Zaterdag 2 juli 1966 11.15 in werking aangeboden aan de bevolking van Winterswijk door N.V.Bontweverij “De Batavier” v/h J.Willink & Paschen ter gelegenheid van haar 100-jarig bestaan 1866 – 1966
04 JULI 1966 Tubantia WINTERSWIJK — De fontein, welke de directie van de Koninklijke N.V. De Batavier de gemeente Winterswijk bij haar eeuwfeest heeft geschonken, heeft zaterdag en zondagavond gebaad in een zee van licht. Duizenden hebben genoten van het feeërieke schouwspel in het hartje van Witerswijk.
Mochten er ooit plannen komen om op de plaats van de fontein een aantal parkeerplaatsen te realiseren en de fontein zou daar voor moeten wijken, dan zou de fontein – een geschenk aan de hele Winterswijkse gemeenschap – over een kleine afstand verplaatst kunnen worden naar het gazon naast het beeld dat werd opgericht ter herinnering aan het werk dat Tante Riek, Helena Theodora Kuipers-Rietberg, tijdens de oorlogsjaren deed. De fontein zal daar minstens net zo goed uitkomen als op de huidige plaats.
0p maandagavond 6 Oktober 1930, ’s avonds om 9 uur werd ik geboren in Winterswijk. Ik woog 9 pond, dus een gezonde baby mag je wel zeggen. De lengte werd toen blijkbaar nog niet gemeten, want daarvan heb ik nooit iets gehoord. Maar gezien mijn lengte van nu (1.85m), zal dat wel behoorlijk zijn geweest.
Ik was het eerste kind in de kleine familie van mijn moeder. In een ander verhaaltje heb ik vast al wel eens de namen van die familieleden genoemd, maar doe het nog maar eens. Ze hebben tenslotte een heel groot stempel gedrukt op mijn jeugd en die van mijn zusje Gerda.
Moeder was geboren in 1904. als de jongste van 3 dochters, Haar oudste zus, tante Cor, was onderwijzeres en woonde bij haar ouders, mijn Opoe en Opa, ongeveer 100 meter bij ons vandaan. De tweede zuster was tante Fien, getrouwd met oom Jan, zij hadden geen kinderen. Oom Jan werkte bij de Spoorwegen en zoals dat daar gaat waren ze al ontelbare malen verhuisd naar een andere “standplaats”. Ik herinner me, dat ze in Coevorden, Tilburg, Breda en ten slotte in Utrecht woonden.
Een van mijn eerste herinneringen is, dat moeder en ik aan het eind van de middag hand in hand naar Opoe en Opa liepen. Opoe had altijd wel wat “kliekjes” over van het middagmaal, want warm eten deed je “tussen de middag”. Ik was dol op eten, net zoals Opa, en we smikkelden samen de opgewarmde restjes op. Heerlijk! En ik vond het helemaal niet erg, toen Opoe eens een overgebleven bord snert door een kliekje zuurkool roerde. “ Apart smaakt het goed, dus door elkaar gaat ook best”, vond ze, “…..en bovendien, waar het komt is het ook zo mooi niet”. Het werd een gevleugeld woord.
Langs de weg, waaraan wij woonden stonden vrijstaande huizen, de meeste gebouwd in de dertiger jaren. Het eind van de bebouwing werd gevormd door Het Rusthuis: nieuw, licht, modern en de trots van de Winterswijkers. Iedereen, die daar zijn oude dag kon, nee, mocht doorbrengen was bevoorrecht, vond men.
Ik herinner me Mijnheer Sipsma, oud-gemeentesecretaris, die een van de bewoners was. Elke morgen liep hij naar het centrum om bij Hotel de Klok in de serre kranten te lezen en een borreltje te drinken. Als hij langswandelde en ik achter het hekje van onze voortuin speelde, had hij altijd een snoepje bij zich. Later hielp hij me om sigarenbandjes te sparen.
Ik was links, waarschijnlijk geërfd van Opa van vaders kant. Maar links mocht niet. Ik hoor moeder nog zeggen: “Rietje, denk erom, alleen je mooie handje geven.” Ik heb lang gedacht, dat de grote mensen mijn linkerhand lelijk vonden, terwijl ik er toch niks bijzonders aan zag. Hoogstens een beetje vuil, maar dat was normaal. Iedereen bemoeide zich met mijn linksigheid en Tante Cor, die een flinke vinger in de pap had als het om opvoedingszaken ging, vond, dat ik alles rechts moest doen, ook tekenen en schrijven. De hele dag was het: “Denk eraan, je mooooie handje!!! ”Het gevolg was dat ik 1. ging stotteren en 2. op mijn tenen ging lopen. Of dat laatste er iets mee te maken had, weet ik niet. Allebei “afwijkingen” zijn na een poosje vanzelf weer verdwenen. Maar het gevolg is wel, dat ik nu half links en half rechts ben. Schrijven rechts, een bal gooien links. aardappels schillen rechts, haar kammen links. Ik kan er mee leven……niet de moeite waard om over te zeuren.
Toen ik vier was ging ik naar de “bewaarschool”. Van ’t Nut. Ik kan me er weinig van herinneren. We speelden winkeltje met houten appels en peren, we zongen veel, de juffrouw las elke dag voor en er was een Sinterklaasfeest bij Van de Riet, een café met zaal voor bruiloften en partijen. Het zijn alleen flarden, beelden, die geen verband hebben met elkaar. Ik ben er alles bij elkaar misschien twee weken geweest. De rest van de tijd was ik ziek.
Ik had astma vanaf mijn geboorte. Onze oude huisarts van Schothorst (zijn kleinzoon is nu onze huisarts, hoe bestaat het!) kwam bijna elke week en ik beschouwde hem als een gezellige opa. Vooral zijn horloge aan een grote ketting vond ik bijzonder indrukwekkend. Antibiotica bestonden nog niet, evenmin als pufjes, en dus moest de benauwdheid overgaan met een dropdrankje, priesnitzverbanden om mijn hals en in bed blijven tot de koorts gezakt was tot onder de 37.5 graden.
Van de bewaarschool heb ik dus weinig meegemaakt en ook tot de vijfde klas van de lagere school was ik vaak ziek. Ik heb nog wel rapporten uit die tijd, waarop alleen is ingevuld: geen rapport wegens ziekte.
Dat ik toch redelijk bij bleef op school kwam door tante Cor, die mij bijwerkte. Zij was trouwens degene, die er voor zorgde dat ik mijn eerste schooldag in de tweede klas (nu groep 4) beleefde. Dat zat zo. Vroeger en misschien nu nog wel bestond de regel: Vóór 1 oktober moest je 6 jaar zijn, voordat je naar school mocht. Ik was dus net een week te jong (6 oktober) en moest een jaar wachten.
Maar tante Cor wist de oplossing.
