een enveloppe met inhoud.
Het werd een bijzondere dag en ‘s avonds gingen ze allemaal weer huiswaarts naar Tilburg, Rotterdam, naar Eindhoven, Amsterdam en Friesland.
23 april 2019
En toen werden de Joden in het Korenburgerveen gearresteerd. Dansleraar Hartog Meijler (rechts) dacht: ‘Ik moet vluchten!’ Politie-agent v.d.Zwart moest hem bewaken. Kreeg die uitdrukkelijke opdracht. Buiten zette Hartog het op het lopen en stormde het veen in. v.d.Zwart deed niets, heeft niet geschoten, is hem niet achter na gekomen en heeft hem ook niet geroepen. Hartog heeft de oorlog overleefd. De foto van v.d. Zwart is ‘sprekend’. Zo zag hij eruit in die tijd en zo zal hij waarschijnlijk ook gekeken hebben toen Hartog het op het lopen zette.
22 april 2019
Op Goede Vrijdag kregen wij ’s nachts op onze boerderij inkwartiering van twee Duitse soldaten. Ze sliepen op de deel in het stro. De volgende morgen komt een van die soldaten, een Poolse boer van een jaar of 50, die gedwongen was in het Duitse leger te gaan, onze keuken binnen. Hij liet een foto zien van zijn vrouw en kinderen voor een grote boerderij. Schudde zijn hoofd en zei…..’ik zal dit allicht nooit meer zien’ Hij vroeg of wij ook Goede Vrijdag kenden, waarop wij bevestigend antwoorden. Hij keek door het keukenraam en zei: ‘Schone Osterglocken…..und krieg’ Pakte zijn bijbeltje en vroeg of hij mocht laten horen wat ze altijd in Polen zongen deze dag. Het was een bekend gezang: ‘Beveel gerust uw wegen’. Eerst zong hij het in het Duits en toen wij in het Nederlands. Dit was een moment, waarin wij geen zg. vijanden waren, maar alleen maar bange en nietige mensen.
17 april 2019
29 Juni 1945 OPENLIJKE DANKBETUIGING Aan de Familie Tenkink, Woold K184, mijn hartelijke dank voor de gulle gastvrijheid tijdens mijn onderduikersperiode. P.v.d.Graaf Dordsestraatweg 487 Rotterdam
13 april 2019
Voor de fanatieke NSB-ers was een droom in duigen opgegaan. Jacob, 22 jaar, SS-er en afkomstig uit Alblasserdam baalt stevig. Hij wil wraak nemen op iedereen die hem in de weg heeft gestaan de afgelopen jaren.Opruimen dus. Het lijstje met namen heeft hij klaar.
Samen met zijn 19 jarige NSB-SS-vriend uit Winterswijk, die hem hierbij zal assisteren.
5 Mei (laatste oorlogsdag): Het Nederlands verzet had gehoord wat deze twee S(tomme) S(ukkels) -ers van plan waren en wachten ze op in Nieuw- Lekkerland (ook al zo’n toepasselijke naam).
Hierbij kwam het tot een worsteling, waarbij de twee SS-ers schoten afvuurden. Echter werden ze door het verzet beide overmeesterd en met messen om het leven gebracht. S(tomme S(ukkels) Boek: Recht op wraak, Liquidaties in Nederland 1940-1945.
13 april 2019
‘Hatelijk welkom’ De felle Winterswijkse NSB-er trok snel met zijn jongens naar de ‘Heimat’ toen de geallieerden in aantocht waren. Maar echter in de Heimat hadden ze hem ook niet meer nodig en kwam hij toen schoorvoetend terug in oktober 1945, waar hij een ‘HATELIJK WELKOM’ kreeg. Afgevoerd naar kamp Vosseveld.
12 april 2019
In Winterswijk leeft de overtuiging dat de NSB vooral op het platteland veel sterker was vertegenwoordigd. DIT IS NIET JUIST (Kooy, blz.144)
De NSB is in Winterswijk bepaald GEEN beweging geweest van jeudigde revolutionaren. G.A.Kooy, Het Echec, blz.140
8 april 2019
Het eerste wat van Gelder deed, was naar zijn huis in de Ratumsestraat rijden om de familie …………………., die dit huis hadden ‘gekocht’ van de bezetter, eruit te gooien. De politie bood hierbij hulp. De familie van Gelder was de dans ontsprongen. Als een van de weinigen. Het merendeel van hun familieleden hebben zij nooit meer teruggezien. Zij allen waren door de Duitsers gefolterd en vermoord. Of het vertrouwen in de mensen door dit alles is geschokt? De van Gelders halen hun schouders op.Juist in die tijd was het duidelijk dat de mensen in groepen verdeeld kunnen worden. En dan blijkt ook dat er zeer goede mensen zijn. Zoals allen die ons hebben geholpen bij de ontvluchting en het onderduiken.
Neem nu ons dienstmeisje JOHANNA JANSEN. Zij kwam op de morgen dat de overvalswagen voor ons huis stond, aanfietsen. Ze maakte meteen rechtsomkeert om andere Joodse families te waarschuwen. Kijk dat zijn allemaal dingen waarvoor je ook nu nog erg veel waardering kunt hebben.
7 april 2019
Dr.Bos en Ds.Reeser zijn nooit echt een team geweest. Reeser wilde ook zoooo graag wethouder worden, maar Bos wilde hem niet.
Bos zei eens tegen een Winterswijker: ‘Ga je nog naar de lezing van Reeser?’ De man antwoordde: ‘Daar wil ik niets mee te maken hebben’
waarop Bos antwoordde: ‘Je hebt gelijk, waar die man een hart zou moeten hebben, heeft hij een blikken tabaksdoos’ Bos was ietwat beschonken op dat moment, maar dat was hij vaker en stond hierom bekend.
7 april 2019
Lichtenvoorde had als katholiek dorp zeer weinig NSB-stemmers in 1939. ‘Slechts’ 24. Iets meer dan een half procent. De aanhang was dan ook zeer laag.
Winterswijkse NSB-ers (16) zouden de Lichtenvoordenaren wel op andere gedachten proberen te brengen ( folders verspreiden met Nat.-Soc.informatie) in augustus 1941, maar werden net zo hard Lichtenvoorde weer uitgewerkt. De Winterswijkse NSB-ers hadden geluk dat de politie een oogje in het zeil hielden, anders…………………….. Lichtenvoordenaren kregen het sowieso al niet makkelijk, ze kregen een zeer fanatieke NSB- Burgemeester.
12 april 2019
Winterswijk NSB-dorp is een TOTALE MYTHE Een verhaal dat veel mensen kennen, door vertellen, maar in werkelijkheid nooit zo is geweest. De enige die het echt uitgezocht en bestudeerd heeft is Dr.G.A. Kooy in het Echec van een Volkse Beweging.
Een boek over de NSB en aangezien Winterswijk een complexe NSB geschiedenis heeft, Dr.G.A.Kooy verwantschap heeft met Winterswijk en medewerking werd verleend door de gemeente Winterswijk was de keus gemakkelijk gemaakt.
In Winterswijk stemde in 1935 20,3% op de NSB en dat wordt vaak aangehaald. Neem het boek erbij (zonder echt te bestuderen) en je hebt een NSB-DORP. Een krantenartikel Gelderlander, mei 1990: Winterswijk was een Nederlands NSB-bolwerk voor en in de oorlog.
Mythe in stand houden? Dan mag u hier stoppen met lezen.
Maar neem nu eens de moeite om door te lezen, dan leest u hoe het werkelijk in elkaar zat.
Dat artikel uit 1990 in de Gelderlander. Hij heeft het over het Bos-effect, de dominee en Tante Riek. Ja, en sorry, verder weet ik eigenlijk niet wat hij allemaal wil zeggen, maar ik heb er niets aan. Hij haalt ook nog een zin ? van Dr.Kooy aan: Het zijn de motieven die voor veel Winterswijkers aanleiding zijn geweest zich aan te sluiten bij de NSB. ‘Thats it’
Nu mijn verhaal. Ik zal ook beginnen met enkele citaten van Dr.G.A.Kooy:
– Op 26 mei 1937 lijdt de NSB ook te Winterswijk een zeer zware door velen verhoopte, maar door niemand voorziene nederlaag. (blz.77) – Eind maart 1940 staan nog slechts 188 leden genoteerd (blz.129) – Er is dus in mei 1940 slechts sprake van een betrekkelijk kleine N.S.B.- 180 van de ruim 19.500 Winterswijkers (blz.130)
Hoe zit de geschiedenis van Winterswijk nu in elkaar? Jaren ‘30 ging het slecht in Europa. In Duitsland, maar ook zeker hier. Winterswijk had een fantastische dierenarts, Dr.Bos en een zeer populaire dominee Reeser. Ds.Reeser had problemen gehad in zijn vorige woonplaats Landgraaf en was sinds 1929 in Winterswijk. Echter zijn problemen in Landgraaf, gaf uiteindelijk de doorslag dat hij uit zijn functie als Dominee werd gezet.
Dr. Bos, de dierenarts was mateloos populair bij de boeren en hij deed ook werkelijk alles voor ‘zijn boeren’. Er kwam landelijk de boerenbond Landbouw en Maatschappij en Dr.Bos werd hun vertegenwoordiger voor het district Gelderland. Dr.Bos ging zelfs meedoen aan de verkiezingen in Winterswijk bij de Vrijzinnig Democraten. Hij stond vierde op de lijst, maar massaal stemden velen en vooral ‘zijn boeren’ op hem. Hij haalde zelfs meer stemmen binnen als de nr.1
Maar de economie zat niet mee. In Duitsland was zelfs Hitler aan de macht gekomen en hij beloofde beterschap. De partij N.S.D.A.P. Maar deze had het niet op met Joden en iedereen hield angstvallig zijn hart vast. Omdat het hier ook niet goed ging kwam Mussert met zijn partij de NSB IN 1931. Deze nam veel punten over uit het programma van de N.S.D.A.P. , maar niet de antisemitistische. Zelfs de Joden konden hier gewoon lid worden v.d. partij en gebeurde ook.
In 1933 waren er twee Winterswijkse winkeliers die ook hier een afdeling van de NSB oprichten. Echter zij waren geen echte leiders en die werden gezocht. Ja, en Dr. Bos had hier wel oren naar. Niet meer bij een partij als nr. 4, maar gelijk als nr.1. En Ds.Reeser ook. De charismatische Dominee die uit zijn ambt gezet was, kon nu laten zien welke capaciteiten hij had.
Hij ging zelfs meedoen voor de verkiezingen van de Provinciale Staten voor de NSB in 1935. Als nr.6 1933 en 1934 was hij niet te stoppen. Hij organiseerde ontzettend veel bijeenkomsten in gelegenheden voor de NSB en voor zijn boerenbond. Vele tientallen. Maar ook hier ging wel het gerucht of ze anti-semitisch waren de NSB. Dat waren ze niet en dat werd ook verteld op de bijeenkomsten.
Er kon gewoon gestemd worden. Ja, 20,3% stemde NSB, op hun Dr.Bos. Hij haalde zelfs meer stemmen dan de nr.2,3,4 en 5. 1207 stemmen. (en 592 op de nr.1) = 1799 stemmen in W.wijk. Ja, die die 20,3% wordt altijd aangehaald. Mensen, het is 1935 en de NSB is nog een gewone partij. De oorlog is pas over 5 jaar.
Dr.Bos gaat zelfs in Winterswijk meedoen met een nieuwe partij. Gemeente belangen. En weer haalt hij de buit binnen. 1585 stemmen op hem. Echter, de andere politieke partijen vertrouwen zijn partij niet en zien het als een andere benaming voor de NSB. Dr.Bos ontkent dit en zegt dat hij zich alleen hier wil bezig houden met de plaatselijke politiek. De andere partijen, geloven hem niet en besluiten hem helemaal links te laten liggen in de raad.
In 1939 stond er zelfs in de krant van de zijde v.d. kiezers: ‘Wij een groote groep kiezers, geen lid der NSB stemden bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen op Dr.Bos, omdat wij in hem iemand zagen die de politiek buiten den raad hield en de gemeentezaken beheerschte, wij zijn in hem niet teleurgesteld’ (Wint.Courant 9 juni 1939)
Dr. Bos is mateloos populair. Echter voor hem is geen eer te behalen in de raad en hij besluit zich niet meer verkiesbaar te stellen.
Economisch gaat het echter vanaf 1935 weer beter en ook wordt duidelijk vanaf 1936/1937 dat de NSB toch de anti-semitische kant op gaat. In 1938 mogen Joden ook geen lid meer worden van de NSB.
Dr.Bos diep teleurgesteld in de Winterswijkse politiek stopt helemaal en stelt zich niet meet beschikbaar in 1939. Ds. Reeser is intussen een volop spreker geworden voor de NSB bij bijeenkomsten en ook hij probeert de Winterswijkers de Nationaal-socialistische leer bij te brengen.
Bij de verkiezingen echter in 1939 krijgt de NSB bij de Prov.Staten rake klappen. Van de 20,3% blijft 11,9% over. Twee maand later bij de Gemeenteraadsverkiezingen, waarbij de opkomst hoger is nog maar 9,8%. De dalingen hebben flink ingezet. Vooral de boeren zijn massaal afgehaakt.
Maar goed, het is 1939 en 1940 de oorlog staat voor de deur. Maar nu, wat heeft het de NSB opgeleverd aan leden?
Op 1 mei 1940 had de NSB Winterswijk ‘slechts’ 180 leden. Maar daar publiceert niemand wat over. Ik dus. Dat is dus 0,9% v.d. Winterswijkse bevolking. Nou, ik haal er nog geen NSB-bolwerk uit. Maar goed de Duitsers worden nu de baas en nu is het luisteren. Of toch niet ?
Toch lijken velen het verstandig nu om toch maar lid te worden. Overtuigende NSB-ers, maar ook Mei-kevers genoemd (meelopers) en Brood-NSB-ers (economisch) Meikevers hoopten daardoor niet naar Duitsland te hoeven en Brood-NSB-ers hoopten zo hun baantje te kunnen houden of krijgen. Op het hoogtepunt zijn er 572 lid geweest van de partij. = 3,5% v.d. plaatselijke bevolking. Dus een NSB dorp mogen wij nu toch echt vergeten. Maar omdat door de omstandigheden veel ‘import’ kwam vanuit andere gemeenten, zijn de cijfers natuurlijk niet helemaal aan de plaatselijke bevolking toe te schrijven. Wat blijkt namelijk, van de 572 NSB-leden zijn er ‘maar’ 291 geboren Winterswijkers (1,8%) Meer zijn er ook echt niet meer lid geweest, omdat dit de cijfers zijn van de off. NSB-ledenlijsten.
En wie hadden het hier voor het zeggen en waar kwamen zij vandaan?
De kopstukken: Burgemeester Bos, geboren in Staphorst, begin 20 jaren in Winterswijk Dominee Reeser, geboren Den Haag, 1929 naar Winterswijk Commandant Slotboom, geboren Amersfoort, 1939 naar Winterswijk Korpscommandant Feberwee, geboren Olst Landwachtcommandant Poelman, Gorichem, 1940 naar Winterswijk. Landwachter ……. (naam laat ik weg): Vreselijke smeerlap: 1936 naar Winterswijk.
Zit geen Winterswijker bij. Waren de Winterswijkers dan lieverdjes? Nee, hoor, evenals alle andere gemeentes hadden wij ook gemene aanhangers van het NSB-regime.
Maar wij hadden ook helden. 29 Winterswijkse Helden, welke in het boek staan Erelijst Gevallenen. Maar goed. In de jaren ‘40-’45 gebeurde zoveel meer. Maar alles, alles of bijna alles, kunt u vinden op de website Oud-Winterswijk: Tweede wereldoorlog. En ook alle officiele cijfers m.b.t. die periode.
Mogen de Winterswijkers trots zijn op hun voorouders? Ja, dat mogen ze, want 98,2% van hen zijn GEEN NSB-LID geweest en wij zijn dus geen NSB-DORP. Feiten mensen, KEIHARDE FEITEN.
Hans Tenbergen
11 april 2019
Winterswijkse meisjes en vrouwen bedanken de ‘Tommy’s’ Nieuwe Winterswijkse Courant , 19-10-1945 Dat moest niet nodig zijn Het verkeer van meisjes en vrouwen op dansgelegenheden en feestelijkheden met geallieerde militairen geeft, als overal in den lande, ook te Winterswijk, aanleiding tot allerlei excessen. In verband hiermede heeft de politie alhier in samenwerking met de politie van omliggende gemeeten besloten, scherpe controle uit te oefenen in en om deze gelegenheden, waarbij leeftijd en zedelijk gedrag der meisjes en vrouwen het uitgangspunt zijn bij de beoordeling of haar aanwezigheid daar al of niet gewenst is.
11 april 2019
‘Boerenknechten zijn niet dom’ De Winterswijker soldaat Peters werd al direct op 10 mei 1940 met zijn kameraden als krijgsgevangenen afgevoerd naar Duitsland, waarna ze na een korte gevangenneming, ingezet werden voor de arbeidsinzet. Peters kwam bij een boerderij in de buurt van Bismarck. De eerste beste dag zei de Duitse boerenknecht tegen hem: ”Die Deutschen verlieren den Krieg schon wieder. Bestimmt!”
10 april 2019
Hadden wij de 20 Joodse medeburgers in het Korenburgerveen, ook Eibergen had 22 Joodse medeburgers in het bos. Ging dat goed?
Dhr. H. uit Eibergen was goed bevriend met de Joodse Fam. Zion in Eibergen. Nadat de Fam. Zion was ondergedoken pastte H. op de winkel en het woonhuis. En daar krijgt hij bezoek v.d. Schaffeld, de Ortgruppenleiter uit Winterswijk. En Schaffeld, zo geraffineerd dat hij was, weet wat los te krijgen v.d. onderduikers, zonder dat H. zich het realiseert. De volgende dag moest H. zich direct al melden bij Burgemeester Lamers van Lichtenvoorde een VOLBLOED NAZI. En Burgemeester Lamers was direct in zijn nopjes. H. moest mee naar de SD Arnhem met Lamers, om daar het grote nieuws te vertellen. Bugemeester Lamers kreeg de opdracht naar eigen goeddunken te handelen. Terug in Lichtenvoorde zette hij H. onder zeer grote druk en deze moest mee werken om een plattegrond te tekenen van de situatie. En 21 Maart 1943 was voor Burgemeester Lamers de grote dag. 22 Joden werden er opgepakt en afgevoerd. De volbloed nazi had de grootste pret.
De opperpolitieman van Lichtenvoorde vond Lamers een volbloed Nazi. De hele dagen praatte hij over onderduikers, Joden en doktoren. Hij vertelde dat de razzia in Eibergen uitsluitend op het verzoek van Lamers heeft plaats gevonden, waarbij hij Lamers zelf aanwezig was. Vonnis Rechtbank: Burgemeester Lamers, 1950: 5 jaar gevangenisstraf met aftrek , dus…………….weer vrij. 1 Burgemeester in Nederland kreeg de doodstraf…… helaas?
10 april 2019
‘Een rustige, eervolle begrafenis’ Zes buren hebben met paard en wagen materiaal naar Haaksbergen gebracht. Op de terugweg zijn ze aangevallen de Engelse jagers. Ze hadden dekking gezocht in een sloot maar 1 buurman kreeg een voltreffer in het hoofd en was op slag dood. Ook twee paarden werden gedood. De Duitse soldaten hebben de buurman in een kist gelegd en deze verzegeld, hij mocht niet meer gezien worden. De buren hebben de wagens aangekoppeld, ze mochten de kist met de buurman direct meenemen en zo kwamen ze weer in Miste aan. De verslagenheid was groot, de hele streek was er kapot van. Die buurman was katholiek en de begrafenis was dan ook vanuit de katholieke kerk in Bredevoort. De kist stond voor in de kerk. De pastoor kwam, liep rond de kist en sprenkelde weiwater op de kist. Hij stak wierook aan en prevelde wat. Maar je kon niet horen wat hij zei. Toen hij klaar was kregen wij een wenk om de kist op te pakken. We moesten de kist op de schouders naar het kerkhof dragen. Aan de kist zaten geen hengsels, misschien omdat het een Duitse kist was. De afstand van de kerk naar het kerkhof was nog geen halve kilometer. Toen we Bredevoort uit waren, waar nu de weg naar de Slingeplas is, hoorden we vanuit de richting Aalten vliegtuigen en mitrailleurvuur. Snel werd de kist op de grond gezet en werd dekking gezocht. De vliegtuigen vlogen met een donderend geraas over ons heen. Ik geloof dat er nog een tweede aanval aan kwam, maar dat weet ik niet zeker. Er werd een poosje gewacht maar toen het stil bleef hebben we de kist weer opgepakt en werd de weg naar het kerkhof vervolgd. Daar werd de kist op het graf gezet en de pastoor ging weer door met het wijwater en de wierook. Opeens weer, vanuit de richting Aalten , vliegtuigen met mitrailleurvuur. We renden naar de struiken en de vliegtuigen raasden over ons heen. Toen het weer stil was hebben we de begrafenis afgemaakt en werden we uitgenodigd om een kop koffie te drinken bij het Zwaantje.
