oudwwijk
Digitaal erfgoed

Kranten voor 1940

BERICHTEN 1940-1945 GERELATEERD.

27 JUNI 1930, Nieuw Israelietisch weekblad

WINTERSWIJK.
Ten bate van het Tehuis voor Joodsche Kinderen, de Bergstichting te Laren, had de afdeeling Winterswijk van de Vereeniging met denzelfden naam Woensdagavond in het feestgebouw een samenkomst georganiseerd.
De bedoeling van deze samenkomst was ook de harten der Winterswijkers warmer te doen kloppen voor het misdeelde Joodsche kind.
Daartoe hebben de heeren Schielaar en Ds. Reeser door hun warme, krachtige toespraken veel bijgedragen.
Circa 8 uur heette de heer Menco de vrij talrijke bezoekers welkom en bracht dank aan allen, die er toe hadden meegewerkt om den avond te doen slagen.
Daarna hield de heer Schielaar een korte inleiding tot den avond, waarbij hij aan de hand van een uitvoerigen brief van den Directeur van de Bergstichting een overzicht gaf van het ontstaan, het doel en streven der Vereeniging.
De Regelingscommissie verdient een extra woord van hulde voor het buitengewone werk, door haar verricht, de dames G. de Leeuw—Hoek,
E. Schielaar—Meijer en de heeren K. Nihom, J. Menco, M. Bamberg,
S.Philips en I. Cohen.
Ds. Reeser, daarna het woord verkrijgende, zegt met genoegen de uitnoodiging om een enkel woord te spreken, te hebben aangenomen, omdat de Christenen veel te danken hebben aan de Joden.
Hij wilde een kort woord zeggen naar aanleiding van het woord door God tot Abraham gesproken: Wees een zegen. Voordat we een zegen kunnen zijn, is het noodig, dat we zelf eerst gezegend worden. Laten allen dus eerst hun hart openstellen voor den rijken zegen, dien God schenkt en dan dien zegen uitdragen. Óm iets te kunnen doen, is noodig, dat we iets zijn.
’t Zijn is een kwestie van het hart.

[Van verschillende zijden bericht men ons met spijt, dat de leden der Winterswijksche Joodsche gemeente op dezen avond slechts in geringen getale aanwezig waren. Zij kunnen dit verzuim alsnog goedmaken, door lid te worden van de Berg-Stichting, de instelling die reeds zooveel goeds heeft gedaan en met aller medewerking nog zooveel goeds zal doen.
Red. N.I.W.].

Woningtoestanden in Winterswijk

MAANDAG 20 APRIL 1931, De Tribune
Sociaal democratisch weekblad

WONINGTOESTANDEN IN WINTERSWIJK

(Arcor) Met arbeiders kan je alles doen, zoo redeneert men blijkbaar op het gemeentehuis, Wat is het geval? Door de Gemeente zijn voor eenige jaren een aantal noodwoningen gebouwd. Een halvesteen met een bimcementplaat er tegen, een laag teeren dak, klaar is Kees. Kosten per woning f 7,50. De “inrichting” is in overeenstemming hiermede. De W.C. bevindt zich naast de broodkast. Een bergplaats moet door de menschen zelf gebouwd worden. De huur bedraagt echter – schrik niet lezer – f 2,- per week, zoodat de gemeente de kapitale rente trekt van 14 procent. Daarentegen zijn de heeren er wel bij , als er voordeeltjes te behalen zijn. Zoo was bij een der bewoners een klein brandje ontstaan, dat schade toebracht aan het houtwerk. Geen nood echter, een kwast verf over het verbrande hout en klaar is Kees. Of neen, eigenlijk  niet; de Gemeente deed nog iets, zij streek namelijk de brandassurantie-gelden op. Dergelijke toestanden zijn er in het democratisch en liberaal regeerde dorp Winterswijk. 
Kameraden, geef deze “heeren” het juist antwoord. Treedt toe tot de Communistische Partij. En kies Woensdag 22 April Communisten  –  Nr.1 van LIJST 1. Bezoekt de openbare vergadering op Maandag a.s., om 8 uur, in cafe Scheffer, Ratumschestraat. Spreker is G.Kobus, de lijstaanvoerder van lijst 1 en andere sprekers. De S.D.A.P.is voor debat uitgenoodigd. Debat is gewenscht. Alle burgelijke partijen poetsen in verkiezingstijd hun arbeidsvijandige daden zoo mooi op, met woorden van gemeenschapszin, dat een doodgewoon arbeider er met zijn hersens niet meer bij kan. De S.D.A.P. nam het kwalijk, dat de communisten met een eigen lijst in Winterswijk zijn uitgekomen. Dit is juist een bewijs, dat het klassenbewustzijn van de arbeiders groeit. Geen eerlijk arbeider kan in de verburgelijkte S.D.A.P. meer vertrouwen stellen. Vraag het maar aan de werkloozen met hun 30 cent per uur en die een krant thuis krijgt van de S.D.A.P., waarin gevraagd wordt aandeelen van 100 en 1000 gulden te koopen.

Een prachtige vergadering in Winterswijk

MAANDAG 27 APRIL 1931, De Tribune
Sociaal democratisch weekblad

EEN PRACHTIGE VERGADERING IN WINTERSWIJK
Voor een stampvolle zaal van 150 arbeiders spraken Maandag 20 April de pgten Schalker en Kobus. Kameraad Kobus besprak  meer de plaatselijke toestanden, terwijl kd.Schalker de internationale politiek behandelde. Er was  eenig debat van een soc.dem.arbeider, die echter ten genoege der vergadering, werd beantwoord. Het was een mooien avond, welke zeker haar vruchten voor het communisme  zal afwerpen. De collecte bracht f 4,29 op, terwijl er voor f 2,75 lectuur werd verkocht.

Ingekomen Brief V.D.

10 JULI 1931,Graafschap-bode

Winterswijk, 4 Juli 1931
Den Heer Voorzitter der S.D.A.P.
Raadsfractié, alhier.
WelEd. Heer, 

Namens de Vrijz. Dem. raadsfractie hebben ondergeteekenden de eér U mede te deelen, dat de V.D. raadsfractie bereid is met het College van B. en W. samen te werken met de S.D.A.P.
Het aanwijzen van een persoon laat zij over aan de S.D.A.P. Mocht echter de heer Van Dam worden aangewezen, dan vreest de V.D.-raadsfractie dat van behoorlijke samenwerking niet veel terecht zal komen, gezien zijn uitlatingen over de wethouder Bent en .fractie-voorzitter Dr. Bos.
Wanneer blijkt dat, ingeval de heer Van Dam wordt aangewezen, door persoonlijke antipathie tegenover onzen wethouder of fractie-voorzitter, de gemeentebelangen geschaad worden, dit zal komen voor rekening der S. D. A. P.

Het werkprogram der V. D. is als volgtsamengesteld:
1e. Het geheele streven zal er op gerichtzijn om onze begrootingen sluitend te houden, langs den democratischen weg, als in verband
met de finantieele toestand der gemeente wettigd is.
2e. Herziening Personeele belasting,
3e. Instelling van een Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon.
4e. Reorganisatie van weg en werken.
5e. Bevordering van landbouw, veeteelt en industrie.
6e. Doelmatige bebouwing der kom.

De V. D. fractie zou het ten zeerste op prijs stellen, indien zij voor 12 Juli a.s. van de S. D. A. P. fractie mocht vernemen of zij accoord gaat met een samenwerking in het college van B&W en met het door de V. D.-fractie vastgestelde werkprogram.

Van bovenstaande is afschrift gezonden aan alle S. D. A. P. raadsleden.

Inmiddels,

Met hoogachting,
Namens de V. D. raadsfractie:
w.g. Dr. BOS, voorz.
w.g. B. TOEBES, secr..

Communistische propagandisten

ZATERDAG 25 FEBRUARI 1933, Utrechts Nieuwsblad

Gisternacht zijn twee groote fabrieksschoorstenen te Winterswijk  van boven tot onder van communistische leuzen voorzien. Vermoedelijk komen de daders van over de grens, daar ze het woord ” Kommunismus” hebben gebruikt.

Oprichting N.S.B.Winterswijk

DINSDAG 6 JUNI 1933 

Krant 09 Juni 1933

De N.S.B. in Nederland had In Winterswijk dinsdagavond op uitnoodiging van enkele ingezetenen, een vergadering belegd in café Beskers, met de bedoeling om hier te komen tot oprichting van een afdeeling van deze Beweging. Als sprekers traden op de heeren v.d. Voort van Zijp uit Utrecht en Overwijn uit Rotterdam. 
De afdeelingsbesturen van de Communistische Partij Holland en de O.S.P. hadden vooraf  in een pamflet, dat huis aan huis bezorgd werd, de menschen opgeroepen om in massa te protesteeren tegen het fascisme. 
Reeds lang voor den aanvang van de bijeenkomst had zich een groot aantal personen verzameld in de omgeving van Cafe Beskers. De politie hield de nieuwsgierigen op een flinken afstand van den ingang van het vergaderlokaal.
Mede in verband met de incidenten die zich bij vergaderingen van de N.S.B. in andere plaatsen wel eens voordeden, had de politie uitgebreide maatregelen genomen. 
Zoowel op de Wooldsche- als Kottenscheweg stonden agenten geposteerd. Ook waren marechaussees gerequireerd om eventueel in te grijpen. 
Voor den aanvang der vergadering deden zich geen ongeregeldheden voor, ook in de zaal verliep alles rustig, doch na afloop was dat op straat niet het geval. 

In de zaal, welke zich langzamerhand met belangstellenden vulde, waaronder eenige Communisten en O.S.P.-ers, vertoonden zich reeds eenige personen in het zwarte hemd der N.S.B. 
Informeerende naar het fascistische idee, welke in ons land op zeer vele volksgenoten vat gekregen heeft, vernamen wij, dat als leidend beginsel het programma der N.S.B. aangeeft: 
Voor het zedelijk en lichamelijk welzijn van een volk is het noodig een krachtig Staatsbestuur, zelfrespect van de natie; tucht, orde, solidariteit van alle bevolkingsklassen en het voorgaan van het algemeen (nationaal) belang boven het groepsbelang en van het groepsbelang boven het persoonlijk belang. 
Het programma is naar het beginsel opgezet, dat men hoopt te verwezelijken, teneinde den Nederl. Staat en daarbij de Nederl. Natie zich zoo krachtig en gezond mogelijk te doen handhaven. De Nat.soc. beweging vormt tevens een politieke partij, die de beste krachten uit alle lagen der bevolking wil bereiken en tot zich wil trekken. 
De N.S.B. imiteert niet het Duitsche Nationaal-Socialisme (de N.S.B. is niet anti-semitisch), evenmin wordt het Italiaansche fascisme kant en klaar geimporteerd, doch zij streeft er naar de groote beginselen en de hervormingsgedachten, die beide bewegingen gemeen hebben, voorzoover deze kunnen leiden tot een krachtigen Nederlandschen Staat, in haar eigen nationalen geest te verwerkelijken. 

Inmiddels nam de vergadering een aanvang. 
Na een inleidend woord van den heer F.W.Wessels uit Utrecht, bij wie de leiding der vergadering berustte en die de aanwezigen begroette met de woorden: “Mijne volksgenooten”,  was het woord aan een der sprekers. 

De heer Overwijn begint met te zeggen, dat hij in verband met de nieuwe stroming in Nederland de vraag wil stellen: Hoe komen we hier? 
Deze vraag kan spr.gauw beantwoorden. Het nationaal-socialisme is hier opgekomen uit den nood der tijden, zooals ook elders in west-Europa en Italië. 
Het Nationaal-socialisme in Nederland is allerminst een filiaal van Hitler, het heeft wel den naam gemeen met de nieuwe richting in Duitschland, doch het is uit het eigen Nederl. Volk voortgekomen en is dus een product van eigen bodem.
Het  zal ons brengen de uitkomst, waarnaar allen zoo verlangend uitzien.De toestand wordt van jaar tot jaar slechter, de bedrijven gaan stuk voor stuk achteruit. De inkomsten verminderen op allerlei manieren. Het nationaal vermogen is van 5000 millioen gulden achteruit gegaan tot 1348 millioen, zoodar meer dan twee-derde ervan zoek is. De toestand wordt nog steeds onzekerder, ons bedrijfsleven is ondermijnd, terwijl de verhouding tusschen werkgever en werknemer steeds meer gespannen wordt.
Wil het bedrijf goed werken, dan moet er samenwerking zijn en die ontbreekt thans ten eenenmale. De klassenstrijd is funest voor allen. 
We zullen ons moeten aansluiten, aanpassen en kunnen niet blijven leven als in den tijd, die achter ons ligt. 
Zoolang een sterk wantrouwen stelselmatig gepredikt wordt, zoolang er wordt doorgegaan met het stelselmatig opruiën zal er geen verandering komen.
Wij zullen dus eendrachtig moeten samenwerken, elkaar de hand moeten reiken, ongeacht rang of stand, om Nederland te behoeden voor den val. Onze beweging streeft naar geestelijke eenheid der natie; het nationale besef heeft onze daden te beheerschen: wij willen een ware volksgemeenschap. Inplaats van den klassenstrijd, die aan de klassen zelf onberekenbare schade toebrengt en den staat vernielt, willen wij een zoo hoog mogelijk opgevoerde samenwerking van alle burgers, alle bevolkingsgroepen, krachtige onderlinge solidariteit van alle organen van ons nationale, sociale leven.
Onze moreele kracht moeten we terughebben. het Nederl.volk is wel meerdere crisissen te boven gekomen, omdat het moreel niet geknakt was. Als we onze nationale eenheid voelen, dan komen ook de nationale deugden weer op den voorgrond. Ons staatslichaam is ziek, dat moet eerst gezond gemaakt worden. Door hier en daar een pleistertje op de wond te leggen, wordt het lichaam niet gezond. Datgene wat ons over de crisis heen moet helpen is  de innerlijke geestelijke kracht. 

Het fascisme of nat.soc.is voortgekomen uit den sterken drang om de Nederl, volkskracht terug te krijgen voor de weder-opbloei van ons land. Dit kan niet door het internationalisme, hetwelk een grove leugen gebleken is. Alleen de zeer rijken kunnen de wereld rondgaan; geen arbeider kan over de grens arbeid vinden. 
We moeten verlost worden van de partij groepen, waarvan er bij de laatste verkiezingen niet minder dan 53 waren. 
Hierdoor kan ons land onmogelijk weer op de been gebracht worden, alleen van eenheid kan kracht uitgaan, waardoor ons volk gered wordt van ondergang. 
De voortdurende strijd onde ’t volk brengt ons meer naar den afgrond. Partij-politiek moeten we laten varen, ons nationaal gevoel zal er ons weer bovenop helpen. 
De bakens zullen verzet moeten worden, vasthouden aan verouderde ideeen is verkeerd, men kan aan Italië en Duitscland zien wat de N.S.B. kan doen. Onder het stokpaardje vrijhandel is onze industrie ten gronde gegaan. Wij moeten maling hebben aan het internationalisme, wij moeten ons beperken tot eigen land, de eigen welvaart en eigen opbloei bevorderen. 
Spr. eindigt met den wensch, dat we het verloren terrein langzaam maar zeker terugwinnen en dat het de N.S.B. gelukken zal Nederland weer groot te maken. 

Hierna werd eenigen tijd gepauzeerd, waarna de heer v.d. Voort van Zijp het woord verkreeg. 

Spr, begint met te zeggen, dat de N.S.B. niet komt met beloften. Zij belooft niets. Dit heeft men bij de laatste verkiezingen aan den lijve ondervonden.
Spr. wijst op den abnormalen tijd en er is niet veel hoop, dat er verandering in zal komen. men zal uit deze chaos niet loskomen, tenzij men zich er met een ruk van los maakt. Bij de laatste verkiezingen kwam geen enkele politieke partij met nieuwe gedachten, allen zijn gekomen met oude leuzen. de bittere strijd, die tegen elkaar gevoerd wordt, moet eindelijk maar eens ophouden. de tijd van den klassenstrijd is er geweest. De S.D.A.P. heeft veel bereikt, doch haar tijd is voorbij, ook de liberale partij en de rechterzijde hebben afgedaan. Van het internationale gedoe komt niets terecht en daarom doet de N.S.B.niet mee. 
Daarna behandelt spr. de verhouding tusschen ons land en zijn koloniën, de verrichtingen der rechtsche regeeringen in de laatste jaren (verdrag met België) en de verdeeldheid van ons volk. 
Eerbied voor den staat, voor de overheid en haar organen, gevoel van nationale eer en vaderlandsliefde dreigen geheel te loor te gaan. Wij, nationaal-socialisten, willen dezen eerbied herstellen en het staatsleven verheffen door den staat in zijn zelfstandige waarde te erkennen. 

Sprekende over het gezag, zegt de hr.v.d.Voort van Zijp, dat de N.S.B. het gezag hoog houdt, wanneer dit zoek is, gaat een volk ten gronde. 
het is dus ook gevaarlijk maar door te gaan met het stellen van eischen, die niet ingewilligd kunnen worden. Wij allen moeten met elkaar de handen in elkaar slaan. Met en voor elkaar te arbeiden, dat is de weg. Eendrachtig aan den opbouw werken en ons stellen in den dienst der samenleving.
Tenslotte roept spr.allen op, zich bij de N.S.B. aan te sluiten om hieraan met alle kracht deel te nemen tot heil van land en volk. 
Zijn rede werd af en toe door applaus doch ook door interrupties, onderbroken. Een der aanwezigen werd de zaal uitgezet. Naar verklaard wordt, zou deze persoon niet hinderlijk zijn geweest.
Hierna wordt gelegenheid gegeven tot het stellen van vragen, waarvan o.m. door de heeren Dr.Bos, Eikmans, Lentink en Kobus gebruik werd gemaakt. De vragen werden door de sprekers beantwoord.
Na afloop werd gezamelijk met opgeheven hand het Wilhelmus gezongen, waarbij degenen, die niet mee wilden zingen of zich niet van hun zetels wilden verheffen, gelegenheid werd gegeven de zaal te verlaten. 
Eenige personen verlieten hierbij op rustige wijze de zaal. 