Ze bracht een leesplankje met aap, noot, mies en een doosje letters voor me mee en gaf me elke dag les. Als ze na 4 uur uit school kwam, kreeg ik rekenen, taal, lezen en schrijven. En toen ik een jaar later (bijna 7) wel naar school mocht, kwam ik meteen in de tweede klas, gelukkig weer bij Tineke, mijn vriendinnetje. Het was wel raar. Voor mij was het de eerste schooldag en dus heel bijzonder, voor de rest van de klas was school al ouwe koek.
Op 20 mei 1936 werd mijn zusje geboren. Toen de dag van de bevalling dichterbij kwam, ging ik logeren bij Opoe, Opa en tante Cor. Samen met haar op haar mooie kamer slapen, het leek me een feest. Maar toen ik ’s avonds in bed lag, kreeg ik heimwee en wilde alleen maar naar moeder en vader. Toen onze kleindochter eens bij ons logeerde kreeg ze ook vreselijk heimwee. Ze moest en zou naar huis. Ik kon me zo goed voorstellen hoe dat voelde.
Toen kwam Vader me halen en in pyama droeg hij me naar huis. Onderweg zei hij: ”We hebben een grote verrassing, je raadt het nooit”. Hij zette me onderaan de trap neer: “Ga maar eens kijken op onze slaapkamer”. Ik holde naar boven; daar lag moeder in bed en naast haar stond een wieg met een prachtige baby, mijn zusje Gerda. Ik was dolgelukkig, maar dat moeder nou net ziek moest worden en in bed lag…….
Eén voorval uit die tijd is me heel erg bijgebleven.
In die eerste weken na de geboorte van mijn zusje was een nicht uit Hengelo(O) gekomen om de huishouding te laten marcheren. Ze was best een aardig mens, maar ik vond het toch niet plezierig. Ik zal dan ook vast een vervelend kind zijn geweest, maar toen was ik me van geen kwaad bewust. “Doe je broekje eens naar beneden en draai je dan eens om”, zei moeder, die nog in bed lag. Ik snapte er niks van, maar deed wat moeder vroeg. “Buk je eens”, en toen kreeg ik een paar tikken op m’n billen. “Zo, en nu ga je naar tante Riek en zegt tegen haar dat je nooit meer stout zult zijn”.
Ik zal best iets uitgespookt hebben, maar wat weet ik niet meer. Maar die paar tikken vergeet ik nooit. Het was trouwens de enige keer, dat ik een klap(je) kreeg.
Achteraf denk ik wel eens, dat mijn familie me zo’n beetje doodknuffelde. Een aantal jaren was ik het enige kind in een familie, waarin altijd alles met elkaar bepraat werd. Alles wat ik zei of deed, werd besproken en goed of verkeerd gevonden. Iedereen bemoeide zich er altijd mee. Ik mocht nooit zonder jas naar buiten, of de mussen moesten zowat dood van het dak vallen van de hitte; ik moest rechtop lopen en bij kou mijn mond dicht houden, anders werd ik ziek; ik mocht niet met vreemden praten en moest altijd op tijd thuis zijn. Vooral ’s avonds moest ik om half zes thuis zijn voor het eten. Dat lukte vaak niet en mijn afleidingsmanoeuvre was om een boeketje bloemen te plukken, voor moeder, “Mooi he, ja, ’t is daardoor een beetje later geworden…” Stel je voor, dat ik zoek zou raken. Wat dan? Daar was wat op gevonden. Als iemand me zou vragen hoe ik heette, moest ik zeggen: “Rietje van den Berg, Kottenseweg 39, Winterswijk. Later leerde vader me om te zeggen: “Rietje van den Berg, zonder erg, zonder ziel of zaligheid, doet in de broek van narigheid”. Ik vond het heel gek, dat veel mensen, die aan me vroegen:”Hoe heet jij?” daar dan heel hard om moesten lachen. Ik begreep niet wat er te lachen viel.
Als ik weer eens iets gedaan had wat niet mocht, zei moeder of vader:”Pas maar op, als je nog eens stout bent, geef ik je mee aan de vuilnisman”. Het gevolg was, dat ik een panische angst had voor de vuilophalers. Als ik de wagen maar in de verte zag, holde ik naar huis en verstopte me in het portiek bij onze voordeur.
Zoals ik al zei: Het was een hecht familieclubje: Opoe, Opa, tante Cor, moeder en vader en elk week-end tante Fien en Oom Jan uit Utrecht. Ze logeerden dan bij ons en zaterdagavond was het huis gezellig vol met familie.
Elk week-end kende hetzelfde patroon. Zaterdagmiddag werden oom en tante van de trein gehaald en ze gingen naar Opoe en Opa. Moeder was druk in de keuken met het maken van allerlei lekkers voor ’s avonds, want dan kwam iedereen bij ons. Zondagmorgen wandelden oom en tante naar de andere kant van het dorp om de familie van Ome Jan te bezoeken. Ze waren tegen een uur of 3 weer terug, en stapten aan het begin van de avond in de trein naar huis.
Als ik dit zo nog eens nalees, was het toch eigenlijk wel een verschrikkelijk saai gedoe. Er gebeurde nooit eens iets leuks of bijzonders. Elke week was hetzelfde. Maar de mensen leefden vroeger zo, tenminste in Winterswijk; zonder opwinding of bijzondere dingen. Alles ging altijd op dezelfde manier en iedereen vond dat toen normaal.
Als er eens iets bijzonders gebeurde, werd er weken over gepraat. Bijvoorbeeld over de brand van een grote textielfabriek.
Maar ’t was wel een heel geborgen en veilig leventje.
Daaraan kwam een eind op 10 mei 1940, hoewel wij kinderen na de eerste hectische weken, gewoon weer ons vroegere leventje oppakten
Als het gaat om de Tweede Wereldoorlog kunnen we niet genoeg met de neus op de feiten worden gedrukt. Ofwel, waarom een monument voor de onbekende Winterswijkse slachtoffers van de oorlog een prima idee is maar bovenal; hoe een mooi initiatief leidt tot een kleine geschiedenisles.
Door André Vis
Daar sta je dan, 1 augustus 1977, 18 jaar oud en bescheiden Winterswijker, op de drempel van de redactievloer van Dagblad Tubantia in Enschede. De man tegenover me had een stevige baard, keek me doordringend aan en zei: ‘Zo dus jij bent een van die nieuwe jongens die vandaag binnenkomen’. Ik: ‘Dat klopt. Ik ben leerling-journalist’. De man met de baard: ‘En jij komt uit Winterswijk’. Ik: ‘Ja meneer’. De man met de baard weer: ‘Je weet dat dat een NSB-dorp is?’ Ik: ‘Dat wordt gezegd, ja’. Hij weer: ‘En je vader, was die ook fout in de oorlog?’ Ik: ‘Hij komt niet uit Winterswijk. Hij is pas in 1950 in Winterswijk komen wonen’. De man met de baard knikte en zei: ‘Oké, dan mag je doorlopen’.