9 april 2019
Was onze NSB-burgemeester in Staphorst geboren, de NSB-burgemeester van Haaksbergen was een Winterswijker. De bevolking van Haaksbergen haatte hem en de president van de Rechtbank vond hem een ellendige verrader. Vonnis: 5 jaar
8 april 2019
Probeerde de burgemeester van Aalten de Joden nog enigszins te waarschuwen, de burgemeester van Winterswijk liet ze vooral aan hun lot over. Helemaal bont maakt het de NSB-Burgemeester van Lichtenvoorde. Hij maakt graag jacht op Joden. Laat er 22 arresteren in Eibergen en in Wisch ook verschillende. Waarom hij dat in Wisch deed? Omdat de Burgemeester daar toch niet Nazi-gezind was. Hij belde de Burgemeester van Wisch daar zelfs over op: ‘Ik heb het maar gedaan voor jouw, want jij doet dat toch niet’ .
Hans Tenbergen Die Lamers bemoeide zich ook met Winterswijk en stuurde Bos op 28 juli 1943 een brief, waarin hij zegt ‘dat er in Winterswijk ‘honderden’ onderduikers zitten en dat de ambtenaren die hij heeft niet te vertrouwen zijn en zelfs hulp bieden aan onderduikers. Dit in tegenstelling tot Aalten waar de ambtenaren hard mee werken om onderduikers op te sporen’
8 april 2019
Helaas een trieste foto. Gasthuisstraat Bomschade, waarschijnlijk 21 maart 1945.
8 april 2019
Droefenis ná de bevrijding Jaap den Bakker was geboren en getogen in een boerengezin te Klundert (Noordschans). Om aan de tewerkstelling in Duitsland te ontkomen is hij ondergedoken bij een boerengezin aan de geheel andere kant van Nederland. Bij familie Vreeman te Winterswijk (Huppel). Daar heeft hij 2 jaar als onderduiker zoveel als kon deel uitgemaakt van het gezinsleven. Eind maart werd Winterswijk bevrijd van de Duitsers.
Jaap bleef nog in Winterswijk en sloot zich aan bij de Binnenlandse strijdkrachten (N.B.S.) In die hoedanigheid ging hij ruim een week na de bevrijding van Winterswijk mee om ‘foute’ Nederlanders op te pakken. Daarbij viel een schot en werd hij dodelijk getroffen. Zo werd het feest van de bevrijding een periode van rouw.
Jacob den Bakker Is 21 jaar geworden Geboren op 3 februari 1924 te Klundert Overleden op 11 april 1945 te Winterswijk Nationaal Ereveld Loenen
8 april 2019
‘Wel 200, 300 mensen brachten brood en andere etenswaren toen de trein met ons als krijgsgevangenen erin een tussenstop maakte in Winterswijk’ G.Peters (93), Winterswijkse Weekkrant, 13 sept.2005
8 april 2019
Burgemeesters: De eerste burgemeester die fel verzet bood tegen de bezetting was Burgemeester van Walsum van Zwolle. Hij weigert al direct inzage in het bevolkingsregister i.v.m.de Joodse bevolking en is de eerste burgemeester die al begin 1940 ontslagen wordt door de bezetter. Burg.van Walsum’s motto was: Voor God, Nederland en Oranje. Hij is ook diep teleurgesteld dat de Koninklijke familie het land heeft verlaten, terwijl de Nederlandse soldaten nog aan het vechten zijn. Dit laat hij landelijk ook duidelijk blijken.
NA de oorlog worden er in totaal 509 Burgemeesters ontslagen, waarvan 74 niet NSB-ers. (v.d.1000) Een Burgemeester (Velsen) krijgt de doodstraf. Burgemeester van Walsum krijgt na de oorlog zijn functie niet terug. Hem wordt kwalijk genomen zijn openlijke veroordeling van het verlaten v.d. Kon.familie van Nederland. Maakte het verschil tussen NSB- burgemeesters of niet NSBers? Nee, de bezettingspolitiek was sterk georganiseerd en werd als zodanig toch uitgevoerd. (Romijn)
8 april 2019
Liet Dr.Bos de joodse gemeenschap aan hun lot over en kon hij niet meer doen? Was het systeem welke de Duitsers hanteerden sterker? De burgemeester van Wisch Boot durfde het wel.. Hij bood verzet, waarschuwde de Joodse gemeenschap, weigerde Joden op te pakken en nam actief deel aan het verzet. Gevaarlijk? Heel gevaarlijk. Hij kwam op de lijst om gearresteerd te worden, maar werd tijdig gewaarschuwd door een……………………..jawel, N.S.B.-er, zodat hij tijdig kon onderduiken in 1944. Na de bevrijding kwam hij weer terug.
8 april 2019
Het eerste wat van Gelder deed, was naar zijn huis in de Ratumsestraat rijden om de familie …………………., die dit huis hadden ‘gekocht’ van de bezetter, eruit te gooien. De politie bood hierbij hulp. De familie van Gelder was de dans ontsprongen. Als een van de weinigen. Het merendeel van hun familieleden hebben zij nooit meer teruggezien. Zij allen waren door de Duitsers gefolterd en vermoord. Of het vertrouwen in de mensen door dit alles is geschokt? De van Gelders halen hun schouders op.Juist in die tijd was het duidelijk dat de mensen in groepen verdeeld kunnen worden. En dan blijkt ook dat er zeer goede mensen zijn. Zoals allen die ons hebben geholpen bij de ontvluchting en het onderduiken.
Neem nu ons dienstmeisje JOHANNA JANSEN. Zij kwam op de morgen dat de overvalswagen voor ons huis stond, aanfietsen. Ze maakte meteen rechtsomkeert om andere Joodse families te waarschuwen. Kijk dat zijn allemaal dingen waarvoor je ook nu nog erg veel waardering kunt hebben.
7 april 2019
Dr.Bos en Ds.Reeser zijn nooit echt een team geweest. Reeser wilde ook zoooo graag wethouder worden, maar Bos wilde hem niet. Bos zei eens tegen een Winterswijker: ‘Ga je nog naar de lezing van Reeser?’
De man antwoordde: ‘Daar wil ik niets mee te maken hebben’
waarop Bos antwoordde: ‘Je hebt gelijk, waar die man een hart zou moeten hebben, heeft hij een blikken tabaksdoos’ Bos was ietwat beschonken op dat moment, maar dat was hij vaker en stond hierom bekend.
7 april 2019
Lichtenvoorde had als katholiek dorp zeer weinig NSB-stemmers in 1939. ‘Slechts’ 24. Iets meer dan een half procent. De aanhang was dan ook zeer laag.
Winterswijkse NSB-ers (16) zouden de Lichtenvoordenaren wel op andere gedachten proberen te brengen ( folders verspreiden met Nat.-Soc.informatie) in augustus 1941, maar werden net zo hard Lichtenvoorde weer uitgewerkt. De Winterswijkse NSB-ers hadden geluk dat de politie een oogje in het zeil hielden, anders…………………….. Lichtenvoordenaren kregen het sowieso al niet makkelijk, ze kregen een zeer fanatieke NSB- Burgemeester.
7 april 2019
Bahhhhh…………nog de fiets niet terug 1944: Mevr.Blekkink-Toebes uit Lichtenvoorde heeft net haar bonkaarten opgehaald in Winterswijk. De geallieerden zijn al in opmars. Op haar terugweg wordt ze tegen gehouden door Duitsers en een Duitser eist haar fiets. Snel weet ze nog de bonkaarten uit de fietstas te halen, maar haar persoonsbewijs vergeet ze.
28 jaar later: 1972: Uit St.Oedenrode ontvangt zij nu een brief, met daarin…….haar persoonsbewijs uit 1944 De brief komt van een Mevr.v.d.Hurk uit die plaats. Hoe zij eraan kwam? Haar man had tijdens een bezoek aan Kassel in Duitsland een Duitser gesproken en vertelde dat hij uit Nederland kwam. De Duitser overhandigde hem het persoonsbewijs en vertelde hem hoe hij er onrechtmatig in 1944 aangekomen was. Mevr.v.d.Hurk heeft toen gezorgd dat deze weer bij mevr.Blekkink terecht kwam. Mevr.Blekkink was heel blij met het oude persoonsbewijs
6 april 2019
Tweede helft 1942 en eerste helft 1943 werden alle Joden afgevoerd. Dr.Bos zei nog tegen de dames Poppers, dat het tijdelijk zou zijn het kamp. Ze konden de sleutel bij hem inleveren en bij terugkeer terug ontvangen.
Echter op 18 augustus 1943 (4 mnd.later) stuurt hij een brief: (Aanpassingen door mij waar het namen betreft-Hans)
Aan den heer Beauftragte beim Reichskommissar fur die provins Gelderland Huize Angerenstein. Arnhem
Winterswijk,18 augustus 1943
Onderwerp: Verdeeling meubilair Jodenwoningen.
1. In antwoord op Uw in margine aangehaald schrijven, deel ik U mede, dat de inventarisering van jodeninboedels is geschied onder leiding van den heer J.B.Schaffeld, Ortsgruppenleiter der N.S.D.A.P. en mij. Met het daadwerkelijke inventariseren zijn belast de Rijksduitscher de heer J.Th.Angenendt, lid N.S.D.A.P. en de Nederlander …………. lid N.S.B. beiden wonende te Winterswijk.
2. Van alle geinventariseerde inboedels zijn volledige lijsten aangelegd, geen inventarisatie heeft nog plaats gevonden van de inboedels van: B.Poppers, Spoorstraat 44, D.Schielaar,Spoorstraat 36, Wed.L.Goedhart, Meddoschestraat 15, W.Humberg, Henxel 51, J.de. Leeuw, Groenloscheweg 50, I.Hemelrijk, Wooldstraat 40. De inventarisatie kon nog niet plaats vinden wegens langdurige ziekte van (N.S.B.er)
3.Met mondelinge machtiging van Dr.Meinhardt zijn door den heer Schaffeld en mij goederen, waarvan het noodzakelijk was, dat ze goed werden onderhouden, in bruikleen gegeven aan personen van wie een zoodanig onderhoud mocht worden verwacht, dat achteruitgang van den staat, waarin die goederen zich bevonden, werd voorkomen.
Opgemerkt wordt overigens, dat de heer H.Stein, hoofd der Duitsche School, alhier, verschillende goederen ten behoeve van diens school in beslag heeft genomen, waarbij hij zich heeft beroepen op een hem door Dr.Meinhardt, verleende machtiging. In hoeverre of deze goederen voor de Duitse school waren bestemd, staat niet te mijner beoordeeling.
Ten slotte bericht ik U, dat door de heer ………………., alhier, naar hij mij mededeelde in overleg met Dr.Meinhardt, voor de behartiging der belangen van het jodenmeubilair door den heer Schaffeld en mij reeds eenige schikkingen zijn getroffen voor het beschikbaar stellen van meubilair ten behoeve van ……………, weduwe van een in de oorlog gevallene (N.S.B-er, Oostfront), en van Mej……….. ,wier man oorlogsinvalide (N.S.B.er.) is.
4. Het niet-verdeelde jodenmeubilair bevindt zich gedeeltelijk in de jodenwoningen, gedeeltelijk in de leegstaande fabriek van de firma Zwanenberg, Woold 221, alhier. De afsluiting van de fabriek is onvoldoende, echter wordt deze bewaakt.
5. Gedurende de zomermaanden is de opslag zoodanig, dat geen gevaar voor bederf is te duchten. Voor de wintermaanden bestaat die zekerheid niet, zoodat het in ieder geval gewenscht is, dat het meubilair voor den a.s. winter wordt opgeruimd. De Burgemeester van Winterswijk
6 april 2019
EEN DAVEREND APPLAUS Dr. Bos bij zijn installatie: ‘Onderwijzend personeel zullen geen gelegenheid krijgen de Nationaal-socialistische levensbeschouwing te saboteren’ Een DAVEREND APPLAUS volgt van de aanwezige NSB-vrienden. Het onderwijzend personeel krijgt later bijscholing in de nazistische leer. Ds. Reeser krijgt die taak. Ds. Reeser wordt met Een DAVEREND APPLAUS ontvangen, wat hij zeer kon waarderen. Echter bij iedere zin, volgde wederom een DAVEREND APPLAUS. Toen hij zich ook nog eens versprak, kreeg Ds.Reeser zelfs met een staande ovatie een DAVEREND APPLAUS. Hij ging er vandoor. De bijeenkomsten met onderwijzend personeel is bij 1 gebleven.
6 april 2019
De Joodse slager D.Blom die de oorlog overleefd heeft. Nieuwe Winterswijkse Courant 02-06-1947 Een oude vordering De in Brookline(Amerika) wonende en tijdelijk hier verblijfhoudende D.B. deed aangifte bij de Politie van vermissing van een personenauto, die de Duitser K in 1942 gevorderd had, uit de eigendommen van zijn vader die in een concentratiekamp in Duitsland is overleden. De politie zal haar best doen het eigendom alsnog te achterhalen.
5 april 2019
Op de valreep: NSB Algemeene ledenvergadering ZONDAG 18 FEBRUARI 1945 aanvang 14.30 uur Gebouw De Eendracht Spreker: Wnd Districtleider Kam. J.J.v.d.Hout Afz: Groepsleider NSB Winterswijk.
3 april 2019
Bij de inval bij verzetsman Henk Baarschers moest een zeker persoon (NSB-er en Landwacht) de wacht houden bij het politie-bureau, zodat de politie deze mensen (verzetsstrijders) niet kon waarschuwen.
2 april 2019
20-09-1946 De onderwijzer ……………… uit Winterswijk was van mei tot september 1941 lid der NSB geweest. Bedankte omdat Nederlandse kinderen naar de Duitse school gingen. Tot mei 1942 steunde hij de beweging nog wel financieel, doch hield hiermee op in verband met de Jodenvervolging. Verder was hij lid van de NVD en het Opvoedingsgilde. Ouders van zijn oud-leerlingen hadden een adhaesiebetuiging aan het Tribubaal gezonden. Uit alles bleek, dat verdachtes politiek niet fout was geweest, maar het een erge slapeling was. Het Tribunaal veroordeelde hem tot internering voor de tijd in voorarrest doorgebracht, ontzetting der kiesrechten, alsmede verbeurdverklarng van een bedrag van f 100
31 maart 2019
31 maart 2019
Af en toe stopte de colonne om te eten en te tanken. Ik heb toen een grote stommiteit begaan. Tijdens zo’n pauze kwam een Amerikaanse soldaat naar me toe met een grote lap stof. Meterslang en breed. Prachtige zijde van een parachute. Ongelofelijk! “Hier, dit is voor jou”. Maar ik wou het niet hebben, want de stof was aan één kant een beetje vies. Achteraf spijt als haren op mijn hoofd. Wat voor schitterende dingen had moeder daarvan kunnen maken. Riet Addink
31 maart 2019
Tegen 6 uur ’s morgens werden we wakker. M’n vrouw vroeg: ‘Ga eens even kijken of bakker Paalman nog een brood voor ons heeft’. Ik ging de kelder uit en wandelde door de Misterstraat naar bakker Paalman, die woonde waar nu het babyhuis is. Het was onwezenlijk stil in het dorp. Even later werd echter de stilte verscheurd door twee Duitse soldaten, die met een motorfiets door de Misterstraat knalden. Bakker Paalman zat ook in de kelder, maar hij had nog wel een brood voor ons. Natuurlijk bepraatten we nog even met elkaar hoe het nou zou staan met de oorlog. Daarna wandelde ik weer naar huis. Dicht bij huis gekomen kwam er weer een motorfiets door de straat, maar nu waren het Engelse soldaten. ‘Do you speak Englisch’, vroegen ze. Dat deed ik. Toen zag ik ook dat ze een Duitse motorfiets hadden. ’t Leek wel dezelfde als waarop me straks die Duitsers waren gepasseerd. ‘Oh, we just shot two Germans’, zeiden ze toen ik vroeg hoe ze aan die motorfiets kwamen…. Ze hadden de Duitsers neergeschoten. Later in die ochtend kwamen ze nog eens weer door de straat en toen heb ik weer met hun gesproken. Toen kwamen er van alle kanten mensen toelopen en is deze foto gemaakt.
31 maart 2019
Mijn broer Bernard ging s’morgens met de transportfiets, achter de Tommies, naar Rietmolen toe om mijn vader op te halen. Toen die s’morgens terug kwam in Winterswijk had hij zijn mooie glimmende spoorwegpet weer op die Bernard voor hem had meegenomen. Ik was trots.Het werd een groot feest. Ze dronken Franse wijn uit een houten kist die Bernard had meegenomen uit de Tuunte. Bernard wilde nog de Nederlandse vlag ophangen bij Leemrijse, maar hij mocht van mijn vader niet meer de ladder op, omdat hij teveel gedronken had Antoon Olthof
31 maart 2019
Sleutel zoek Hemink op de markt die normaal in het bezit van de sleutel van de kerk was, had hem nu niet. Wat te doen? Omdat de kerk gemeentebezit was, gingen we naar het gemeentehuis. Daar was toendertijd ook het politiebureau. Gunnink, de wachtmeester, opperde contact op te nemen met de dienst gemeentewerken in de Spoorstraat. Daar zou de vlag zich kunnen bevinden. Dat bleek inderdaad het geval te zijn. Hij bevond zich bij de gemeentelijke timmerman Huiskamp. We hebben toen korte metten gemaakt met het feit, dat de sleutel van de kerk nog steeds zoek was. Jan Wassink van de smid in de Ratumsestraat werd erbij gehaald en die heeft met een breekijzer de kerkdeur geopend. Met ons begonnen ook Wassink en nog een paar anderen de beklimming van de kerktoren. Dat gebeurde onder het zingen van vaderlandse liederen als het Wilhelmus en Piet Hein. De mensen op de begane grond zongen die liederen ook.
Gevaarlijk In de torenspits moest eerst, op een zeer klein oppervlak, de vlag aan de stok worden bevestigd. Dat ging nog wel. Maar toen volgde het zwaartse en – zo bleek – gevaarlijkste onderdeel van de klus. De vlaggestok moest ver naar buiten worden gestoken om hem op zijn plaats te kunnen bevestigen. De wind kreeg vat op de vlag, waardoor we met de vlag en al naar beneden dreigden te zwiepen.
Het was een erg pakkende gebeurtenis, toen we de vlag konden zien hangen. We zijn nog even aan de Wooldse kant op de trans blijven staan en zagen daar beneden ons de vreugde bij de bevrijde Winterswijkers. Dat was erg indrukwekkend. Voor zeer veel burgers was het een moment dat hen de tranen over de wangen deed lopen. Er werd gewuifd en gejubeld. Het was toen omstreeks negen uur in de ochtend. Later bleek, dat die wapperende vlag voor de mensen in de buurtschappen het teken was, dat Winterswijk bevrijd was. Voor deze vlagoperatie hebben wij nog weer later door experts door de benen gehad. Ons werd voorgehouden, dat de Duitsers die zich nog aan de Groenlose kant van Winterswijk bevonden, met afstandsvuur de torenspits er wellicht af hadden kunnen schieten. Dat na zo’n vier jaar Duitse overheersing de Nederlandse vlag kon worden uitgestoken, was een belevenis die je door het hart ging. Een heel groots moment. Behalve een uiting van grote vreugde, was het ook een uitbarsting van emotioneel pijnlijke gevoelens die veroorzaakt waren door de verschrikkingen die door de Duitsers waren aangericht.
31 maart 2019
31 maart 2019
DE BEVRIJDING
31 Maart 1945, Winterswijk bevrijd Vijf jaren voorbij, dat veel ellende bracht Wat waren de mensen nu allemaal verblijd Hier hadden ze lange tijden op gewacht.
Vijf lange jaren van onderdrukking Onbeschrijfelijk leed geleden Dood en verderf waren niet gering In Winterswijk, andere dorpen en vele steden.
Jodenvervolging, gewelddaden Hongerwinter of zelfs een bombardement Veel verzetsstrijders ook verraden Ieder van ons heeft wel een slachtoffer gekend
Pijn, verdriet en angstige jaren Het was een hele moeilijke tijd Miljoenen hebben dit ervaren Toch verloor een ieder deze strijd.
Ook Winterswijk had vele donkere dagen Veel inwoners kwamen nooit meer terug Joden, soldaten, verzetsstrijders die we nooit meer zagen Het voelde voor een ieder als een dolk in de rug
Nu, 74 jaar vrijheid gedenken Dat er nooit weer oorlog mag ontstaan Moge de toekomst ons blijvend vrede schenken Zodat we allen veilig verder mogen gaan.
Laten we de bevrijders blijven waarderen En allen die hun leven lieten in die strijd Blij dat wij nu in vrijheid mogen verkeren Tonen wij naar hen onze grote dankbaarheid.
Winterswijk bevrijd, nu 74 jaar Van donkere terug naar lichte tijden Van geleden tot weer genieten met elkaar
31 maart 2019
’s Zaterdagsmorgens 31 Maart tegen zes uur brak er echter onder de Tommies een ware feestvreugde uit, toen zij bericht kregen, dat zij naar Winterswijk konden vertrekken, aangezien de weg nu en het gelui geruime tijd aanhield, terwijl van verschillende woningen onze fiere nationale driekleur uitgehangen werd. geheel vrij was. Ook de bewoners deelden mee in de feestvreugde en kregen artikelen, waar zij het sedert jaren buiten hadden moeten stellen, zoals sigaretten, chocolade, thee, etc.