Toen de vergadering uiteenging hadden enkele politieke tegenstanders zich langs het trottoir opgesteld, zoodat de politie tot doorloopen moest manen. Er werd geschreeuwd en gejoeld, waardoor de politie zich genoodzaakt zag een charge uit te voeren. De politie sloeg er met getrokken sabels op in, waarbij eenige personen een slag kregen. Het publiek ging snel uiteen.

Na de openbare vergadering volgde een huishoudelijke bijeenkomst, waarin gelegenheid was zich als lid der N.S.B.te laten inschrijven.
Aan de pers werd meegedeeld dat een vrij sterke groep van de Nationaal-Socialistische Beweging was opgericht.

Off. N.S.B.Winterswijk

28 JULI 1933
Nationaal-Socialistische Beweging

Op de maandagavond gehouden vergadering van de reeds toegetreden leden en genoodigden is defnitief een Afdeeling Winterswijk, Groep 104 van de Nationaal-Socialitische Beweging opgericht. 
Na een woord van welkom hield de heer Wessels, propagandaleider, Utrecht, een bespreking, waarna gelegenheid tot vragen stellen werd gegeven, waarvan een druk gebruik gemaakt werd. Dit had aanleiding, dat weder 11 leden toe traden. 
De Afdeeling bestaat thans uit plm.100 leden, de geheime leden inbegrepen. Een groepsleider werd nog niet benoemd, terwijl de heeren Pecht en Joh.te Winkel, respectievelijk benoemd werden tot secretaris en penningmeester. 
Bij het sluiten der vergadering deelde de heer Wessels mede, dat de datum, waarop de heer Ir..A.A.Mussert, algemeen leider, alhier een propagandaavond zal houden is vastgesteld op Vrijdag 18 augustus. 

Vergadering N.S.B.in het Feestgebouw

22 AUGUSTUS 1933

Vergadering Nationaal Soc.Beweging in het Feestgebouw
Spreker: Ir.A.A.Mussert 

Donderdagavond had bovengenoemde vergadering voor een zoo goed als geheel gevuld feestgebouw plaats. Voor het podium stonden enkele leden der N.S.B. gekleed met het zwarte hemd.
De avond werd geopend door den heer F.W.Wessels uit Utrecht en de leider der N.S.B., Ir.A.A.Mussert betrad het tooneel. 
Deze sprak als volgt:

Mijne Volksgenoten! 
Wij Nat.Soc. in Nederland hebben op ons genomen een zending om u de boodschap te brengen van het Nationaal Socialisme. 
Het brengen van deze boodschap is niet altijd even aangenaam, vooral waar het gaat om het brengen der nieuwe gedachte. Wij worden door onze tegenstanders gehoond en bespot, maar dit is niets in vergelijking met het feit, dat duizenden reeds bij ons hooren. 
(Spreker haalt dan enkele voorbeelden aan, hoe het tot in alle lagen van ons volk reeds gevoeld wordt, dat het Nat.Soc.de redding kan brengen).
Boven persoonlijke belangen, staat het groote doel, de redding van het Vaderland. Een groote verantwoordelijkheid rust op ons en ’t is lang niet altijd gemakkelijk die verantwoordelijkheid te dragen. 
Als men bedenkt, dat er per week minstens twee van onze menschen in hospitalen moeten worden opgenomen omdat ze gewond of gekwetst zijn door ontevreden tegenstanders. Het wordt wel gezegd de politiek is een vuil zaakje. En dit is volkomen waar. In en door de politiek gebeuren er dingen, die niet door de beugel kunnen. Thans is het mogelijk dat door één regeeringsmaatregel een werk vernietigd wordt, waaraan 20 jaar of langer is gewerkt, maar ook is mogelijk dat zoo’n werk gesteund wordt en wordt omhoog gebracht met hulp der regeering, zoo moet het tenminste. Wij hebben het recht en de plicht, de welvaart van het volk te verzekeren. 

Het regeeringssysteem waarin wij nu leven is ontstaan tijdens de Fransche revolutie in 1789. Toen gold de leuze: Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap. Er zou komen het geluk voor ieder persoon. Maar wat is er van terecht gekomen? Er kwam al heel gauw een kleine bevolkingslaag, die de teugels in handen nam en de massa begon uit te buiten. Werkdagen van 13 a 14 uur waren geen zeldzaamheid. En is het nu niet merkwaardig, dat er nu ruim 100 jaar later nog een partij is die wanneer ze elkaar ontmoeten als groet, hun vuist opsteken en roepen “Vrijheid!”
Eindelijk zei men dan, de groote massa zou helpen bouwen aan ons regeeringssysteem en de democratie was geschapen. 
Maar toen die democratie geleidelijk omhoog kwam, begreep men, dat dit ook weer niet de manier was. er kwam als reactie; het Marxcisme met zijn verdervelijken klassenstrijd, een systeem dat haat en tweedracht zaait. Neen, welvaart is alleen mogelijk door samenwerking van iedereen. We moeten het tegenwoordige regeeringsstelsel bestrijden, hiervoor is onze beweging. 

Hoe gaat het thans? Wanneer de verkiezingen komen, worden de diverse politieke programma’s voor den dag gehaald en opgepoetst, maar na de verkiezing, hoort men van de uitvoering niets. Het ministerie zelf, is dat een regeerend lichaam? 

De leiding van de regeering is afhankelijk van het parlement. het parlementair-democratisch regeeringsstelsel heeft zijn hoogtepunt bereikt. Ons volk wordt blijkbaar beschouwd als hoenders, die in verschillende kippenhokken zitten met voor ieder hok een baas, die eens in de 4 jaar commandeert:  “leg een ei!”
De eieren (aantal stemmen) worden geteld en de baantjes verdeeld. ik geloof niet, dat er nog velen in ons land zijn, die nog gelooven in en heil verwachten van het parlementair-democratisch regeeringsstelsel. er zijn twee opvolgers hiervoor, het communisme en het fascisme. 
Rusland, Italië en Duitscland kozen reeds en nu zijn wij aan de beurt om te kiezen. 
Rusland koos het ciommunisme en heeft getoond, dat te kunnen uitvoeren, maar dan op de Aziatische manier, met roof, moord en hongersnood. Het is mogelijk, dat het communisme in Azië een blijvende positie zal innemen. En wat wisten wij 8 of 10 jaar geleden van het fascisme?  De pers verwees ons naar italië, het was een stelsel, dat niet deugde. Mussolini was iemand, die in staat was heel Europa in vuur en vlam te zetten, maar thans weten we, dat Italië een land is, waaraan men in geheel Europa een voorbeeld kan nemen. In Duitschland is eveneens een volk opgestaan, dat heeft gestreden voor zijn fascisme, 14 jaar lang, toen is daar gekomen de revolutie, langs legalen weg. 

Maar in de pers wordt weer zoodanig over Europa geschreven, alsof de barbaren over Europa worden losgelaten, maar noem mij een revolutie, die zoo onbloedig is verloopen als in Duitschland. Op onze generatie rust de taak, Europa weer op te heffen. 
wanneer de teekenen niet bedrigen zal de 20e eeuw staan in het teeken der natie’s. 
Onze taak is Nederland, met zijn overzeesche gebieden een toekomst te verzekeren. Wij moeten vormen één geheel, één onverbrekelijk geheel, waarin voor ieder van ons een plaats is. 

Als onze natie thans niet goed is, dan is dit, omdat wij niet goed zijn. Wij moeten ons herzien. Er leven in ons volk nog zulke goede eigenschappen, er zijn er nog zooveel, die werkelijk talent bezitten, ook menschen met geringe positie’s. 

Wij moeten willen en onze plicht tot het uiterste vervullen. Maar, de geest van ons volk is “verpest” door de sociale onrechtvaardigheid, door uitbuiting, door de geest van den haat, die er op uit is ons volk te versplinteren en kapot te slaan. 
De goede eigenschappen, die in ons volk leven, is het kapitaal wat ons volk noodig heeft. 
Ons volk moet zijn zijn zelfrespect terug krijgen. Wat hebben we al niet meegemaakt?  gedenk o.a. maar aan de “pleziervaart” van de “Zeven Provinciën”, jaar en dag kunnen we “Teun de Klepperman” hooren en wanneer een hoogere ambtenaar uitgezonden wordt naar het buitenland om over een of ander te onderhandelen, dan is het resultaat nihil en als ze wel wat bereiken is het nog erger. 
In materieelen zin gaat ons volk hollend achteruit. Tienduizenden kunnen geen werk meer vinden, tienduizenden is ontnomen, waar ze jaren lang, dag en nacht voor gewerkt hebben. 

Zien we weer het Marxisme. Wat heeft dat in Duitschland aan de arbeiders gebracht? Niets! En daarvoor hebben ze nu vanaf 1919 de tijd gehad. 
Wanneer wij een goede toekomst tegemoet willen gaan, moeten wij niet bij de pakken blijven neerzitten. Er moeten offers gebracht worden. Er moet gestreden worden. In deze staat zijn de werkelijke machtshebbers, de partijbonzen, zij verdeelen de macht, zij verdeelen de baantjes. 
Het parlementaire stelsel belet de eenheid van een volk en daarom moet hiertegen stelling worden genomen, maar de ophitsing van volksgenoot tegen volksgenoot gaat gerust zijn gang. de klassenstrijd, het stukslaan van ons volk gaat voort. 
6,5 Millioen gulden hebben de organisatieklassen uitgeperst van de arbeiders en ze hebben uitgekeerd 3,5 millioen. Wel voordeelig!
Maar de strijd tegen het Marxisme alleen is niet voldoende, want aan de andere kant staat de burgelijke arrogantie.
Hieronder zijn er, die meenen, dat, om reden ze geld hebben, ze dan geen plichten hebben.
De fascist moet zijn eenvoudig maar fier en indien het kan godsdienstig, zonder de godsdienst te gebruiken voor politieke doeleinden. 
Naast plichtsvervulling eerbied voor het particuliere initiatief. Er moet voorop staan, dat de machine den mensch niet mag breken. 
De machine is er voor den mensch en niet het tegenovergestelde.
Alleen in en door een volk is het mogelijk een bestaan te verwerven. 
De opbouw van een economisch leven moet ontstaan uit nationalen grondslag. Wij als fascisten hebben als eerste plicht de werkloosheid te bestrijden. Wij moeten doen wat in ons vermogen is en de bedrijven in stand te houden.
Tenslotte onze opvatting wat betreft de bedrijven. Wij zien deze als de bestaansbronnen van ons volk. Van den directeur tot den loopjongen, ze hebben samen te werken, omdat ze den plicht hebben te produceeren voor ons allen, voor den staat. Allen voor één en één voor allen, dat is ons socialisme!
Ons nationalisme is gericht op de vorming van een stevige natie. En dan wat betreft de verderfelijke leuze van het Communisme, n.l. Indië los van nederland.
Ziet eens naar Twente, hoe voor de arbeiders daar de markt in Indië al voor een groot deel is kapot gemaakt en wat zou er gebeuren, wanneer wij onze overzeesche gewesten moesten missen?
Het is te begrijpen, waarom het Communisme Indië zelfstandig wil maken, omdat ze via ontevredenheid en wantoestanden hun doel trachtten te bereiken.
Het nationaal socialisme is een twee-eenheid van hooger orde: het dienen van Volk en Vaderland.

Een krachtig applaus klonk na afloop van deze rede, waarna 20 minuten gepauzeerd werd.
Na de pauze werd gelegenheid gegeven schriftelijk of mondeling vragen te stellen. Hiervan werd een tamelijk druk gebruik gemaakt.
De vergadering, welke met het gezamelijk zingen van het “Wilhelmus” werd besloten, had een kalm en ordelijk verloop. In de zaal hingen op verschillende punten zwart-roode vlaggen met het embleem der beweging.

Ingezonden stuk J.R.Verwers

25 AUGUSTUS 1933, Winterswijkse Courant

Winterswijk, 25 Augustus, 1933

Mijnheer de Redacteur,

Gaarne zag ik onderstaande opgenomen, waarvoor mijn besten dank. 
Ter voorkoming van verkeerde veronderstellingen, die gemaakt worden naar aanleiding van mijn vertrek uit het feestgebouw bij de vergadering van Ir.Mussert voor het zingen van het Wilhelmus, zou ik gaarne mijn motieven uiteenzetten. 
Ik ben altijd de meening toegedaan, dat het onjuist is in openbare politieke vergaderingen het Wilhelmus te zingen. 
Ons volkslied moet niet in den partijstrijd betrokken worden. 
Geen enkele partij moet zelfs den schijn op zich willen laden, dit lied voor politieke doeleinden te gebruiken. Reeds uit dezen hoofde zou ik bezwaar gehad hebben aldaar het Wilhelmus te zingen. 
Daar komt bovendien nog bij, dat ik van meening ben, dat de fascistische partij, gesteld zij kreeg grooten aanhand, een groot gevaar beteekende voor ons Nederlandsche volk. Bedenkt men dan ook nog dat de heer Mussert slechts afbrekende kritiek liet hooren op veel, wat mij, als democraat, dierbaar is en wat ik niet graag zou missen, dat hij niet vrij te pleiten was van het suggereeren van kwade trouw bij alle leiders van andere partijen dat hij de regeering slechts afkamde om haar niets-doen, terwijl hij zelf niets positiefs meedeelde, dan is het toch wel te begrijpen, dat het mij tegen de borst stuitte, om op last van dezen politicus wiens partij mij zoo onsympathiek is en waar ik zoo scherp tegenover sta, het Wilhelmus te gaan zingen en daardoor als het ware Broederschap met hem te drinken. Daarvoor is het Wilhelmus mij te goed.

Liever maakte ik toen gebruik van de vriendelijke gelegenheid mij geschonken, om voor het gezamelijk zingen de zaal te verlaten. het heeft dus niets te maken met het al of niet te revolutionair zijn van het Wilhelmus. Ik hoop door deze uiteenzetting tenminste de doodstraf (met bijl of minder germaansche guillotine is er niet bijgezegd), die men meende, dat ik verdiende, te zullen ontlopen. 

J.R.VERWERS

Ingezonden stuk N.S.B.

29 AUGUSTUS 1933, Winterswijk,

Aan den Res.-Kapitein bij de Landmacht en Inspecteur der Directe Belastingen den Wel.Ed.gestr.Heer Verwers

Hou Zee!
Eigenlijk zou het moeten zijn “Geeft acht”, dit naar aanleiding van het ingezonden stuk in uw blad van 25 augustus, waarin de res.-Kapitein Verwers zich poogt te rehabiliteeren. 
De res.-Kapitein en inspecteur der Rijksbelastingen voelt blijkbaar ‘nattigheid’, na de verontwaardiging, welke zijn demonstratief wegloopen opwekte toen het Wilhelmus door plm.1000 rustige, respectabele Volksgenooten werd gezongen op onzen propaganda-avond van 18 augustus j.l. in het Feestgebouw. 

Dat zingen van het Volkslied, Kapitein, had niet plaats op ‘bevel’, doch werd beleefd verzocht; zelfs was het niet noodzakelijk mee te zingen. 
Nadrukkelijk werd wel en terecht geëischt, dat men zich tenminste uit eeerbied voor ’t Volkslied van de zitplaatsen zou verheffen. 
Blijkbaar was dat nog te veel geeischt, in ’t bijzonder voor dezen democratischen Officier van het Ned.Leger, dus een voorstander van de macht aan de helft plus één en de beweging van de gebroken geweertjes. 

Of de Res.-Kapitein de Nat.Soc.beweging (partij is onjuist) sympathiek is, heeft daar niets mee te maken, ook os het geen “drinklied” , Kapitein, dat kunt U toch weten!!!
U hebt immers onder de tonen van dat plechtige lied met het Legervaandel in de linkerhand, met de rechterhand omhoog, trouw gezworen voor God, aan Koningin en Vaderland!
Misschien echter, dat U dezen eed vergeten zijt, doch het jaarlijksche tractement, dat het U oplevert, zal er U nog wel eens an herinneren!

De tijd zal eens andere officieren voortbrengen, dat kan hier laangzaam gaan, doch die tijd komt!!
Over sympathie gesproken, daar kunt U en Uw vooze partijtje van meespreken, gezien de dubbelzinnige houding van de leiding der V.-D h.t.p. in het geval vergadering  “Drentsche Agrarische Boerenbond”. 
Iets dergelijks zou in de Nat.Soc.Beweging ondenkbaar zijn. De schuldige personen zouden door onzen Leider direct, zonder pardon, overboord gezet zijn. 

Bij de Nat.Soc. Beweging, Kapitein, gaat het Algemeen Belang boven het Groepsbelang, en het Groepsbelang boven het Persoonlijk Belang.
Knoopt dat vooral in uw oor, want wij doen niet aan politieke huichelarij. Laat Uw partijtje, of welke andere ook, eens probeeren op één avond hier ter plaatse meer dan 1000 (precies 1078) menschen ter vergadering te trekken tegen een kwartje entree; de menschen komen bij U nog niet als U een kwartje toegeeft!

Een ander geval van sympathie is Uw persoonlijke bemoeiïngen inzake Uw inkoopen en gros van consumptie-artikelen, welke U onder Uw aanhang verdeelt. U stoot daarmee de reeds zoo zeer geteisterde Middenstanders het brood uit den mond, terwijl U zelf nog steeds Uw zeer behoorlijk salaris op peil wenscht te houden! Erg menschlievend nietwaar? 
Misschien behoort dat ook tot Uw dierbare democratie!