Die anekdote schoot me te binnen toen ik onlangs in De Gelderlander las dat Hans Tenbergen ijvert voor een monument voor de circa honderd vergeten oorlogsslachtoffers in Winterswijk. We hebben natuurlijk Tante Riek, we hebben een plek waar de omgekomen joodse mensen worden herdacht alsmede de gevallen militairen. Maar zij die bij toeval sneuvelden omdat ze brood gingen halen bij de bakker, op het verkeerde moment op de verkeerde plek waren, zo’n 110 in getal volgens Tenbergen, zij zijn uit ons collectieve geheugen verbannen.
Rehabilitatie De rehabilitatie die Tenbergen voorstaat, is prachtig en verdient ons aller steun. Tegelijk deed het me afvragen wat ik eigenlijkzelf weet van het oorlogsverleden van mijn geboorteplaats, waar ik in twee fases iets meer dan twintig jaar verbleef en dat ik 35 jaar geleden definitief achter me liet. Het dorp dat lijfelijk niet meer bij me hoort, maar me met de dag dierbaarder wordt. Met het klimmen der jaren neemt het jeugdsentiment almaar toe zullen we maar denken.
Ik maakte de herdenking van 1970 mee, toen ons land uitgebreid vierde dat we 25 jaar eerder waren bevrijd. Op De Olm – het eerste jaar dat de school bestond – hadden wij, vijfde klassers, een themaweek over de oorlog maar dat werd nationaal aangevlogen. We kregen net als alle andere scholieren in het land die de hoogste klassen bevolkten, een dun boekje dat tot op de dag van vandaag in een van mijn boekenkasten is terug te vinden. In mijn herinnering ging het die meidagen over het bombardement op Rotterdam, over Anne Frank, over de jodenvervolging, over de geallieerden, maar niet over Winterswijk in de oorlog.
Oorlog geen thema Een kleine check bij (semi-)generatiegenoten leert dat ik niet alleen sta. De kinderen die na de eeuwwisseling opgroeien, worden geconfronteerd met het boek De Schuilplaats van Johanna Reiss. Ze interviewen hun opa of oma die nog eens vertellen over de oorlog. Ze bezoeken de synagoge of onderhouden de graven der geallieerde gesneuvelden. Maar in de jaren zestig, begin zeventig was dat in mijn jeugdig bestaan geen thema. De oorlog begon weer te leven toen Dr. L. de Jong zijn standaardwerk Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog voltooide, heb ik wel eens het idee. En vooral toen later geschiedenisprogramma’s als Andere Tijden de juiste snaar raakten.
Zo ben ik een onwetende als het gaat om mijn geboortedorp en de oorlog. En zo heb ik inderdaad altijd aangenomen dat het epicentrum van de Nationaal Socialistische Beweging, de NSB, zo ongeveer in Winterswijk lag. Zoals het communisme vooral was geconcentreerd in Oost-Groningen, te midden van het strokarton. Illustere plaatsnamen als Finsterwolde en Scheemda, mannen als Fré Meis; dat werk. Zoals Oost-Groningen model stond voor het communisme, zo was Winterswijk zo bruin als bruin maar kon zijn. Dacht ik. Niet dat het me belastte, maar het was wel mijn idee – ook toen ik op 1 augustus 1977 van het dorp naar de grote stad ging en de man met de baard me streng toesprak.
De werkelijkheid blijkt compleet anders. Ook dit heeft Hans Tenbergen uitgezocht en overtuigend bewezen. Op de onvolprezen site oudwinterswijk.nl staat onder het onderwerp De Tweede Wereldoorlog een subonderwerp De NSB in Winterswijk. Uit de stukken die daar staan, kunnen we constateren dat verdichting en werkelijkheid soms op onaangename wijze door elkaar lopen. Niet alleen had de NSB in Winterswijk veel minder leden en trok zij veel minder kiezers dan op grond van de verhalen mocht worden verondersteld, ook was zij opgehangen aan maar één man: de dierenarts Wim Bos. Dat laatste wist ik dan weer wel, ook al in 1977; dat de burgemeester in oorlogstijd een NSB-er was die luisterde naar de naam Wim Bos en eigenlijk dierenarts was. Maar dat hij in zijn eentje zo ongeveer de enige reden was waarom mensen zich aan de nationaalsocialisten verbonden en tegelijkertijd een gematigde NSB’er was; dat wist ik weer niet.
Groeispurt In totaal heeft de Winterswijkse NSB in de jaren waarin de ledenregistratie plaats had (1933-1942) 572 leden gekend maar daar past al meteen een nuance bij. De hausse had plaats na de Duitse inval en werd gecreëerd uit de import. De Duitsers plaatsten veel NSB’ers in het dorp waardoor het ledental tussen mei 1940 (189) en april 1941 een enorme groeispurt doormaakte (499). Uiteindelijk zijn er in de meetperiode slechts 291 ‘autochtone’ Winterswijkers lid van de NSB geweest. En dat op een bevolking van een kleine 20.000 inwoners.
Ook de verkiezingen rechtvaardigen niet het beeld van een ‘massale steun voor het nationaalsocialistisch gedachtegoed’. Ten eerste de persoon van Willem Bos. Hij ging, als bestrijder van de klassieke christelijke en socialistische dogma’s, voor de Vrijzinnig Democraten de gemeentepolitiek in en switchte in 1933 naar de NSB. Hij nam zijn populariteit als dierenarts mee en dat werd bewezen bij de Provinciale Statenverkiezingen in 1935 toen de NSB landelijk doorbraak met 8 procent. Winterswijk was de kroon op Musserts werk: 20 procent van de stemmen haalde de NSB in ons dorp (vooral dankzij de buurtschappen maar toch). Hier ligt zoals Tenbergen stelt waarschijnlijk de bron van de gedachte: Winterswijk is een NSB-dorp. Wie echter inzoomt op de cijfers ziet dat Winterswijk een Bos-dorp was. De man die eerder al van de Vrijzinnig Democraten de grootste partij van Winterswijk maakte, haalde 1207 stemmen op 8830 uitgebrachte stemmen. Hij stond nummer zes op de lijst van de NSB, de NSB an sich haalde nog 592 stemmen erbij wat de partij op 20,3 procent bracht. Daarmee was zij overigens niet de grootste want de SDAP haalde 24 procent. Vier jaar later stond Bos niet op de lijst en zakte de NSB terug tot onder de 10 procent. Je zag het later ook bij Fortuyn en de LPF; de anti-stem verdwijnt weer als de charismatische leider er niet meer is. Al speelden in dit geval ook de oplevende economie en de almaar harder wordende politiek van de nazi’s een rol in de slinkende aanhang van de NSB.
Monument De dank aan Tenbergen is groot. Hij heeft een leemte in mijn bestaan gevuld. Bij toeval maar daarom niet minder waardevol, omdat ik nu meer weet over de werkelijke rol van de NSB in mijn geboortedorp. Dat monument voor de onbekende, gevallen burger; dat moet er natuurlijk komen. Niet om het NSB-verleden uit te wissen, wel om recht te doen aan de gevallenen. Opdat wij allemaal weten dat het gaat om de slachtoffers, met in ons achterhoofd de wetenschap dat het met ons bruine Winterswijkse verleden wel meeviel.