Ondanks de weinige slaap, die de Winterswijkers ’s nachts genoten hadden, waren velen al weer vroeg buiten om eens poolshoogte te nemen. Er werd verteld, dat de Tommies al in het dorp waren, doch niemand had ze persoonlijk gezien en dus was het maar weer afwachten, of zij er inderdaad al waren. Wij zouden echter spoedig uit de droom geholpen worden, toen tegen zeven uur de kerkklokken, voor zo ver deze nog aanwezig waren, weergalmden en het gelui geruime tijd aanhield, terwijl van verschillende woningen onze fiere nationale driekleur uitgehangen werd. Het enthousiasme kende geen grenzen meer! Iedereen liet zijn woning in de steek en begaf zich naar het centrum van het dorp om daar meer uitgebreid nieuws te horen. Overal werd gezongen en gesprongen, drukten velen elkaar veelbetekend de hand, kortom het was feest. De oranjevlaggetjes werden te voorschijn gehaald, knoopsgatinsignes werden opgedaan; het gehele dorp was in feestkleedij en baadde in een zee van Oranje en Rood – Wit – Blauw. Winterswijk was met een slag van stil dorp tot een feestvierende stad omgetoverd. De straten waren gevuld met een jubelende menigte, waaruit hoera’s opklonken, wanneer er een of andere plaatsgenoot, die sedert geruime tijd van het toneel verdwenen was, weer te voorschijn kwam.
30 maart 2019
WINTERSWIJKSE COURANT WOENSDAG 15 MEI 1940 De Duitsche Zomertijd ingevoerd met ingang van heden 15 Mei Dit komt hierop neer, dat alle uurwerken 1 UUR EN 40 MINUTEN VOORUIT gezet moeten worden.
30 maart 2019
DE BEVRIJDING NADERT
Ook des Vrijdags konden wij de gehele dag het terugtrekken van de Duitse troepen gadeslaan, waarbij opviel, dat de soldaten geen van allen veel plezier hadden, getuige hun strakke gezichten. Zij namen slechts de allernoodzakelijkste bagage mee en ontdeden zich van iedere luxe. Zo kon het gebeuren, dat zij tot grote voldoening van de jeugd biscuits, snoep en andere zoetigheden aan haar ging uitdelen. Veel tijd hadden ze overigens niet, want zij wilden direct terug naar Duitsland, waarbij ze meestal de grens bij Vreden overstaken.
Het front was waarschijnlijk al dicht bij Winterswijk, daar de meeste soldaten hun camouflagekleren aan hadden, de helmen groen hadden gemaakt met gras en vaak roetzwarte gezichten hadden. Zij zagen er allen zeer vermoeid uit en waren de laatste dagen misschien wel aan een stuk door in gevecht gewikkeld geweest. Verder was het in het dorp, de omstandigheden in acht genomen, betrekkelijk rustig. Wel was het dreunen der artillerie te horen en waren er regelmatig vliegtuigen, meestal Jabo’s in de lucht, doch er deed zich niets bijzonders voor.
Dat zich bij de Duitse Weermacht niet uitsluitend volwassen soldaten, doch ook kleine jongens bevonden, die eigenlijk nog thuis bij moeders pappot hoorden, zagen wij ’s middags. Wij waren op dat ogenblik juist op de hoek van de Zonnebrink – Ratumsestraat, waar wij geregeld de groepjes soldaten, die het hazenpad kozen naar Duitsland, langs zagen trekken. Tegen vier uur kwam er weer zo’n groepje aan, bestaande uit ongeveer 20 in camouflage gehulde soldaten, die eventjes op de hoek uitrustten , waarbij ze zich van al hun bagage ontdeden. Toen ze daar zo een kwartiertje gezeten hadden, laadden zij hun pakken, voor zover mogelijk, op hun fiets, de enige, die ze bij zich hadden. Onder hen bevond zich een soldaat, die er niet ouder uitzag dan 15 a 16 jaar. Hij kon zijn bagage niet kwijt worden en vroeg nu aan zijn “kameraden” of deze hem wilden helpen, doch al zijn smeken hielp niets. Dit werd hem blijkbaar te machtig, want hij barstte in tranen uit. Dit vonden de anderen toch wel te erg en er werd besloten zijn bagage over de gehele troep te verdelen.
Toch zag het er voor ons dorp niet al te gunstig uit, daar de Duitsers, vooral op de Misterweg, nog niet veel aanstalten maakten om te vertrekken; er werden daar namelijk verschillende stukken artillerie, pantserafweergeschut, enz. opgesteld, maar het was een verheugend teken, toen zij ’s avonds de aftocht bliezen. Nu viel ook in Zuidoostelijke richting soms het korte ratelen van mitrailleurs te horen. Het was, zoals later bleek, het mitrailleurvuur van de Engelse tanks in het Woold.
Daar we ons die dagen niet in het Woold bevonden, moeten wij hier gebruik maken van gegevens, die enkele bewoners van deze buurtschap omtrent het verloop der gebeurtenissen ons enige dagen na de bevrijding gegeven hadden. In de nacht van Donderdag op Vrijdag aren er enkele Duitse officieren in het Woold gekomen, die echter ’s morgens al weer vertrokken. Spoedig daarna kwam er een Majoor, die een afdeling soldaten achterliet om alles langs de grens in staat van verdediging te brengen. Zouden er nu toch zware gevechten volgen? Dit zou inderdaad het geval zijn.
Tegen tien uur gingen diverse bruggen, die in de buurt van het front lagen de lucht in en was het een ieder duidelijk, dat de strijd spoedig een aanvang zou nemen, daar de Duitsers zich in de bossen, in sloten en greppels verschanst hadden. Zij waren dus blijkbaar van plan hun huid zo duur mogelijk te verkopen. Daar was reeds in de omgeving van “De dikke Boom” het ratelen van mitrailleurs te horen uit de richting Duitsland en dus waren de Engelse tanks in aantocht. Veiligheidshalve kozen de meeste bewoners nu de verstandigste weg n begaven zich naar de diverse schuilkelders, om daar althans enigszins veilig te zijn tegen granaatvuur, mitrailleurkogels en derglijke gevaarlijke projectielen. Nadien is het in het Woold niet meer rustig geweest. Aanhoudend was langs de grens, waarschijnlijk nog in Duitsland, het geknetter van de mitrailleurs te horen. Het kwam misschien van de Engelse tanks, die de bossen afzochten naar eventueel nog verborgen Duitsers.
Elk moment waren dus de eerste tanks te verwachten en ja, tegen elf uur kwam de eerste Engelse tank, die op Hollands gebied in de omgeving van Winterswijk is te zien geweest, aangerold. Het was voor de bewoners, die zich waarschijnlijk van te voren al vele voorstellingen van deze kolossen gemaakt hadden, een machtig gezicht, toen daar door de zandwegen, want over de grote weg ging het toen nog niet, de eerste tanks van onze bondgenoten aan kwamen waggelen, den vijand tegemoet, of beter gezegd, achterna, want de meeste troepen waren allerlijl vertrokken.
Het was voor de bewoners een moment om nooit te vergeten. De troepen werden bij hun acties steeds begeleid door de Jabo’s , die de gevechten op de grond stevig ondersteunden en de Duitse troepen onder vuur namen. Ook in andere delen van het Woold, namelijk in de omgeving van de houtzagerij Te Winkel, begon het om deze tijd aardig te spoken. Hier heeft het mitrailleren de gehele dag, zij het met tusschenpozen voortgeduurd.
Dat de strijd hevig geweest is, blijkt wel uit het feit, dat er zes gevechtswagens vernietigd werden. Het is echter niet in vergelijken met de hevigheid, waarmede de strijd in het eerstgenoemde deel van het Woold gewoed heeft. Na elf uur kwam hier regelmatig geallieerd oorlogsmateriaal voorbij, waaronder veel tanks. Tegen twee uur verschenen de eerste infanterietroepen, die allen tot in de perfectie uitgerust waren. Iedere tien tot twaalf soldaten waren voorzien van een luister- en zendapparaat, zodat de troepen steeds onderling contact hadden en berichten konden uitwisselen. De tanks reden nu ook over de harde weg en gingen de weg tusschen “De dikke Boom” en “De dikke Steen” op. Verscheidene waren er reeds gepasseerd, toen tegen twee uur enige Duitsers, die zich blijkbaar schuil gehouden hadden, de boerderij van den heer Te Selle op “Veldboom” in brand staken, waardoor een grote rookontwikkeling ontstond. Nu verschansten zij zich in de sloot langs de weg en maakten daarbij gebruik van de rook, zodat de Engelsen hen niet waar konden nemen.Vanuit deze sloot namen zij de Engelse tanks onder vuur met hun “Pantzerfaust”, waardoor er totaal zeven verloren gingen. Een eind verder werden nog een tank en een pantserverkenningswagen vernietigd. De gevechten waren hier dus kort, maar hevig geweest.
In de namiddag kwam een lid van de Ondergrondse ons vertellen dat hij opgebeld was vanuit Bredevoort, waarbij hem medegedeeld was, dat daar reeds de eerste Engelse tanks waren gesignaleerd vanuit de richting Aalten. Deze hadden echter rechtsomkeert moeten maken, daar de bruggen inmiddels door de Duitsers opgeblazen waren.
Wij waren natuurlijk allen zeer opgewonden en kregen haast tranen in de ogen van blijdschap, daar de Geallieerden dus nu slechts zes a zeven kilometer van ons verwijderd waren, tenminste als dit bericht op waarheid berustte. Er waren diverse factoren, die er op wezen, dat de bevrijding thans wel heel dicht voor de deur stond, zoals het mitrailleurvuur, dat wij overdag gehoord hadden, alsmede het terugnemen van de Duitse stellingen aan de Misterweg; verder stegen in de vroege avonduren dikke rookwolken op uit de richting van het spooremplacement. Daarbij werden we opgeschrikt door een scherp gefluit, dat geregeld door het luchtruim weerklonk. Het was weer eens een nieuw geluid, waarmede we kennis maakten en juist deze onbekendheid maakte iedereen angstig. Velen meenden, dat het het gieren van artilleriegranaten was, doch met zekerheid wist niemand dit te zeggen. Even daarna ging de politie rond om zoveel mogelijk te waarschuwen binnen te blijven, hetgeen een groot gedeelte van de bevolking echter al uit zich zelf gedaan had. Zouden de rookwolken veroorzaakt zijn door inslaande granaten? Dit bleek niet het geval te zijn; zij werden namelijk veroorzaakt door het in brand steken van Duitse kanonnen, die opgesteld stonden bij houthandel Meerdink aan de Parallelweg. Onze beschermers hadden dus blijkbaar geen gelegenheid meer om deze naar elders te vervoeren. Het was dus wel hoopgevend. Maar hoe zouden wij de nacht moeten doorbrengen?
Het was lang niet onwaarschijnlijk, dat ons dorp onder artillerievuur zou komen te liggen en verscheidene bewoners achtten het daarom veiliger de nacht maar in de kelder door te brengen. Toen wij later op de avond steeds weer opgeschrikt werden door het weerklinken van hevige explosies, namen nog vele anderen dit besluit. Het was echter hoofdzakelijk explosies, die veroorzaakt werden door het opblazen van diverse bruggen rondom ons dorp. Het ratelen van de mitrailleurs was steeds duidelijker te horen, hoofdzakelijk uit de richting Woold – Miste. In deze richting stonden ’s avonds en ook ’s nachts twee strakke lichtbundels, waarschijnlijk van Engelse zoeklichten. Dat er in het Woold wel gevochten werd, konden wij eveneens opmaken uit het feit, dat de lucht die kant uit geel – rossig was en er moest dus hier of daar brand woeden. Ook viel nu heel geregeld het gegier van granaten te horen. Winterswijk was dus reeds een week na de overtocht over de Rijn frontstad geworden.
Hoeveel schrik en angst de Winterswijkse ingezetenen echter hadden voor oorlogshandelingen, toonden zij des nachts. Tegen middernacht lekte namelijk het nieuws uit, dat de terugtrekkende Duitsers geen kans gezien hadden, om voorraden levensmiddelen, tabak en andere goederen, die opgeslagen waren in diverse grote gebouwen in onze gemeente, mede te nemen. In hun overijlde aftocht was het hun zelfs niet gelukt om de betreffende complexen, met de zich daarin bevindende voorraden, te vernietigen, hetgeen spoedig in het gehele dorp bekend werd. Toen er dan ook geen Moffen meer te bekennen waren, togen verschillende personen op het pad om zich het een en ander, wat van hun gading was, te “organiseren” . Alle gevaren trotserend, begaven de mannen zich met kruiwagens, bakfietsen en zelfs handkarren op weg om de gebouwen leeg te slepen, hetgeen dan ook volledig geschiedde. In enkele gevallen hadden de Duitsers nog getracht de voorraden te vernietigen door de gebouwen in brand te steken, doch enkele actieve Winterswijkers wisten deze brandhaarden te blussen, zodat een ieder rustig aan het werk kon gaan. Het bleef echter een gevaarlijk spel, daar er altijd nog wel Duitsers, die terug moesten trekken, konden komen, waarna ze natuurlijk tot terreurmaatregelen over zouden gaan. Zo ver is het gelukkig echter niet gekomen.
In het Woold waren Vrijdagsavonds grote hoeveelheden oorlogsmateriaal, als tanks en auto’s, aangekomen, blijkbaar alle met het doel Winterswijk. Dat dit inderdaad het geval was, bleek toen ze bij Te Brummelstroete stukken gschut opstelden, waarmede, zoals men ons vertelde, Winterswijk onder vuur genomen moest worden, indien de Duitsers zich daar niet overgaven. Als versterking waren er voorts nog 25 tanks opgesteld, die voor hetzelfde doel gebruikt moesten worden. Morgen de GROTE DAG
30 maart 2019
‘WIE HET LAATST KOMT, HET EERST MAALT’ De nacht voor de bevrijding zaten we weer in de schuilkelder bij Lamers i.v.m. de bombardementen. Opeens gingen vele mannen naar buiten en vertelden dat de Duitsers vertrokken waren. Ik er natuurlijk ook achteraan. De vrouwen bleven in de kelder. Iedereen ging richting de Tuunte, omdat we wisten dat de Duitsers daar de grote opslag hadden van levensmiddelen. Bij Heezen heb ik snel een handkarretje “gejat” die van Zegelink was en ging ook richting de Tuunte. Wat ze daar allemaal wel niet hadden aan levensmiddelen:blikken spekvet, boter, fietsbanden, teveel om op te noemen. Ik had mijn handkar dan ook snel volgepakt. Snel ging ik nog naar binnen om nog wat op te halen en toen ik weer buiten kwam…………………weg handkar. Dat vond ik zo gemeen he…! Restte mij niets anders dan alleen wat in de handen mee te nemen. Antoon Olthof, 2011
29 maart 2019
EN PIERRE IS OOK TERUG 10 JAAR LATER Pierre Angelin kwam zijn redders in nood opzoeken
’t Was in augustus 1941 toen er op een avond bij Cafe Berenschot een man binnenstapte, die frans sprak en aan zijn kleding duidelijk te herkennen was als krijgsgevangene, die uit een Duits gevangenkamp was ontvlucht, Moeder Berenschot nam de man, die er zeer afgemat uitzag, mee naar de keuken en gaf hem te eten en te drinken. Hoe ze er verder mee aan moest, wist ze niet goed, want ze kon hem niet verstaan. Een ding wist ze wel, deze jongeman moest gered worden. Ze belde toen Mevr. en Meneer Willink op en deze kwamen onmiddelijk. De jongeman vertelde nu, dat hij als het mogelijk was met de trein naar Maastricht wilde en dan via Belgie naar Frankrijk.
Onze Fransman bleek in goede handen gevallen te zijn. Men gaf hem een nieuw pak, andere schoenen en een hoed. Zijn gevangenisplunje werd in de oven verbrand. Ook werd hem zoveel Hollands geld gegeven, dat hij een kaartje naar Maastricht kon kopen. En toen kwam het moeilijkste. Men moest hem leren zeggen in het Hollands: ‘2e klas Maastricht’. Dit lukte en hem werd verder gezegd met niemand te praten.
Toen vertrok hij naar het station, nadat hij zijn adres in Frankrijk had achtergelaten. Hij bleek Pierre Angelin te heten. Dit adres ging later echter verloren. Vaak werd er later bij de Fam.Berenschot over de jonge Fransman gesproken, maar men hoorde niets meer van hem. Men begon te geloven dat zijn reis niet gelukt was en dat hij in een der Duitse gevangenkampen was gestorven.
Een dezer dagen echter stapte aan het station Winterswijk een Fransman uit, die resoluut de Spoorstraat uitliep, de Wooldseweg op, maar toen de Kottenseweg insloeg. Onderweg vroeg hij telkens naar een Hotel, dat bij een groot bos lag, maar de mensen verstonden hem niet. Men hoorde wel dat het een Fransman was en men stuurde hem naar Ebbers, maar ook daar moest de vreemdeling niet zijn.
Men probeerde alle cafe’s, die bij een groot bos lagen, maar telkens schudde de vreemdeling ontkennend het hoofd. Eindelijk dacht men aan cafe Berenschot bij de Bekendelle. En ja hoor, eindelijk was het raak.Pierre Angelin, want deze was het, herkende onmiddelijk de mensen die hem in zijn grote nood hadden bijgestaan. Opgewonden van ontroering en dankbaarheid begroette hij de Fam.Berenschot op echt Franse wijze,
Ook de heer en Mevr.Willink werden gehaald en nu kreeg men van de dankbare Fransman het verhaal van zijn redding in kleuren en geuren.
De reis van Winterswijk naar Masstricht was goed gelukt, Hij sliep maar in zijn hoekje en hoefde zodoende niet te praten.Hij kwam de grens over en in Belgie trof hij een stoker, die hem onder de kolen in de tender verborg. Zo kwam hij in Frankrijk, waar hij tenslotte midden in de nacht bij zijn ouders aanklopte, die hun ogen niet konden geloven. Hier kon hij echter niet blijven, want ook dit deel van Frankrijk was door de Duitsers bezet en al heel gauw kregen zijn ouders bericht, dat Pierre ontvlucht was en dat men het moest melden, als hij daar aankwam. Onze Pierre trok nu naar het onbezette deel van Frankrijk. Door al die angst en doorgestane ontberingen werd hij tenslotte ziek en is toen een jaar in een ziekenhuis geweest.
Na zijn herstel ging hij schilderen en fotograferen en op ’t ogenblik heeft hij daaarmee behoorlijk zijn brood. Maar al ging het hem nu goed, hij wilde toch zijn redders uit 1941, die hij nooit vergeten had, terugzien.
Het stemt tot grote voldoening, dat ook uit het bovenstaande weer blijkt , dat overal in de wereld de goede daden , die spontaan uit het hart komen niet worden vergeten., maar meehelpen om de band tussen de “verschillende volken” te verstevigen. 30 nov.1951
29 maart 2019
Watersnood Zeeland 1953 kreeg geld door Winterswijker Mooi gebaar van ex-krijgsgevangene
In 1942 werd op een avond bij een landbouwer in Miste aan de deur geklopt. Toen de bewoners hem vroegen wat hij wilde bleek de man frans te spreken, hetgeen de landbouwer en zijn huisgenoten niet verstonden. Hulpvaardig als ze waren, haalden ze gauw iemand die deze taal verstond en toen bleek dat de vreemdeling een Fransman was die gevlucht was uit een Duits krijgsgevangenkamp. Natuurlijk werd de man geholpen. Men zorgde dat hij in Tiburg kwam en van daaruit ging het via Baarle nassau, Belgie weer naar huis.
De man, het was A. Bourdin, uit Ouzouer-le-marché, heeft deze hulp nooit vergeten.en ieder jaar stuurde hij aan de Winterswijker, die nu elf jaar geleden als tolk fungeerde een nieuwjaarsgroet. In die brieven kwam steeds weer de dankbaarheid tot uiting voor de hulp die hem destijds was geboden.
Deze dagen kwam er weer een brief. Ook Bourdin had gehoord van de grote watersnood en hij verzocht het gironummer op te geven, waar hij fr. 5000 kon storten voor de slachtoffers.
In zijn brief schreef hij dat hij nu iets terug kon doen voor de hulp die hem elf jaar geleden in Winterswijk door hulpvaardige mensen was geboden. 25 Febr.1953
28 maart 2019
Er gebeuren heel rare zaken in de periode dat die Jean Francois Velle in Winterswijk korpschef is. Buiten dat deze walgelijke nazi-aanhanger het gehele verzet oprolt, heeft hij ook heel walgelijke ‘prive- aangelegenheden’. En alles in 4 maanden tijd.
Twee heel bijzondere ‘prive-zaken’. Het eerste betreft Mevr. Roemer. De tweede Mevr. Trompetter. Zal nu eerst Mevr. Roemer doen, vanavond Mevr.Trompetter.