Wat Uw bloederige visioenen van bijl en guillotine betreft, voor een Kapitein- Vechtjas is dat toch niets, al hangt U ook het systeem aan van “Liever bloojan dan doojan”. 
Hou zee! 

NAT.-SOC.BEWEGING,Groep 104

‘Volk en Vaderland’

23 SEPTEMBER 1933

‘VOLK EN VADERLAND’, weekblad der NSB is verkrijgbaar bij:
H.J.P.Pecht, Weurden 59

Dr.Bos bedankt als raadslid

03 OKTOBER 1933

Naar we vernemen heeft dr.W.P.C.Bos, lid van den Raad, gekozen op de V.D.-lijst, bedankt als lid van den V.D.B.
Hij zal nog een raadszitting meemaken en dan ook bedanken als lid van den Raad. De opvolger op de lijst is de heer J.W.Renskers, wonende te Ratum.

Groot Luchtalarm oefening in Winterswijk

VRIJDAG 20 OCTOBER 1933 , Het Vaderland

LUCHTBESCHERMINGSDIENST-DE OEFENING IN WINTERSWIJK

Nederland heeft thans ook zijn oefening in den luchtbeschermingsdienst gehad. Winterswijk heeft op 19 october een prachtig voorbeeld gegeven. Toen wij omstreeks een uur des namiddags Winterswijk binnenkwamen, bleek reeds dadelijk aan het groote aantal auto’s en rijwielen dat er iets bijzonders ging gebeuren. Te 1.30 nm. had de burgemeester belangstellenden naar het gemeentehuis opgeroepen. Wij zagen daar o.a.: den minister van Defensie mr.dr.Deckers, den vertegenwoordiger van den minister van Binnenlandse Zaken mr. Spitzen, den Commissaris der Koningin in Gelderland, de territoriale bevelhebbers van Friesland enz.Overijsel enz., en Noord-Brabant enz.een vertegenwoordiging van de interdepartementale commissie voor de luchtbescherming en van de Studievereeniging voor luchtbescherming, het hoofd van het bureau luchtverdediging van den Generalen Staf, een zeer groot aantal burgemeesters en hoofden van den luchtbeschermingsdienst uit de provincie Gelderland en zelfs eenigen uit andere provincien, de divisie- en districtcommandant van Koninklijke marechaussee en de districtcommandant van de rijksveldwacht.
Na een woord van welkom aan autoriteiten en belangstellenden, uitgesproken door den burgemeester, kreeg het hoofd van den luchtbeschermingsdienst de gelegenheid de organisatie van dien dienst uiteen te zetten en het programma der oefening bekend te maken en toe te lichten. Te 2.00 nm.gingen de verschillende groepen autoriteiten en belangstellenden het stedeke in, ten einde achtereenvolgens een bezoek te brengen aan organen van den luchtbeschermingsdienst. Allereerst werd het bureau  van het hoofd bezocht, een ware radio-en telefooncentrale. Een der beide radiotoestellen was afgestemd op golflengte 810m, ten einde te luisteren naar de waarschuwingsseinen “luchtgevaar aanwezig” en ” luchtgevaar geweken”, het andere op golflengte 1070m met het oog op den radio-omroep. Telefoons gingen naar: den Luchtwachtpost, de bediening van  alarmfluiten – en sirenes van de hoofden van de hulpdiensten. Vervolgens kwam de luchtwachtpost aan de beurt, opgesteld op het dak van den Rijkslandbouw- winterschool. De bezetting zocht met kijkers alle windstreken af. Er was zelfs een meetinstrument aanwezig ter bepaling van de aanvliegrichting en de hoogte van naderende vliegtuigen. In de straten zagen wij de brandweeralarmposten, aangegeven door een roode vlag (lantaarn en richtingaanwijzers voor de ligging der openbare schuilplaatsen (kelders). Daar het te kostbaar zou zijn kelders als schuilplaatsen in te richten had de leider zijn toevlucht genomen tot den aanleg van een nauwe, diepe loopgraaf met banken en een schuilplaats. Deze maakte een uitstekenden indruk. Te 14.30 ging door het land het radiografische sein “luchtgevaar aanwezig”; dit bericht kwam vrij goed door en werd onmiddelijk door het hoofd doorgegeven aan den luchtwachtpost, die daardoor, als het noodig was, tot verscherpten uitkijk werd aangespoord. Te 14.46 klonk door den radio-omroep het bericht: “vliegtuigen naderen den Gelderschen Achterhoek”. Het hoofd beschouwde daarop Winterswijk als bedreigd en waarschuwde telefonisch de hoofden van hulpdiensten zich gereed te houden. Eenige minuten daarna kwamen de stoomfluiten en sirenes in werking, waardoor de bevolkinggewaarschuwd werd voor het dreigende gevaar. Op dit “luchtalarm” begaven zich de manschappen zoo snel mogelijk naar de hulpafdeelingen, die op vooruit afgesproken plaatsen werden geformeerd. Arbeiders verlieten hun werk, oudere scholieren hun school, doktoren  en andere ingedeelden hun huizen. De niet bij de hulpdiensten betrokken inwoners bleven getrouwelijk in hun huizen. Hulde voor zoo’n medewerking. De sirenes loeiden voort en intusschen kwam van den luchtwachtpost het telefonisch bericht van de nadering uit Oostelijke richting van een escadrille vliegtuigen.De vliegtuigen schoten met het seinpistool  teneinde den bomaanval te markeeren. Er vielen 1 gasbom, 1  scherfbom en 4 brandbommen. De leiding had dezen aanval prachtig in scene gezet. Op het ruime stationsplein stortte een huis in (afbraak en balken werden in no time in een straat neergeworpen), de waterleidingkraan werd opengezet voor het aangeven van een breuk in een wateraanvoerbuis, een emmer gele kalk uitgestort op het plaveisel gaf het mosterdgas aan, een voorraad oud materieel werd in brand gestoken om een ontstaan van een brand weer te geven, terwijl 9 personen de gewonden voorstelden. Een leger fotografen en een geluidsfilmoperateur maakten opnamen, zoodat weldra heel Nederland kan zien, hoe de werking is van een bomaanval  en op welke wijze de hulpafdeelingen in actie komen. Het hoofd, telefonisch en door middel van ordonnansen op de hoogte gebracht van de plaatsen en den omvang van de rampen, gaf daarop zijn bevelen aan de chefs van de hulpdiensten. De brandweer rukte uit, herstellingsploegen snelden toe, een dokter verleende de eerste hulp (de patienten waren van een kaart voorzien, waarop de aard der verwonding vermeld stond) de chef van de ontsmettingsploeg, met gasmasker en gasdichte kleeding uitgerust, onderzocht den aard van het gas, een transportcolonne vervoerde de gewonden, de ontsmettingsploeg de gaszieken. De oefening gaf een zeer goed beeld van de werkelijkheid. Te 15 uur 40 werd het waarschuwingssein “luchtgevaar geweken” gegeven, hetgeen door klokgelui ter kennis van de bevolking werd gebracht. Wij brachten nog een bezoek aan het ziekenhuis waar de gewonden waren ondergebracht en aan het R.K.ziekenhuis waar voor de gaszieken eenige lokalen in gereedheid waren gebracht. Wij hadden de overtuiging, dat, mocht ooit een ramp als deze Winterswijk treffen, de voorbereidingen voor gewonden en gaszieken op uitmuntende wijze zijn getroffen.

Over de van 20.15-20.45 gehouden avondoefening kunen wij kort zijn. Hier gold het in hoofdzaak de totale verduistering. Nadat sirens en stoomfluiten het “luchtalarm” hadden aangekondigd, werden de lichten gedoofd; de inwoners voldeden, zonder uitzondering, aan het te voren gedane verzoek om te zorgen, dat geen licht naar buiten uitstraalde. Het stationsemplacement werd nagenoeg geheel verduisterd; enkele seinlichten konden natuurlijk niet worden gedoofd. Trein 3702, die te 20.35 uit Winterswijk vertrok had een zeer beperkte verlichting. Thans is aangenomen, dat 4 bommen vielen in de buurt van het gemeentehuis. Met een seinpistool  werden daartoe van af den hoogen toren een viertal roode seinpatronen afgeschoten. Er ontstond brand – aangegeven door een grooten pot Bengaalsch vuur – en twee huizen aan weerszijden van de straat stortten in – aangegeven door puin en balken. Er vielen hierbij vier gewonden. Evenals de dagoefening kwamen ook nu de hulpdiensten in het geweer. Door de duistere straten snelden de van lataarns voorziene ploegen naar de plaatsen des onheils. De belangstelling der bevolking liet niets te wenschen over, er waren te veel menschen op straat, doch dat is bij een eerste oefening niet kwalijk te nemen. Wij bewonderden de verkeersagenten, die in de diepe duisternis toch het verkeer in goede banen wist te leiden. De minister van Defensie en de Commissaris der Koningin brachten, na afloop der avondoefening, een woord van warmen dank  en van hulde aan den burgemeester Bosma en het hoofd van den luchtbeschermingsdienst de Koster en verzochten dien dank en hulde te willen overbrengen aan alle medewerkers. Wij zijn uit Winterswijk vertrokken met de wetenschap, dat daar de juiste burgerzin heerscht. Leiders en toeschouwers hebben veel van deze oefening geleerd en wij zijn er van overtuigd, dat velen burgemeesters een licht is opgegaan. Een gemeentehoofd, dat in vredestijd nalaat de voorbereidingen voor de luchtbescherming te treffen, laadt een zware verantwoordelijkheid op zich.

Dr.Bos bedankt niet als raadslid

20 OKTOBER 1933

Het verzoekschrift aan Dr.Bos om niet te bedanken voor den Raad is geteekend door ca.2000 personen van allerlei richting. Dit is hem dezer dagen aangeboden. Dit verzoek is voor den heer Bos aanleiding geworden om op zijn aanvankelijk voornemen om wel te bedanken, terug te komen; hij blijft den zetel bezet. 

N.S.B.Leider en Propaganda-leider benoemd

31 OKTOBER 1933

In de gisteravond in cafe Beskers gehouden, druk bezochte ledenvergadering van de afd.Winterswijk van de nationaal Socialistische Beweging werd Ds.Reeser als propaganda-leider benoemd, terwijl Dr.W.P.C.Bos tot leider werd gekozen. 
Laatsgenoemde wenscht het leiderschap nog enkele dagen in beraad te houden. 

Overtreding Uniformverbod

17 NOVEMBER 1933

Door de politie is proces-verbaal opgemaakt tegen een lid van de Nat.Socialistische Beweging wegens overtreeding van het Uniformverbod.

Dr. Bos leider v. d. N. S. B.

20 NOVEMBER 1933, Graafschapbode

Dr. Bos heeft thans definitief het lidmaatschap der afd. van de N. S. B. aanvaard.
Naar we vernemen zal hij binnenkort plechtig geïnstalleerd worden.
Men zal moeite doen om Ir. .Mussert, alsdan naar Winterswijk te krijgen om deze installatie te doen geschieden.

Dr.Bos zelfsstandig raadslid

01 DECEMBER 1933

Bij de rondvraag deelde de heer Bos mede, dat, zooals bekend hij uit den Vrijz.Dem.Bond is uitgetreden, doch dat hij het niet moreel verplicht achtte, op grond van de vorige stemming en de 2000 handteekeningen, voor eenige maanden verzameld, als lid van den Raad te bedanken. De Raad diende hem niet meer te beschouwen als lid van de V.D.B., doch als zelfstandig raadslid

Uniformverbod

05 DECEMBER 1933

Vrijdag heeft de kantonrechter te Groenlo uitspraak gedaan tegen R., alhier, inzake overtreding van het uniformverbod (dragen van insigne N.S.B.) 
R. werd veroordeeld tot f 15,- , of 15 dagen hechtenis. beklaagde heeft hooger beroep aangeteekend. 

Kotten N.S.B Feestgebouw

VRIJDAG 8 DECEMBER 1933, Graafschapbode

KOTTEN N.S.B.

Groep 104 Winterswijk van de Nat.Soc.Bew. hield Donderdagavond te Kotten in ’t feestgebouw, een openbare verg, die druk bezocht was.
Ds.Reeser, de propagandist sprak een inleidend woord, waarin hij uitvoerig betoogde, dat de maatschappij lijdende is aan een catastrophale ziekte, waarin ten spoedigste en met kracht het mes gezet dient te worden. 
Dr. W.P.C.Bos, de leider van de Groep betoogde daarna dat alleen de N.S.B. op grond van haar program in staat zal zijn de arbeidersklasse, de middenstand en kleine boerenstand de plaats te verschaffen in de maatschappij, waarop zij recht heeft en geestelijk en maatschappelijk op een hooger peil te brengen.
De groep stelt zich voor in alle buurtschappen een lezing van gelijke strekking te houden en aan ’t eind de geheele uiteenzetting te publiceeren.

N.S.B.Openbare samenkomst Woold

08 DECEMBER 1933

Nationaal Socialistische beweging Propaganda-vergaderingen in de Buurtschappen.
De Nationaal-Socialistische beweging alhier, georganiseerd in groep 104, zal in de verschillende buurtschappen lezingen organiseeren. 
De groepsleider Dr.W.P.C.Bos zet op deze propagandavergaderingen haar beginselen uiteen, terwijl de bijeenkomsten er niet weinig toe bijdragen om alle mogelijke wanbegrippen, die omtrent de N.S.B. bestaan, uit den weg te ruimen. 
Om haar inzichten in een betere en gelukkiger samenleving meer bekendheid te geven, werd reeds in Kotten een vergadering gehouden, terwijl vrijdag in het Feestgebouw te Woold de tweede propaganda-lezing plaats vond. 

Deze vergaderingen zullen zeer zeker niet nalaten vruchten af te werpen, waardoor het ledental, dat, naar men ons mededeelt, ook in onze gemeente met rasche schreden vooruitgaat, wel weder uitgebreid zal worden. 
Te Woold had de ongunstige weersgesteldheid geen invloed op het bezoek, daar de zaal bijna geheel bezet was.
Op de achtergrond van het pdoium had men de rood-wit-blauwe vlaggen bevestigd, te midden waarvan de N.S.B.-vlag met embleem geplaatst was. 
Aangezien de strekking, die van de verschillende lezingen de grondslag vormt, dezelfde is, wil ’t ons voorkomen, dat ’t om verschillende redenen beter is, dat de menschen uit den mond van den spreker zlef eerst kennis nemen van den inhoud van zijn betoog, om dan aan ’t eind de argumenten, waarop het betoog is opgebouwd, nog eens in zijn oorzakelijk verband rustig na te lezen, waarom wij haar dan in zijn geheel in de courant zullen afdrukken. Zulks lijkt ons ook bevordelijk voor een rustige onderlinge bespreking en oordeelvorming. 

Wij zullen dus volstaan met in enkele trekken iets over deze zeer geslaagde vergadering mede te delen. 
Ds.reeser, propagandist van de N.S.B., sprak een inleidend woord, waarbij hij de vraag “wat is nu toch eigenlijk het nationaal-socialisme en wat wil het”  , beantwoordde met te betoogen, dat de maatschappij lijdt aan een catastrophale geestelijke krankheid, waarvna de oorzaken zijn: groote wereld-oorlog, de partij-strijd en het platvloersche materialisme, de stofvergoding en dat ’t de N.S.B.is, die het hart der menschen wil vullen met geestelijke waarden, opdat de mensch iets voor een ander kan zijn: één voor allen, allen voor één. 
Dr. W.P.C.Bos, de leider der groep besprak in een uitvoerig betoog de diep vernederende toestand, waarin de arbeiders, middenstanders en kleine boeren geraken, tengevolge van de verkeerde wijze, waarop het maatschappelijk radarwerk functioneert en verzuimde niet de middelen aan te geven, die de volledige ondergang van deze groepen kan voorkomen. 

In ’t bijzonder wees hij op de slechte gevolgen van den klassenstrijd, tegenwerking en wantrouwen, inplaats van samenwerking en vertrouwen. Maar ook even scherp werden door hem gehekeld de funeste gevolgen van ’t kapitalistisch stelsel, waarbij ’t persoonlijk belang staat boven ’t algemeen belang. 
De goed gedocumenteerde redevoering daar, waar noodig, met feiten gestaafd, werd met de grootste aandacht gevolgd. 

Na de pauze was er gelegenheid tot het stellen van vragen, waarvan 3 aanwezigen gebruik maakten. de vragen werden zeer naar genoegen beantwoord.
Ds. Reeser sprak een slotwoord, waarna de bijeenkomst werd beëindigd met gezamelijk te zingen het eerste couplet van het Wilhelmus, nadat hij vooraf hen, die meenden daaraan niet te kunnen meedoen, gelegenheid had gegeven de zaal te verlaten, waartoe echter geen enkele overging. 

N.S.B.bij ’t Lappenschaar

WOENSDAG 17 JANUARI 1934, Graafschapbode

Maandagavond hield groep 104 Winterswijk der N.S.B.bij ’t Lappenschaar in Henxel een openbare vergadering, die goed bezocht was.
Dr.W.P.C.Bos, groepsleider alhier, zette de beginselen der Nationaal Socialistische Beweging uiteen en vond een aandachtig gehoor.
Na de pauze werd gelegenheid gegeven vragen te stellen, waarvan een tweetal aanwezigen gebruik maakte en die door Dr.Bos werden beantwoord.

Ledenvergaderingen N.S.B.

27 JANUARI 1934, Volk en Vaderland

15 Jan. Openbare vergadering op Lappenschaar Huppel.
Spreker Dr. Bos en de Propagandaleider. De zaal was uitstekend bezet,
Enkele vragen werden gesteld. Eenige nieuwe leden gaven zich op.