Geb:24-04-1980 Nijmegen Ovl:29-11-1922 Den Haag Burgemeester 1874-1833 Partn: Juliana Anna van Lynden Barones (geb:18-08-1844 Appeltern-ovl.04-03-1935 Zeist) Ridder in de Orde van den Nederlandschen Leeuw
Onderwijzer -schrijver O.a. De Freule van Dorth Jehan Chrisjan de Krummele
Bent, Gerhard Christiaan
Geb: 21-03-1881 Meddo Ovl.: 03-01-1969 Raadslid: 14 mei 1919 tot 06 sept.1949 Wethouder 1927-1935 – 1939-1942 – 1946 Ridder in de Orde van Oranje Nassau Vader Gerrit Jan Bent Onderduikadres Mevr. S.van Gelder 1942-1945
Geb:23-07-1912 Watergang Ovl:18-05-1998 Winterswijk Huisarts Partn: Anna Maria Reinders (geb:21-04-1912 Sneek-ovl.13-12-1994 Winterswijk)
Bos, Willem Pieter Cornelis
Geb: 30-05-1887 Rouveen Ovl: 1910-1961 Den Dolder Bosch en Duin Veearts-Burgemeester 1942-1945 Partn: Johanna Geertruida .Heersink (geb:27-08-1902 Miste-ovl.28-02-1983 Bosch en Duin)
Bosma, Jan Antonie Reinders
Geb:20-12-1872 Ruinerwold Ovl:23-12-1948 Assen Burgemeester 1928-1938 Partn: Ernestine Josephine van Strijen (geb:24-06-1873 Den Haag -ovl.19-02-1958 Emmen) Officier in de Orde van Oranje-Nassau (dec.1934)
Boxem, Willem
Geb:06-10-1872 Wanneperveen Ovl:17-02-1936 Winterswijk Hoofd school Kotten Partn: Johanna Berendina Huiskamp (geb:03-04-1880 Winterswijk-ovl.08-03-1953 Winterswijk) Ridder in de Orde van Oranje-Nassau (1924)
Breggen van der, Joän
Geb:30-03-1872 Gouda Ovl:01-01-1926 Winterswijk Leraar HBS/ Joan van der Breggenpoort
13 juli 1898, De Tijd Bij Kon. besluit is benoemd tot leeraar aan de Rijks H. B. S. te Winterswijk J. van der Breggen. civiel-ingenieur te ’s Gravenhage.
Partn:Johanna Clasina Vis (geb:17-09-1872 Stompwijk-ovl.16-11-1948 Nijmegen)
Brittijn, Pieter
Geb.23-11-1872 Leiden Ovl:04-02-1954 Winterswijk Directeur Ambachtsschool. Partn.Antonia Jozepha Aghina (geb:02-06-1874 Haarlem-ovl.03-08-1955 Winterswijk) Ridder in de Orde van Oranje-Nassau
Brittijn, Pieter Jan
Geb: 09-12-1931 Winterswijk Ovl: 20-06-2021 Winterswijk Directeur Algemeen Ziekenhuis- Pronsweide Officier in de Orde van Oranje Nassau
Geb: 22-09-1829 Winterswijk Ovl:16- 07-1915 te Lochem Geneesheer ’t Waliën Bevolkingsregister 1820-1837 Partn: Christina Maria Jongeneel (geb:06-03-1838 Utrecht-ovl.19-10-1899 Lochem) Officier in de Orde van Oranje Nassau
Geb:18-01-1858 Leens Ovl:04-02-1933 Winterswijk Predikant Winterswijk: 1897- 11-11-1928 Oprichter ziekenhuis Gasthuisstraat Partn:Maria Louise Lichtenvoort (geb:14-11-1859 Nieuwe Schans-ovl.06-04-1956 Groningen) Ridder in de Orde van Oranje-Nassau (nov.1928)
Geb:25-04-1855 Breda Ovl:16-01-1929 Winterswijk Notaris. 1891-1929 In 1885 in dienst bij notaris J.B.Dericks Partn: Johanna Antonia Paulina Alberta van Basten Batenburg (geb:27-10-1869 Lichtenvoorde-ovl:14-05-1958 Winterswijk)
Enklaar, Hendrik Gerard
Geb:27-10-1883 te Utrecht Ovl:13-01-1952 Winterswijk Chirurg Alg.ziekenhuis Partn: Martina Afina de Vries-Robbé (geb:06-07-1890 Gorichem-ovl.23-08-1966 Winterswijk)
Fleischer Frederik Cornelis
Geb:06-08-1868 Amsterdam Ovl.19-07-1929 Beekbergen Predikant 1909-1924 Partn: Ida Cornelia Hendrica Ocker (geb:07-04-1864 Scheveningen-ovl:11-08-1936 Brielle) Officier in de Orde van Oranje Nassau
Geb:02-11-1873 Winterswijk – Ovl.26-05-1962 Winterswijk Hotelier De Klok -Zn.C.H.T.Grimmelt (2) Partn: Anna Geertruida Lamberta Ellerbeck (geb.18-09-1873 Oldenzaal-ovl.14-11-1950 Winterswijk)
Grimmelt, Christiaan Hendrik Theodoor (2)
Geb.25-05-1831 Winterswijk -ovl.22-11-1903 Winterswijk Hotelier De Klok Partn: Johanna Catharina Fredrika Brummer (geb.01-10-1940 Gemen-ovl.27-06-1878 Winterswijk)
Grimmelt, Christiaan Hendrik Theodoor Joseph (4)
Geb:15-03-1902 Winterswijk -Ovl.24-02-1970 Winterswijk) Hotelier De Klok .Zn.B.T.J.Grimmelt (3) Partn: Maria Josephine Johanna Louise Bloemen (geb.02-03-1901 Tilburg-ovl.27-08-1965 Winterswijk)
Groothuis, Bernardus Frederikus
Geb: 28-10-1931 Vasse Ovl:24-11-2018 Winterswijk Directeur St.Elisabeth ziekenhuis- Streekziekenhuis Kon.Beatrix Partn:Nel Arens Officier in de Orde van Oranje Nassau
Geb:15-09-1906 Amsterdam Ovl:1997 Winterswijk Huisarts Partn:Louisa Catharina van Schothorst (geb:14-07-1907 Winterswijk-ovl.10-03-2002 Winterswijk) Ridder in de Orde van Oranje-Nassau
Haar ter -van Schothorst, Louisa Catharina
Geb:14-07-1907 Winterswijk Ovl:10-03-2002 Winterswijk Huisarts Partn: F.Th.ter Haar (geb:15-09-1906 Amsterdam-ovl.1997) Ridder in de Orde van Oranje-Nassau
Geb:13-01-1843 Bolsward Ovl:05-03-1920 Den Haag Burgemeester 1883-1905 Partn: Aleida Thoden van Velzen (geb:26-07-1856 Leeuwarden-ovl.08-01-1902 Winterswijk) Ridder in de Orde van Oranje-Nassau
Have ten, Nanno Engel
Geb:28-05-1896 Winterswijk Ovl:19-10-1966 Wageningen Directeur/geneesheer Alg.ziekenhuis-vader Onko Dir.HBS 1897-1907 Partn: Klazina te Wechel (geb:08-03-1897 Voorst-ovl.09-06-1969 Bennekom)
Heldt, Bernardus Hermanus
Geb:01-09-1841 Amsterdam Ovl:13-01-1914 Arnhem Wonende Gasthuisstraat 104-Hoek Wilhelminastraat -‘De Breehoek’ 1907-1914 Vakbondsleider-politicus Partn: Lucia Postma (geb:20-12-1861 Leeuwarden-ovl.18-01-1930 Hilversum) Ridder in de Orde van den Nederlandschen Leeuw
Hesselink Jan Willem
Geb:16-03-1863 Ovl:12-03-1937 Winterswijk Koffie. Partn: Hanna Elisabeth Tenkink (geb:08-08-1862 Winterswijk-ovl.31-05-1916 Winterswijk)
Margaretha Cornelia Aletta Geb: 29-03-1896 Arnhem Ovl: 04-04-1966 Velp Delistraat 4 Secr.Mij.tot Nut van ’t Algemeen Ridder in de Orde van Oranje Nassau (1956)
Mej.Kleinhoonte kwam op 01 mei 1906 naar Winterswijk al onderwijzeres O.l.School L. Op 01 oct.1906 onderwijzeres openbare Mulo voor meisjes School A. Tot 01-09-1947 pensioen. o.a. 40 secr.’Nut van het Algemeen’ 1945 mede-oprichtster UVV.