Mevr.Roemer: Henk Krosenbrink zegt hierover:
Op 12 juni 1944 werd bij de politie de verdwijning gemeld van de 43-jarige Duitse vrouw Roemer. Die morgen zou zij met de 60-jarige O. zijn meegegaan naar het Woold. Een week later werd zij daar dood aangetroffen. Na intensief onderzoek, geleid door Velle, volgde enkele weken later door de gestapo in Duitsland de arrestatie van de Winterswijkse O. Hij bekende het slachtoffer in het Woold met de scherpe kant van een schop om het leven te hebben gebracht. Nadien had Velle de schedel van die Duitse vrouw op zijn bureau staan. In de kaak bevonden zich gouden tanden. Velle had het hoofd meegenomen, het uitgekookt en daarna op zijn bureau geplaatst. Hij begroette het iedere morgen met een opgewekt “Goede morgen, Malina”; velen ergerden zich daaraan, Velle zei destijds zelf over die schedel; “Deze schedel is van het slachtoffer en binnenkort staat de schedel van de dader ernaast.” Toen deze zaak bekendheid kreeg, wekte dit de nodige opschudding, waarna de schedel in beslag werd genomen en bijgezet in het graf van de vermoorde op het R.K.Kerkhof.
Ru Wewer zegt hierover:
Op 12 juni werd bij de politie de verdwijning gemeld van mevrouw Roemer. Ze zou die morgen, bleek na onderzoek, meegegaan zijn met de 60-jarige Winterswijker O. Op 19 juni echter werd haar lijk in het Woold gevonden. Dr. Hulst uit Leiden verrichtte op 21 juni de lijkschouwing. Op 21 juni werd haar lichaam op het RK kerkhof begraven. Zonder schedel, want die stond als curiositeit op het bureau van Velle na te zijn geprepareerd. De dader werd in Duitsland door de gestapo gearresteerd. Toen bekend werd, waar de schedel van de vermoorde vrouw zich bevond, werd deze echter in beslag genomen en eveneens op het RK.kerkhof begraven.
Bijzonder hierbij is dat zij met een Winterswijker getrouwd is en haar schedel …………………. Foto: Aangifte gemeente overlijden Mevr.Roemers
28 maart 2019
Het tweede bijzondere ‘prive-gebeuren’ van Jean Francois Velle. Alles binnen 4 maanden tijd he! Intussen heeft hij ook Tante Riek, Henk Baarschers en Wim Koenen ‘de dood ingejaagd’. En het hele verzet opgerold.
Henk Krosenbrink zegt hierover:
Op 7 juli kwam Velle zelf in de moeilijkheden. Zijn vrouw was een paar dagen eerder uit huis vertrokken, omdat hij een verhouding had met de 29-jarige huishoudster. Die pleegde met het dienstpistool van Velle zelfmoord, omdat deze de verhouding wilde beeindigen en zijn vrouw weer thuis wilde hebben. Velle werd na deze gebeurtenis overgeplaatst. Hij werd per 1 augustus ontslagen als korpschef van Winterswijk
Ru Wewer zegt hierover:
Op 7 juli 1944 was het de opperluitenant Velle zelf die politieassistentie nodig had. Hoofdwachtmeester Renshof werd door rechercheur Odding verzocht om zich zo spoedig mogelijk naar de woning van Velle te begeven op het Weurden 55. Hij trof daar rechercheur Odding, Velle en de zwaar gewonde, 29 jaar oude huishoudster van Velle aan, die zich, volgens Velle en Odding, met het dienstpistool van Velle, dat toevallig op het bureau lag, door het hoofd had geschoten. Aanleiding tot deze zelfmoord; angst en onzekerheid omtrent de afloop van de oorlog en het feit dat Velle haar de deur had gewezen. Enige dagen daarvoor had de vrouw van Velle Winterswijk verlaten ,omdat Velle een verhouding had met die huishoudster. Velle had wroeging over het vertrek van zijn vrouw. Hij verzocht zijn huishoudster de woning te verlaten; hij wilde zijn buitenechtelijke verhouding met haar beeindigen, omdat hij zijn vrouw weer thuis wilde hebben. Ze zei: “Nou, Jean, ik ga vanavond nog weg.” Hierop liep ze naar het bureau, greep het dienstpistool en schoot zich door de rechterslaap. Diezelfde avond overleed de huishoudster, zonder nog bij kennis geweest te zijn. Van deze zelfdoding werd door de Winterswijkse gemeenschap met gemengde gevoelens kennis genomen. Velle verzuimde de autoriteiten van dit voorval in kennis te stellen en tekende daarmee in feite voor zijn eigen gedwongen overplaatsing.
Ook bijzonder dat J.F.Velle agent Renshof (geen held en dat weet Velle) hiervoor als getuige gebruikt en aangifte laat doen. Wel zelfmoord?
28 maart 2019
Hoe fout waren onze ambtenaren in bezettingstijd?
Bij installatie Dr.Bos als Burgemeester: Wethouder Tenkink: ‘U zult begrijpen dat ik met zeer gemengde gevoelens mij van mijn taak kwijt u als burgemeester van Winterswijk te installeren’ (En dat voor een groot ‘Duits gezelschap’ )
Rede Dr.Bos: Hij gaat onder andere in op het feit, dat de meeste gemeente ambtenaren niet nationaal-socialistisch zijn. Er komen vormingsuren.
Dr.Bos vraagt (in groot Duits gezelschap) een ieder te gaan staan om een plaatsgenoot te herdenken die aan het Oostfront gesneuveld is. Een ieder gaat staan behalve oud-Burgemeester Voorink, en de wethouders Tenkink, Weerkamp en Bent.
8 april 1942: Wethouders Tenkink, Weerkamp en Bent dienen hun ontslag in. Eind 1944 is Dr.Bos WOEST dat heel veel ambtenaren ondergedoken zijn.
Nieuwe Winterswijkse Courant 1947: Tijdens de bezetting zijn 33 ambtenaren ontslagen in verband met hun houding ten opzichte van de bezetter of weigering tot medewerking aan bezettingsmaatregelen.
Laten wij onze geschiedenis wel goed leren.
25 maart 2019
22 maart 2019
‘Na de bevrijding van Winterswijk op 31 maart 1945 werd de plaatselijk ondergedoken arts Blitz belast met de dagelijkse leiding. Patiënten met een besmettelijke ziekte werden ter quarantaine ondergebracht in een villa van de familie Willink op het landgoed “Gossink” in de buurtschap Henxel.’ ‘Joods arts Blitz heeft ondergedoken gezeten bij familie Wilten aan de H.Mulierweg’.
22 maart 2019
Vlak voor de bevrijding kwam de Engelse piloot net op Duits grondgebied terecht en had o.a. een gebroken been. De Duitse soldaat die het zag wilde de Engelse vlieger direct doodschieten. Maar daar kwam een Duitse boer aangeholt en verbood de soldaat dit te doen, hem wijzende op de oorlogswetten. ‘Das darfst du nicht tun’ De boer heeft de Engelse soldaat op een karretje gezet en mee naar huisgenomen, waarna de piloot krijgsgevangene werd.
Na de oorlog heeft de Engelse piloot, wonende in Nieuw-Zeeland, zijn Duitse beschermboer opgezocht, welke altijd nog het karretje bewaard had. De piloot heeft er nog een foto van gemaakt. Daarna hebben zij samen een boom geplant op de plek waar hij in 1945 terecht kwam. Voor beide was dit een onvergetelijke dag. Uit een verhaal van Mevr.Konings-Nijweide.
19 maart 2019
Stationsrestauratie Winterswijk
18 maart 2019
Duits gezinde Winterswijkse Courant, 14-05-1943
Gevallen Engelsche officieren de laatste eer bewezen. Op de Algemeene Begraafplaats werd Maandagmorgen met militair eerbetoon het stoffelijk overschot van een 7-tal Engelsche officieren, Vrijdagavond bij een luchtgevecht om het leven gekomen, aan den schoot der aarde toevertrouwd. Namens het Duitsche Luftwaffen waren 7 kransen neergelegd. Bij de indrukwekkende plechtigheid waren tegenwoordig: Een vertegenwoordiger van de Duitsche weermacht, Dr.W.P.C.Bos, Burgemeester onzer gemeente, Ds.E.Reeser als predikant, de heer Schaffeld, Ortsgruppenleiter der N.S.D.A.P., de Gemeentesecretaris, de Inspecteur van Politie en het Hoofd van den Luchtberschermingsdienst. Nadat de kisten waren neergelaten, sprak allereerst de vertergenwooridger der Duitsche weermacht een afscheidswoord. In den strijd, aldus deze, zijt gij gevallen en dan zwijgt het vijandschap. In Winterswijk hebt gij den dood gevonden, daar zult gij uw graf vinden. Omdat een soldatendood een eeredood is, is een soldatengraf een eeregraf. Het is de plicht van den Duitschen soldaat U een eeregraf te geven. Daarvoor is deze plaats gekozen. In opdracht der Duitsche Weermachtofficieren breng ik u deze laatste groet. Daarop weerklonken van een vuurpeleton drie salvo’s, waarop de heer Reeser een kort woord sprak. Nademale ’t den Almachtigen God behaagd heeft, aldus Ds.Reeser, deze mannen uit de tijdelijkheid tot de Eeuwigheid te roepen, bevelen wij henin Gods hand en bestellen hun lichaam in Gods akker. Stof bij stof, asch bij asch, aarde bij aarde, in de zekere wetenschap van de opstanding uit de dooden. Hij eindigde met de voorlezing van het Onze Vader. De Burgemeester die hierna sprak, zeide dat de gemeente Winterswijk de nagedachtenis van hen, die gevallen zijn in de uitoefening van hun hoogsten plicht, het meest treffend kan eeren door hen een laatste rustplaats te geven op een eerekerkhof. Daarom is een deel der begraafplaats als zoodanig ingericht. Allen die gevallen zijn bij de uitoefening van hun heiligsten plicht, zullen daar aan den schoot der aarde worden toevertrouwd. Daarmede was deze treffende plechtigheid afgeloopen.
17 maart 2019
Hoe maak je de boeren ‘gek’ voor de NSB?
Ja, Dr.Bos was, zoals wij allemaal weten razend populair in Winterswijk als vee-arts. En een goede vee-arts was hij. En hij was gek met de boeren en had het echt heel goed met hen voor. In Drenthe stond Jan Smid op. Hij richtte de Boerenbond op Landbouw en Maatschappij. Een bond voor boeren en a-politiek. De boeren stemden altijd liberaal en Bos zat ook bij de Vrijz.Dem. Dat paste goed. De boeren stemden op hun Bos, op de Vrijz.democraten in 1931.
Maar Bos wilde meer doen voor de boeren en kwam ook hij bij de Bond Landbouw&Maatschappij van Jan Smid. Mooier kun je het niet maken voor de boeren.
En de Boerenbond werd groot. M.b.t.de kamerverkiezingen van 1933 adviseerde de bond ook waar je beter niet op kon stemmen als boer. De liberalen (Vrijz.Dem.). De partij van Dr.Bos dus. Dr. Bos was helemaal gecharmeerd van Jan Smid en noemde hem de ‘Wonderdokter’ voor de boeren.
Wat rest Dr.Bos? Afstand te nemen van de vrijz.Dem. en werd lid v.d. NSB, als leider Winterswijk in 1933. Samen met o.a. Ds.Reeser, die altijd volle kerken trok.
Dan begint de propaganda voor de verkiezingen van 1935 voor de NSB met Dr.Bos de grote man in Winterswijk.
Weet je hoe vaak hij een bijeenkomst heeft georganiseerd namens de Boerenbond in Winterswijk. ZEVEN KEER. tot 1935
Weet je hoe vaak hij een bijeenkomst heeft georganiseerd namens de NSB in Winterswijk. NEGENTIEN KEER. tot 1935. Gigantisch hoog. Buurtschappen ieders 2 a 3 x, feestgebouw, Harmonie etc. Zelfs een feestavond, propaganda op de markt en een eigen ‘Clubhuis’.
In de raad regelt hij zelfs nog een veeteelt-subsidie voor de boeren. Wat wil je nog meer?
En hij laat zelfs Mussert drie x opdraven in Winterswijk en ook Graaf d’Marchant komt.
Maar er gaan geruchten dat ze anti-semitisch zijn. Dus vragen de boeren het nog zelfs vlak voor de verkiezingen. 29 januari : De Harmonie: De Marchant: ‘Onzin’ 6 maart: Feestgebouw: Mussert: ‘Onzin’ Vlak voor de verkiezingen adviseert een groep Boeren in de krant nog om op Dr.Bos te stemmen. Hun adviseur. Afz. Een groep boeren- niet lid van de NSB.
En dan mag je de volgende dag stemmen:
Ja, dan halen ze dus heel veel stemmen binnen -Dr.Bos hun top vee-arts -Dr.Bos hun leider Boerenbond -Dr.Bos komt 7 x zijn verhaal vertellen als leider Boerenbond -Dr.Bos komt 19 x zijn verhaal vertellen als leider NSB -De NSB is een gewone partij zegt Marchant en Mussert en niet anti-semitisch. -De Boerenbond adviseert niet meer op Lib. te stemmen. -Dr.Bos doet veel voor Pluimvee club (groot) en Ruiterclub. -En zelfs de populaire Dominee zegt dat dit de juiste keuze is.
Ja, 20,4% stemmen NSB, maar eigenlijk gewoon op hun man, hun leider, hun held…..Dr.Bos. En na 1935 veranderd alles. De NSB verandert en het Boerenverstand begint te werken.
16 maart 2019
Ja, we waren bevrijdt en de jongens wilden te voet wel eens gaan kijken hoe plat Bocholt gebombardeerd was. Tegen de avond kwamen ze terug en Herman kwam vol trots met een fiets het erf oprijden. Een Duitse fiets, dat zag je zo aan het model. Het was een goeie fiets, zo waren wij het niet meer gewend. Vader vroeg hoe hij er aan was gekomen. Euhhh……Herman voelde zich een beetje ongemakkelijk…euhhh…..de fiets stond onbeheerd en euhhh.. d’r was niemand in de buurt. Vader vond het niet netjes, maar Herman mocht de fiets houden. Henk Krosenbrink
15 maart 2019
Samen met Dirk Huitink uit Bredevoort fietste ik over de Misterweg en kwamen wij een paar Duitse militairen tegen. Dirk stak zijn rechterarm vooruit en riep i.p.v. ‘Heil Hitler’ , ‘Drei Liter’. Dat namen ze niet en Dirk kreeg een paar geduchte klappen. Toen konden we weer doorrijden. We waren nog jong. Henk Krosenbrink
14 maart 2019
Nu ik kom er een tegen, in Bocholt geboren, 1924 die mee geholpen heeft aan de grootste fusillade in Friesland van 20 inwoners. Een echte collaborateur. Op 22 januari 1945. Woonachtig in Aalten
Het executie-peleton bestond uit 4 Duitsers (hoge rang), 7 Belgen en 2 Nederlanders, waaronder de Winterswijker. Hij was er verantwoordelijk voor, dat vele onderduikers en verzetsstrijders in handen van de Sicherheitsdienst (S.D.) vielen.
Velen van hen kregen de doodstraf nadien. Ook gekeken waar de inwoner uit Aalten gebleven is: Hij is een maand later al overleden op 24-02-1945 door ziekte te Apeldoorn.
Wilhelm Derksen, beroep:Rottenfuhrer – aan ziekte overleden, 24-02-1945 te Apeldoorn .
13 maart 2019
Ja, wij zeggen altijd wel laten die Duitsers eerst die fiets van oma maar eens terug brengen.
April 1945 komen nml. veel klachten binnen bij de Town-Major op het gemeentehuis van Winterswijkers die hun fiets hebben uitgeleend aan geallieerde militairen en die niet hebben terug ontvangen.
Hoe de Town-Major (de bevrijder) hier op reageerde? 1 Mei 1945 Nieuwe Wint.Corant: De Town-Major accepteert geen klachten.
13 maart 2019
Dan ben je 5 jaar opgejaagd, ondergedoken geweest in het Korenburgerveen,gevlucht, ondergedoken in het westen.
Iedere dag weer die angst. Dag in, dag uit……………van ‘jij moet ook in die trein naar Auschwitz’ ………………….. en dan , dan ben je gewoon weer vrij…….niet verboden voor Joden meer.
VRIJHEID Hoe zal dat gevoeld hebben?
18 mei 1945
12 maart 2019
Kijk, dit blijft een bijzonder bericht. De SIPO te Arnhem stuurt een bericht naar de Wint.Politie dat er 33 Joden ’s nachts gearresteerd moeten worden op 7 oktober 1941.
En als je ‘baas wat vraagt doe je natuurlijk je best’ Zo moeilijk moest dat natuurlijk niet kunnen zijn ’s nachts. Tot dan hadden de joodse inwoners nog weinig te vrezen gehad. Maar wat doe je? Je stuurt ’s nachts gewoon een bericht terug om 02.30 dat ‘van de joden in kwestie ‘niemand is aangetroffen’.
Ja, toen was de SIPO waarschijnlijk boos. De volgens morgen om 07.00 kwamen ze zelf. 6 van de 33 kregen ze in handen. Deze 6 kwamen binnen een maand om te Mauthausen en was eind 1941 ook bekend in Winterswijk.
12 maart 2019
4 Febr.1943 ‘O, we moeten v.d. Duitsers rouwen omdat Stalingrad gevallen is’ , zei hij met een lachend gezicht. Aaaiiiii, dat had hij beter niet kunnen zeggen met die fanatieke NSB-er in de buurt. Nu moest hij naar Vught, daarna naar kamp Dachau en pas 28 maand (na de bevrijding dus) later is hij bevrijdt door de Amerikanen. Ja, het was wel oppassen wat je zei in die tijd. Betr.Hoofd v.d.school Meester Wilterdink
10 maart 2019
Ik vroeg vanmorgen wie die geboren Winterswijkse A.W.Bos in Driebergen is, wie evenals Tante Riek lid was van het hoofdbestuur v.d.Bond van Gereformeerde Vrouwenverenigingen. Zij was nml.degene die Tante Riek overtuigde om hulp aan Joden te bieden. Door haar initiatieven ziet ook Tante Riek een mogelijkheid haar ideeen over verzet in de praktijk te brengen.
Wie is die A.W.BOS , Winterswijkse? Alberta Willemina Bos, is geboren op 08-08-1900 in Winterswijk Dochter van Jan Bos en Harmina Morgenstern uit Neede Haar vader is 1903 overleden en haar moeder hertrouwd in 1906 met Hendrikus Johannes Wormgoor Alberta woonde kort bij haar oom Jan Hendrik Bos,onderwijzer in Aalten, en gaat vandaar in 1916 naar Rotterdam, daar is zij kantoorbediende Haar zus Frederika Hermina is in 1899 geboren in Neede en in 1919 getrouwd met Johannes van Manen, leider van het verzet in Driebergen. Weer twee mooie Winterswijkse mensen rijker. (Wordt vast vervolgd) Foto: Alberta W.Bos ( Boek Eppo Kuipers)
De ‘jongens’ H.Kappers A.G.Meulenkamp Slijkhuis Dr.Bijlsma Verwers
Allen zijn zij onderscheiden met het Herinneringskruis van het Rode Kruis voor buitengewone werkzaamheden. Het kon zijn dat nog enkelen waren vergeten, maar dan ook voor hen die onderscheiding.
10 maart 2019
7 maart 2019
Het aangrijpende verhaal over het liefdesstel Wolfgang Maas (24), duits vluchteling en Thea Windmuller (23) uit Winterswijk.
7 maart 2019
Ook Dr.Bos kreeg van de Engelsen een (bom)melding dat ze onderweg waren…………
6 maart 2019
Winterswijkse Politie in Oorlogstijd: Laten we eens kijken naar het ‘oorlogsmaterieel’ welke zij tot hun beschikking hadden: 1. Het rijwiel van den Inspecteur van Politie verkeerd in goeden staat. 2. Bombergen: Voorband is slecht (buitenband) 3. Kroeze: Voor buitenband en binnenband half versleten 4. v.Drie: Ja, binnenband slecht 5. Renshof: Eenheids buitenbanden, binnenbanden half versleten 6. Kortbeek: Een binnen en buitenband half versleten 7. de Vries: Beide buitenbanden nagenoeg versleten 8. Hofman: Voorband slecht, achter goed (buiten) 9.Gunnink: voorband goed eenheidsband, achterband half versleten 10. v.d. Zwart: Ja,goed 11. Odding: 1 band zwak, andere half versleten. (buitenband) 12. Hofstraat: Voorband slecht, achterband goed 13. Reserverfiets: Slechte banden (buiten) Buitenbanden: 11 Binnenbanden: 8 Aantal rijbewijzen: 1 v.d. Zwart Aantal auto’s: Geen
5 maart 2019
En dan is het 1945. En wij gaan wijzen………… 772 wijzen wij er aan en worden opgepakt. ‘De eerste’ Een mevrouw beticht van het NSB-lidmaatschap. Waarom en wat zijn de misdaden? De moeder, wier zoon in Engeland Nederlands militair is, is tot de beweging toegetreden om gevrijwaard te worden voor inlevering van haar radio. Zij hoopt door het behoud van haar toestel ooit enig bericht te kunnen ontvangen van of over die zoon.