18 Jan. Ledenvergadering van groep 104 te Winterswijk.
Groepsleider Dr. Bos wenschte allen een voorspoedig 1934 en memoreerde in ’t kort verschillende ‘.S.B. gebeurtenissen in ’t afgeloopen jaar.
Vele nieuwe leden werden geïnstalleerd.
Besloten werd o.a. een groepshuis te huren dat tegen Februari geopend zal worden.
Medegedeeld werd dat in Winterswijk voorloopig 300 exemplaren van „De Oranjepost zullen worden verspreid.
De opkomst was goed.

N.S.B. bijeenkomst Corle

23 JANUARI 1934

Propaganda-vergadering N.S.B.

In het Feestgebouw te Corle had vrijdagavond een propaganda-vergadering plaats van groep 104 van den N.S.B.
De zaal was slechts matig bezet, toen Ds.Reeser als propaganda-leider de vergadering opende. 
Spr.begon te verklaren, dat de N.S.B. “lef” had.
Wat de Fransche revolutie beloofde, dat wil de N.S.B., zij het in anderen zin, werkelijkheid maken. 
Het woord lef is ontstaan uit de initialen van de Fransche omwentelingsleuze: Liberté, Egalité et Fraternité.
Vrijheid (Liberté) wil de N.S.B. brengen, maar ’n vrijheid, die gebonden is aan Tucht, aan een boven ons staande norm, aan den godsdienst.
Gelijkheid moet den klassenstrijd vervangen (egalité)
Broederschap (fraternité) willen wij brengen; wij komen niet met de maag of met de bontjas, maar met het hart. 
Nationale eenheid en kameraadschap wil de N.S.B.
Spr.vergelijkt de geboorte van ’t fascisme in verschillende landen en nuanceeringen met het plotseling uitbreken van de Hervormingsgedachte na de middeleeuwen. 

Hierna verkrijgt Dr.Bos, kringleider, het woord, om het “technische gedeelte” van het N.S.B. program te behandelen. 
Dr.Bos wijst op den slechten roep, die de N.S.B. overal waar zij komt, vooraf gaat.
Val allerlei zijden komt bestrijding die bewijst, hoezeer men haar groei vreest. 
Zelfs is een Anti-fascistenbond opgericht met de leuze; Vrijheid, Arbeid , Brood. 
Het orgaan van dezen Bond noemde in haar kerstnummer de huidige maatschappij een gekkenhuis, waaruit blijkt dat zij, die gewoon zijn te liegen, soms groote waarheden kunnen zeggen. 
Wat te denken van een samenleving, waarin aan de eene zijde cumulatie van inkomens en pensioenen, aan den anderen kant armoede? 
terwijl alleen in Amsterdam 4 a 500 gevallen van dubbele gezinsinkomen zijn, worden 1200 onderwijzers op straat gezet. Kan het idioter?
Dit alles schrijft spr.op rekening van het demo-liberale regeeringsstelsel. 
Spr.levert scherpe kritiek op de samenstelling van partijlijsten bij verkiezingen, waarbij de groote bonzen zich van een veilige plaats voorzien. 

Op leugenachtige wijze wordt dan aan de kiezers een program voorgehouden, waarvan men de zekerheid heeft het nooit te kunnen uitvoeren. Men verwijt de N.S.B., dat zij persoonlijke vrijheid niet eerbiedigt. Op een N.V.V.-vergadering in Winterswijk werd den spr., zekeren heer Lindeman, een voor hem zeer penibele vraag gesteld. Wat deed deze voorstander van persoonlijke vrijheid?  Hij verklaarde den vrager communist en liet hem uit de zaal verwijderen. 
Op 15 December verklaarde Mr.van Dam op een vergadering van den V.D.-Bond, in Winterswijk, dat bij de N.S.B. vrijheid niet bestond. 
Jammer, dat deze spreker in Den Haag zijn trein niet verlaat had. Hij zou dan zijn partijgenoot, minister Marchant in de Kamer hebben kunnen hooren zeggen: Een ambtenaar is niet vrij. De ambtenaar mag zelfs geen N.S.B.- lid zijn. Spr. bracht hulde aan den S.D.A.P.-er Duijs, die na den heer Westerman interpelleerde over deze vrijheidsbeperking. 
Ook het optreden der regeering inzake N.S.B-ers bij de Burgerwacht, vond heftige bestrijding. Men had te kiezen tusschen Nederland en Oranje of Generaal Duymaer van Twist. 

En dat, terwijl S.D.A.P.-menschen wel ambtenaar kunnen zijn, die in 1903 ’t hegeele verkeer wilden ontwrichten, in 1918 een greep naar de macht deden en het onderwijs op verkeerde wijze trachten te beinvloeden. 
Hun vertegenwoordigers toonen geen eerbied voor ons Vorstenhuis. 
Ergelijk is, dat vertegenwoordigers van het Nederlandsche volk niet bij de kamer-openingen kunnen zijn, omdat ze in de bajes zitten wegens het verspreiden van geschriften met staatsgevaarlijken inhoud. Een ander “volksvertegenwoordiger” zit als staatsgevaarlijk individu in het concentratiekamp van Boven-Digoel. 
wanneer een kermis-reiziger met een muizen-theater zijn kat als ordebewaarder aanstelt, verklaart men hem voor gek. In onze vaderlandsche politiek spreekt men in zulke gevallen van persoonlijke vrijheid. 

En dat terwijl een man als Mussert, die éénheid predikt onder het Pranjebewind, er uit moet, een burgemeester te Maartensdijk niet N.S.B.-lid mag zijn. 
Waarom? Zij zijn gevaarlijk voor de politieke belangen groepen. 
Spr. vergelijkt de opofferende daad van Mussert met de houding van den heer Colijn, die niets wenscht te offeren van zijn pensioenen. De groote Colijn is daar in heel klein geweest. 
Hoe ondeskundig wordt vaak gepraat in de overheidscolleges. Men ziet in sommige gemeenten onderwijsbelangen “verzorgen”  door menschen, die geen 10 woorden zonder fouten kunnen schrijven.
In den Winterswijkschen Raad werd het plan voor veeteelt-subsidie achtergehouden, omdat er eerst een commissie moest komen. De eenige deskundige in den Raad mocht daarin geen plaats vinden, omdat hij verkeerd was aangesloten.
De eerste Protestanten werden verbrand, de eerste nationalisten worden bedreigd met broodroof. En dat durft nog van persoonlijke vrijheid spreken.

Het internationalisme noemt spr.onzin.
Laat de beste vakman hier maar eens probeeren in het buitenland werk te vinden. Toch zingt hij dapper zijn Internationale. 
Internationaal is alleen het kapitalisme. Wie in het buitenland flink wat komt verteren, wordt er als meneer ontvangen. 
Doel van de N.S.B. is, iedere arbeider in zijn eigen land gelegenheid geven zijn brood te vinden, zonder onteerende werkverschaffing. Dat is waarlijk sociaal werk. 
Tegen te groote opeenhoping van eigendom in één hand dient gewaakt.
De Staat moet het recht hebben, aan particulieren eigendom een andere bestemming te geven, als dit niet ten algemeene nutte wordt aangewend.
Met erkenning van het goede, dat het Marxisme aan arbeiders en boeren heeft gebracht, laakt spr. de strijdwijze van deze beweging.
Haat, klassenstrijd, eigenbelang, staan voorop. Van de contributies van het N.V.V.  wordt 80% voor functionarissen en administratie uitgegeven. Geen wonder, dat men hier onze zuiveringsactie vreest. 
Uit zal het ook moeten zijn met onzinnige maatregelen als van de varkenscentrale, geboren in het brein van bacon-handelaars en -zouters. 
Resultaat was dat onze handel op België van 96% op 2% terug liep. Men duldde in België geen prijsregeling door Nederlandsche handelaren en wendde zich o.a. tot Denemarken. 
Goede gevolgen zouden er alleen zijn voor Mijnheer Zwanenberg en wie daar dicht bij zitten. Ook de Rundvee-centrale kan geen genade vinden in de oogen van spr. 
Was er niet zooveel vee ingevoerd, het afslachten van dragend vee zou niet noodig zijn geweest. 
De Crisis-Zuivelcentrale heeft bereikt, dat men thans in het buitenland voor onze boter niet meer betaalt wat wij voor margarine moeten uitgeven, die 75% buitenlandse vetten bevat. 
Eindeloos is er geknoeid. Als een margarinefabriek op last van den Minister gesloten wordt, dan is er wel iets gebeurd.
Intusschen worden van zoo’n fabriek de arbeiders en ’t kantoorpersoneel naar de werkverschaffing verwezen. Maar de heeren knoeiers krijgen f 1100,- per week.
Voor zulke toestanden is de regeering met haar systeem verantwoordelijk.
Liberalisme en democratie voeren tot communisme. De N.S.B. stelt hiertegenover de corporatieve staat, waarin alleen de president van den ministerraad als dictator verantwoording schuldig is aan de Koningin.

In tijd van nood beslist op ieder schip de kapitein. Daarom is het een schandaal volgens spr. dat ministers (zooals Marchant en Oud) door een partijvergadering ter verantwoording worden geropen. 
We dienen vakmenschen, door hun organisaties aangewezen, adviseerend en controleerend op te treden. 
Men verwijt de N.S.B.,dat deze militairistisch is. Uit welken hoek deze beschuldiging komt, kan blijken, dat de goed gediciplineerde A.J.C. niet militairistisch genoemd wordt. 
Dat de weerbaarheidsafd. reden van bestaan heeft, blijkt hieruit, dat gemiddeld per week 2 N.S.B.-ers naar het ziekenhuis gebracht worden. Wij moeten ons behouden voor een pak slaag. 
Het fascistisch Italié en Duitschland zouden oorlogszuchtig zijn. Maar het zwaarbewapende democratische Duitschland dan? 
En in Amerika is een stad, waar niets anders dan gifgassen gemaakt worden. 
De N.S.B. wil slechts, dat ons land zich moet kunnen verdedigen, zoolang nog een West-Europeesche staat het recht neemt zich op aanval te prepareeren. Wat deden de soc.in 1914? De eeuwige vrede Van Genéve zal nooit komen zoolang daar afgevaardigden komen van ’n partij en niet uit het volk. 
Was Vliegen vertegenwooridger van ’t Nederlandsche volk? 

De beschuldiging van anti-semitisme wijst spr.af. De N.S.B. wil in deze de Duitsche methodes niet toepassen. Nationaal voelende Joden kunnen zich bij de beweging aansluiten. Zionistische Joden worden als gasten beschouwd. Zij kunnen geen N.S.B.-lid zijn. 
Tenslotte roept spr. zijn gehoor op, mee te helpen aan de rgoote schoonmaak en zich aan te melden als lid van de N.S.B.

Na de rede van Dr.Bos konden vragen gesteld worden.
Bij beantwoording van deze vragen bleek, dat de N.S.B. streeft naar de totale macht. Zij denkt daarbij aan een meer geleidelijke overgang dan in Duitschland. Er zal meer erkenning zijn voor andersdenkenden. 
Een tegenstelling stad-platteland is in een N.S.B.-staat niet denkbaar. tweedrachtszaaiers worden uit de beweging gestooten. 
De N.S.B. is voor opheffing van het bankgeheim.
De N.S.B. wil een nationale school, dit is echter in de eerste jaren nog niet te bereiken. Slechts als de nationale N.S.B.-idee diep in het volk doordringt kunnen de bijzondere scholen verdwijnen.
De N.S.B.-school moet ruimschoots voorzien in gelegenheid tot godsdienstonderwijs voor iedere gewenschte richting, te geven door bevoegde kerkelijke personen. 
Nadat Ds.Reeser nog een slotwoord gesproken had, werd staande het Wilhelmus gezongen. 
Er werd gelegenheid geboden als N.S.B-lid zich aan te melden; voor zoover ons bekend werd daarvan geen gebruik gemaakt. 

Kringhuis Stationsstraat

VRIJDAG, 2 FEBRUARI 1934

N.S.B.
Naar wij vernemen heeft Groep Winterswijk van de N.S.B. de woning gehuurd aan de Stationsstraat 25, met de bedoeling deze in te richten als groepshuis.N.S.B.

Katholieken en de N.S.B.

13 FEBRUARI 1934

De Katholieken en de N.S.B.
Zondag is van alle kansels in de R.K.kerken van ons land een brief van de Bisschoppen voorgelezen, waarin ernstig wordt vermaand, zich niet aan te sluiten bij de N.S.B. De brief is in zeer voorzichtige bewoordingen gesteld en houdt niet een onmiddelijk verbod in om van deze organisatie lid te zijn of te blijven.
Wel is de organisatie verboden voor alle functionarissen in dienst der Kath.Kerk, verder kerkmeesters, armbestuurders, onderwijzend personeel enz.

Nazi-overval op P.G.Kobus

VRIJDAG 13 APRIL 1934, De Tribune
Communistisch blad

Onze makker in zijn bed overrompeld en neergeslagen

GELD EN KOSTBARE
MUZIEK-INSTRUMENTEN WERDEN GESTOLEN.

„In twee weken komen wij terug ….Dan vallen er dooden!”

De buurtschap Meddo, waar in de nacht van Woensdag op Donderdag een nazi-overval op partijgenoot Kobus werd gepleegd, ligt tusschen Winterswijk en de Duitsche grens. Het is een eenzame streek, waar
bosschen en roggevelden elkaar afwisselen.
Het huis van Kobus ligt op twee kilometer afstand van de Duitsche grens. Het is er stil en afgelegen.
Een plaats die zich buitengewoon goed leent voor een misdadige overval.
Woensdagavond waren de twee groote zoons van kd. Kobus, Albert en Gerrit niet thuis.
Gerrit zat in de nachtploeg op de fabriek in Winterswijk en Albert was met de Tribune in de stad aan het werk.
Kobus was zoodoende alleen thuis, met zijn vrouw en twee meisjes van 14 en 20 Jaar.
De ouders verwachten Albert tegen half twaalf uit de stad terug.
Toen de hond om een uur of elf aansloeg, verbaasde niemand zich daar dan ook over en dacht, dat de jongen huiswaarts keerde.
Nog geen twee minuten later bleek, dat men zich vergist had.
Plotseling voelde pg. Kobus, die met zijn vrouw in de voorkamer slaapt, een schrijnende pijn in zijn hoofd.
Hij dacht, dat hij zich gestooten had. Toen hij gestommel hoorde en opzag, keek hij in een viertal op hem gerichte zaklantaarns.

— Handen omhoog! — schreeuwt een van de indringers in het Duitsch kameraad Kobus toe, en meteen werd er weer geslagen.
Een van de vier kerels, die een masker droeg en die gedurende de geheele scène geen woord sprak, had de leiding van de mishandeling.
Een van de Duitschers eischte op hoogen toon de schrijf machine van Kobus.
— De schrijf machine is niet hier! Die is bij een kameraad in de stad — antwoordde Kobus.
— We gaan nog naar boven! Als wij de machine niet vinden, ga jij eraan!
Intusschen had een van de andere nazls zich meester gemaakt van vier horens van de schalmeien-kapel, die een waarde vertegenwoordigen van f 175.
Een van de anderen eischte, dat de plaats aangewezen zou worden, waar Duitsche illegale drukwerken verborgen waren.
Verder rukten zij een Tribune-plaat van de muur, benevens een portret van Ernst Thaelmann.
Brochures, die zij vonden,stopten zij in een meegebrachte jutezak.
Uit een van de kasten haalden zij uit een paar kistjes een bedrag van f 53.— van de Schalmeien-kapel.
De gemaskerde man trad daarop weer met zijn zware knuppel op het bed toe en gaf de vrouw van Kobus een harde slag.
Kobus is toen over zijn vrouw heen gaan liggen, om haar met zijn lichaam te beschermen.
De nazis hebben hem toen op een beestachtige manier afgeranseld.
Intusschen waren de meisjes wakker geworden. Toen zij naar beneden wilden komen, brulde een van de nazis hen toe:
„Als jullie niet boven blijven, schieten we!”
Meteen loste hij een schot. De meisjes vlogen toen naar de ramen en riepen in den nacht: „Moord! Help!”
Op deze afgelegen plaats was dit roepen echter tevergeefs. Niemand kon hen hooren.
Buiten ontdekten zij nog twee Duitschers, die op wacht bleken te staan.
Terwijl de indringers zich klaar maakten om weg te gaan, kwam de gemaskerde man nog even terug in de slaapkamer van de oude menschen. Hij bracht Kobus nog eenige harde slagen toe op hoofd en schouders en verklaarde daarbij, dat hij binnen twee weken terug zou komen.
Als de schrijfmachine er dan niet was, zouden er dooden vallen….
Daarop verdwenen de aanranders.
Om half twaalf kwam Albert thuis. Nadat zijn vader voorloopig verbonden was. is hij met hem naar de „buren” gegaan die tien minuten verder wonen.
Nadat deze gewaarschuwd waren, zijn twee boeren met hun jachtgeweren op de fiets door de bosschen van Winterswijk gegaan, om de politie te waarschuwen, en Kobus, die vermoedde, wie de gemaskerde man was, n.l. een Hollandsche fascist uit Winterswijk, verzocht de boeren de politie van dit vermoeden op de hoogte te stellen.
Twee agenten zijn dan ook ’s nachts naar het huis van de betrokken N.S.B.er gegaan en zij hebben zich door de vrouw van den man laten afschepen met het smoesje, dat haar man sedert acht dagen ziek te bed lag.
De agenten zijn toen niet naar binnen gegaan,
’s Nachts tegen half twee verscheen de politie met een auto bij het huis van Kobus.
Er werden geen foto’s of vingerafdrukken genomen, terwijl er evenmin voetsporen zijn opgenomen.
Eveneens weigerde de politie ondanks het dringende verzoek van Kobus om onmiddellijk in de richting van Vreede, een klein stadje, vlak over de grens, een onderzoek in te stellen.
Den volgenden morgen heeft men een naar de grens loopend spoor gevonden.
Uit de voetafdrukken in het mulle zand bleek, dat een groote groep mannen, waarschijnlijk van de SA van Vreede, ’s nachts aan de grens op de terugkomst van de aanranders gewacht heeft.
De politie van Winterswijk heeft in den loop van den dag te Vreede een onderzoek ingesteld.
Naar men ons mededeelde, heeft dit niets opgeleverd.
Het blijkt echter wel, dat er voorhands van ernstig politie-onderzoek geen sprake is.
De verontwaardiging in Winterswijk is echter buitengewoon groot.
Algemeen neemt men aan, dat de overval in samenwerking tusschen de plaatselijke afdeeling van de NSB en de Duitsche SA-bandieten is gepleegd.
Pg. Kobus heeft nog steeds een verband om het hoofd.
Hedenavond wordt door de afdeeling van de C.P.H. in Winterswijk een openbare vergadering belegd als protest tegen de fascistische overval.
De Comm. party roept per manifest de arbeiders op, tegen de fascistische benden en tegen de Colijn-regeering, die hen beschermt, het eenheidsfront van den strijd te vormen.