Kneppelhout, Johannes
Geb:28-02-1890 Zeist Ovl:01-07-1976 Den Haag Burgemeester 1938-1941. 1945-1955 Partn:Jkvr. Wilhelmina Catharina Quarles van Ufford (geb:31-10-1892 Den Haag-ovl.21-08-1977 Den Haag) Officier in de Orde van Oranje-Nassau (1952)
Geb:01-07-1879 Ovl.10-07-1962 Directeur N.V.Bontweverij De Batavier. Delistraat 13 Partn: Maria Woltera Anne ten Hove (geb.08-09-1882-ovl.18-11-1956) Officier in de Orde van Oranje Nassau (01-08-1949)
Krosenbrink, Gerrit Jan Hendrik
Geb:31-03-1928 Miste Ovl:18-06-2015 Winterswijk Dichter/Historicus Partn: Riek Naves (geb:17-06-1929 Miste-ovl.17-03-2008)
Kuipers, Pieter Heijo
Geb.05-06-1892 Emmen Ovl.:03-12-1978 Winterswijk Getr.:21-04-1921 Winterswijk Verzetsman Partn: Helena Theodora Rietberg (geb.26-05-1893 Winterswijk-ovl.27-12-1944 Ravensbrück) Hendrijntje van Leeuwen (geb.05-12-1910-ovl.03-10-1999)
Geb:10-04-1863 Winterswijk Ovl:05-02-1930 Den Haag Doctorandus Geschiedenis-schrijver Partn: Maria Agnes te Lintum-van der Looij van der Leeuw (geb.17-03-1879 Rotterdam-ovl.17-12-1931 Den Haag)
Lintum te, Pieter
Geboren: 13-01-1909 Aalten Ovl.01-05-1985 Winterswijk Kunstschilder 1942 naar Winterswijk Partn.15-08-1942.Elisabeth Maria Schenk (16-01-1911 Aalten) Goudvinkenstraat 33 Kinderen: 1944 –
Lohuizen van, Jan Theodoor
Geb: 14-02-1866 Epe. Ovl.13-05-1914 Winterswijk Veearts (sinds 1 mei 1890) Partn: Philippina Gezina Aletta le Cavalier (19-11-1864 Rhenen-ovl.20-11-1918 Winterswijk)
Geb:26-02-1883 Hengelo Ovl:20-06-1957 Winterswijk Dir.Tricot. Partn:Therese Hendrika Elisabeth ter Weeme (geb:23-03-1889 Neede-ovl.30-10-1952) Officier in de Orde van Oranje-Nassau (03-03-1948)
Pabbruwe, Abraham
Geb:24-03-1853 Den Haag-Ovl.18-05-1906 Winterswijk Secr. secretaris van spoorwegmaatschappij Partn: Christina Louisa Haslinghuis (geb.27-08-1855 Rotterdam- ovl.16-11-1918 Winterswijk)
Geb.07-11-1767 Enschede Ovl.23-01-1842 Winterswijk Vrederechter- Eerste maire van Winterswijk Partn: Judith Hofkes (geb.10-10-1768 Winterswijk-ovl.09-12-1822 Winterswijk)
Paschen, Willem (2)
Geb: 18-07-1846 Winterswijk Ovl.04-04-1909 Monte Carlo Directeur Batavier Zn.Herman Hendrik Paschen Begraven te Monte Carlo Partn:Catharina Roelvink (geb: 06-05-1855 Winterswijk-ovl.14-03-1931 Winterswijk)
Poppers, Meijer
Geb:18-09-1864 Winterswijk Ov: 04-12-1933 Amsterdam Dir.weverij Poppers-Wethouder 1911-1928. Partn.Marianne Polak (geb:03-04-1870 Groningen-ovl.01-12-1931 Amsterdam) Ridder in de Orde van Oranje-Nassau (1928)
Geb:03-10-1867 Groningen Ovl:19-04-1941 Baarn Predikant 1900-1935 Partn:Adriana Maria de Jongh (geb.10-05-1874 Gameren ovl.28-02-1939 Baarn) Ridder in Orde van Oranje Nassau
Roelvink, Jan Berend (4)
Geb:12-04-1857 Ovl.22-06-1932 Notaris -Zn, W.A.Roelvink en A.C.Willink Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw
Roelvink, Bernard Andreas (3)
Geb:20-10-1814 Winterswijk Ovl:22-05-1893 Winterswijk President Rechtbank Zutfen. Partn: Barbara Sara van Doorninck (geb:12-01-1820 Deventer-ovl.30-01-1892 Zutphen) Ridder in de Orde van den Nederlandschen Leeuw
Roelvink, Bernard Andreas (4)
Geb:14-04-1879 Winterswijk Ovl.14-08-1936 Gorssel Dir.Twentse Bank Deventer -Zn.W.A.Roelvink en E.M.ter Kuile
Roelvink Bzn, Jan Berend (2)
Geb: 10-05-1780 Bredevoort Ovl: 19-12-1867 Winterswijk Notaris:1811-1854. Partn. Catharina Becking (geb.12-06-1792 Winterswijk-ovl:17-12-1860 Winterswijk) Kwamen in 1837 vanuit Bredevoort naar Winterswijk en vestigden zich aan de Misterstraat.