5 maart 2019
Winterswijk eens naast Aalten gelegd m.b.t. 1940-1945. Is het daar nu zoveel anders geweest? Aalten: -Daar worden ook alle Joden ‘keurig’ geregistreerd -Daar is ook op 8 oktober 1941 een razzia -Daar krijgen Joden ook beperkingen en verboden -Daar staan ook borden: ‘Verboden voor Joden’ -Daar zijn ook fanatieke NSB-ers en Jeugdstorm -Overval, mishandeling en vernielingen door NSB-ers bij Joods gezin. -Daar wordt de synagoge beklad en tweemaal toe brandstichting -Daar wordt ook door de burgemeester verzocht opsporing, aanhouding en voorgeleiding van 33 Joden, -Daar zijn ook deportaties tweede helft 1942 -Daar zijn ook deportaties eerste helft 1943 -Aalten is ook ‘Judenfrei’ april 1943 -Daar worden ook Joden verraden (3 adressen zelfs ) en 1 een geval zelfs door premie-jagers. Twee Joods jongedames boven station. Opbrengst 15,00 Boek: Zij waren Aaltenaren als wij…….
4 maart 2019
66 Winterswijkers zijn bij de landwacht geweest. Hun taak te Winterswijk: -arrestatie van gijzelaars -jacht op onderduikers -controle op passanten. Gewapend Onder te verdelen in Landwachters ( geuniformeerd) en hulplandwachters (herkenbaar aan de rode band om de mouw). De meesten waren hulplandwachter.
3 maart 2019
De geschiedenis heeft ons wel degelijk iets te leren en wel daarom, omdat hij zich blijkbaar, althans in een mate, kan herhalen. G.A.Kooy, 1964
3 maart 2019
G.A.Kooy wilde een boek schrijven over Nazificatie en Denazificatie in Nederland 1931-1945. Maar hoe? Totdat in 1955/1956 iemand hem de off.ledenlijst aanreikte van de NSB in Winterswijk. De lijst belande in zijn bureaula tot 1960.
Het werd tijd voor zijn boek. Winterswijk als ‘uitgangsgemeente’ voor zijn boek. Winterswijk had een NSB- verleden en een grote Joodse gemeenschap.
Wie gingen er mee werken aan zijn boek? 3 groepen – Anti-nazitische particulieren in Winterswijk, waaronder Verwers en Stroes (beiden uit verzet). Vooral deze beide heren hebben er zeer veel uren in gestoken. – Winterswijkers, welke het nazisme toegedaan waren en mededeelzaam waren. – de Gemeente Winterswijk, o.l.v. Burgemeester Vlam en een aantal ambtenaren welke alle medewerking verleenden. Voor de goede orde: ‘Deze ambtenaren waren allen ‘schoon’. In 1964 was het boek gereed.
3 maart 2019
Ingezonden stuk Nieuwe Winterswijkse courant. 1933 Dr.Bos heeft een frustratie omdat een groep Duitsers hier komt optreden. De tekst: Zestig personen uit Bocholt, waarvan dus plm. 30 die het regime van Hitler aanhangen, die ons met een lachend gezicht nekken, die medemenschen die toevallig EEN ANDER GELOOF HEBBEN DAN ZIJ, VERVOLGEN EN MISHANDELEN, een daad, die in ons godsdienstvrij land alleen VERAFSCHUWD kan worden, komen ons nu amuseren!
Drie jaar later……………….
8 september 1936: Verloving Juliana en Bernhard Burgemeester Bosma hangt de Nederlandse vlag uit Op het kringhuis van de NSB wordt de vlag van het Derde Rijk uit gehangen.
Veel Winterswijkers zijn hier boos over en vinden dit fout.
Dr,Bos reageert in de krant: Niet de NSB is fout, maar de Burgemeester. Hij had de vlag van het Derde Rijk tevens moeten uithangen, uit hoffelijkheid, welke is vereist in het verkeer tussen bevriende mogendheden.
2 maart 2019
Je komt in 1927 naar Winterswijk als 26-jarige jongeman uit Dingden (Dld) met je vriendin (25) om hier een bestaan op te bouwen. Ook trouw je hier zelfs in 1927. Je weet je hier aardig te settelen en ‘aan je carriere’ te werken. In 1940 weet je het zelfs te schoppen tot ‘Ortsgruppenführer’ met veel gezag. Maar ik heb mij nog niet zoveel verdiept in je, maar dat ga ik nog doen. Even gekeken bij de veroordelingen na 1945, maar kom zo jouw naam niet tegen. Laat mij raden? Toch het koffertje in 1945 maar weer ingepakt en terug naar Dingden? Johan Bernard Schaffeld van 17-04-1899 kleermaker
1 maart 2019
Abraham stuurt vanuit Westerbork een briefkaart naar zijn tweelingbroer in Winterswijk: Het is hier een vreselijke bende. Er zijn hier veel te veel menschen. Wanneer we op transport gaan weten we nog niet, maar ons kan niets tegenvallen.
28 februari 2019
Joseph de Leeuw heeft nog wel geloof in een toekomst. Wellicht is Kamp Westerbork het begin van een nieuwe toekomst? 6 Augustus 1942 trouwt hij daar met Ellen Ilgner uit Amsterdam. Echter op 25 mei 1943 vertrekt hun trein naar Sobibor, waar op 28 mei een einde komt aan dit bruidspaar. Joseph’s ouders uit Winterswijk worden op 21 mei 1943 vermoord in Sobibor Ellen’s ouders op 9 juli 1943, ook in Sobibor
28 februari 2019
Als je je 8 oktober 1941 bij de eerste razzia zoeken en je weet te ontkomen en je duikt 4 maanden onder en je durft dan terug te komen, dan moet je in iemand wel heel veel vertrouwen hebben als je je daar meldt ’s avonds in het donker. Hij: ‘Kun jij mij zeggen of de kust veilig is?’ Politieagent van Drie: ‘Ja, de kust is veilig’ .
26 februari 2019
Lieten wij de Joodse medeburgers nu in de steek in die jaren? Op onderzoek. Wacht, Hartog Meijler heeft zijn geschiedenis goed vastgelegd. Eens luisteren (staat op band) of hij hulp kreeg van Winterswijkers en of hij namen noemt: -Fotograaf Harmsen: -Hartog ondergedoken -Slager Wassink: -waarschuwde voor razzia -Kruidenier Kolthof: – Broer Hartog heen gevlucht -Schilder ten Haken: -Hartog ondergedoken -Fam.Bekker-Tuinstraat: – Hartog ondergedoken -Politie-agent Bombergen:-adviseeerd Hartog onder te duiken -Herman Vreman-Ganzeman: – bouwer/eten Korenburgerveen -Willem Geurkink-Corle: – verhuizer naar veen -Mennink Corle:- huisraad naar veen -Elburg: Boodschappenhaler -Ben Harley: Bonnenverstrekker. -Groot Wassink-Bollen: Hartog ondergedoken -Juf.Rietema dir.leeszaal: zus Emmy ondergedoken – Wim v.d. Laar hoofd school: zus Lenie ondergedoken
14 prachtige Winterswijkers. Toch weer een mooie analyse. Voor degenen die het verhaal niet kennen: Hartog, Lenie en Emmy hebben de oorlog overleefd. mede dankzij onderduikadres in Vlaardingen.
–
22 februari 2019
Hoe kun je zeggen dat Winterswijk een NSB-dorp was, aangezien v.d. geboren Winterswijkers ‘slechts’ 1,5% NSB- lid is geweest? Dus 98,5% niet. 242 geboren Winterswijkse mannen zijn NSB-LID geweest en 49 geboren Winterswijkse vrouwen. Daarbij neem ik de gehele periode: Juli 1933 tot september 1944. De off.ledenlijst.
citaat Dr.G.A..Kooy: – Er is dus in mei 1940 slechts sprake van een betrekkelijk kleine N.S.B. -180 van de ruim 19.500 Winterswijkers
Citaat Dr.G.A.. Kooy -Anders dan mogelijk verondersteld, blijkt uit de ledensamenstelling van de Winterswijkse NSB geen extra ontvankelijkheid voor het nationaal-socialisme onder de geboren en getogen Winterswijkers; in tegendeel, de ontvankelijkheid voor deze ideologie is vermoedelijk onder de allochtonen het sterkt geweest. (blz.159)
Citaat Dr.G.A. Kooy Op 26 mei 1937 lijdt de nsb ook te Winterswijk een zeer zware door velen verhoopte, maar door niemand voorziene nederlaag . (blz.77)
19 februari 2019
Winterswijk, 31 maart 1945 bevrijdt…maar de oorlog ging nog door. In Duitsland sneuvelden dagelijks nog tienduizenden.
Waren wij op 31 maart 1945 bevrijdt en waren we opgelucht en in feeststemming……Hitler was nog steeds aan de macht.
30 April had hij er pas genoeg van en pleegde zelfmoord. Oorlog voorbij?…………Nee hoor. Voor die tijd benoemde hij Karl Dönitz als nieuwe Rijkspresident. Geen Führer. Er was maar 1 Führer en dat was hij geweest. Volgens Hitler, ‘uitzonderlijk en onherhaalbaar’. Dönitz trok naar Flensburg in Noord-Duitsland met alle hoge militairen die er dan nog waren (o.a. Himmler). Hij voelde zich ook als opvolger van Hitler, maar zag in dat het een verloren strijd was. De geallieerden stonden al bij Berlijn en de Russen tevens.
Karl Dönitz wilde zich wel overgeven aan de geallieerden en stelde Churchill voor om samen de strijd op te pakken tegen de Russen. Churchill twijfelde wat hij hier mee aan moest. De Amerikaanse opperbevelhebber Eisenhower vond het welletjes en eiste een onvoorwaardelijke overgave en zo geschiedde op 7 mei de ondertekening in Reims. Ook de Russen eisten op hun beurt een onvoorwaadelijke overgave en deze werd ondertekend op 9 mei 1945 te Berlijn.
Karl Dönitz bleef nog steeds met zijn ‘cabaret-regering’ in de Marine kazerne te Flensburg en dacht dat alles voorbij was en begon met ‘zijn regering’ aan de opbouw van Duitsland.
23 Mei 1945. De geallieerden al ruim aanwezig in Flensburg omsingelden de kazerne en iedereen, de gehele top en honderden militairen die zich daar nog bevonden werden gearresteerd en overgebracht naar krijgsgevangenkampen.
Karl Dönitz sputterde nog tegen. Hij wilde met zijn eigen auto en chauffeur. Himmler had nog proberen te vluchten naar Beieren, maar werd 20 mei gearresteerd en nam op 23 mei zijn cyanide-capsule. Over en uit.
Karl Dönitz beklaagd zich op 26 mei vanuit zijn gevangenis bij Montgomery, omdat iemand zijn admiraalstaf had afgenomen. Deze bevindt zich nu als ‘Trofee’ in het Museum in het Ver.Koninkrijk.
Karl Dönitz werd in Neurenberg veroordeeld tot 10 jaar gevangenisstraf en kwam op 1 oktober 1956 vrij. 24 december 1980 is hij overleden.
Tijdens zijn berechting zei hij: ‘Ich möchte dass, genau so wieder tun’.
19 februari 2019
OPEN BRIEF Winterswijk, 19 Februari 2019
Geachte college Burgemeester en Wethouders Winterswijk, Winterswijkse Gemeenteraad.
Zoals u weet vieren wij in 2020 de 75-jarige herdenking van onze bevrijding. De bevrijding van onze bezetter en de herdenking van onze slachtoffers. Ieder jaar staan wij stil bij de Winterswijkse slachtoffers bij verschillende monumenten. Het monument van Mevr.Kuipers, het symbool van alle Nederlandse vrouwen in het Verzet, het monument voor de Gevallenen in Winterswijk tussen 10 -14 mei 1940, allen met naam genoemd. het monument voor alle Joodse Winterswijkse slachtoffers en Joodse vluchtelingen in Winterswijk, allen met naam genoemd. het monument op de alg.begraafplaats voor de geallieerde slachtoffers, onze bevrijders, allen met naam genoemd
Maar de Winterswijkse inwoners zelf. Heel even aangehaald op het monument voor de Gevallenen: ‘En aan de plaatsgenoten die zijn omgekomen door de hand van de bezetter’.
En hier zit bij veel Winterswijkers en Oud-Winterswijkers ‘de pijn’. 110 geboren Winterswijkers die ook omgekomen zijn in die verschrikkelijke periode. O.a Gerritje Lammers, 10 jaar, Henkie Oortgiesen 9 jaar, Twee van een aantal kinderen die omkwamen bij bombardementen.Annie van Rijssen, 10 jaar, die op haar fietsje even brood ging halen bij de bakker en in een bombardement terecht kwam. En zo, nog 108 andere geboren Winterswijkers. Maar ook grote verzetsmensen, waar niets maar dan ook niets in Winterswijk ons aan hen doet herinneren. Wim Koenen 23 jaar, Henk Baarschers 24 jaar. Echte verzetshelden. In Vught staan hun namen wel op een monument. Kees Kappers, geboren Winterswijker, verzetsheld. In Budel is een monument voor hem en zelfs een straat naar hem genoemd. Piet Brittijn, verzetsheld, Winterswijker. In Amsterdam staat hij wel op een monument. Hendrik Bannink, Winterswijker, verzetsheld. In Wierden staat hij wel op het monument. Wij zijn ze gewoon vergeten. En zo, echt zo velen die ik hier kan noemen. Maar niets herinnert ons in Winterswijk aan onze plaatsgenoten en onze plaatselijke verzetshelden.
Weet U, wij mogen ons best schamen in Winterswijk, dat wij al 74 jaar geen aandacht aan hun schenken. Hun niet herdenken op 4 mei. Ja, er zijn zelfs Winterswijkers en oud-Winterswijkers die nu nog de herdenking niet bijwonen omdat hun Winterswijkers ‘niet herdacht worden’.
U neem ik het niet kwalijk, dat er geen monument is voor deze Winterswijkers. Al uw voorgangers hebben hier ook al 75 jaar de tijd voor gehad. Zelf maak ik mij al enkele jaren sterk m.b.t. deze groep ‘vergeten slachtoffers’. En met mij vele Winterswijkers. Maar zou het niet mooi zijn dat ook de gemeente Winterswijk zelf zich hier sterk voor maakt. Samen met onze groep. Samen met alle Winterswijkers. Samen werken aan een Monument voor al die prachtige mensen, die moesten sneuvelen voor onze vrijheid. Wat zal het mooi zijn. 2020. 75 jaar herdenken. En alle slachtoffers hebben dan een naam.
Uiteraard hebben wij alle namen van slachtoffers met al hun gegevens. En herdenken ieder jaar blijft belangrijk, want onze geschiedenis mogen wij nooit vergeten. Graag willen wij u daarbij helpen. Ook velen willen zelfs donaties doen, waaronder ikzelf. Graag zien wij uw uitnodiging tegemoet.
Met vriendelijke groet Hans Tenbergen
17 februari 2019
Miep van Oranje. Nederlands verzet tot 29 december 1943. En toen………………ging ze (al dan niet onder dwang) voor de Duitse bezetter werken. Vele verzetsmensen konden door haar kennis van het verzet worden opgepakt. Waaronder? Tante Riek Mevr.Kuipers.
Mevr. Kuipers kwam om in Ravensbruck eind december 1944. En Miep? Ongelofelijk. ‘Niemand’ heeft ooit geweten waar zij gebleven is. En dus ook nooit en te nimmer berecht. Misschien leeft ze zelfs nog. Dan is ze ergens op de wereld 96 jaar. Het laatste spoor dat wij van haar weten is dat ze in januari 1945 voor het Duitse Rode Kruis werkt in Duitsland.
1 februari 2019
22 juni 1941: Duitsland valt Rusland binnen 29 juni 1941: De Duitser Reible spreekt de Winterswijkers toe op de markt. Er zijn er nog, die zeggen: „Jullie spelen het met Rusland nooit klaar. Daar is ook Napoleon vastgeloopen!” Dezulken begrijpen de geschiedenis slecht.
29 januari 2019
Niemand die hem hielp en de dubieuze rol v.d. Nederlandse Staat.
In Winterswijk hielp hij veel Joodse vluchtelingen uit Duitsland aan onderduikadressen en intussen verrichte hij tevens werk voor de Britisch Intelligence Agence. (Britse Geheime Dienst)
6 oktober 1939 werd hij gearresteerd door het Ministerie van Justitie. Hij moest als geboren Winterswijker, Winterswijk verlaten en moest zich vestigen 30 km.v.d. Duitse grens. Reden: ‘Hij bracht de neutraliteit van Nederland ten opzichte van bevriende mogendheden in gevaar’.
10 mei 1940: Nederland wordt bezet. 14 mei 1940: Rotterdam wordt plat gebombardeerd. 14 mei 1940: Het was stralend weer en hij verbrandt in Scheveningen (zijn vluchtadres) al zijn papieren, welke niet in handen v.d. Duitsers mogen vallen. 15 mei 1940: Als Nederland niet capituleert gaat ook Utrecht plat. NEDERLAND CAPITULEERT. 15 mei 1940: Hij probeert nog te vluchten naar Engeland, maar ziet geen kans. Hij weet dat hij op de lijst staat v.d. Duitsers van ‘meest gezochte verzetsmensen’ en ziet nog maar een kans om uit hun handen te blijven.
Karel Nihom, Winterswijk, 06 oktober 1900 Scheveningen, 15 mei 1940
29 januari 2019
Rolf Nihom, zoon van Karel Nihom Rolf is geboren 15 december 1924 Winterswijk (spoorstraat) Rolf zat in Winterswijk op school C en later op de HBS. Ook hij moest vluchten in 1940. En heeft gelukkig de holocaust overleeft. Hoe? Dat leest u hier binnenkort. Nu laat hij een meeuw vluchten. In 2014. Rolf is op 3 april 2015 overleden op 90 jarige leeftijd. en begraven op de Joodse begraafplaats in Winterswijk.
27 januari 2019
Geachte heer Tenbergen, Mijn vader Hendrikus Heideveld (Hattem, 02-12-1923) heeft vanaf 1930 in Winterswijk gewoond. Hij moest werken bij Flender in Bocholt, en werkte daar met Wim Koenen.
Ik weet nog dat hij mij vertelde dat hij een keer op de uitkijk heeft gestaan toen Wim Koenen met een grote steeksleutel opzettelijk kortsluiting maakte in de elektrische hoofdinstallatie waardoor het licht uitviel en alle machines uitvielen.
Meer weet ik niet, behalve dat mijn vader zei dat Wim Koenen toen al roemrucht was als verzetspleger. Vriendelijke groet,
24 januari 2019
‘De zusters namen alles in huis’ Winterswijkse slachtoffers van de bombardementen, Scheveningse evacuee’s, zelfs onderduikers op de zolders, de Kath.kerk in Winterswijk was ook gebombardeerd, dus de kerkdiensten verhuisden ook hierheen (soms 5 per dag), Duitse gewonde soldaten, veel waren er maar 16 of 17 jaar oud, Duitse gewonden uit Duitsland van bombardementen, Nederlandse soldaten, Nederlandse gewonden, Engelse soldaten. Maakte niet uit wie. De zusters kwamen 5 jaar handen te kort. Slaapzalen en de gangen stonden vol met bedden. En weinigen waren maar verzekerd of hadden geld. Het maakte niet uit, ook niet of je vol vlooien zat, luizen of schurft had. Iedereen werd liefdevol gereinigd, gevoed, gekleed, verzorgd en verpleegd. Dat waren de zusters Franciscanezen. En stiekem luisterden ze ook nog naar de Engelse zender, want de radio, ja die hadden ze niet ingeleverd bij de bezetter.
14 januari 2019
Waar zou hij gebleven zijn? 20 juli 1944: Politie-agent L.Hofstraat gaat eieren kopen bij een landbouwer in Henxel. Hofstraat komt in gesprek met de landbouwer en verteld: – Er is een aanslag gepleegd op de Führer, Adolf Hitler. De landbouwer: – En is de Führer dood? Politie-agent Hofstraat: – Was het maar waar.
Toevallig was daar ook een mevr.P., die hem vertelde dat zij NSB was. Politie-agent Hofstraat bood haar zijn verontschuldigingen aan en vroeg haar te doen alsof hij de woorden niet gebruikt had.
Dat hielp echter niet: Mevr.P. deed aangifte van belediging van de Führer en verzocht Hofstraat te vervolgen.
21 juli 1944: Politie-agent Hofstraat, geb.te Bergh, pakt zijn biezen en duikt snel onder. 17 oktober 1944:
Politie-agent Hofstraat wordt door de bezetter ontslagen.
Nooit meer iets van hem vernomen. (zover mij tot nu toe bekend) . Ook na de oorlog kwam hij niet terug. ———————————————–
Lambertus Wilhelmus Hofstraat is geboren in ‘s-Heerenberg op 20 september 1917 als zoon van Joannes Wilhelmus Hofstraat (1868 – 1960) en Gesina Spekking (1881 – ?).
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij rechercheur van de politie te Winterswijk. Omdat hij elke dag kans liep door de S.D. en zijn trawanten opgepikt te worden, dook hij onder. Zijn ouders kregen van de plaatselijke politie de aanzegging dat ze zich op maandag 14 augustus 1944 moesten melden bij de SD te Arnhem. Daar werden ze niet verhoord maar direct als gijzelaars opgesloten in het Huis van Bewaring. Op 25 augustus werden ze met een groot transport overgebracht naar Vught. Veel hebben ze daar aan onmenselijks moeten meemaken, totdat het zuiden bevrijd werd. Mevrouw Hofstraat kreeg bij die gelegenheid haar vrijheid terug, terwij haar echtgenoot, met nog andere gijzelaars, overgebracht werd naar het kamp te Amersfoort. Na 5 dagen kreeg hij toen ook zijn vrijheid en ging naar huis.