Twee NSB-ers gingen samen naar Vreden

MAANDAG 16 APRIL 1934, De Tribune
SOC.DEM.WEEKBLAD

Wat hebben ze daar gedaan?
De N.S.B. durft geen openbaar debat aan

(Van onzen specialen verslaggever)

Winterswijk, 16 april 1934
De N.S.B.-er V, tegen wie ernstige verdenking bestaat, dat hij de gemaskerde man was bij den nazi-overval op p.g. Kobus, is door de Winterswijksche politie wederom in verhoor genomen. Het eerste verhoor vond plaats bij zijn bed.
De man beweerde, dat hij zwaar ziek was en dat hij ook de nacht van den overval te bed gelegen had.

Het staat echter vast, dat V. den Zondag voor den overval met zijn vrouw naar Vreden, het Duitsche plaatsje vlak over de grens is geweest. Wat moest hij daar doen? Velen denken, dat hij daar met de nazi’s de laatste bijzonderheden ter voorbereiding van de misdaad heeft besproken.

Paaschmaandag is V. trouwens ook naar Vreden geweest. Hij ging toen in gezelschap van een anderen N.S.B.-er uit Winterswijk, een zekeren P.!
Men ziet, dat de fascisten hun aanslag lang van tevoren goed voorbereid hebben.
V. die beweert dat hij reeds eenige dagen ziek te bed lag, is Dinsdag op de slachterij van Zwanenberg geweest, waar hij door verschillende personen gezien is.
Donderdagavond, den dag na den overval, hebben anderen hem bovendien in Winterswijk op straat zien loopen.
Zaterdag j.l. hebben wij den man met eigen oogen op straat zien loopen, met een groot pak nummers van, “Volk en Vaderland” onder den arm.
Een paar uur tevoren hebben wij hem zelfs bij Dr.Bos, den plaatselijken kringleider van de N.S.B. zien binnengaan.
P.g. Kobus heeft den fascistischen schurk trouwens terstond herkend en onmiddelijk heeft hij dit aan de politie medegedeeld. De Winterswijksche politie heeft echter niet de moeite genomen om terstond te gaan onderzoeken, of de man zich den nacht van den aanslag thuis bevond.
Een van de dochters van Kobus heeft nog verklaard, dat de twee kerels, die tijdens den inval in het huis in de bosschen buiten op wacht stonden, dezelfde petten droegen, waarmee de S.A.-lieden uitgerust zijn. 

In sommige bladen heeft gestaan, dat eenigen van de gestolen voorwerpen aan de Duitsche grens teruggevonden zouden zijn.
Deze “voorwerpen” waren een dopje van een van de gestolen psitonhoorns van de Schalmeier-kapel en verder een hoeveelheid looden letters, afkomstig van de zetkast, die p.g. Kobus in huis had voor het drukken van ons plaatselijke partijblaadje “De Baanbreker”. 
Deze letters hadden de roovers in een zak gedaan, die blijkbaar onderweg stuk is gegaan.
Er zijn toen letters uitgevallen. Op deze wijze lieten de fascisten een spoor na, dat Kobus zelf ontdekt heeft. Dit spoor leidde naar de Duitsche grens. Het bracht tevens aan het licht, dat de roovers niet langs geheime paadjes, maar over den grooten weg naar Duitschland teruggekeerd zijn. Over de grooten weg die voortdurend zoo streng bewaakt wordt!
’t is duidelijk dat de fascistische grenswacht mee in het complot is geweest, anders zouden de kerels wel gegrepen zijn, toen zij terugkwamen met hun buit.

De afdeeling Winterswijk van de C.P.H. heeft den kringleider van de N.S.B., dr.Bos, uitgedaagd tot een openbaar debat over deze fascistische misdaad en over de vraag “fascisme of communisme”.
Dr. Bos heeft echter deze uitnoodiging afgeslagen

Geen wonder – in een openbaar debat zou voor het front van de arbeiders duidelijk aangetoond worden, dat zulke misdaden zeer goed passen in de politiek zooals de fascisten die overal voeren.
In Italie en Duitschland hebben de fascisten immers nooit anders gedaan. En daartoe durven de fascisten zich in het openbaar niet te verantwoorden.

De openbare vergadering, die de C.P.H.  Vrijdagavond j.l. gehouden heeft over deze zaak, heeft intusschen haar uitwerking niet gemist.
De stemming onder de arbeiders in Winterswijk is uitgesproken anti-fascistisch. Wij hebben thans de taak om van deze stemming gebruik te maken voor het winnen van werkers voor den strijd tegen het fascisme.

Zaterdag is gebleken, dat de roovers behalve de reeds gemelde voorwerpen, ook nog een fototoestel meegenomen hebben.
Geruimen tijd geleden had p.g. Kobus reeds aan den burgemeester van Winterswijk vergunning gevraagd voor het in huis hebben van een revolver, wat werkelijk niet overbodig is voor iemand, die zoo afgelegen woont en die elk oogenblik bedreigd wordt door de fascistische schurken uit nazi-land zoowel als uit Winterswijk zelf.
De burgemeester heeft dat toen, zonder opgaaf van redenen geweigerd. 

Van de politie kreeg Kobus echter te hooren, dat hem toestemming geweigerd was, omdat hij communist is!
Men is blijkbaar van meening, dat een communist zich maar moet laten afslachten door fascistische aanranders. 
De arbeiders in de grensstreek zullen zich echter weten te verdedigen – ondanks burgemeesters die hen dat willen beletten en ondanks politie, die aanranders laat ontsnappen

De man met het masker herkend

23 APRIL 1934, De Tribune, Soc.Dem.Weekblad

WINTERSWIJK, 20 April.
(Van onzen specialen verslaggever).

Vrijdagmiddag om half vier heeft ten huize van pg. Kobus, op wien in den nacht van 11 op 12 April door een bende Nazi’s een overval gepleegd werd, een confrontatie plaats gehad tusschen Kobus en twee van de vermoedelijke daders, namelijk den N.S.B.er Veugelers en den S.A.-man Haarhuis uit Bocholt.
De Winterswijksche politie, die de zaak de laatste acht dagen onder den druk van de anti-fascistische stemming onder de bevolking krachtiger aangepakt heeft, was hierbij met vier man aanwezig. Het hoofd van de politie te Winterswijk, inspecteur Feberwee, leidde de confrontatie persoonlijk. P. Kobus zoowel als zijn vrouw hebben hierbij In Veugelers definitief den man met het masker herkend.
De dochter van Kobus herkende in het stemgeluid van den Duitschen fascist Haarhuis, dat van den man, die tijdens den overval zijn spitbroeders tot spoed aanmaande met de woorden:
„Schnell! Los! Wir mussen weg! Los!”
Beiden bleven intusschen ontkennen iets van de zaak af te weten. 

Het is echter vast komen te staan,dat de Mussert-man Veugelers den dag na den overal weer naar Vreden is gegaan, d.w.z.
vlak na den nacht, waarin zijn vrouw aan de politie verklaarde, dat de man doodziek te bed lag!
Verder is thans ook aan het licht gebracht, waar de N.5.8.-er steeds heen gaat als hij zich naar Vreden begeeft. Hij brengt dan namelijk steeds bezoeken aan het beruchte nazi-café van zekeren Amelink aldaar. Daar zitten voortdurend allerlei plaatselijke leidertjes van het
nazl-geboefte bij elkaar, die onder het ledigen van vele glazen bier beslissen over het lot van de bevolking, uitmaken wie er
in Schutzhaft genomen en bepalen wie er in het concentratiekamp opgesloten moet worden.
Het Is duidelijk, dat hier ook de oplossing van den overval op p.g. Kobus gevonden kan worden. In dit café, waar
de N.S.B..-er Veugelers met partijgenooten regelmatig samenkomt, zijn de plannen tot den nazi-overval op het eenzame huis van p.g. Kobus hoogst waarschijnlijk uitgebroed en voorbereid.
Dat het, ondanks de aanwezigheid van al deze aanwijzingen, tot ontmaskering van alle daders zal komen, Is niet waarschijnlijk. De Duitsche politie Is een verlengstuk van den fascistische heilstaat en de misdaden van de nazi’s worden natuurlijk met den mantel van de fascistische corruptie bedekt. 
Voor de arbeiders is de heele zaak niettemin zoo helder als glas. Deze overval heeft weer eens duidelijk in het licht gesteld, volgens welke schurkachtige methodes het fascisme werkt en tevens, dat de N.S.B. de evenknie is van de Hltlerbende.
Den felsten strijd zullen de Hollandsche arbeiders overal tegen deze gevaarlijke misleiders voeren!

Kobus wil vuurwapen

23 APRIL 1934, De Tribune

B. A. weigert steun.
WINTERSWIJK, 20 April.
De burgemeester van Winterswijk heeft een hernieuwd verzoek van p.g.Kobus om een vuurwapen in huis te mogen hebben, afgewezen.
De man is blijkbaar van meening, dat een communist zich maar weerloos door de fascistische misdadigers moet laten neerslaan.
Verder heeft het Burgerlijk Armbestuur geweigerd om Kobus steun te verleenen, wat hij na den roof van zijn schamele bezit verzocht had.
De voorzitter van B.A is dr. Bos, tevens kringleider van de N.S.B, de partij van Veugelers…..

Overtreding Uniformverbod -Procesverbaal

26 JUNI 1934
Overtreding Uniformverbod

Door de politie is proces-verbaal opgemaakt tegen J.v.A., die op den openbaren weg, kleedingstukken droeg, aanduidende dat hij lid was van de N.S.B., zulks in strijd met artikel 435a van het Wetboek van Strafrecht. 

Communist lid N.S.B.

10 JULI 1934
Overtreding Uniformverbod.

Tegen den ex-fanatieken communist V., thans lid der N.S.B. is door de politie proces-verbaal opgemaakt, omdat hij kleedingstukken droeg waarmede hij uitdrukking gaf aan een staatkundig streven, n.l. dat der N.S.B.
Naar men ons mededeelde, wordt genoemde V. in “De Tribune”, gequalificeerd als “politieke spion”. 
’t Feit, dat genoemde V. geverbaliseerd is, duidt er toch wel op, dat deze niet in zekere relatie met de politie staat. 

De kous op den kop

ZATERDAG 20 OKTOBER 1934, Volk en Vaderland
WEEKBLAD DER N.S.B.

DE KOUS OP DEN KOP
Blijkens een bericht in De Oranjepost van 28 September, heeft zich te Winterswijk een terreur-geval voorgedaan, waarbij eenige spoorwegmannen de raddraaiers waren. Verschillende zakenmenschen ontvingen van hen aanzegging, dat zij voor de N.S.B. moesten bedanken op straffe van boycot.
Naar het schijnt, hebben de benadeelden het er niet bij laten zitten en overwogen, of zij tegenover den boycot door personeel der Ned. Spoorwegen niet een tegen-boycot zouden stellen.
De directie der Ned.Spoorwegen heeft althans deze dagen een dienstorder uitgevaardigd, waarbij zij aan het personeel meedeelt, dat dit zich heeft te onthouden van handelingen, waardoor de belangen der Ned.Spoorwegen worden geschaad.
De boycottende vrijheidsminnaars hebben dus de kous op de kop gekregen! 

Overtreding uniform-verbod

VRIJDAG 23 FEBRUARI 1934, Graafschapbode

VAN OVERTREDING UNIFORM-VERBOD VRIJGESPROKEN

G.H.R, kantoorbediende alhier, werd door de Rechtbank te Zutphen in hooger beroep wegens overtreding van het uniformverbod vrijgesproken.
Hij had een speldje gedragen van de N.S.B.

Overval Gradus Kobus

DONDERDAG 12 APRIL 1934, Het Vaderland

OVERVAL TE WINTERSWIJK.POLITIEKE MOTIEVEN?

Gisteravond omstreeks 11 uur zijn vier personen de woning binnengedrongen van een zekeren K., grintwinkelier in de buurtschap Meddo onder Winterswijk. K. lag reeds te bed en werd door de indringers wakker gemaakt. Zij eischten van hem de plaats aan te wijzen, waar zijn schrijfmachine stond, terwijl zij naar vlugschriften zochten  van communistische strekking, welke K. in zijn bezit zou hebben met het doel deze over de grens te brengen. K. beweerde, dat zijn schrijfmachine, niet bij hem was, doch bij een partijgenoot in Winterswijk – K.is communist -, waarop de indringers het huis doorzochten. Zij vertrokken tenslotte met medeneming van pamfletten en voorts van een bedrag van f 53, dat zij hadden gevonden. Een persoon keerde terug en heeft K. op ongenadige manier afgeranseld. De politie heeft nog gisteravond een onderzoek ingesteld en geconstateerd kon worden, dat men hier vermoedelijk met Duitschers te doen had. K. heeft namelijk kunnen vaststellen, dat alle vier hoog-Duitsch spraken, terwijl zij ook wat hun kleding betreft op Duitschers geleken.Het onderzoek met een politiehond wees uit, dat de vier indringers zeer waarschijnlijk zich hebben verwijderd in de richting van de Duitsche grens. De woning van K.ligt op ongeveer 1 kilometer van de grens. K. heeft zich moeten laten verbinden, doch zijn toestand is niet ernstig. Van de daders heeft men tot nu toe niets kunnen ontdekken.

N.S.B.-frases en werkelijkheid.

05 DECEMBER 1934, De Tribune

Raadslid overbiedt gemeente.
De winst was: 900%.
Dat de z.g. „Liefde”, die de N.S.B, zegt te koesteren voor het „algemeen belang”, slechts brutale demagogie is, bewijst op treffende wijze het volgende geval:
Midden in de gemeente Winterswijk ligt een stuk onbebouwde grond, de z.g. Balinkesch.
Reeds jaren bestond bij het gemeentebestuur het plan om dit stuk grond aan te kopen en Winterswijk uit te breiden. Reeds waren enige percelen nodig voor doorbraak en zijn er reeds een aantal aangekocht.
Toch werd er nog geen werk van gemaakt, voor het Rijk met een plan voor de bouw van een postkantoor voor de dag kwam.
Als de plaats, waar het nieuwe postkantoor zou komen te staan, koos men de Balinkesch, en daarmee kwam het oude plan weer in het volle daglicht te staan.
In een zitting van de gemeenteraad werd nu besloten op de in veiling staande percelen een bod te doen. Maar ook de N.S.B-er Dr. Bos, die raadslid is, had reeds van te voren hiertoe besloten.
Tijdens de behandeling in de raad verdween de makelaar van dit raadslid, die eveneens raadslid is, uit de zaal.
Toen het perceel in veiling kwam, bood dit raadslid in opdracht van Dr. Bos ƒ 1.53 1/2 per vierk. M. en bleef enkele centen boven het door de gemeente geboden bedrag, zodat Dr. Bos dus eigenaar werd.

De gemeente, die zonder wijziging het oorspronkelijke plan niet kon uitvoeren, vroeg toen aan Dr. Bos om die grond aan haar te verkopen. Inderdaad bleek Dr. Bos bereid de grond af te staan, nu echter voor de som van ƒ 15. —per vierk. M. Dat was voor hem dus een winst van 900%.
B. en W. hebben in een verklaring hierover hun scherpe afkeuring uitgesproken en het geval heeft vanzelfsprekend grote verontwaardiging gewekt.
Vooral de liberalen trachten er munt uit te slaan, en één der leiders stelde in een goed gedocumenteerd ingezonden stuk in een plaatselijk blad Dr. Bos en zijn z.g. partijbeginsel aan de kaak.
Dr. Bos trachtte zich hierop te verweren door er allerlei bijkomstigheden bij te halen, waarbij hij de hoofdzaak, dat de vraagprijs ƒ 15. — was en de wijze, waarop hij in het bezit van de grond kwam, heeft toegegeven.
Dat is nu ten voete uit getekend de werkelijke betekenis van de leus van de nazi’s: “Gemeenschap voor eigen baat”

N.S.B. – Groep Winterswijk

08 JANUARI 1935
N.S.B.- Groep Winterswijk 
In verband met het vormen van een kring Winterswijk, waardoor de oude groepsraad Kringraad is geworden, is als nieuwe groepsraad donderdagavond door den heer Overwijn geinstalleerd tot:

Groepsleider: Joh.te Winkel
Wnd.Groepslieder: H.Jansen
Secretaris: H.te Winkel
Penningmeester; W.Sloetjes
Buurtleider: W.Roerdink
Propagandaleider: J.A.B.Jansen
Tot leider van de propaganda-en verkiezingsactie werd benoemd de heer Dr.W.P.C.Bos. 