Roelvink, Willem Arnold (3)
Geb: 26-10-1821 Winterswijk Ovl.: 02-05-1917 Winterswijk Notaris 1854-1890 Partn: xAnna Catharina Willink (geb.11-10-1829 Winterswijk -ovl.08-01-1867 Winterswijk) xEva Magdalena ter Kuile (1839-1929) Officier in de Orde van de Eikenkroon
Geb:10-03-1876 Ede Ovl:10-12-1938 Winterswijk Huisarts. Partn: Maria Johanna van der Meulen (geb:14-10-1875 Palembang (Indonesie)-ovl.05-09-1922 Winterswijk)
Schuurmans, Christiaan Bernard Heinrich
Geb: 11-04-1877 Groot Boerlo Ovl.23-09-1947 Winterswijk ‘Çhrisjan de Krummele’ – Lompenhandelaar Ouders: Bernard Schuurmans en Wilhelmina Catharina Flemmer Bernard (Geb:23-05-1851 Winterswijk – ovl. 17-04-1920 Winterswijk Wil.Flemmer (Geb.06-05-1848 Borken – Ovl.23-10-1940 Winterswijk) Ouders Chrisjan woonde 3de Gasthuisstraat 13 (1920)
Ouders: Johannes Bernardus Sibbing Geb:28-03-1781 Sudlohn Ovl.17-01-1867 Winterswijk (85) Echtg: 22-09-1830 Sudlohn Johanna Catharina Elisabeth Bomkamp Geb: 11-11-1795 Sudlohn Ovl:01-07-1838 Winterswijk (42)
Echtg: 17-02-1870 Winterswijk Johanna Gesina Puttmann Geb: 18-08-1825 Sudlohn-ovl.14-12-1897 Winterswijk (72) Echtg: 06-05-1898 Winterswijk Berendina te Giffel Geb: 07-12-1836 Winterswijk-ovl.28-09-1902 Winterswijk (65) Echtg: 05-06-1903 Winterswijk Rosina Geertruida van der Walle (1ste echtg: H.J.Gotink (1862-1896) Geb: 15-02-1859 Groenlo-ovl.31-03-1934 Winterswijk (75)
Stienstra, Jan
Geb:07-02-1871 Tzum Ovl:15-02-1927 Winterswijk Dir.Boterfabriek. Partn.Jeltje van der Heyde (geb.09-05-1873 Appelscha -ovl.24-09-1930 Winterswijk)
Sträter, H.J.M. (Hans)
Geb: 14-03-1916 Maasstricht Ovl: 13-07-2017 Valkenburg a/d Geul Directeur/geneesheer Elisabeth ziekenuis Partn: Marcelle Gabrielle Henriette Marie Snoeck (geb.28-04-1924 Berchem (B)-ovl.05-08-2013 Valkenburg a/d Geul) Sträter vierde in 2017 zijn 101- verjaardag in Valkenburg aan de Geul
Stegeman, Bernard
Geb:09-01-1877 Huppel Ovl:10-12-1952 Winterswijk Historicus Partn: Anna Elisabeth Kraan (geb.09-10-1873 Zwolle-ovl.16-11-1952 Winterswijk) Ridder in de Orde van Oranje Nassau (20-04-1952) -Ereburger 1952
Geb:15-06-1888 Warfhuizen Ovl.02-11-1939 Winterswijk Gem.secretaris- straatnaam:06-03-1941 Partn: Geziena Elisabeth de Roo (geb.02-04-1889 Warfhuizen-ovl.17-12-1973 Winterswijk
Michiel Wierenga was de opvolger op 22 oktober 1918 van S.Toebes wie op 13 september 1918 omkwam bij het grote treinongeluk te Weesp, waarbij 41 doden vielen, waaronder ook S.H.Meerdink, winkelier omkwam.
Willink, Abraham (2)
Geb: 17-08-1791 Winterswijk Ovl: 08-12-1863 Winterswijk Eerste Text.fabrikant. Zn.Hendrik Willink (1) Partn: Christina ten Kate (geb:21-03-1800 Enschede-ovl.02-04-1863 Winterswijk)
Willink, Abraham (4)
Geb:11-04-1856 Winterswijk Ovl.21-09-1913 Arnhem Batavier/Wethouder-lid P.S.-Vz.K.v.K. Zn.van Jan Willink (3) Partn: Louise Jacoba Toewater (geb:21-06-1857 Utrecht-ovl.04-01-1923 Winterswijk) ( op grafsteen staat foutief 1922)
Willink, Gerrit Jan (4) (‘Tricot-Jan’)
Geb:02-10-1864 Winterswijk Ovl:29-03-1933 Lyon Oprichter 1888 Tricot Zn.van Hendrik Willink (3) (1825-1877) Partn: Geen
Vorm en materiaal Het monument voor ‘Tante Riek’ in Winterswijk is een standbeeld van een staande vrouwenfiguur die bescherming biedt aan een opgejaagd jong hert. Het beeld is geplaatst op een voetstuk met plaquette.
Teksten De tekst op de zijkant van het voetstuk luidt:
‘DE VIJAND WEERSTAAN’.
De tekst op de plaquette is een gedicht van de Winterswijkse predikant F.C. Zwaal en luidt:
”T GELOOF HEEFT HAAR GEDRAGEN, DE LIEFDE GAF HAAR KRACHT, DE HOOP DEED NIET VERSAGEN, TOT REDDING WAS GEBRACHT’.
Symboliek Het opgejaagde hert staat symbool voor de vervolgden die door mevrouw Kuipers-Rietberg (‘Tante Riek’) behoed werden voor deportatie.
Oprichting De oprichting was een initiatief van het Comité Monument Mevrouw Kuipers-Rietberg. Uit heel Nederland kwamen indertijd giften binnen om het gedenkteken te kunnen realiseren.
Onthulling Het monument is onthuld op 4 mei 1955 door Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Wilhelmina. Op 4 mei 1961 werd het gedenkteken opnieuw onthuld, omdat het beeld op een hoger voetstuk was geplaatst.
Locatie Het monument is geplaatst in het plantsoen naast het gemeentehuis, gevestigd aan het Mevr. Kuipers-Rietbergplein te Winterswijk.
Helena Theodora Kuipers-Rietberg (Winterswijk, 26 mei 1893 – Ravensbrück, 27 december 1944) was een Nederlands verzetsstrijder die een voorname rol heeft gespeeld in de Tweede Wereldoorlog. Zij was de grote en stille kracht achter de Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers. In het verzet werd zij Tante Riek genoemd.
Verzorgde o.a. bonkaarten voor onderduikers Korenburgerveen
Mei 1940 krijgsgevangene. Kreeg baan bij Drukkerij Dempkes Later werkzaam op het distributiekantoor. ‘Bonnen achterover drukken’ ‘Tante Riek”: ‘Je moet ons helpen, Ben’ Na arrestatie ‘Tante Riek’ zelf ondergedoken bij a.s. schoonouders Sellink op boerderij ’t Griffel in Meddo. Later in verlaten woning van zijn ouders aan de Morgenzonweg. (verlaten i.v.m.bombardementen). Later wederom via de fam.Voorink en fam.Willink op Boerderij Esselink in het Woold, tot einde v.d. oorlog.