Omdat mevrouw Hofstraat in september 1944 niet thuis kon komen vanuit het bevrijde Nederland, kon de ondergedoken zoon pas in de Paasweek van 1945 zijn moeder per auto ophalen om haar met haar man te herenigen. Lambertus Wilhelmus was een halfbroer van Johanna Aleida Hofstraat. Bron: Berghapedia
Verhalen door mij verteld op facebook Oudwinterswijk 1940-1945. Ik wil ze niet verloren laten gaan.
22 maart 2020
75 jaar geleden: Blijft het bij ons vandaag rustig, wil niet zeggen dat de geallieerden ook een rustdag hebben. In tegendeel. We horen het gedonder in de verte en vandaag is de dag dat het hier ‘de bekende papiersnippertjes regent’ uit Bocholt. Op de 22. Maart 1945 was de zwaarste bomaanslag op Bocholt. Binnen slechts een paar minuten (tussen 14: 10-horloge en 14: 35-horloge) vielen door 600-Britse piloten rond 2000-luchtmijnen en explosieve bommen op Bocholt. 85% van Bocholt werd vernield. Velen geloofden dat nu de laatste minuut van hun leven geslagen had.. Het was beven, er werd gehuild en gebeden. Als het na minutenlang van oorverdovende explosies weer stil wordt, komen de Bocholtse inwoners uit het puin weer te voorschijn. Sommigen konden nog enkele bezittingen redden. Er ontstond een massale uittocht van de bewoners. De daklozen en al de anderen vluchtten naar de omliggende agrarische gemeenschappen. De meesten brachten de eerste nacht door in het bos of in de openlucht. De vele gewonden werden waarschijnlijk nooit geteld. Sommigen van hen werden naar het bos “hospital”gebracht, welke in februari 1945 al was opgericht als alternatieve locatie voor het ziekenhuis. De kamers in de barakken waren niet toereikend voor opvang en bedden en stoelen werden zelfs buiten geplaatst. Zelfs ook in de vrije natuur en in de schuilkelders werden ze verpleegd. Het dodental was relatief laag, omdat weken er voor velen geevacueerd waren naar Oost-Westfalen en Sauerland. Vooral moeders en kinderen, Sommige bewoners namen onderdak bij familieleden en kennissen in de omliggende boerengemeenschappen. Van 22 tot 24 maart 1945 zijn door de vele luchtaanvallen en artilleriebeschietingen 341 mensen omgekomen. Woningen, ziekenhuizen, scholen, kerken, openbare gebouwen, commerciële gebouwen en fabrieken zagen er uit als 1 groot slagveld.
21 maart 2020
De verdiensten in de oorlog moeten voor zowel Piet als Heleen Kuipers als even groot worden beoordeeld. ‘Hoewel moeder’, aldus zoon Piet Kuipers jr., ‘als tante Riek alle naam en eer kreeg en die zeker ook verdient, moeten we de activiteiten van onze vader niet vergeten. Eppo Kuipers, 1988
02 maart 2020
75 jaar geleden……………… Al is het hier momenteel rustig, in Varsseveld heeft zich vanmorgen een vreselijk drama afgespeeld, 46 verzetsmensen uit de Kruisberg gevangenis uit Doetinchem zijn hier vanmorgen gefusilleerd, als wraak van de aanslag van de Aaltense verzetsgroep De Bark op 4 Duitse Fallschirmjäger (elite-troepen van de Wehrmacht) in de nacht van 25 op 26 februari in Dinxperlo.
De 46 van Rademakershoek
26 februari 2020
Stroeslaan Hilversum Verzetstrijdersbuurt Vernoemd naar Jan Stroes, verzetstrijder, lid LO. Geboren:14 februari 1902 te Winterswijk. Jan Stroes ( 1902 Winterswijk-1948 Hilversum) Gedenksteen: Stadhuis Hilversum Ouders: Karel Jan Stroes en Adeline Johanna Dulfer
23 februari 2020
09 oktober 1943: A.A.Mussert, Parochiehuis Winterswijk ‘God heeft nog bijtijds aan Europa het Nationaal-Socialisme en Adolf Hitler geschonken, opdat Europa kan voortleven’ A.A.Mussert, geexecuteerd 07 mei 1946 oorlogsmisdaden.
22 februari 2020
31 maart 1945: ‘Hulzer Willem’ ‘Ik had al meer dan honderd sigaretten verzameld. Een uur nadat ik m’n eerste Tommy had gezien, stond ik al over te geven, helemaal misselijk van het roken’
19 februari 2020
Samen met je ouders wordt je als baby gearresteerd bij een razzia in Amsterdam om afgevoerd te worden naar Westerbork. Malia Maas moet als jonge moeder snel beslissen of de baby mee of snel in iemands armen te drukken en hopen op een goede afloop en een later weerzien. De baby is in goede handen gedrukt en weet als Theodora van Veen de oorlog te overleven. Echter haar ouders heeft ze nooit leren kennen. De naam v.d. baby was Lena Salomons (1942-2010). Haar ouders waren Salomon Salomons en Malia Maas (geb.Winterswijk) Beide direct afgevoerd en vermoord in 1942 te Auschwitz
13 februari 2020
Hoe is de deportatie van de Joodse gemeenschap gegaan in Winterswijk? Ben bezig om dit geheel in de kaart te brengen. 8 januari 1941 zijn er in Winterswijk 245 Joodse inwoners, waarvan enkelen zich sinds 1936 in Winterswijk hebben gevestigd. Verder waren er 42 vluchtelingen uit Duitsland. 287 in totaal. Ja, door deze registratie wist de bezetter precies hoeveel Joden hier woonden of schuilden. Oktober 1941 was er in Twente een aanslag op de bezetter en direct werden er razzia’s in de gehele regio gehouden, waarbij 6 Winterswijkse Joodse inwoners werden opgepakt. Ze zochten er eigenlijk 33, maar velen waren ondergedoken op dat moment. Daarna bleef het lang rustig. Tot in de tweede helft van 1942. Joodse inwoners moesten zich melden in Vught, met achterlating van hun goederen en huisraad. ‘Een terugkeer werd verwacht’. Veel Joodse inwoners hadden er geen geloof in en velen doken onder (o.a. Korenburgerveen). Anderen elders in het land, velen zochten een veilig heenkomen. Ook Joodse inwoners die zich melden in Vught. Anderen werden weer opgehaald aan huis. Inmiddels kon je stellen dat de Joodse gemeenschap tot meer dan de helft geslonken was. Begin voorjaar 1943, moest het nog sneller: 1 april moest Winterswijk ‘Juden Frei’ zijn. Op 13 april 1943 meldt Burgemeester Bos dat het gelukt was. Velen gingen ‘vrijwillig’ naar Vught, anderen werden door Duitse overvalwagens opgehaald. In slechts 6 maanden tijd: IEDEREEN WEG
Bij de deportatie zijn in enkele gevallen Wint.politie-agenten gebruikt, maar bijna was het overal de SD uit Arnhem . Ook zou je kunnen denken van: NSB-ers dan, wat deden die? Die zijn er in zijn geheel niet bij betrokken geweest. Je kunt het haast zien als: ‘De bezetter tegen de Joden’.
Veel Joodse inwoners waren ook sinds 1941 gevlucht richting westen, maar werden daar alsnog opgepakt. Ook een Joodse Winterswijker, die direct na de inval zelfmoord pleegde in Den Haag. Hij zag het niet meer zitten .
Oudere ‘kinderen’ (20-30 jaar) , probeerden indien niet gebonden onder te duiken, waar dan ook.
Jonge gezinnen met kleine kinderen en vooral bejaarden hadden weinig keus en melden zichzelf in Vught.
Met het in kaart brengen heb ik nog een mega klus, want echt vanaf 1940 ‘vliegen ze alle kanten op’ , in de hoop van een veilig heen komen.
Echter weinigen is dit gelukt. Van de 245 oorspronkelijke bewoners, wisten er 40 door onderduik terug te komen. Ook de 42 vluchtelingen, wie hadden gehoopt hier een veilig heenkomen gevonden te hebben, kwamen niet terug. Zwaar getraumatiseerd en wachtend op wie er nog meer terug zouden komen……………………..maar het bleef stil.
In Winterswijk fluisterden velen, ‘Het zal toch niet?’ Die verhalen die nu de ronde gaan………………… De Endlösung der Juden had werkelijk plaats gevonden.
13 februari 2020
Voor geinteresseerden……….. Een monoloog, gespeeld op de Maliebaan. Uitgezonden door de NOS in 2016. Aartsbisschop Johannes de Jong biedt verzet aan de bezetter. De bezetter wil in de nacht van 2 op 3 augustus verbieden dat een brief de volgende dag, zondag wordt voorgelezen in alle de katholieke kerken. Aartsbisschop Johannes de Jong doet dit echter niet en laat toch de brief voor lezen in alle katholieke kerken. De aartsbisschop verwacht wraak. Maar doen ze dat op de aartsbisschop zelf? Nee, niet zo verstandig. Beter zijn medewerkers te transporteren. Juist ja, Johan (Gerhard) Drübers. Geboren:12-03-1888 te Winterswijk Overleden:07-04-1942 te Oranienburg Ook 31 maart mag zijn naam gezien worden. ‘Opdat zij niet vergeten worden’
12 februari 2020
Abraham Gans 78 en Emma Gans 77 , Stationsstraat 6 zijn ‘familie-rijk’. Hadden zij 1 kindje vroegtijdig verloren, drie zonen hebben ze. Alexander, Josef en Harry Gans
Alexander (45) is getrouwd met Sidonia (43) en hebben 2 kinderen: Judith,16 en Karel 12.
Josef (40) is getrouwd met Martha (35) en zij hebben 4 gezonde kindertjes: Abraham 9 jaar, Louise 7 jaar, Emma 5 jaar en Harry bijna 1 jaar.
Harry, de laatste zoon is niet getrouwd en heeft geen kinderen.
Abraham’s broers wonen hier ook: Jacob(62) getrouwd met Charlotte (61). Zij hebben een dochter Antje Annelize (30), getrouwd met Michel (45). Samen twee kindjes Leo 2 jaar, Charlotte 1 jaar.
En dan nog een broer Maurits(58), getrouwd met Bella (51). Zij hebben 1 zoon Alexander, 25 jaar.
Josef Gans kwam op zondag 11 april 1943 bij slager Wassink om afscheid te nemen en slager Wassink zei tegen Josef: ‘Meld je niet!’ Josef antwoordde: ‘Ach Willem, ze zullen toch ook nog niet iedere Jood kapot maken?’
Willem, heeft wel gelijk gekregen. IEDERE JOOD Geen een Gans is terug gekomen. ECHT NIEMAND MEER OVER
10 februari 2020
Saul Braunhut (30jr.-1940) had sinds 1936 een klein kruidenierswinkeltje naast Wevers, Misterstraat 3. Daar woonde hij samen met zijn vrouw Eva (39). Zij kregen 2 zoons, Matisjahu (1936) en Abraham (1938) In 1941 moesten zij de winkel sluiten en gingen wonen bij de Fam.Fuldauer aan de Vredenseweg.
10 april 1943 was er een grote razzia door de S.D. en 20 Joodse inwoners werden gelijktijdig opgepakt, waaronder de fam.Braunhut.
2 juli 1943 worden mevrouw Braunhut en haar beide zoontjes van 7 en 5 vermoord in Sobibor. Wonder boven wonder weet Saul de kampen te overleven en komt op 23 juni 1945 terug in de Misterstraat 3.
Mevr. Wevers, eerste echtgenote van Tobias leeft nog steeds en en dochter Saskia, waar ik contact mee heb, stuurt mij het volgende vanmorgen op:
Saul had een winkeltje met kaas en melk naast ons, toen Misterstraat 3. De woning was aan de achterkant. Na de oorlog, ongeveer juni 1945, kwam Saul terug uit een concentratiekamp, maar helaas zonder vrouw en twee zoons. Zijn woning was bewoond. Mijn grootmoeder, Jo Wevers-Breekveldt [1887-1969] heeft hem opgevangen en voor twee weken een bed gegeven in een badkamer – boven de winkel Misterstraat 1. Oma zorgde ervoor, dat Sam weer in het huis kon en opnieuw starten met zijn winkeltje. Het lukte niet erg; melkproducten waren vlak na 1945 moeilijk verkrijgbaar. Saul deed onderzoek naar overgebleven familie en vond zijn nicht Bertha. Om met haar te trouwen had hij toestemming nodig van de koningin. Na ongeveer een half jaar vertrokken ze naar Israel.
Mijn vader Tobias [1919-1994] werd in 1942 opgepakt in Den Haag en te werk gesteld in Hamburg bij Optiek Ruhnke. Daar ontmoette hij mijn moeder, Ruth Tenne [1924- ]. Zij kwamen in mei 1945 met baby Joyce naar Winterswijk en kregen een kamertje zonder daglicht, achter de winkel.
Een paar weken later kwam Saul. Mijn duitse moeder verwachtte op zijn minst een hatelijke blik van Saul in haar richting, gezien zijn ervaringen. Nooit ! Geen lelijk woord – steeds vriendelijk en beleefd. Zo geweldig mooi en wonderbaarlijk vindt ze dat tot op vandaag [9 februari 2020].
11 februari 2020
De Jood Frits Elzas was geboren in 1914 Winterswijk. Zijn vader had een leerlooierij Meddosestraat 66. Het ging het bedrijf goed en het werd overgebracht naar Utrecht. Nu N.V.Ledermaatschappij, voorheen J.Elzas. Frits werd de gemachtigde en woonde in een luxe-appartement aan de Maliebaan. Maar ja, de oorlog veranderde alles. Een bedrijf mocht niet meer. Toch wilde Frits wat blijven doen, evenals zijn vader. Frits wilde wel door als onder-voorzitter voor de Joodse raad werken en ook zijn vader werkte hiervoor. Beide nog niet wetende dat de bezetter deze raad had bedoeld om de Joodse gemeenschap geheel uit de samenleving te verwijderen. Frits kwam hierdoor met de verschrikkelijke jodenjager Jan Smorrenburg (bijnaam Schrik van Utrecht) in contact. Als ze elkaar begroetten was het: ‘Zo rotjood’ en Frits antwoordde: Zo,vuile landverrader’ Jan Smorrenburg was een echte Riphagen. Gek op geld. Toch deed Frits zaken met hem. Frits bood geld om zoveel mogelijk Joden uit handen v.d. bezetter te houden. Jan Smorrenburg werd in 1943 gearresteerd door de bezetter, wegens buitgemaakte spullen en ook door niet alle Joden af te leveren. Straf: 6 maanden. Daarna kon hij weer aan het werk. Met Frits liep het slechter af. Vermoord dec.1944,Tjechowitz.
Google maar eens op Jan Smorrenburg en Frits Elzas. Je kunt daar echt een film over maken . De NOS heeft in 2016 hier een Malibaanmonoloog van uitgezonden welke online te bekijken is.
07 februari 2020
G.J te Strake is boos en laat zich even gaan……. ‘Ze moesten alle N.S.B.-ers ophangen’ Oei, G.J.te Strake, is dat wel slim dat je dat in het openbaar zegt in 1943? Eis: Veroordeeld: f 15,- of 15 dagen hechtenis Te Strake krijgt later nog veel meer problemen met de bezetter.
05 februari 2020
Als er overleg plaats vond in het huis van ‘Tante Riek’ aan de Willinkstraat, stonden er vaak veel fietsen in de steeg. Van wie waren die o.a.? HERMAN HEMINK (L.B.) en BAREND KRUISSELBRINK (R.B.) (Verzorgen onderduikers, bonkaarten, Joden en contact met de K.P) ADRIAAN KAPPERS (L.O.) Plaatselijk leider, contactman distributiekantoor en financien. H.A.STROES: (R.O) Toegevoegd aan eerst genoemden en O.D., onderduikers. En ook nog: J.JANSEN: Contactman N.S.F. W.LELIEVELD: Contactman Rooms-Katholieken. Geen kleine jongens, maar echte mannen die keihard verzet boden
03 februari 2020
Hoe moet je een burgemeester in oorlogstijd zien en wat had hij te vertellen? De Duitsers deden dat heel slim. Een plaatselijke vooral bekend persoon waarvan verondersteld was dat hij nazi-gezind was werd als burgemeester benoemd. Niet in ieder dorp of stad lukte dat echter. In Winterswijk voelde zeker Dr.Bos hier wel voor. Eindelijk kon hij laten zien dat hij de juiste burgemeester was voor ‘zijn’ bevolking. Maar Dr.Bos had niet in de gaten dat hij uitsluitend een marionet werd van de Duitse bezetter. De werkelijke baas was de Ortskommandant. Schaffeld. Wat Schaffeld wilde diende te gebeuren en Dr.Bos had niets anders dan te luisteren en uit te voeren. Heel slim gespeeld. Doen alsof de plaatselijke burgervader de baas was maar in werkelijkheid de man (Schaffeld) hier achter. En in iedere plaats verschilde het hoe een burgemeester luisterde naar de Ortskommandant. De burgemeester van Aalten en Doetinchem luisterden slecht en probeerden er hun anti-nazi draai eraan te geven, de burgemeester van Lichtenvoorde (geen lichtenvoordenaar) was zelf heel fanatiek nazi-man en Dr.Bos luisterde ook veel te goed naar de wensen van Schaffeld. O, wat was hij trots dat hij burgemeester werd. En het Duitse Rijk mocht van hem komen. Veel te weinig gedaan ter bescherming van de plaatselijke Joodse bevolking. Een enkeling heeft hij geholpen (en zag dus dat dit nodig was), maar plm.97% heeft hij gewoon aan zijn lot over gelaten. Ook bij de bescherming van plaatselijke verzetsmensen heeft hij veel te weinig gedaan. Ja, in 1942 en begin 1943 was hij een echte NSB-er, die de Duitsers graag ter wille was. Tweede helft 1943 werd hij, doordat hij zag dat hij de verkeerde kant had gekozen, milder, maar bleef toch vaak braaf de wensen van Schaffeld uitvoeren. Een echter marionet, die in de ogen van de bezetter, braaf zijn taken uitvoerde.
Een cijfer gevende over hun functioneren in oorlogstijd (om u een indruk te geven hoe ik erover denk): Burgemeester Aalten en Doetinchem een 6 (durfden wel) Burgemeester Winterswijk. max.een 2 (durfde eigenlijk niets en valt veel te verwijten) Burgemeester Lichtenvoorde een dikke 0.(maakte zelfs jacht op Joden) (Lichtenvoorde zelf was ‘compleet’ anti-nazi.)
02 februari 2020
Wie is toch die ‘huishoudster’ in dienst van Jean Francois Velle? Het intrigreerd mij mateloos. Was het wel zelfmoord of was het moord? Waarom heeft hij een ‘huisdhoudster’ met Joodse voorouders? Daar ben ik inmiddels achter. Gesina Trompetter, zo heette zij, kwam uit de Joodse buurt uit Amsterdam. Roompotstraat 17-II . Ook Velle’s woonplaats. Is zij de ‘illegaal werkster’ in zijn veroordeling, vraag ik mij dan af. Mijn zoektocht gaat zeker door. ————————————————- Jean Francois Velle Gerecht 25 MAART 1949, Nieuwe Winterswijkse Courant De beruchte oud-politie-inspecteur van Winterswijk J.F.Velle zal op dinsdag 5 april berecht worden. Op dinsdag 5 april a.s. zal de vroegere corpschef van politie te Winterswijk, Jean Francois Velle, thans gedetineerd in de strafgevangenis te Arnhem door het Bijzonder Gerechtshof te Zutphen berecht worden.
Velle, die na zijn arrestatie na de bevrijding meerdere malen wist te ontvluchten uit zijn gevangenisschap, heeft in de bezettingstijd ontzaglijk veel kwaad gesticht, niet alleen in de gehele Achterhoek, doch zelfs in het gehele land, waartoe hij volop gelegenheid kreeg, doordat hij enige tijd bij de politie te Amsterdam werd gedetacheerd bij de afdeling Opsprong en Documentatie. Zijn functie als Duitse dienstknecht wist hij ten volle bot te vieren.
Velle’s gedragingen of liever gezegd misdragingen, welke in hoofdzaak bestaan uit het arresteren of laten arresteren van een groot aantal Joden, Jehova’s getuigen, communisten, kortom allen die de Duitse zaak in mindere of meerdere mate saboteerden of als Duits vijandig werden beschouwd, zijn door de Procureur-Fiscaal in de brede omschreven in een dagvaarding, welke de respectabele lengte van ongeveer 1 meter heeft. Velle bediende zich van de gemeenste methode en wist o.m. een illegaal werkster, die gepakt was, zover te krijgen, dat zij zich in zijn dienst onder dwang ging lenen voor verraadster in dienst der Duitsers. Dat Velle zich bij de verhooren aan mishandelingen schuldig maakte, om daardoor een verklaring in zijn geest los te krijgen, behoeft geen nadere beschrijving.