Plakkers bekeurd

VRIJDAG, 2 FEBRUARI 1935

PLAKKERS BEKEURD
Twee personen, leden der N.S.B. werden verbaliseerd omdat zij zonder toestemming van den rechthebbende reclame biljetten hadden aangebracht op een andermans deuren en ramen, waarvan men natuurlijk heeft af te blijven.

Mussert in Feestgebouw

8 MAART 1935, Graafschapbode

WINTERSWIJK.

Ir. A. A. Mussert, leider der N. S. B. spreekt voor de afdeeling Winterswijk.

Een stampvol feestgebouw.

Maandagavond werd in het feestgebouw een openbare vergadering gehouden van de afdeeling  Winterswijk der N.S.B., waar
de leider dier beweging, Ir. A. A. Mussert als spreker optrad.
Reeds vóór den aanvang was het groote feestgebouw tot in alle hoeken bezet en moest men zoeken om nog een plaats te bemachtigen. •

Dr.Bos leidde den spreker in, waarna deze het woord verkreeg. Spr. wees erop, dat de Nat.Soc.Béweging in ons land nog slechts 3
jaar oud is en dat de beweging snel tóeneémt.
Het scheen, dat het Nederlandsche volk was ingeslapen.Gelukkig zijn er thans die wakker zijn geworden en beseffen dat
wij bezig zijn weg te zinken in het moeras. Het is nu meer’dan tijd dat volk en vaderland gered moeten worden en het is de taak van de N.S.B.
dit te doen. Of wij dan nog niet wat moeten wachten? Neen.
Wij zijn met de Overzeesche gewesten ’n volk van 74 millioen zielen.
Zouden wij dan niets kunnen?

In de 17e eeuw telde ons land slechts 1 millioen zielen en de geheele wereld kende de Hollanders. Dat volk uit de 17e eeuw wist wat het wilde, doch wat is er van dat volk terecht gekomen?
Ons land is vruchtbaar en de bodemopbrengst is goed. Toch trekt het volk naar de groote steden. Dit leidt naar ondergang.

De werkloosheid en armoede nemen hand over hand toe.

Wij hebben te veel vleesch en het gebruik van 42 kg per hoofd in 1933 is achteruitgegaan tot 35 kg. Evenzo gaat het met het boterverbruik, en dit terwijl wij veel en veel te veel hebben. Men zégt: er is overproductie
Maar de oorzaak hiervan is dat er veel menschen niet kunnen koopen en honger lijden, niettegenstaande er te veel is
Eerlijke eenvoudige arbeid wordt in Nederland niet meer gerespecteerd. Slechts als men geld heeft wordt men geëerd.
Wij zijn in de periode van ordening. Spr. is voor ordening, maar,zooals deze thans wordt toegepast, is zij niet de juiste.

Met de veiligheid van ons land is het ook al treurig gesteld. Voor de naaste toekomst moet er gezorgd worden en ook voor de veiligheid
Wij willen niet onder de voet geloopen worden. Een volk dat zich zelf respecteert, heeft recht op veiligheid; Men zegt ook, dat wij ons niet kunnen verdedigen. Spr. vraagt waarom onze voorouders, die zoo gering in aantal waren, het dan wel konden.
Spr. waarschuwt er voor, dat Leiden op een goeden dag in last komt en dan zal ons rekenschap gevraagd
worden. Alles wat is nagelaten moet afgemaakt worden. Onze vrijheid is zoek. Er zijn streken in ons land. waar men niet naar een vergadering der NS.B. durft te gaan en aan de N.S B-ers is verboden om een zwart hemd te dragen.

Barmatt blijft in Holland en het zwarte hemd moet uit. Barmatt wordt in Nederland toegelaten, terwijl men hem het verblijf in verschillende landen heeft verboden. 
Als De Telegraaf over Barmatt schrijft, wordt deze veroordeeld tot een boete van f 1500,- 

Als spr. een blauw hemd aantrekt, hindert men hem niet, trekt hij echter een zwart hemd aan, dan is hij Staatsgevaarlijk.

Men zegt er is crisis. Dat is een leugen.

Dat het niet goed gaat is een gevolg van het verkeerde stelsel. Wij hebben alles wat wij noodig hebben, behalve moed en doorzettingsvermogen. Willen wij in de goede richting, dan moet het uit zijn met onze lamlendigheid.
Wij moeteh een volk zijn met opoffèringsgezindheid. Dat wij zoo laks zijn, zonder fut, licht in onze verkeerde opvoeding.’ Ons volk wordt niet opgevoed, doch afgevoed. Het is meer dan tijd, dat wij ons keeren tegen alles wat ondermijnt en kapot slaat. Hoe ver wij zijn gezakt blijkt uit de gedragingen van den Bond van Nederlandsche Onderwijzers, die op een vergadering de slachtoffers der “Zeven Provinciën” herdacht en door opstaan aan hen een stille hulde bracht.
Dit zijn nu de menschen die geroepen zijn om onze kinderen op te voeden. Dit alles gebeurt nog wel onder het Ministerie Colijn. 
Spr. noemt nog eenige voorbeelden van ondermijning van het zelfrespect, die een bewijs zijn van verwording. Er zijn verschillende politieke partijen geweest die veel beloofd hebben, doch nimmer hunne beloften hebben ingelost. De S.D.A.P. heeft 40 jaar den strijd gevoerd voor socialisatie. Niemand gelooft dat daar ooit iets van terecht zal komen.
Van het buitenland moeten wij het niet verwachten. De leuze van „Proletariërs aller landen vereenlgt U” heeft geen zin.
Ieder land zorgt voor zich zelf. Als een arbeider een voet over de grens heeft gezet, gelooft hij van het internationalisme niets meer. Als men echter uit gaat met de internationale kapitalisten, dan bemerkt men geen grenzen, want met geld is men overal welkom

De N.S.B. staat tegenover de partijen die zeggen .dat het volk zelf regeert. Dit is een leugen.

Het volk regeert zelf niet en zal ook nimmer regeeren.

Het komt er echter maar op aan, of wij geregeerd worden. Wij moeten een volk worden, zelfbewust, met respect voor ieders Godsdienstige opvatting. Wij moeten ons niet uit elkaar laten slaan door de politiek. ledere partij pocht op zich zelf en zegt, dat zij de ware is.
Als het publiek zoo stom is dit te gelooven, komt het bedrogen uit.

Het stelsel dat 51 menschen zeggen hoe het moet, terwijl de andere 49 niets te zeggen hebben, is verkeerd. Daarbij worden door hen de wetten gemaakt, terwijl zij daarvan geen snars verstand hebben. Zoo moet wel een staat te gronde gaan.

Er moet een corporatieve staat komen, waar alle groepen in vertegenwoordigd zijn. Zij, die verstand van een en ander hebben, moeten de zaken regelen. Hierdoor bouwt men op. Zooals het nu is, is het een janboel en wanorde.

Wonder is het, dat het nog zoo gaat als het gaat. De Minister heeft in de. 2e Kamer gezegd: „waar gaat het beter dan bij ons?”, doch spreker vraagt: „waar gaat het slechter dan bij ons?”. Wij zullen ons moeten plaatsen op den bodem der werkelijkheid. Allen moeten wij weten dat wij een taak in de samenleving te vervullen hebben Tegen zulke menschen wil spreker gaarne spreken.
Wij moeten de staat niet zien als onze vijand, doch als onze vriend.

Wij moeten zijn één volk met de vaste wil tot samenwerking.

Eerst moeten wij overgaan tot een grondige schoonmaak. Zooals dat maar eenmaal in de honderd jaar gebeurt.
Spr. en de zijnen zijn Nationaal en Sociaal. Van dat Nationaal heeft men veel misbaar gemaakt. Toch is het waar dat wij als Nederlanders bij elkaar behoren. Wij willen allen met elkaar een onafhankelijk Nederlandsch volk zijn, dat zijn onafhankelijkheid wil blijven handhaven.
Het wil geen oorlog, doch wil wel weerbaar zijn. Weer anderen zeggen dat de verdediging ons te veel kost, In vergelijking met andere landen is hier geen sprake van. Wij betalen per hoofd ƒ 6.22, Zwitserland ƒ 13.— en Frankrijk./ 20.— voor legeruitgaven.
Wij willen en moeten ons vaderland behouden en daarom moeten wij het met alle kracht die in ons is verdedigen. 
Nationaal beteekent liefde voor de natie.Sociaal is doen wat In ons vermogen is, ieder zijn deel te geven wat hem toekomt.. Zoolang er menschen zijn die honger lijden kunnen wij niet eischen dat zij zeggen dat zij met andere Nederlanders één volk zijn. Men behoort offers te brengen als het moet. Dit deed men in Italie ook toen Mussolini daar de 40-urige werkweek invoerde, om andere volksgenóoten aan wérk te helpen.

Het goud wordt nogal eens besproken. Wij zijn echter bezig een goudland te worden, waardoor wij een land van bedelaars worden.
Als wij maar doorgaan met geldleenen en nog doorgaan met meer menschen op de straat te zetten zal de toestand nog steeds slechter worden. Het Nat. Soc. is niet gebaseerd op goud doch op arbeid.

Door arbeid alleen zullen wij uit het moeras moeten komen.
Nu zal men vragen, waarom geen andere koers wordt ingeslagen. Spr. zegt, dit gebeurt als het Nederiandsche volk maar weet wat de N. S. B. wil.

Alle politieke partijen zullen in hun politieke toespraken die zij in Nederland met de verkiezingen der Prov. Staten zullen houden, op de  N.S.B. afgeven, daar is spr. van overtuigd. Want men is angstig. Men zegt: “Pas op voor de N. S. B.” want dan gaat de vrijheid
verloren”. Spr. wil wel de vrijheid van het slampamperen inperken doch de vrijheid om een onafhankelijk staatsburger en een nijvere arbeider te zijn, zal er zijn.
Het geloof heeft ook geen politieke partij noodig. Maar bij ons heeft de politiek een geloof noodig en als men het geloof dienstbaar maakt aan de politiek gaat het verkeerd. Er zijn zielherders en stemmenherders. Spr. vereert de eersten doch veracht de laatsten. Er moet een hoog religieus leven komen, tot heil van Nederland en zijn volk.

Als nu straks de verkiezingen der Prov. Staten zullen komen, zullen de politieke partijen zich weer aandienen en om het vertrouwen vragen. Men houdt er echter rekening mede, dat hoewel dit niet in de lijn van de N. S. B. ligt, deze toch ook met een lijst zal komen, waarop menschen uit alle standen en rangen voorkomen.

Spr. hoopt dat er een groote schoonmaak zal worden gehouden en dat een nieuwe maatschappij met een nieuwe toekomst zal worden opgebouwd, waar voor een ieder die wil werken. een plaats en brood zal zijn.

Nadat een half uur gepauzeerd was, werd gelegenheid gegeven tot het stellen van vragen die schriftelijk moesten worden ingediend.
Een groot aantal vragers leverden hunne vragen in, die alle op zeer gedecideerde wijze werden beantwoord.

Na de bekende sluiting met staande het „Wilhelmus” te zingen, werd de vergadering om circa half twaailf door Dr. Bos gesloten.

Gestapo-spionnen in Holland

20 FEBRUARI 1935, De Tribune

Samenwerking met N.S.B.-fascisten
Pogingen om arbeiders uit te leveren.
Het is bekend, dat de Duitse Gestapo in Nederland een net van spionnen heeft, die voor nazi-Duitsland hier hun werk verrichten.
Deze lieden maken dikwijls gebruik van leden van de N.S,B., het agentuur van het Hitlerfascisme, om hun methodes van spionnage hier door te voeren. Een voorval van Winterswijk levert hiervan weer een duidelijk bewijs.

In Winterswijk kwam in het begin van September 1934 een zekere Lupschen zich melden bij een communistisch functionaris. Hij vroeg om materiaal, dat gebruikt kon worden om in Duitsland agitatie te voeren.
Hij beweerde in verbinding te staan met twee Duitse smokkelaars, die wel een 6000 bladen over de grens zouden weten te brengen en die op hun beurt in verbinding stonden met Duitse communisten in het Roergebied. Aangezien de verklaringen van deze Lupschen een beetje verdacht klonken, werd naar de handelingen van deze man een onderzoek ingesteld. En wat bleek toen? Het bleek, dat hij in verbinding stond met de N.S.B-er Veugelers. Deze N.S.B-er was zijn opdrachtgever. Er was hem bevolen met communisten in verbinding te treden, in Winterswijk en in Arnhem.

In Arnhem probeerde hij bijvoorbeeld exemplaren van „Die Rote Fahne” te kopen, die hij grif wou betalen. Nadat hij aan een scherp verhoor werd onderworpen, viel hij door de mand, en verklaarde hij, dat hij door Veugelers was gezonden, en dat deze Veugelers weer in verbinding stond met de Gestapo-spion Marley uit Botrop.
De bedoeling was te trachten in Holland illegaal propaganda-materiaal voor Duitsland te verzamelen en daarmee in Duitsland communisten in de val te lokken en aan de Gestapo uit te leveren. Nadat Lupschen door de mand was gevallen, verklaarde hij zich tenslotte bereid, de volgende erkenning van zijn smerig werk af te geven:

Ik verklaar hier, dat ik door W. Veugelers uit Winterswijk naar Arnhem gezonden ben, om Duits materiaal te halen, wat deze Veugelers gebruikt, óm Duitse Communisten aan de Gestapo over te leveren. Ik ben reeds 7 maanden met deze Veugelers in contact om dit te bereiken. Deze Veugelers onderhoud verbindingen met Marley in Botrop.
ARNHEM, 11 Febr. 1935
G. A. LUPSCHEN.

Uit deze verklaring van Lupschen blijkt dus, dat N.S.B-fascisten in samenwerking meT Gestapo-spionnen trachten communisten te vinden, om deze in Duitsland aan de Gestapo uit te leveren.
Deze lieden hadden echter ook nog andere plannen. Zij hadden zich voorgenomen in de komende verkiezings-actie de kerken in Winterswijk vol met sociaal-democratische leuzen te bekladden om daarmee de S.D.A.P. te compromitteren.
De soc.-dem. arbeiders zien hieruit, hoe de fascisten en hun Duitse rotgenoten zich ook tegen hen richten. Dat moet een aansporing voor hen zijn, om gezamenlijk met de communisten tegen het fascisme te strijden.
De Nederlandse „democratische” regering, die op het moment, overal anti-fascistische emigranten, die niets misdaan hebben, arresteert, laat deze Gestapo-spionnen en hun N.S.B.-aanhangers rustig hun gang gaan.
Zij denkt er niet aan, tegen hen op te treden.
De strijd tegen het fascisme, moet door de arbeiders gestreden worden.
Daarom, sociaal-democratische arbeiders, strijdt in één front met de communisten tegen het fascisme!


Van Geelkerken Feestgebouw

27 MAART 1935, Graafschapbode

N.S.B.-vergadering.

Onder leiding van Dr. Bos uit Winterswijk werd Maandagavond in het Feestgebouw een vergadering gehouden van de N.5.8..
Nadat de heer Bos de volksgenooten welkom had geheeten, werd het woord gegeven aan de alg. secretaris van de N.S.B., de heer Van
Geelkerken.
Om over het Nationaal Socialisme te spreken is nauwelijks meer noodig, zeide spreker, want alle couranten geven er telkens hun meening over en meestal is dit niet veel goeds. We worden staatkundige paniekzaaiers, beeldstormers en crisisgieren genoemd. In zekeren
zin is dit laatste waar en de 53 politieke partijen zijn onze prooi!

Spr. heeft niets tegen de Ministers Colijn,Marchant, Deckers,’ enz. als personen, maar wel tegen het stelsel dat deze laten voortduren.
Wat de houding van de N.S.B. tegenover de Kerk betreft, zegt spr., dat de Kerk haar roeping moet vervullen. Een volk zonder gods-
dienst moet vergaan.
Volgens spr. is het fascisme internationaal aan de orde. Na het liberalisme, marxisme komt nu historisch het nationaal socialisme.
Spr. wijst op de houding der regeering tegenover het fascisme. Geen Hollandsche vlag mag in een optocht meegevoerd worden, wel echter op 1 Mei een roode.
Een eenvoudige krans, door de afd. Baarn op den herdenkingsdag van het overlijden van H.M. de Koningin- Moeder gezonden, werd geweigerd!

Wat Indie betreft moeten we er voor zorgen dat het ons niet afgenomen wordt. Wanneer de Minister-president in de Staten over
de toestand van’lndië. preekt, is er zoo goed als geen belangstelling. Het parlementaire stelsel is fout. Uit de groepen der bevolking
zelf moeten mannen naar voren komen! Daar huldigen wij den corporatieven staat.
Spreker wekt dan op tot aansluiting bij den N.S.B. en eindigt met „Hou Zee”.

De boeiende rede werd met groote aandacht gevolgd. Na de pauze werden een 23-tal vragen uitvoerig beantwoord.
Dr. Bos dankte de aanwezigen voor de opkomst, waarna gesloten werd met het zingen van het Wilhelmus.

Ontsierende reclame

VRIJDAG 18 OKTOBER 1935, Graafschapbode

ONTSIERENDE RECLAME

J.G.M., wonende te Winterswijk, die op het land een bord had geplaatst met een verkiezingsreclame voor de N.S.B. en zich derhalve had schuldig gemaakt  aan overtreding der Verordening op de ontsierende reclame, werd heden door de Rechtbank te Zutphen met bevestiging van het vonnis van den Kantonrechter te Groenlo vrijgesproken.