Commandant bewakingskamp Vosseveld.
‘Op het verzetskruis ben ik trots, maar tegelijk ben ik ook erg bedroefd omdat anderen, zoals Henk Baarschers die zijn leven gaf voor het verzet, niet niet meer mogen meemaken en dit verzetskruis niet zullen ontvangen’
Nieuwe Winterswijkse Courant, 1982
Boek:’Er was zoveel werk nog te doen’, Eppo Kuipers, blz. 51 NWC. 06-06-1952
De drie zonen van Boekhandel Baarschers in de Meddosestraat verafschuwen de bezetting van Nederland door de Duitsers en willen zich hier dan ook niet bij neerleggen. Ze raken dan ook betrokken bij het Winterswijkse verzet en zullen hier dan ook voor inzetten. Johan is de oudste van de drie en ten tijde van de aanvang van de oorlog (1940) 22 jaar, Henk is dan 20 en Herman 14 jaar. Ook hun zus Titia, dan 16 jaar, laat zich niet onbetuigd. Johan werkte in Amsterdam bij een drukkerij en zat ten tijde van de inval aldaar. Henk als dienstplichtig militair en gelegerd te Valkenburg. Na de capitulatie op 15 mei van Nederland, verloor Johan zijn baan en kwam terug naar Winterswijk, waar hij eerst te werk kwam op het distributiekantoor. Echter dit werk beviel hem, buiten het achteroverdrukken van bonnen, niet en ging hij werken bij zijn oude schoolkameraad Wim Demkes, welke een drukkerij had in de Misterstraat. Henk, was ongeschonden uit de strijd gekomen bij Valkenburg en kon zijn werk hervatten in de boekhandel van zijn vader. Wim Demkes had contacten met de illegaliteit en daardoor rolde er ‘s avonds ook wel ander drukwerk van de pers dan familiedrukwerk. En ook Johan was daar niet vies van. Hij specialiseerde zich in ‘Rückkehrscheine’ ten behoeve van afgekeurde dwangarbeiders. Maar daarvoor had hij stempels nodig. Toen Johan met zijn vriendin Koos Hallewas, verpleegster in het Alg.ziekenhuis, op bezoek ging bij haar ouders in Wageningen, ontdekte hij achter Hotel De Wereld, linoleumtegels welke uitstekend geschikt waren om stempels uit te snijden. Johan vervaardigde hiervan in Winterswijk stempels van ‘Arbeitsambt’ Leipzig en Dresden. Op zijn broer Henk werd getest of dit ging werken. Na zes weken onderduik in Eibergen, kwam Henk terug uit ‘Leipzig’ met vals papieren en stempel.’Afgekeurd’. Het werkte. Henk meldde zich bij het arbeidsbureau en werd nu te werk gesteld bij textielfabriek Meijerink. Johan kan nu verder met zijn illegale activiteiten en weet samen met stempelfabrikant Verhees uit ‘s Hertogenbosch meerdere stempels te produceren, om zo nog meer onderduikers en dwangarbeiders te kunnen helpen. De groep waar ook Mevr.Kuipers-Rietberg van de Landelijke Organisatie voor Onderduikers zich inzet. Maar ook Johan werd opgeroepen voor werk in Duitsland en wordt tewerkgesteld bij de firma Ahlers in Bocholt. Maar na enkele weken koos Johan voor de onderduik en al snel kwam er een opsporingsbevel met de aantekening ‘Beim antreffen zu erschiessen’ Een groot deel van 1943 zwierf hij door Nederland. Soms thuis in Winterswijk, maar ook in Wageningen en Amsterdam. De jacht op Johan was echter geopend en Johan dook onder op een boerderij in Rekken, welk adres hij had gekregen van zijn broer Henk. Via Henk duikt hij hierna onder in Hengelo Overijssel als ‘Gerard Veldman’ en heeft werk in een drukkerij, waar hij zich wederom bezighoud met illegale activiteiten.
Broer Henk, die tewerkgesteld was bij Meijerink, krijgt van deze ruimte om zich bezig te blijven houden in Winterswijk in het verzet. Samen met vele anderen, waaronder Wim Koenen,Joh. Jansen, J.W.Baretta en H.Th.Bekker. Om aan onderdelen te komen voor een geheime zender, wordt op 3 januari 1944 een inbraak gehouden bij Radio Woordes op de Wheme voor twee versterkers en op 1 maart 1944 diefstal van een telefoonhoorn op het postkantoor door Henk en Joh.Jansen. Veel was er mogelijk in Winterswijk, aangezien korpschef Feberwee beslist geen held was en al helemaal niet in het donker. Maar waar de verzetsgroep waarschijnlijk geen rekening mee had gehouden was, dat deze zou vertrekken per 1 april 1944 en zou worden opgevolgd door Jean Francois Velle, die vanaf 1 maart zijn intrede deed. Op 21 maart wordt er echter alweer een inbraak gepland en dit keer de bioscoop in de Meddosestraat. Ook daar worden onderdelen buitgemaakt voor de zender en tevens brand gesticht om sporen uit te wissen. Daar laat Wim Koenen echter zijn fiets voor het pand van Gijsbers staan en dat zal de verzetsgroep opbreken. De volgende dag al, 22 maart 1944 wordt Wim gearresteerd. Ook meester J.W.Baretta (hoofd School O) en Mej.Schutte (onderwijzeres School O) worden gearresteerd i.v.m. in het bezit hebben van gestolen goederen, maar deze beiden worden op 25 maart 1944 alweer vrijgelaten. Ook werd er nog gezocht naar Joh.Jansen, die werkzaam was op het arbeidsbureau, maar deze was inmiddels ondergedoken. Wim Koenen wordt door J.F.Velle bij het verhoor bloedig mishandeld en op vrijdag 25 maart overgebracht naar Zutphen.
Nu wordt het echter heel spannend in Winterswijk. Als Wim Koenen gaat praten, dan kan het zeer grote gevolgen hebben voor het gehele verzet in Winterswijk. Wim houdt echter zijn mond stijf dicht en daardoor blijft het in eerste instantie vrij rustig.
Wel wordt ook het 20-jarige vriendinnetje van Wim gearresteerd en op advies van haar ouders geeft zij de S.D.en J.F.Velle informatie over het verzet om repressaillemaatregelen te voorkomen. Zij zal de naam van Henk Baarschers in deze genoemd hebben, want de SD en J.F.Velle besluiten over te gaan tot de arrestatie van hem. Het 20-jarige vriendinnetje van Wim wordt hierbij ingezet om hem in de val te lokken.