Velle wist bovendien op listige wijze grote sommen geld los te krijgen van zijn arrestanten, onder de belofte, dat hij weer zou zorgen, dat ze vrijgelaten zouden worden, om ze dan achter hun rug toch weer in handen van zijn Duitse meester te stellen. Niet minder dan achttien getuigen zullen een verklaring voor het Hof afleggen over Velle’s doen en laten in de bezettingstijd. Het is begrijpelijk, dat talloze landgenoten, speciaal ook uit de gehele Achterhoek, die “contact” met deze NSB-er hebben gehad, benieuwd zijn, welke straf aan deze Duitse dienstknecht zal worden opgelegd. Als toegevoegd verdediger zal optreden den Mr.Nolet te Arnhem.
J.F.Velle tot twintig jaar veroordeeld 13 april 1949, Nieuwe Winterswijkse Courant
Te ondergaan in Rijkswerkinrichting Het Bijzonder Gerechtshof te Zutphen heeft uitspraak gedaan in de zaak Jean Francois Velle, voormalig opperchef van politie te Winterswijk, die het tot opperluitenant wist te brengen, en die vorige week terecht stond voor zijn wangedrag tijdens de bezetting. Velle werd veroordeeld tot twintig jaar gevangenisstraf zonder aftrek, te ondergaan in een Rijkswerkinrichting, met ontzetting uit de beide kiesrechten en ontzetting van het recht, om ooit weer bij de Nederlandse Politie te mogen dienen. In de jaren ’60 heeft hij met zijn nieuwe vrouw (zijn bewaakster in de gevangenis) alweer in schildersbedrijfje in Amsterdam. In 1973 is hij overleden.
30 januari 2020
Ja, Velle was niet alleen een Jodenjager en verzetsmensenjager, maar ook een vrouwenjager en drank mocht hij ook. Ook in Winterswijk. Thuis op het Weurden, Velle was 39, had hij ook een ‘huishoudster’ uit Amsterdam. Gesiena T. Tien jaar jonger. Maar wat gebeurde er? Mevr.Velle ging er vandoor, want zij was de escapades van haar man zat. En toen gebeurde het……………. Velle heeft zijn huishoudster gezegd, dat zij weg moest, ‘want hij wilde zijn vrouw weer terug’. En wat deed de huishoudster toen? Ze ‘pleegde zelfmoord’ ?? met een pistool in zijn kantoor. Velle haalde er een onderdaner bij (die ook alleen maar te luisteren had) en vertelde van de ‘zelfmoord’. De volgende dag direct ook aangifte van gedaan bij de gemeente-archief en het boek kon dicht………………………… In Winterswijk werd met gemengde gevoelens hiervan kennis genomen en laat ik nu die gevoelens toch ook hebben.
27 januari 2020
27 januari 1945 – Het einde van Auschwitz Op 27 januari 1945 trokken de eerste troepen van het Rode Leger het kamp binnen.Ze vonden ongeveer 7500 uitgeputte en doodzieke gevangenen.De soldaten werden als bevrijders onthaald door de overgebleven gevangenen. Naast de vele duizenden uitgeputte en zieke achterblijvers vonden ze in de opslagplaatsen meer dan één miljoen tenues en kostuums, 7000 kilogram vrouwenhaar en duizenden schoenen. Bij de bevrijding van de stad en de diverse kampen van Auschwitz kwamen 230 Russische soldaten om het leven.Na de oorlog hielden de Russen en Polen nog tot midden 1948 vele duizenden voornamelijk Duitse en Ukrainse militairen, maar ook burgers gevangen in het stamlager, en het merendeel hiervan is afgevoerd naar de Goelag.
Medische eenheden van het Rode Leger gaven in Auschwitz eerste hulp. Er werden twee veldhospitalen ingericht. Veel Poolse gevangenen uit de stad en de omgeving van Auschwitz, maar ook uit andere delen van het land, kwamen eveneens hulp bieden. De meesten van hen behoorden tot het Poolse Rode Kruis. Begin februari richtte het Poolse Rode Kruis het kampziekenhuis op. Meer dan 4500 ex-gevangenen uit meer dan twintig landen werden geholpen in dit ziekenhuis of in de veldhospitalen van het Rode Leger. De meesten van hen waren bedlegerig. Onder de gevangenen waren meer dan vierhonderd kinderen.
Honderden vuile, bedlegerige patiënten werden van hun bed gehaald en naar schone ruimtes gebracht. De ex-gevangenen kregen een aangepaste hoeveelheid eten, die langzaam werd opgevoerd tot een normale hoeveelheid. Enkele weken na de bevrijding waren er nog altijd patiënten die het brood onder hun matras verstopten, in de veronderstelling dat het elke dag afgelopen kon zijn met de maaltijden. Ex-gevangenen die in relatief goede conditie waren, verlieten direct na de bevrijding het kamp. De meeste patiënten in het ziekenhuis verlieten deze plaats na drie à vier maanden. Het grootste deel van de kinderen verliet Auschwitz in groepen in februari en maart 1945. De meesten gingen naar kindertehuizen of andere instanties. Slechts enkelen werden met hun ouders herenigd. Bron:wikipedia
25 januari 2020
Daar moet toch eigenlijk een plaquette van komen in het oude Raadhuis……….. Ja, zo zit ik te denken. Echt wel. Willen wij de geschiedenis door vertellen, dan zeker van deze man. In de raadsvergadering, augustus 1940, we zijn een paar maanden nu bezet, wordt hij hartelijk bedankt voor zijn werkzaamheden al die jaren en moge het hem elders goed gaan….. Dhr. Beyers wordt aangenomen als nieuw raadslid.
‘Thats it’ en nooit, natuurlijk ook de oorlogsjaren, hebben wij nooit meer over hem gesproken. ‘Weg is weg’.
Over wie hebben wij het? Een man, een hartstochtelijk socialist, die hier voor stond. Vanaf 1919 in de raad, in de Provinciale Staten en 8 jaar wethouder. Betrokken bij commissie’s van bijstand, aanleg van wegen, het zwembad, zuiveringsinstallatie, slachthuis, Badhuis, gasbedrijf, destructor, directeur Cooperatie’s en veel veel meer. Geen gemakkelijke man, maar wel een die zich met hart en ziel gaf voor het socialisme in Winterswijk. 20 jaar in de Winterswijkse politiek, maar al snel na de inval moest hij er vandoor, want ook hij werd gezocht door de bezetter….. Hij vertrok, na een waarschuwing, snel naar Amsterdam met zijn vrouw en dochter en hoopte daar in de massa te kunnen onderduiken. Keurig stuurde hij nog een brief naar de burgemeester met de mededeling dat hij vertrokken was en bedankte als raadslid.
In augustus 1940 wordt hij in de raad nog ‘even vriendelijk bedankt’ In 1942, wordt hij er in Amsterdam samen met zijn vrouw en dochter toch tussen uitgepikt, afgevoerd naar Westerbork en Auschwitz, waar zij in september 1942 zijn vermoord. Van mij mag er een plaquette in het oude Raadhuis: ARON VAN DAM RAADSLID-WETHOUDER 1919-1940
19 januari 2020
Gaf Burgemeester Bos in april 1943 aan Arnhem door dat: ‘De verwijdering van de Joden uit deze gemeente is regelmatig verlopen en stoornissen of moeilijkheden hebben zich niet voorgedaan’. Dit was niet helemaal het geval.
De familie van Gelder had hij gewaarschuwd onder te duiken, wat zij ook deden in Meddo bij de fam.BENT en de fam.STORTELERS. Zij hebben de oorlog overleeft.
Echter nog in 1944, op 28 februari 1944, Dr. bos had al de arrestatie beveelt van de fam.Gans, wordt op de Groenloseweg bij de fam.PLEKENPOL (i.s.m. A.G.DE WAAL) een inval gedaan, na verraad. Daarbij wordt de fam.Gans (3) en een ondergedoken Joods echtpaar uit Amsterdam gearresteerd, overgebracht naar Westerbork en vermoord te Auschwitz. Ook Plekenpol en de Waal werden gearresteerd en overgebracht naar Arnhem voor hun straf.
Dezelfde dag, 28 februari 1944, wordt er ook een inval gedaan bij de fam.GRUTTERINK in de Wierengastraat op zoek naar het dochtertje van de fam.Gans, echter wordt zij hier niet aangetroffen.
Op 2 maart 1944 wordt door de Duitsers een inval gedaan bij de fam. KAPPERS aan de Scholtenenk, opnieuw op zoek naar Serry Gans. Zij mag zich nog omkleden, maar wist via haar kamer en een afdakje in het donker te verdwijnen. Via allerlei omzwervingen kwam zij in Eibergen terecht en heeft de oorlog overleeft.
16 januari 2020
Wat is de deportatie van het Joodse deel van de Winterswijkse bevolking razendsnel gegaan.
Waren er bij een eerste razzia in oktober 1941, waarbij er 33 gevangen genomen moesten worden, 6 gearresteerd, die al vrij snel daarna omkwamen in Mauthausen.
In najaar 1942 gaat het helemaal fout. De vrijheden van de Joodse bevolking werden steeds meer beperkt en ze kwamen steeds verder in het nauw.
Eind augustus, september, oktober 1942 duiken veel Joodse gezinnen onder (o.a.Korenburgerveen), maar vanaf november 1942 gaat het helemaal fout.
Heel veel Joodse gezinnen worden opgepakt of moesten verplicht vertrekken naar Vught. Vele huizen moesten verlaten worden. Duitse overvalswagens die diverse gezinnen komen ophalen. Vaders, moeders, oma’s, opa’s, heel veel kleine kinderen, tot baby’s aan toe en gevluchte Joden uit Duitsland
27 november gaat het ook fout in het Korenburgerveen en ook deze gezinnen worden afgevoerd naar Westerbork.
Begin 1943 wordt landelijk bekend gemaakt dat in 8 provincie’s, waaronder Gelderland het verblijf van Joden verboden is en een ieder zich moet melden in Vught. Hulp door andere Nederlanders aan Joden wordt bestraft met concentratiekamp.
1 april 1943 brief uit Arnhem aan Winterswijk. ‘Of het vertrek van de Joden zonder stoornis is verlopen’ 13 april 1943: Burgemeester Bos: ‘Van de nog 99 verblijvende Joden zijn er 87 naar Vught gegaan, 3 zieken rechtstreeks naar Westerbork. 5 bevinden zich nog in Winterswijk’ ( De 5 hadden nog uitstel-ook zij komen later om) Dr.Bos: ‘De verwijdering van de Joden uit deze gemeente is regelmatig verlopen en stoornissen of moeilijkheden hebben zich niet voorgedaan’ In iets meer dan 6 maanden, alles weg……..
15 januari 2020
Leraar Egbert Wiechers wordt in 1942 op de HBS gearresteerd en krijgt drie maanden strafkamp Amersfoort en ontslag vanwege zijn anti-houding tegen de bezetter. Hij wordt vervangen door A.Ch.Bijlsma uit Doetinchem. Deze laat al vrij snel in de klas demonstratief duidelijk zijn rood,wit, blauwe manchetknopen zien met gevolg en dat zal Bos geweest moeten zijn, arrestatie door Sipo en ontslag oktober 1942. Ja, en dan wil ik toch even weten waar hij later gebleven is nadien. Roelf Oosting werkte in 1944 in Assen voor de LO- onderduikers van Tante Riek. Echter hij werd gezocht en vogelvrij verklaard en besloten werd september 1944 te wisselen met een medewerker van de LO- uit Doetinchem. Jawel, A.Ch.Bijlsma, de man van de rood-wit-blauwe manchetknopen. Albert vertrekt naar Assen en dient eerst daar door Roelf ingewerkt te worden. Echter het was al te laat……………. beide werden gearresteerd en gefusilleerd op 18 september 1944. Roelf is 33 jaar geworden en de man met de rood-wit,blauwe manchetknopen 27
09 januari 2020
Eenzaam verdwenen…………. Christiaan Veerman groeide op aan de Morgenzonweg bij zijn ouders. In 1919 is hij in Winterswijk getrouwd en vertrok naar Limburg naar de Staatsmijnen. Daar hield hij zich in oorlogstijd fanatiek bezig in het verzet, met als gevolg dat hij werd opgepakt en naar het strafkamp Siegburg is gestuurd in Duitsland. Bijna 4 jaar heeft hij daar ‘eenzaam’ vast gezeten, voor zijn verzetsdaden.
De bevrijding is daar in Winterswijk, maar nog steeds niets vernomen van Christiaan, 28 mei 1945, eindelijk bericht. Christiaan leeft niet meer. Hij is omgekomen in Siegburg in januari 1945. Wat zal en kan er met hem daar gebeurd zijn? Een antwoord krijg je natuurlijk niet, alleen bericht.
Eens zoeken in Siegburg. Dagboek aantekenen van een andere gevangene gevonden die daar ook in dezelfde periode gevangen zat. ———————————————————- Tuchthuis Siegburg 28 Februari 1945 – Het is een schandaal. Men is doodsbang in het revier te komen. Revier wil zeggen met 3, 4 man (drie of vier zieken) op een cel, stroozakken waar weet-ik-wie, die weet-ik-wat heeft gehad, opgeslapen heeft, luizen, wandluizen, weinig eten (geen Arbeitstoelage) een waterkruik van 3 liter voor 4 man! Een oude vieze kubel, geen papier. Revier wil zeggen een vuile stinkende cel. Hoe kan men hem schoonmaken, als men alle vier ziek is, als iedereen den heelen dag op z’n stroozak ligt.
Het stinkt want een, of twee man willen ’t raam dicht hebben … ventilatie is er nauwelijks … en de kubel… Als er geen luizen zijn, komen ze er wel, één man zal toch wel een luisje ergens in een vergeten naadje van z’n hemd hebben … 1 luis in ’n hemdenaadje, tegen een koortsig lichaam, op een broeierige stroomatras gedurende een paar dagen – een week – is eitjes … kleine luisjes … wandelingen … ander hemd … ander lichaam.
Als je niet erg ziek bent, word je het wel. De deur gaat open. Eten! Wie moet het aannemen, de een is te zwak, de ander heeft te veel koorts, de derde hoest zoo… Maar achter die muur liggen de doodzieken onverzorgd in de kleine cellen Dr. Hohn, die slechts 4 × per week komt kijken, Die nog nooit een cel betreden heeft. Als hij een zieke, een doodzieke wil zien, haalt men de zieke naar hem toe. Een zieke man is een schadepost. Een doode, is een man minder eten, en … men kan hem afvoeren uit de boeken. ———————————————— Ik krijg een idee, wat er met Christiaan gebeurd kan zijn. ‘Eenzaam in Siegburg, bijna vier jaar lang’. En hij was zeer fanatiek in het verzet bij de Staatsmijnen. In Geleen waar hij woonde is een straat naar hem vernoemd voor zijn verzetsdaden en ook staat hij er vermeldt op het Monument. Opgegroeid als Winterswijkse jongen aan de Morgenzonweg 9-1 Erelijst van Gevallenen 1940-1945 In 1949 krijgt de familie de Sterbe-urkunde uit Siegburg
08 januari 2020
Soms val ik af en toe zelf nog in verbazing……… Gradus Kobus schopte al direct in 1933 tegen de Nazi’s aan. Hij probeerde heel Winterswijk wakker te schudden voor het Duitse gevaar. Vluchtende communisten en socialisteb uit Duitsland bood hij direct de helpende hand. In 1934 wordt er een overval op zijn woning gepleegd. Kobus lijkt anti-nazi-propaganda materiaal te maken voor het Duitse verzet. De Gestapo hield hem toen al scherp in de gaten en Kobus zijn naam stond op de zwarte lijst. Gradus ging door al werd hij wel voorzichtiger. Na de Duitse inval in mei 1940, werd de zwarte lijst er bij gepakt, van Nederlanders die gearresteerd moesten worden. Gradus Kobus moest opgepakt worden en werd daarmee de eerste arrestant in Winterswijk. 25 juni 1941 werd hij gearresteerd en op 22 februari 1942 overlijdt hij in Neuengamme.
Henk Krosenbrink heeft een boek over hem geschreven als hommage voor zijn verzetsdaden. Winterswijk heeft een straat naar hem vernoemd en ook zijn naam zal uiteraard komen op het nieuwe monument. Gradus staat ook in het biografisch woordenboek van Gelderland. Een boek met korte biografieën van (overleden) mannen en vrouwen die op uiteenlopende manieren een rol hebben gespeeld in de geschiedenis van de provincie Gelderland.
Nu even in excel zijn gegevens verwerken voor de statistieken m.b.t. tot de slachtoffers. Naam? ingevuld. Leeftijd? ingevuld? Groep? verzet Erelijst van Gevallenen? Ja, uiteraard…even checken……………..huhhhhhh…………..nog een keer checken……even op mijn hoofd krabben…….verbaasd….. NIET OP ERELIJST VAN GEVALLENEN?…………… nee dus…… HEEL BIJZONDER ……………………
03 januari 2020
‘De Klokke dee neet terugge kwam’
Klokken in onz’ olden toren, Zing i’j wèèr oew hoogste leed, Nao d’ellende van den oorlog, Den bi’jkans oew den dood an deed?
Jao, was ’t neet in dree-en-veertig, Dat’s vijands klauw oew hadd’ umklemd? Umme dree van oew wied weg te slöppene, Tot den smeltdood veurbestemd?
Maor i’j bunt deen dans ontsprongene, Twee tenminste ontkwammen èr lot, In Tilburg hew-we ze wèèr-e-vonnene; Bloos de jongste, dee was vot.
Van èèn hewwe nooit meer iets vernommene; God mag weten, waor ze bleef; Möggelek ligt ze knats vergruzeld Onder ’t puun gunds van den dreef. B.Stegeman
Door Eppo Kuipers, 1988 Uitgave: Vereniging Het Museum Winterswijk
1921-1940 ‘Verantwoordelijkheid voor anderen…..’
Blz.19
Pieter Heyo Kuipers (1892-1978) en Helene Theodora Rietberg (1893-1944) trouwde op 21 april 1921. Het huwelijk heeft voor Piet Kuipers een bepaald gevolg, waar hij het wel wat moeilijk mee heeft. Het betekent namelijk, dat hij niet meer terug kan naar Nederlands-Indië, waar hij vanaf 1912 werkzaam is in het havenbedrijf van Belawan Deli, de haven van Medan. Na de 3- jarige H.B.S. te Winterswijk en een opleiding tot onderwijzer met goed gevolg doorlopen te hebben, treedt hij in dienst van een Amsterdams bedrijf, dat hem uitzendt, naar Medan. In 1919 komt hij met verlof terug naar Winterswijk, waar zijn ouders wonen. De bedoeling is om enige tijd later, in 1920, weer terug te gaan naar Indië. Hij en Heleen Rietberg hebben dan al trouwplannen en hij wil het liefst met zijn vrouw zijn toekomst verder opbouwen in de Oost. De bootreis terug is door zijn werkgever al geregeld, als zijn aanstaande schoonouders bepalen, dat hij wel met Heleen mag trouwen, maar niet met haar naar Nederlandsch-Indië mag vertrekken. Piet Kuipers staat dan voor een moeilijke beslissing: alleen naar Indië, of trouwen met Heleen Rietberg en in Winterswijk blijven. Hij koopt zich in de firma Rietberg (graanhandel in Winterswijk), maar toch blijft hij naar Indië verlangen. Het werk bij de firma Rietberg heeft, hoewel hij medefirmant wordt, nooit voor de volle 100% zijn belangstelling en liefde. Het heimwee blijft en zijn kinderen herinneren zich nog goed, dat hij ook in latere jaren met een zekere weemoed over zijn periode in Indië kon vertellen. Heleen Rietberg volgt ook de (3-jarige) H.B.S. te Winterswijk en in die periode leert ze waarschijnlijk ook haar latere man kennen. Na haar schoolopleiding werkt ze bij haar vader op het kantoor van de graanhandel, de firma Rietberg, en af en toe helpt ze thuis of bij familie in de huishouding, als haar hulp nodig is bij ziekte of iets dergelijks. Dat ze inspringt daar waar het nodig is, is tekenend voor haar karakter en deze bereidheid tot helpen treedt ook in latere jaren duidelijk naar voren bij het redden van mensen die door de Duitse bezetter in moeilijkheden zijn gebracht. Als ze getrouwd is met Piet Kuipers stopt ze met haar werk op kantoor en neemt de zorg op zich van het gezin.
Blz.21
Piet en Heleen Kuipers krijgen vijf kinderen: Clara (1922), Eddie (1924), de tweeling Piet en Helmer (1926) en Heleen (1932). Naast haar huiselijke bezigheden ontplooit Heleen Kuipers nogal wat activiteiten op maatschappelijk en kerkelijk terrein en is ze lid van verschillende organisatie. Zo is ze in 1932 mede-oprichtster van de Gereformeerde Vrouwenvereniging te Winterswijk en later wordt ze hoofdbestuurslid van de Bond van Gereformeerde Vrouwenverenigingen in Nederland, een functie die van groot belang is gebleken voor haar latere verzetswerk, met name door de contacten die via deze bond tot stand komen met vrouwen die ook in het verzet actief zijn.