Nsb-er gearresteerd wegens diefstal met braak

11 JANUARI 1936

WINTERSWIJK,
Dezer dagen Is de bekende en beruchte W. H.Veugelers op last van den Officier van Justitie gearresteerd als verdacht van diefstal van goederen uit de NV. Tricotfabriek alhier, verleden jaar gepleegd
Reeds eerder werd deze man hiervoor aangehouden, doch men moest hem wegens gebrek aan bewijs weer in vrijheid stellen Enkele weken geleden gelukte ’t echter de politie, in het naburige Duitse plaatsje Bocholt ten huize van een vriend van Veugelers, een flinke partij van deze gestolen goederen ln beslag te nemen. Deze vriend, zekere 0., bekende toen, in samenwerking met Veugelers, de diefstal te hebben gepleegd.
Er bestaat nu alle kans, dat ook in de andere „zaakjes”, zoals de bekende overval op pg Kobus ln April 1934, meer licht zal komen De arbeiders van Winterswijk volgen met aandacht de ontwikkeling van deze zaak. (Arcor).

Overval met politieken achtergrond ?

23 JULI 1936

Door indringer in zijn slaapkamer aangevallen.
WINTERSWIJK, 23 Juli.
Toen de heer K., wonende op den hoek van de Wilhelminastraat en de Gasthuisstraat te Winterswijk met zijn huishoudster gisteravond omstreeks middernacht van een verjaardagspartij thuis kwamen, bemerkten zij, dat het electrisch licht zijn dienst weigerde.
De heer K. begaf zich toen in het donker naar boven en kreeg daar plotseling een klap op het hoofd. Er ontstond een worsteling met een onbekenden indringer. De huishoudster sloeg een ruit stuk en begon „moord” te roepen.
Op het hulpgeroep schoten de buren toe en ook de dadelijk gewaarschuwde politie en marechaussee waren weldra ter plaatse. De indringer was inmiddels door een achterdeur verdwenen. Met gebruikmaking van een politiehond wist men echter zijn spoor te volgen.
Dit leidde naar een huis, bewoond door zekeren P., dat meteen door de politiemannen werd omsingeld. In de donkere huiskamer troffen zij zes personen aan. Van hen wees de politiehond zekeren F., Nederlander van afkomst, wonende te Bocholtz als de indringer in de woning van den heer K.aan. Het zestal werd in arrest gesteld.
K. heeft bij de worsteling verschillende verwondingen opgeloopen, welke opname in het ziekenhuis wenschelijk maakten. Zijn toestand was vanmorgen redelijk wel.
Aangezien alle arrestanten tot eenzelfde partij behooren en in de woning van den heer K. niets wordt vermist, heeft men den sterken indruk dat deze overval op den heer K„ die Israëlliet is, een politieken achtergrond heeft.

Dr. W. P. C. Bos te Winterswijk in de Prov. Staten?

07 OKTOBER 1936, Graafschapbode

De heer J. M. Honig, die; voor de N.S.B. zitting heeft in de Provinciale Staten
van Gelderland, heeft als zoodanig bedankt,
De heer H., die eerst kringleider. was voor Arnhem en daarna gewestelijk commissaris van de N.S.B., had enkele maanden geleden reeds deze functie neergelegd.
Als opvolger in de Provinciale Staten komt in aanmerking dr. W. P. C. Bos, dierenarts te Winterswijk.

Dr. Bos benoemd tot lid van de Prov. Staten.

14 OKTOBER 1936, Graafschapbode

In de vacature J. M. Honing (N. S. B.) is door den voorzitter van het Centraal Stembureau tot lid van de Prov. Staten van Gelderland benoemd verklaard de heer W. P. C. Bos alhier.
Dr. Bos heeft de benoeming evenwel nog in beraad gehouden.

Dr.Bos lid v.d.Prov.Staten

20 OKTOBER 1936 

De heer Dr.W.P.C.Bos heeft zijn benoeming tot lid van de Provinciale Staten voor de lijst der N.S.B.aangenomen. 

Bewogen raadszitting in Winterswijk

30 OKTOBER 1936, Graafschapbode

N. S. B. en de „Oranjepost”.
Felle critiek der raadsleden op de N. S. B.
Dr. Bos wordt verantwoordelijk gesteld.

Motie. De Raad der gemeente Winterswijk,
Kennis genomen hebbende van de weerzinwekkende manier, waarop herhaaldelijk in de „Oranjepost” in strijd met de waarheid wordt geschreven over gemeentezaken en over leden van den gemeenteraad; met verontwaardiging constateerende, dat genoemd blad zich niet ontziet in dat minderwaardig geschrijf familieleden van die bestuurders te betrekken; spreekt zijn groote verontwaardiging daarover uit en betreurt het in hooge mate, dat de leider van: den Kring Winterswijk der N. S. B. tevens lid van den Raad, geen maatregelen neemt, daaraan voorgoed een einde te maken.”

De motie was geteekend door alle leden van den Raad, behalve de heeren Walvoort, Slotboom en Dr. Bos.
De heer Te n ki n k merkt als oudste raadslid op, dat het geschrijf over vooraanstaande personen en huisgenooten in deze gemeente alles te boven gaat. De geheele Raad is erdoor beleedigd.
Spr. wil niet beweren, dat Dr. Bos de schrijver der artikelen is, maar hij stelt hem er wel voor verantwoordelijk.
De heer Bey e r s heeft met plezier de motie onderteekend. Spr. oefent felle critiek uit op de N. S. B. en merkt op, dat wat in den lande gebeurt, hier in Winterswijk geschiedt onder leiding van Dr. Bos.
Spr. kan zooiets wel verwachten van een arbeider, maar, niet van iemand, die een titel draagt, zooals Dr. Bos.
De heer Bent heeft zich ook geërgerd aan de artikels in de Oranjepost.
Spr. keurt het ten zeerste af, dat mej. Bosma, dochter van,den burgemeester, wordt aangevallen. Mej. Bosma heeft haar diensten aan de gemeente; aangeboden en haar werk geheel gratis gedaan.
De heer Weerkamp betreurt het, dat zooiets is gebeurd.
Spr. vraagt de toezegging van Dr. Bos, dat deze zorgen zal, dat zulke dingen niet meer voor zullen komen.
De heer ten Hage verdedigt de bekwaamheden van burgemeester Bosma als president-Kerkvoogd der Ned. Herv. Kerk.
Spr. is door de N. S. B. ook aangevallen als voorzitter van den Winterswijkschen Middenstand.
Weth. Priester stelt Dr. Bos persoonlijk verantwoordelijk voor het geschrijf in de „Oranje-post”.
De Voorz. is het te min om er iets over te zeggen. Mej. Bosma heeft alles pro Deo gedaan, alleen voor het in orde maken van den tuin van het Rusthuis heeft zij een honorarium gekregen.
Mag dat soms niet? Spr. zal er verder niets meer over zeggen, daar het hem te min en te laag is er een woord over vuil te maken.
Dr, Bos wenscht onder deze omstandigheden over deze kwestie niet het woord te voeren.
De heer Beyers: Dat is de N.S.B., wanneer er een punt aan de orde is, dan zwijgt zij.
Weth. van Dam heeft ook de twijfelachtige eer gehad een onderwerp van bespreking in de Oranjepost uit te maken.
Spr. merkt op, dat mej.Bosma geheel belangeloos voor de gemeente heeft gewerkt, zelfs heeft zij zelf haar reiskosten betaald.
De gemeente is haar dank verschuldigd.
De heer Walvoort wist niet, dat deze motie aan de orde kwam.
Het is bekend, dat de heeren Slotboom en Dr. Bos lid zijn van de N. S. B., maar spr. is dit niet .
Spr. vraagt, waarom „Gemeentebelangen” niet vooraf op de hoogte is gesteld van deze motie.
Het heeft alle schijn, dat men spr. ook schuldig verklaart aan het geschrijf in de Oranjepost.
Na nog eenige discussie wordt de motie in stemming gebracht, aangenomen met de stemmen van de heeren Walvoort, Slotboom en Dr. Bos tegen.

Bewogen raadszitting (2) in Winterswijk

01 NOVEMBER 1936, Telegraaf

31 Oct. — Reeds geruimen tijd verschenen af en toe in een propagandablad van de N.S.B. „De Oranjepost”, zeer felleartikelen, waarin scherpe aanvallen gericht werden op Winterswijksche gemeentelijke autoriteiten, o.a. op den burgemeester, dhr, heer J. A. R. Bosma.
Ook het gezin van den burgemeester werd daarbij niet ontzien.
Een recent artikel in genoemd blad-droeg tot opschrift: „Als je Pa maar burgemeesteris”. Scherp werd daarin gehekeld het feit, dat mej. Bosma, tuinarchitecte en dochter van den burgemeester, de plannen ontworpen had voor beplantingen aan diverse openbare werken.
De burgemeester legde in den Raad een verklaring af dienaangaande, waaruit bleek, dat alle werkzaamheden hier bedoeld gratis door mej. Bosma verricht waren.
Naar aanleiding van de beschuldigingen In„De Oranjepost” hadden nu veertien gemeenteraadsleden een motie van afkeuring ingediend, welke gericht was tegen dr. W. P. C. Bos, leider van den kring Winterswijk der N S B., die in den Raad zitting heeft voor een groep „Gemeentebelangen”. Namens alle raadsfracties; voerden sprekers het woord, om ten scherpste stelling te nemen tegenover dr. Bos, dien zij verantwoordelijk wenschten te stellen voor de publicaties in „De Oranjepost”.
De heer Bos zeide hierop onder algemeene beweging, dat hij in deze vergadering niet wenschte te antwoorden.

Beleedigende pamfletten

04 DECEMBER 1936, Graafschapbode

Voor de Rechtbank te Zutphen had zich te verantwoorden de koopman B. W. F., alhier, die alhier voor de Joden beleedigende pamfletten had verspreid.
De Officier van Justitie Mr. W. J. H. Stam, die den inhoud van de circulaire voor den Joden scherp beleedigend vond, eischte heden Vrijdagmorgen een maand gevangenisstraf. Uitspraak over 14 dagen.

Openbare vergadering N.S.B.

VRIJDAG 26 FEBRUARI 1937

Woensdag 3 Maart a.s. zal, blijkens in dit blad geplaatste advertentie, in de Societeit  “De Eendracht” alhier in een openbare vergadering voor de N.S.B. spreken de heer W.O.A. Koster.
Deze spreker is een bekend figuur in het Industrieele- en Middenstandsleven (oud-directeur van Chamottefabriek in Geldermalsen).
Men verzocht ons, in het bijzonder industrieelen en middenstanders er op attent te maken, dat het een leerrijke vergadering zal zijn. 

Vergadering N.S.B. Spreker: W.O.A.Koster

26 FEBRUARI 1937

Woensdag 3 maart a.s. zal blijkens in dit blad geplaatste advertentie in de Societeit “De Eendracht” alhier in een openbare vergadering voor de N.S.B. spreken de heer W.O.A.Koster.
Deze spreker is een bekend figuur in het Industrieele- en Middenstandsleven (oud-directeur van de Chamottefabriek in Geldermalsen)
Men verzocht ons in het bijzonder industrieelen en middenstanders er op attent te maken, dat het een leerrijke vergadering zal zijn.

Dr.Bos en de N.S.B.

DINSDAG, 6 APRIL 1937

Wij vernemen dat Dr.Bos weliswaar ernstig overweegt te bedanken als kringleider der N.S.B., doch dat dit bedanken nog niet heeft plaats gehad, in verband met de moeilijkheid om een geschikten opvolger voor den heer Bos te vinden.
Zijn drukke praktijk-werkzaamheden nopen hem evenwel den eveneens drukken werkkring van kringleider neer te leggen.
Een eventueele candidatuur voor het lidmaatschap der Tweede Kamer zal de heer Bos evenmin aanvaarden.

Een veroordeling

19 APRIL 1937, Nieuw Israelitisch weekblad

Een koopman te Winterswijk heeft pamfletten verspreid met een voor de Joden beleedigenden in houd. De Rechtbank te Zutphen veroordeelde hem wegens beleediging van een bevolkingsgroep tot ƒ5O boete subsidair 25 dagen hechtenis, en deze straf werd in hooger beroep door het Arnhemsche Gerechtshof verminderd tot ƒ3O of 15 dagen.

Dr. Bos verhuisd

19 november 1937

Met ingang van WOENSDAG 24 NOVEMBER  1937
VERHUISD naar BALINKESCH 
DR.BOS
Telefoon: 183

MUSSERT OVER DE N. S. B. (De radicalisering)

22-10-1938


„Zoolang de Joden geen eigen nationaal tehuis bezitten. .. .”

Ir A. A. Mussert heeft in het R.A.I.-gebouw te Amsterdam voor zijn volgelingen de richtlijnen besproken voor den verkiezingsstrijd van 1939.
Spr. bestreed het verwijt dat de houding der N.S.B…landverraderlijk” zou zijn. Integendeel, zoo zeide hij. het stoken tegen Duitschland berokkent ons volk onberekenbare schade. Nederland moet vriendschappelijke betrekkingen tusschen de groole Europeesche volkeren met kracht bevorderen.
Inzake de betrekkingen tot de kerken, meende ir Mussert te moeten vaststellen, dat de bestrijding slechts van één zijde kwam, n.l. van die der kerken, waarbij hij de r.k. en de gereformeerde kerken noemde.
Wereldlijke macht is voor de kerken funest en moet het godsdienstige leven der natie schaden, zoo zeide hlj.
Volgens spr. wil de N.S.B. een christelijke volksgemeenschap en zal zij het terrein der kerk ten volle respecteeren. Noch van staatsabsolutisme, noch van kerkabsolutisme wll zij iets weten.
Indien, zoo zeide de heer Mussert verder, men de N.5.8., die uitsluitend het Nederlandsche volk wil dienen, en dus de Joodsche macht moet breken, daarom antl-semletlsch noemt reikt men zichzelf een brevet van anti Nederlandsch te zijn.
Naar zijn meening moet aan het opvoeden van de Nederlandsche jeugd en het rechtspreken over het Nederlandsche volk door Joden een einde komen. Zoolang de Joden geen eigen nationaal tehuis bezitten, zoo ging spr. voort, heeft leder volk den zedelijken plicht een deel van het Joodsche volk herbergen. Tegen de Joden, die hier vanouds ingeburgerd zijn en in goede harmonie met ons leven, heeft de N.S.B. niets.
De na 1 Augustus 1914 hier te lande binnengekomen Joden zullen te zijnertijd dienen te verhuizen op redelijken termijn. In de N.S.B. zullen voorlaan geen Joden meer worden opgenomen.
Die er reeds zijn. zullen als volwaardige kameraden gerespecteerd worden.
De heeren dr Van Genechten, C. van Geelkerken en graaf M. de Marchant. et d’Ansembourg hebben in deze bijeenkomst voorts korte toespraken gehouden.

Jodenhaat 11 November 1938

11 NOVEMBER 1938
Jodenhaat ook aan onze Oostgrenzen

Een correspondent uit Winterswijk meldt:
Ook in de Duitsche grensplaatsen Vreden, Borken en Bocholt kwam het Donderdag tot anti-Joodsche excessen.
In Vreden hebben we de verwoesting gadegeslagen. Bij alle vier en dertig daar wonende Joodsche gezinnen zijn de ruiten der woningen totaal verbrijzeld. Eenige winkels waren een ruïne. Met krijt was op de pui geschreven „Rache für Paris!”
Het was ten strengste verboden te fotografeeren; wij werden aan de grens nadrukkelijk ondervraagd, of wij ook een fototoestel bij ons hadden.
In den nacht van Woensdag op Donderdag heeft men ook in het achter Oldenzaal gelegen Nordhorn zijn haat gekoeld aan Joodsche ingezetenen. Een paar manufactuurzaken werden geplunderd en ten deele vernield, de synagoge werd voor een groot deel afgebroken.