Dinsdagavond 23 mei 1944 is het zover. Het vriendinnetje moet Henk een revolver overhandigen, zodat ze een reden hebben om een inval te doen en Henk te arresteren. Om 22.40 uur is zij bij de fam.Baarschers en om 23.00 uur komt Henk thuis van illegale activiteiten die avond. In het magazijn van de boekhandel overhandigd zij Henk het revolver en vertrek daarna alweer snel. Direct daarna vind de inval plaats. Zoon Herman, inmiddels 18 jaar, die de deur opent, krijgt van politie-agent Luijsterburg direct een pistool onder zijn neus gedrukt. De boekhandel bleek al vanaf 21.30 ‘s avonds omsingeld te zijn. Henk en Herman worden beide gearresteerd en ook werd gezocht naar Johan. Zus Titia en vader en moeder Baarschers worden met rust gelaten. Beide worden ze naar het politie-bureau gebracht dat toen gevestigd was onder het oude Raadhuis op de Balinkes. Op de hoek van de Torenstraat weet Henk Luijsterburg nog een flinke trap te verkopen. Die nacht worden ze verscheidene keren verhoord en ‘s morgens om 05.30 wordt Herman weer vrijgelaten. Henk heeft hiervoor gepleit, dat hij er niets mee te maken heeft. Die nacht worden er echter meer van hun bed gelicht: B.Walvoort, W.Lelieveld, Meynen en Mej.Gerda Nijland. In ‘s Hertogenbosch wordt L.Verhees gearresteerd en ook hij zal overgebracht worden naar Winterswijk. Titia Baarschers weet woensdagmorgen 24 mei 1944, via een vriendin de KP in Aalten te waarschuwen wat er die nacht gebeurd is. Woensdagmorgen wordt Henk door J.F.Velle zwaar mishandeld om hem tot praten te dwingen..Daarbij moet hij op gegeven moment de naam noemen van Lelieveld, als leverancier van de bij hem gevonden bonkaarten. Lelieveld op zijn beurt moet daarna de namen noemen van ‘Tante Riek’ en Piet Kuipers, maar intussen weet hij dat deze al gewaarschuwd zijn. Waarschijnlijk door politie-agent K. Gunnink, maar kan ook Renshof of Odink geweest zijn. Mej. Gerda Nijland wordt die dag echter weer ontslagen, maar moet zich wel beschikbaar houden voor de S.D. Mevr.Kuipers en haar man maken aanstalten om onder te duiken en besluiten de trein van 19.00 uur te nemen. Echter worden ze om 15.00 uur gewaarschuwd, dat de arrestatie al om 16.00 uur gaat plaats vinden, waardoor zij besluiten de trein van 16.00 uur te nemen. Donderdag 25 mei wordt ook L.Verhees uit ‘s-Hertogenbosch overgebracht naar Winterswijk en wordt B. Walvoort ontslagen uit gevangenschap. W.Lelieveld en hij hadden daarvoor nog geprobeerd te vluchten.Ook de twee kinderen van Mevr.en Men.Kuipers worden gearresteerd, P.H.en H.G.Kuipers. Vrijdag 26 mei wordt Meynen ontslagen, maar worden Henk Baarschers, J.J.A.Verhees en W.D.Lelieveld op transport gesteld naar Arnhem, onder begeleiding van Luijsterburg. Maandag 28 mei worden de broers Kuipers weer vrijgelaten op last van de opperluitenant v.d. brandweerpolitie. Woensdag 23 mei heeft Herman Baarschers zijn broer Johan, middels een brief al helemaal op de hoogte gesteld van de arrestatie van zijn broer.
Daarna wordt het stil in Winterswijk. Het verzet is rake klappen uitgedeeld. Wim Koenen (gearresteerd), Henk Baarschers (gearresteerd), Mevr.Kuipers-Rietberg (ondergedoken) P. Kuipers (ondergedoken), W. Lelieveld (gearresteerd) en Jaq.Verhees (gearresteerd). Op 1 mei was ook al de mede-oprichter van de L.O., Ds.Slomp gearresteerd bij Ruurlo door twee marechaussee’s. Deze wordt echter alweer op 11 mei bevrijdt uit de Koepelgevangenis door de div.knokploegen. Op 11 juni wordt er weer een overval gepleegd, maar dit keer op het Huis van Bewaring te Arnhem, om zeker Eef Zwarts te bevrijden. Daarbij worden 54 gevangenen bevrijdt. Henk Baarschers en Jaq. Verhees zouden geen gebruik hebben gemaakt v.d. deze bevrijding. Dezelfde avond wordt tevens een overval gepleegd op het Huis van Bewaring te Zutphen, waar Wim Koenen bevrijdt dient te worden. Ook deze overval lukt. Zelfs met Knokploeg-leden, welke ook die dag in Arnhem betrokken waren bij de overval. Wim Koenen houdt zich enkele weken schuil in het Korenburgerveen, waar hij ook nog bezoek heeft gehad van zijn vader en broer. Op 28 juli wil hij verhaal gaan halen bij zijn vriendin te Nijmegen, welke het verraad heeft gepleegd. Hij wordt dan direct gearresteerd en overgebracht naar kamp Amersfoort (of Vught- niet helemaal duidelijk). Op 18 augustus 1944 wordt het echtpaar Kuipers gearresteerd op hun schuiladres te Bennekom en overgebracht naar Arnhem. Dhr. Kuipers wordt na een paar dagen vrij gelaten, in de hoop dat ze door zijn wandelgangen meerdere verzetsstrijders in beeld krijgen. Hij duikt echter snel onder bij de familie Tolkamp in Ratum. Mevr.Heleen Kuipers-Rietberg wordt op 25 augustus naar kamp Vught gebracht. Op 2 september wordt ook Henk Baarschers naar Vught gebracht. Rond Dolle Dinsdag (5 september 1944) leek Nederland ieder moment bevrijdt te worden door de geallieerden en werden op kamp Vught vele maatregelen genomen en diende Kamp Vught zo snel mogelijk ontruimt te worden. Wim Koenen werd op 4 september 1944 gefusilleerd en Henk Baarschers op 5 september. Mevr. Kuipers-Rietberg werd op 7 september overgebracht naar vrouwenkamp Ravensbrück in Duitsland, waar zij kwam te overlijden op 26 of 27 december 1944. September 1944 werd ook J.Jansen, 19 jaar en werkzaam geweest op het Arbeidsbureau naar Neuengamme overgebracht en op 13 oktober 1944 ook Jaq.Verhees en W. Lelieveld. J.Jansen komt op 2 december 1944 te overlijden, maar Jaq. Verhees en W. Lelieveld weten de ontberingen te doorstaan en keren in april 1945 weer terug. 15 Oktober 1944 was ook nog ‘Ome Jan Wikkerink’, groot verzetsstrijder uit Aalten en behorende tot de groep L.O., gearresteerd, maar deze wordt na enkele uren bevrijdt en weet onder te duiken. Jean Francois Velle, de Korpscommandant te Winterswijk vanaf 1 april 1944, had in slechts enkele maanden het gehele Winterswijkse verzet opgerold. Op 1 augustus 1944 werd hij ontslagen in Winterswijk en moest 21 augustus 1944 verlaten