Het gezin Kuipers is voor de oorlog een ‘gewoon’ gezin, behorend tot de gegoede middenklasse van Winterswijk. Voor Piet Kuipers is er de vaste regelmaat van zijn werk. Om zeven uur ‘s ochtends naar kantoor, om acht uur thuis ontbijten. Het woonhuis grenst praktisch aan de fabriek. ‘s Avonds om zes uur is hij dan weer thuis. het werk vraagt veel tijd, maar met name in de zomermaanden vindt hij toch ook de ruimte om ‘s morgens af en toe met de kinderen te gaan zwemmen. De avonden worden, als hij niet thuis is, gevuld met vergaderingen. Hij is actief binnen de mannenvereniging en als ouderling en diaken van de Gereformeerde Kerk en lid van de A.R.P. Daarnaast worden bezoeken afgelegd bij de uitgebreide familie- en kennissenkring. Heleen Kuipers is eigenlijk de bepalende figuur in huis. Ze regelt veel, zo niet alles. De opvoeding van de vijf kinderen ligt voor het grootste gedeelte bij haar, wat natuurlijk komt door de lange uren die Piet Kuipers op de grutterij maakt.Ze is de vrouw, ‘die zei, hoe het hoorde’, die de regels stelt en er ook op toeziet dat de kinderen die regels naleven. Ze is streng en rechtschapen en de kinderen hebben respect voor haar. Maar ze is toch ook de vrouw die er is als de kinderen haar nodig hebben, ‘di zorgde voor de gezellige sfeer in huis’. Werk en huishouden slokken de meeste tijd op. Maar ondanks dat hebben Piet en Heleen Kuipers een ruime belangstelling voor kerkelijke aanverwante zaken, een belangstelling, die ze door hun deelname aan verschillende organisaties en verenigingen ook laten blijken. Ook is er veel aandacht voor het wel en wee van de kinderen. Heleen Kuipers is een dominerende figuur, niet alleen binnen het gezin. Ze is een vrouw met een duidelijk eigen mening; ze is belezen en kan gemakkelijk over een veelheid van onderwerpen meepraten.
Blz.24
Ze heeft een sterke persoonlijkheid, ze kan de mensen gemakkelijk meekrijgen met haar ideeën, maar ze is ook wel overtuigd van haar eigen gelijk. Daardoor is ze vaak niet gemakkelijk voor anderen. Maar ze is niet hard. Een van haar grote talenten is haar doorzettingsvermogen. Ook een zekere eerzucht is haar niet vreemd. Dat mag hier dan niet zo opgevat worden, dat ze zou streven naar erkenning door anderen, maar meer dat ze er een eer in stelt om het werk, dat ze begonnen is, af te maken. Deze eerzucht, zoals ds.Zwaal (buurman en vriend van de familie Kuipers) het verwoordt: ‘ondergeschikt (…) gemaakt aan het doel’. Ds.Zwaal heeft hier voor ogen, dat, waar eerzucht positief of negatief kan uitwerken, haar eerzucht, naast haar persoonlijkheid, haar overtuigingskracht, en haar doorzettingsvermogen, van Heleen Kuipers, de vrouw hebben gemaakt, die in de oorlogsjaren zo’n belangrijke rol kon spelen in de strijd tegen de Duitse bezetter. Piet Kuipers is een veel ‘rustiger’ figuur, die minder op de voorgrond treedt. Hij is geen man van veel woorden en heeft ook een meer flegmatiek karakter dan zijn vrouw, Niet dat hij niet staat voor zijn mening, – ook hij heeft zijn vaste overtuigingen,- maar hij heeft veel minder de behoefte een ander van zijn gelijk te overtuigen. Het is dan ook niet zo, dat hij in de schaduw staat van Heleen Kuipers. Je kunt zeggen, dat ze elkaar aanvullen en hun verdiensten, met name in de oorlog, moeten als even groot worden beoordeeld. ‘Hoewel moeder’, aldus Piet Kuipers jr., ‘als tante Riek alle naam en eer kreeg en die zeker ook verdient, moeten we de activiteiten van vader niet vergeten. Als hij er tegen was geweest en niet mee had willen doen, had moeder niet meegewerkt.
Piet en Heleen Kuipers hebben een diepgeworteld geloof en komen daar ook duidelijk voor uit; vooral Heleen Kuipers steekt haar mening over een veelheid van theologische onderwerpen niet onder stoelen of banken. ‘Maar ze deed dat op zo’n wijze, dat iedereen dat van haar kon hebben, aldus zoon Helmer, die zelf graag de discussies en gesprekken, vaak op de zaterdagavond of zondagmorgen, met de familie of kennissen mocht volgen. En uit dit geloof trekken ze ook de consequenties, die het heeft voor hun leven en handelen. Vanzelfsprekend worden hun opvattingen over geloof en hoe men moet leven doorgegeven aan de kinderen. De jongens gaan naar de knapenvereniging. ‘s Zondags gaat men tweemaal naar de kerk. Ook het orgelspelen thuis behoort tot het normale patroon van het gezin Kuipers. Maar het zijn niet uitsluitend of in hoofdzaak de uiterlijke kanten van het geloof, die op de voorgrond treden.
Blz.26
Met name naar buiten toe, in het omgaan met anderen is het geloof, met de regels, die men daaraan ontleent, richtlijn voor het handelen. Vooral in de 30-er jaren, de crisistijd, worden mensen, die het (vooral financieel) moeilijk hebben, geholpen.
Klanten die problemen hebben met betalen kunnen op rekening kopen, of andere vormen van betaling aanbieden. Zo wordt er een keer een piano aangeboden om de rekening te voldoen. En Piet Kuipers, hij vooral, omdat het de zaak aangaat, accepteert deze ook. Er wordt bewust gekocht bij winkeliers in nood die een zekere relatie met het bedrijf van Rietberg onderhouden, waarbij nogal eens voorbij gegaan wordt aan het principe van ‘kopen in eigen, gereformeerde kring’.
Waar in die dagen zelfs vanaf de preekstoel de gelovigen vermaand worden bij ‘huisgenoten van het geloof’ hun inkopen te doen, kunnen bij de familie Kuipers ook ‘andersdenkenden’ op steun rekenen. Deze bereidheid hulp te geven wordt duidelijk ingegeven door het geloof, een daardoor bepaald gevoel van verantwoordelijkheid voor anderen, wat overigens wat gemakkelijk wordt gemaakt door het feit, dat ze het in die tijd zelf betrekkelijk goed hebben, De fabriek blijft ook in de crisisjaren goed draaien en angst voor een sterke teruggang hoeven ze niet te hebben. In de jaren voor de oorlog gaat het gezin Kuipers vrij vaak vlak over de grens in Duitsland winkelen, omdat veel goederen daar goedkoper zijn dan in Nederland. Alhoewel de dreiging er dan la is, maakt men zich over een mogelijke oorlog eigenlijk nauwelijks zorgen. Als de Nationaal-Socialistische Beweging in 1932 in Winterswijk begint, bezoekt Piet Kuipers de oprichtingsvergadering. Hij vertelt later, dat hij, net als veel Nederlanders, in eerste instantie wel gecharmeerd was van de ideeën van de N.S.B. Misschien dat vooral het vaderlandslievende en de roep om een sterke leiding hem wel aanspreekt/ Hij is er echter snel uitgekeken en bij deze ene vergadering blijft het dan ook. Dit eenmalige bezoek is hem tijdens de oorlog nog wel eens verweten en deze zeer tijdelijke sympathie voor de N.S.B. blijft hem in later jaren enigszins achtervolgen. Maakt men zich geen zorgen over een mogelijke oorlog, toch weten Piet en Heleen Kuipers wel degelijk wat nazi-Duitsland is en wat er aan de gang is. Er is in de Achterhoek natuurlijk vrij veel contact met Duitsland en men merkt, zij het misschien niet in detail, wat er gaande is. Tekenend voor hun opvattingen is het volgende voorval, dat dochter Eddie zich herinnert. Op een keer zijn Piet en Heleen Kuipers op bezoek bij familie in Duitsland, waar een portret van Hitler is opgehangen.
Blz.27
Daar wordt vooral door Heleen Kuipers verontwaardigd op gereageerd en ze wijst de familie op de verfoeilijke principes van het nationaal-socialisme. Het tegenargument, dat men wel mee moet doen om de kinderen een kans te geven, accepteert ze niet en ze neemt duidelijk stelling tegen dit schipperen met principes. Tegenover de kinderen wordt weinig over Nazi-Duitsland gesproken, waarschijnlijk omdat die daar nog te jong voor zijn. De keren, dat het nationaal-socialisme ter sprake komt, wordt wel duidelijk gemaakt, dat het Nazi-systeem verfoeilijk, dat wil zeggen onchristelijk, is. Als de Duitse troepen op 10 mei 1940 Nederland binnenvallen, is vooral de reactie van Heleen Kuipers fel en heftig. Ze haar de bezetter vanaf het begin. ‘Toen de eerste berichten melding maakten van het neerschieten van enkele Duitse vliegtuigen, zag moeder dit als een verhoring van het gebed en de hoop werd gewekt, dat het met Gods hulp toch zou kunnen lukken om de Duitsers terug te dringen. Er wordt veel gebeden voor de overwinning en voor Nederland. De kinderen worden van meet af aan anti-Duits opgevoed en het wordt hun nadrukkelijk verboden naar de Duitse tanks en de door Winterswijk trekkende troepen te gaan kijken, wat ze, dat os kinderen eigen, toch doen. Het vertrek van de Koningin en de leden van het Koninklijk Huis is voor Piet en Heleen Kuipers in eerste instantie onbegrijpelijk. Zij vinden, dat Wilhelmina bij haar ‘volk’ had moeten blijven, ook als het land bezet is en zien het vertrek als een vlucht, iets wat ze eigenlijk afwijzen. Waar de kinderen nog de romantiek en de spanning zien van soldaten en tanks, zien Piet en Heleen Kuipers het gevaar van het nazi-systeem , dat haaks staat op hun christelijke waarden en levensovertuiging. Zij besluiten dit systeem te bestrijden en een ieder te helpen, die door dit systeem in moeilijkheden raakt.
03 januari 1944: Diefstal twee radio-versterkers bij Radio Woordes, Wheme. (Door verzet)
21 januari 1944: Winterswijksche Courant: ‘Dr.Bos, onze burgemeester naar Oostfront’ Gemeld als paarde-arts bij de Waffen-SS om het Bolsjewisme te bestrijden. Ingetrokken of afwijzing niet bekend
04 februari 1944: Noodlanding geall.vliegtuig Meddo-Winterswijk. 1 piloot, 12 bemanningsleden gesprongen boven Duitsland.
20 februari 1944: Verhoor W.J.Koenen door K.Gunnink (anti-Duits), Wint.politie , m.b.t. aangeven ex-vriendin van twee persoonsbewijzen en tekening arbeidsbureau. Loopt ‘met sisser’ af.
28 februari 1944: Arrestatie van Maurits Dhr.en Mevr.Gans en zoon op onderduikadres Groenlosweg. Tevens waren hier nog twee onderduikers. Allen zijn ze naar Westerbork overgebracht. J.B.Th.Plekenpol (bewoner) en A.G.de Waal werden tevens gearresteerd en overgebracht naar Arnhem. Dochter Serry v.d.Fam.Gans zat ondergedoken bij de fam.Kappers aan de Scholtenenk en wist te vluchten naar Eibergen en heeft oorlog overleeft.
01 maart 1944: Diefstal telefoonhoorn Postkantoor door o.a. W.J.Koenen (verzet)
01 maart 1994: J.F.Velle in dienst Politie die per 01 april Korpschef Feberwee zal opvolgen.
21 maart 1944: Brand Bioscoop (W.Koenen en H.Baarschers) Diefstal onderdelen filmapparatuur. (Koenen liet fiets staan)
22 maart 1944: Arrestatie W.J.Koenen, J.W.Baretta (hoofd School O) en Mej.H.A.Schutte (onderwijzeres School O) W.J.Koenen wordt overgebracht naar Zutphen. Een vriendin van Koenen wordt gearresteerd met in bezit een belastende brief tegen Koenen. Vriendin wordt onder druk gezet.
25 maart 1944: J.W.Baretta en Mej.H.A.Schutte ontslagen uit arrest. Proces verbaal voor verbergen gestolen goederen.
26 maart 1944: In Doetinchem gezocht naar J.M.Jansen (betrokken bij 1 maart) ten huize van een zekere Nakken. (J.M.Jansen overleefd oorlog) (Anton Nakken woont in Doetinchem en trouwt in 1945 met de zus van Wim Koenen, Jo.)
1 april 1944: Nieuwe korpschef J.F.Velle
11 mei 1944: Ds.Slomp bevrijdt te Arnhem door KP-ploeg
23 mei 1944: Arrestatie Henk Baarschers door o.a. J.F.Velle en Luysterburg. Tevens arrestatie Herman Baarschers (Bonkaarten zijn van W.D.Lelieveld) Ook wordt naar Johan Baarschers gezocht. Verdere arrestanten: Meynen en Mej.Nijland. Verdere arrestanten: B.Walvoort en W.D.Lelieveld.
24 mei 1944: Vrijlating Mej.Nijland (ter beschikking blijvend) Vrijlating Herman Baarschers
24 mei 1944: Dhr.en mevr.Kuipers duiken met spoed onder
25 mei 1944: Overbrenging arrestant Jaques Verhees ‘s_Hertogenbosch naar Winterswijk.
25 mei 1944: Vrijlating B.Walvoort
25 mei 1944: Arrestatie broers: P.H.Kuipers en H.G.Kuipers (zonen ‘Tante Riek’)
26 mei 1944: Vrijlating Meynen
26 mei 1944: H.Baarschers, J.Verhees en W.D.Lelieveld transport Arnhem. (Begeleiding o.a. Luysterburg)
28 mei 1944: Vrijlating broers P.H.Kuipers en H.G.Kuipers.
01 juni 1944: Bewaking op Arbeidsbureau
11 juni 1944: Overval Huis v.Bewaring Arnhem door KP-ploeg Ging in eerste instantie om Joop Zwart- arrestatie Oosterbeek eind mei. 54 mannen en vrouwen komen vrij. Geen Henk Baarschers en J.Verhees
11 juni 1944 later: Bevrijding W.J.Koenen te Zutphen door KP-ploeg W.J.Koenen houd zich daarna schuil in het Korenburgerveen.
11 juni 1944: arrestatie Mej.H.J.Baarschers en H.C.Bol (onderduikvriend) 12 juni 1944: Mej.H.J.Baarschers en H.C.Bol op transport naar Arnhem 12 juni 1944: Beide weer vrijgelaten
12 juni 1944: Verdwijning Winterswijk Mevr. Roemers
17 juni 1944: Stempels ontvreemdt op arbeidsbureau
19 juni 1944: Mevr.Roemers wordt dood gevonden in het Woold
21 juni 1944: Mevr.Roemers wordt begraven RK Kerkhof. Haar schedel kwam als curiositeit op bureau van J.F.Velle Bij ontdekking alsnog begraven.
07 juli 1944: ‘Zelfmoord’ Mevr. Trompetter (huishoudster J.F.Velle) ten huize van.
08 juli 1944: Extra bewaking postkantoor.
22 juli 1944: Politie-agent L.W.Hofstraat ondergedoken op 21 juli
28 juli 1944: W.J.Koenen wil wraak nemen op ex-vriendin te Nijmegen. Direct arrestatie en overgebracht naar Vught
01 augustus 1944: J.F.Velle ontslagen m.i.v. ??
10 augustus 1944: Extra bewaking distributiekantoor
16 augustus 1944: Arrestatie politie-agent: Klaas Gunnink in opdracht J.F.Velle
17 augustus 1944: K.Gunnink overgebracht naar SD Arnhem o.a. door Luysterburg. Door tussenkomst Dr.Bos snel in vrijheid.
21 augustus 1944: A.van Egmond opvolger J.F.Velle
02 september 1944: K.Gunnink duikt onder in Miste (Fam.Geurkink)
18 augustus 1944: Arrestatie Dhr.en Mevr.Kuipers in Bennekom Dhr.Kuipers wordt spoedig vrij gelaten en duikt onder.
25 augustus 1944: Mevr.Kuipers overgebracht naar Vught
(H.Baarschers later overgebracht naar Amersfoort en begin september Vught)
04 september 1944: W.Koenen gefusilleerd te Vught 05 september 1944: H.Baarschers gefusilleerd te Vught
04 september 1944: Staat van Beleg ( elk verzet staat doodstraf) Uitgaansverbod: 20.00-04.00 uur
05 september 1944: DOLLE DINSDAG Nsb-ers uit zuiden en westen op de vlucht naat oosten (Doetinchem-Winterswijk) en noorden.
05 september 1944: Fusillade Kees Kappers, Budel
07 september 1944: Mevr. Kuipers transport naar Ravensbrück
08 september 1944: ‘Spittijd’
09 september 1944: Sabotage spoorlijn Winterswijk-Zutphen (verzetsgroep Zieuwent)
15 september 1944: 200 spitters. ‘te weinig’ naar Zevenaar. 17 september 1944: 100 spitters naar Zevenaar Dr.Bos wil verhogen naar 800 spitters. 17 september 1944: Geall.landing Arnhem. Alle spitters naar huis.
17 september 1944: Oproep Radio Oranje tot staking Spoorwegen. 22 september 1944: Winterswijkse spoorwegen gaan staken (150 gezinnen en alleenstaanden) Door Dr.Bos wordt opgeroepen terug te komen. Niet? straf afbranden van woningen. Huizen worden bezet door gevluchte NSB-ers.
22 september 1944: Ambtenaren duiken onder
22 september 1944: Dr.Bos doet nieuwe oproep voor spitters 23 september 1944: Twee spitters melden zich.
25 september 1944: 29 gijzelaars opgepakt (anti-Duitsers) Selectie Dr.Bos. Alle mannen van 16 tot 60 jaar moeten zich melden op 28 september. Indien niet, dan zware straffen en fusillade 29 gijzelaars.
28 september 1944:15.00 uur: Jachtbommenwerpers- Morgenzonweg. 8 bommen- schade aan woningen- geen slachtoffers Later op de dag- wederom buurt Morgenzonweg- 2 slachtoffers: J.H.Wagemans, 15 jr. evacuee en H.van Ardennen, 12 jr. evacuee. Ook opperwachtmeester Brandweerpolitie komt hierbij om
28 september 1944: 300 mannen melden zich voor spitten. (5 wkn) 29 september 1944: vertrek spitters
29 september 1944: Dr.Bos veroordeeld publiekelijk onderduikers, ambtenaren en spoorwegmensen.
30 september 1944: Bombardement Spoorwegemplacement: Drie slachtoffers: Duitsche militairen
September 1944: Nu ook ‘vreemde’ landwachters door vlucht zuiden
04 oktober 1944: Bombardement Misterweg: Auto getroffen, in brand. Twee slachtoffers: J.Fekkes, 21 jr. Rotterdam en M.Fekkes, 43 jr. Rotterdam. Tevens gewonden.
04 oktober 1944: Bombardement Morgenzonweg: 1 slachtoffer: Mej.A.ten Dolle
10 oktober 1944: Nieuwe oproep Spitters, weinig resultaat. 10 oktober 1944: Bezoek Mussert, zonder ophef.
15 oktober 1944: Arrestatie ‘Ome’Jan Wikkerink (Aalten) (Direct daarna bevrijd en ondergedoken)
21 oktober 1944: Oproep spitters. Werkterrein over de grens. Animo laag. 24 gijzelaars opgepakt en gebracht naar Zevenaar.
23 oktober 1944: Neerstorten geallieerd vliegtuig Huppel: 7 slachtoffers
28 oktober 1944: Meldingsplicht 16-60 jaar. Ook kerken roepen op tot melden. 1600 spitters melden zich (1500 nodig) Naar Borken, Bocholt, Sudlohn, Ahaus etc. Zelfde dag komt G.Obbink al om bij bombardement op Borken
08 november 1944: 24 Gijzelaars Zevenaar mogen naar huis
26 november 1944: Aanval bommenwerpersspoorwegemplacement: Duitse manschappen getroffen: 1 dode- 7 gewonden.
28 november 1944: Eppo Kuipers, verzet, overleden strafkamp Versen
29 november 1944:Bombardement Woold 1 slachtoffer- Bernard te Kulve, 11 jr.
02 december 1944: J.J.Jansen, verzet, overleden Neuengamme
05 december 1944: Dag van bombardementen. Twee slachtoffers: J.F.Goorhuis- Wooldseweg en A.Schreurs- Oostervoort
10 december 1944: 13.00 uur:Bombardement omgeving station. Getroffen: Inslagstraat en Kettingstraat. Inslagstraat 22 twee slachtoffers: B.H.te Winkel (opr.NSB) en echtgenote.
Midden december: Bijna alle spitters weer thuis
15 december 1944: 10.15 uur: Bombardement. Getroffen: Garage Weekenstroo Misterweg. Slachtoffers: J.H.Deunk, 15 jr. en Duitse militair. Mevr.A.B.ten Damme zwaar gewond.
Vlak voor Kerst, aankomst twee treinen met patienten uit zuiden via Duitsland. Opgevangen door het Rode Kruis Winterswijk. Honderden.
25 december 1944: Neerhalen geall.vliegtuig Boterfabriek: 1 slachtoffer
26 december 1944: H.Kort, verzet, overleden Neuengamme
27/28 december 1944: Mevr.Kuipers overlijdt in Ravensbrück