Verhalen van de grens bevestigen volledig de vreselijke waarheid

17 NOVEMBER 1938, Zaans Volksblad

Dinsdag en vandaag hebben wij een tocht gemaakt langs de grensplaatsen van de Gelderse Achterhoek om te onderzoeken, of al of niet clandestien, Joodse vluchtelingen in ons land binnenkomen en of dit op grote schaal geschiedt.
Wij hebben geconstateerd, dat na de pogrom van de vorige week inderdaad Joden uit Duitsland ons land zijn binnengevlucht. Op grote schaal is dit niet geschied, tengevolge van de maatregelen, die zowel aan de Hollandse als aan de Duitse grens zijn genomen. Het juiste aantal is moeilijk vast te stellen, daar slechts een deel van de vluchtelingen bij de politie is geregistreerd. Als wij het aantal Joden, dat gedurende de laatste dagen in de Gelderse Achterhoek ons land zijn binnengekomen op 100 schatten, geloven wij niet ver bezijden de waarheid te zijn.
Naar bevoegde personen ons vrijwel overal mededeelden, had men een veel grotere toevloed verwacht. De algemene indruk is echter, dat men in Duitsland de Joden belet, uit te wijken. Wij hoorden de voorbeelden van Joden, die op de vlucht naar Holland waren, maar voor zij de grens bereikten, in Duitsland werden gegrepen en gearresteerd. Bovendien heeft men immers in vele plaatsen alle Joden tussen achttien en zestig jaar opgesloten.
Elders verzekerde men ons weer, dat Joden in Duitsland uit bussen en treinen naar Holland zijn gehaald, of op de wegen nabij de grens, in Duitsland zijn gevangen genomen. Aan een der douaneposten vertelde ons de dienstdoende ambtenaar, dat enkele uren tevoren een Hollandse Jood met een auto naar Duitsland was gereden om daar twee Duitse Joodse kinderen op te halen. „De vader is gevangen genomen, waar de moeder is, weet niemand”, voegde hij eraan toe. „De auto had al lang met de kinderen terug kunnen zijn.
Nu hij zolang wegblijft, geloof ik, dat men de kinderen niet wil laten gaan.” .
In verschillende plaatsen werd ons medegedeeld, dat ook Hollandse Joden in Duitsland niet meer toegelaten worden. De meeste Joden, die in de Achterhoek ons land binnenkomen, komen niet per trein en ook niet langs de grote weg. Zij weten, dat zij dan grote kans lopen in Duitsland nog gepakt en in Nederland teruggestuurd te worden. In de nacht trekken de ongelukkigen door de bossen of de weilanden naar de grens. Zij waden door sloten en moerassen, wonden zich aan prikkeldraad en duiken steeds angstig weg, als zij enig gerucht horen. Dodelijk vermoeid en uitgehongerd, vaak zonder enige bagage, komen zij Nederland binnen. Dikwijls zijn zij tot aan het middel bemodderd van de sloten, die zij hebben doorwaad. De meesten komen uit Borken en Boeholt. Anderen komen verder uit het binnenland. Zij zijn tot dicht bij de grens gereisd en vandaar ’s nachts te voet verder gegaan.
In de buurt van Düsseldorf en Essen schijnen nog veel Joden rond te zwerven door de bossen.
Wij hebben enkele der vluchtelingen gesproken en bijzonderheden vernomen over hun trieste vlucht en over de wandaden, die de bruine horden in hun woonplaats hebben bedreven.
Zo moet men in Wenen mannen naakt over de straat voor zich uit hebben gejaagd. Ook heeft men daar Joden naar de brandende synagoge gedreven tot vlak bij het vuur. De sadisten toonden zich daarna zogenaamd genadig en dreven de mensen terug, tot vlak aan de rand van het water.
Wij hoorden enkele staaltjes van mishandelingen, die wij op verzoek van de betrokkenen niet vermelden, in het belang van de nabestaanden, die in Duitsland achterbleven. Wij hoorden ook van hulp, tijdens de vlucht door Duitsers verleend
Niet-Joden, zelfs aangeslotenen bij de nazi-partij, boden de vervolgde Joden onderdak aan en gaven hun voedsel, hoewel dat verboden is. Men mag hun zelfs geen glas water geven, zo vertelden de vluchtelingen ons.

„Het is een bende sadisten die dit doet”
Vluchtelingenleed is niet onder woorden te brengen

„Het is niet het Duitse volk, dat ons vertrapt, bestolen en verjaagd heeft,” zei ons een vluchteling. „Het is een bende sadisten, die dit doet. Het is geen tien, misschien geen vijf procent van de bevolking. Het grootste deel der Duitsers keurt wat thans geschiedt, ten sterkste af.”
Met enkele voorbeelden illustreerde de man, die zelf van alles beroofd is, dit.
Hij vertelde ons verder o.a., dat de S.A. en S.S. te Essen, waar hij vandaan was gevlucht, het parool hadden gekregen: „Gij moogt doen, wat ge wilt. Gij hebt geen enkele rem.”
Men ging daar naar lijsten te werk bij de vernieling. Bij een Joodse familie, die gelijkvloers woonde, vroeg men naar het gezin X. Om tijd te winnen, verwezen de mensen de bruinhemden naar de eerste étage.
Prompt sloegen zij daar alles kort en klein, hoewel er „ariërs” woonden. Inmiddels namen de Joden de vlucht. Wat er van hun boeltje over gebleven is, weten zij niet.
De meeste Joodse vluchtelingen schijnen binnengekomen te zijn in Winterswijk. Wij hebben in die plaats een aantal bezoeken afgelegd. Vrijwel alle vluchtelingen zijn hier langs binnenpaden of door „het veld” gekomen. Zij worden opgenomen bij Hollandse Joden, die zich echter onmiddellijk met de politie in verbinding stellen. De „grensboeren”, waar de vluchtelingen zich vervoegen, bellen onmiddellijk den persoon op, die met de leiding van de Joodse hulpactie is belast. Deze verstaat zich dan met de politie. Wij zijn in zijn kantoor geweest en hebben ook daar met Duitse Joden gesproken.
In Winterswijk heeft de hulpactie alle mogelijke medewerking. Geregistreerde vluchtelingen zijn er in Winterswijk thans veertien.
Eén gezin is enkele dagen geleden over een binnenweg gekomen, de vrouw duwend achter een kinderwagen. Op het station te Zevenaar hebben
zich verschillende malen hartverscheurende tonelen afgespeeld. Ook in Aalten heeft men vier Joodse vluchtelingen geregistreerd, die zich iedere dag tweemaal bij de politie moeten melden. In Gendringen zijn
vier of vijf geregistreerde Joodse vluchtelingen. In Dinxperloo, waar de grens vrijwel midden door het dorp loopt en waar de bewaking aan beide zijden uitermate scherp is, zijn geen vluchtelingen geregistreerd, evenals in de grensplaats te ‘sHeerenberg. Er is hier althans niemand aangehouden of „voorgeleid”.
Overal ziet men langs de wegen in het grensgebied ambtenaren. Ook aan de overzijde van de grens wordt scherp gepatrouilleerd. Het lijkt mij thans onmogelijk aan de dubbele bewaking te ontsnappen. Ongetwijfeld worden de meeste vluchtelingen in Duitsland reeds gepakt. Terwille van hen, die hun beulen ontkwamen, zijn wij in het bovenstaande met het publiceren van onze gegevens zeer sober geweest.

De Regeringspersdienst meldt

17 NOVEMBER 1938, Zaans Volksblad

Ten onrechte blijkt hier en daar in het buitenland de mening te hebben postgevat, dat Nederland zijn grenzen voor Joodse vluchtelingen zou hebben opengesteld. Vanzelfsprekend is dit niet het geval. Zoals reeds werd bekendgemaakt, zal slechts een zeer beperkt aantal vluchtelingen in Nederland kunnen worden toegelaten. Voor elke persoon en voor elk geval afzonderlijk is een speciale beslissing van den minister van Justitie nodig. Elke binnenkomst zonder voorafgegane vergunning moet dan ook worden geweigerd. Mogelijk mede als gevolg van de verspreiding van geruchten In het buitenland, als zouden Joodse vluchtelingen op grote schaal hier worden toegelaten, wordt thans zodanige druk op onze grens uitgeoefend, dat het nodig is gebleken de grensbewaking opnieuw te versterken. Afgekeurd moet worden het gedrag van Nederlanders, die per auto of trein Joodse kinderen naar Nederland pogen over te brengen. Een dergelijke ongeordende aanvoer van vluchtelingen kan uiteraard niet worden geduld. Alleen een geordende toevoer is toelaatbaar en dan nog in zeer beperkte mate.

Kinderen aan de grens teruggestuurd

17 NOVEMBER 1938, Zaans Volksblad

Ontstellende mededeling van organiserend comité
Amsterdam,
Het „Comité voor hulp aan buitenlandse kinderen” vermeldt met grote dankbaarheid, dat het ontelbare aanbiedingen krijgt zowel van particulieren, die kinderen bij zich willen huisvesten, als van organisaties, die tehuizen beschikbaar stellen voor opneming van grote groepen. Het behoeft geen betoog, dat het aantal kinderen, voor wie het verblijf in Duitsland onmogelijk is geworden, deze aanbiedingen nog overtreft. Tot nu toe kon van de regering, aldus het comité, slechts toestemming worden gekregen voor het binnenbrengen van een dertigtal kinderen. Het comité moet tot zijn ernstig leedwezen hieraan toevoegen, dat heden nagenoeg alle kinderen, die getracht hebben de grens te passeren, door de autoriteiten werden teruggezonden.

Joodse vluchtelingen 1938

18 NOVEMBER 1938
Veertien uitgewekenen toegelaten

Marechaussee, gemeentepolitie, douane en militaire politie met het consigne: „niemand toelaten zonder voldoende bestaansmiddelen”, bewaakten gisteren het den laatsten tijd stille grensstation van Winterswijk. De treinen uit Duitschland kwamen meestal leeg aan, tot een der avondtreinen eindelijk een veertiental Joodsche vluchtelingen bracht, die, na veel getelefoneer met Den Haag, tot hun groote opluchting voorloopig toegelaten werden. —
In afwachting van nadere orders uit Den Haag wordt de trein streng bewaakt.

19 november 1938

Een milde gift

23 NOVEMBER 1938.

Door de ‘N.V. Kon. Tricot fabriek alhier is f 1000, geschonken voor de ondersteuning van Joodsche vluchtelingen.
Ook heeft genoemde Tricotfabriek gratis onderkleeding toegezegd aan de vluchtelingen, die in Winterswijk zijn ondergebracht.
Van genoemde f 1000, komt de helft ter beschikking van het plaatselijk comité, terwijl de andere helft wordt gestort in het Prof. Cohen-fonds.

Twee vluchtelingen vinden elkaar terug in Winterswijk

25 NOVEMBER 1938, Zaans Volksblad

Ontroerend weerzien van man en vrouw
Reeds voor de moord op Vom Rath dreigde Jodenvervolging Winterswijk, — Donderdag.
Een Joodse vluchteling vertelde ons zijn lijdensgeschiedenis. Zijn verhaal werpt een schril licht op het vreselijke, dat zich in de twintigste eeuw in Groot-Duitsland afspeelt.
De man was van geboorte een Rus, maar uit Polen was hij jaren geleden naar Duitsland gekomen, waar hij vrijwillig dienst nam in het Duitse leger, toen de wereldoorlog uitbrak. Door deze daad in het belang van Duitsland had de man zijn nationaliteit verloren. Ook thans is hij daardoor nog vaderlandsloos.
Ten dele invalide en versierd met een erekruis kwam de man uit de grote oorlog. Hij vestigde zich te Duisburg, waar hij trouwde met een Duitse Jodin. Hij was daar een geacht burger, hoewel hij vooral in de laatste tijd in toenemende mate te lijden had gehad van de hetze tegen de Joden.
Enkele weken geleden, voor de moord op Vom Rath, raadde een vriend van den man, die lid van de Duitse Nazi-partij is, en op de hoogte was van wat er ging gebeuren, hem aan te vluchten, daar een felle Jodenvervolging op komst was.
Onze zegsman nam de raad ter harte en besloot tot de vlucht. Hij reisde vooruit om nog enkele dingen in orde te maken. Zijn vrouw, die ziek was bleef voorlopig achter. Tijdens de afwezigheid van haar echtgenoot geschiedde de moord op Vom Rath en brak de pogrom los in al zijn hevigheid.
De zieke vrouw moest aanzien, hoe in haar huis alles kort en klein werd geslagen. De meubels werden van de trappen en uit het raam gegooid, de schilderijen van de muur gescheurd en de lamp van de zolder geslagen. In een volslagen ruïne bleef de vrouw achter.
Even later kwam de „heren” weer terug en nu voerden zij de vrouw mee, hoewel zij niets had misdaan en zich zelfs niet had verzet (hoe zou zij ook gekund hebben) tegen de wandaden.
Met behulp van een arischen kennis gelukte het de vrouw echter vrij te komen. Ze nam de vlucht naar Holland. Waar haar man was wist zij niet.
Ze had al enkele dagen niets van hem gehoord. Zij vermoedde het ergste.
In Duisburg zelf werden alle mannelijke Joden door de …… weggevoerd.
Een zieke vrouw vlucht in de nacht langs de grote weg in kou en mist.
Af en toe raast een auto voorbij en kruipt zij angstig weg achter een boom aan de kant. Later acht zij het raadzaam de grote weg te verlaten.
Een “ariër”, dien zij ontmoette, had haar gezegd: “Jodin, als uw leven uw lief is, blijf van de grote weg, vlucht door het veld, naar ander land, daar is misschien redding te vinden. De man, die heel wat te verduren zou hebben gehad als zijn bruine ‘volksgenoten’ hem betrapt hadden, wees de vrouw een pad, dat leidde naar ons land. Wij zullen de zieke vrouw, die vol angst zat over het lot van haar man, niet verder volgen op haar smartelijke tocht.
Zij kwam onopgemerkt in Winterswijk en kreeg toestemming daar tot nader order te blijven.
Op het vluchtelingenbureau had een onverwachts weerzien plaats.
Plotesling kwam de vrouw weer voor haar man te staan, die een week lang door de bossen en moerassen had gezworven en…. uitgeput zich voortslepende langs de weg ongeveer nabij Winterswijk ons land was binnen gekomen.
Op het moment dat hij niet meer verder kon had hij aangeklopt aan een boerenwoning en dacht nog in Duitsland te zijn, maar de boerenvrouw die hem de deur opende sprak hem in het Nederlands aan.
Zij bood hem koffie en voedsel aan en stond hem gaarne even toe rust te nemen. Ook hij werd voorlopig in Winterswijk ondergebracht.
Door het wrede lot dat de Joden treft werden man en vrouw in Duitsland van elkaar gescheiden. In Nederland bracht het toeval hen weer bij elkaar.
Thans wachten beiden, met nog meer dan …. andere vluchtelingen in Winterswijk af wat met hen gebeuren zal.
Men moet met deze mensen gesproken hebben om de ontzettende angst te beseffen, die zij bij zich hebben weer naar Duitsland teruggestuurd te worden. Wat zal er nu met deze vluchtelingen gebeuren?
Terugzenden naar Duitsland, verzekerde mij enkele dagen geleden iemand, die het weten kan staat gelijk met hen in de dood zenden.

Joods vluchtelingen comite

25 NOVEMBER 1938
Vergadering Joodsche vluchtelingen-comité.

De vergadering, welke Donderdagavond in de „De Eendracht” door het voorloopig comité was belegd, werd geleid door Ds. A.Wartena. 
Als predikant van de grootste Gemeente was hem verzocht den avond te leiden en hij deed dit gaarne. Zijn beide collega’s, Ds. Roobol en Ds. Kloots, die er beide mee instemmen, konden ambtshalve niet aanwezig zijn. Het doel van deze vergadering was niet om te spreken van de vreeselijke dingen, waarmede het hart vervuld is, maar uit menschenlievende overweging is ze belegd. Het is de vraag die gesteld werd, hoe kunnen wij deze menschen helipen die door deze catastrofe getroffen zijn. En daarom wil spr.direct overgaan tot de bespreking van maatregelen die genomen zullen worden voor die menschen die komen, zullen komen of kunnen komen, De weg leidt nog eenigszins in het duister en daarom stelde spr. niet voor de vraag, wat er in het Vaderland gedaan wordt.
Van verschillende kanten is er reeds georganiseerd om gelden bijeen te brengen voor die menschen, die hier reeds zijn of voor die nóg in grootere getale zullen kómen.
Zij zullen doortrekken om zich te vestigen in streken waar ze weer rust vinden Spr. kan zich heelemaal aansluiten bij de actie die georganiseerd is door de Jeugdvereenigingen om op 3 Dec. een groote collecte te houden in het geheele land. Nu wordt aan het plaatselijk comité voorgelegd de organisatie, hoe gedaan moet worden.
Het Bestuur moet nu weer een comité vormen, die samen alles regelen. Spr.acht het zeer noodzakelijk, dat deze collecte gehouden wordt en doet daarvoor een beroep op de Jeugdorganisaties die aanwezig zijn. 

Ds. C . C. de Maar deelde, hierna mede, dat namens het Instituut van Jeugdleiders, die het initiatief hebben genomen met de Prot., Chr., R.K. en Joodsche commissie, met aanbeveling van de Regeering een beroep op allen wordt gedaan.
De heer Wierenga stelde voor op deze vergadering een comité te vormen dat aan de Jeugdvereenigingen verzocht het werk ter hand te nemen en daarbij een hoofdcomite te vormen voor de controle dat boven de Jeugdcommissies staat.
Het comité van aanbeveling werd hierna samengesteld, waarvoor als eere-voorz. werd benoemd de heer Burg. J. Kneppelhout, verder Kapelaan Van Beek, Ds. A. G. Kloots, Ds. C. C. de Maar, Ds. J. W. Roobol, Pastoor A. M. J. Vink, Ds. Wartena en Ds. P. C. Zwaal.

De Commissie van Actie en Controle, dat zich verder met de Jeugdvereenigingen in verbinding stelt, werd samengesteld uit de heeren Stegeman, Ritsema, Nuys, Wiltey, Rietberg, Bekker en Kluppels. Deze commissie zal een vergadering op Maandag a.s. uitschrijven met de vertegenwoordigers uit de buurtvereenigingen. Hiervoor werden als vertegenwoordigers genoemd de heeren Nijveld voor Meddo, J. Tenkink voor Woold, Joh. Venink voor Kotten, W. A. Hofs voor Ratum, G. Kruiselbrink voor Corle, H. C. J. Rooscn voor Miste, H. J. ten Hagen” voor Huppel, P. W.Schotz voor Henxel en Z. G. v. Eerden voor Brinkheurne. 

Vervolgens werd uitvoerig besproken de huisvesting van de vluchtelingen om de stroom van menschen in verschilende localiteiten onderdak te verschaffen en waarvoor verzorging moet zijn. Op deze vergadering werd daarvoor, behoudens toestemming, voor aangewezen het oude Gasthuis en Postkantoor, hetwelk zoo noodig nog aangevuld kan worden met de Hermans Hoeve, waarvoor het comité zich dan ook in verbinding moet stellen met het Roode Kruis ter beoordeeling van de hygiëne, enz.
Dit comité van huisvesting werd gevormd door de dames: Kneppelhout, Ter Haar, Phiel, Commandeur, Brittijn, Menco, Nortmeier en de heeren Brittijn, Ph. Grimmelt en de dir. van sociale zaken, die ambtshalve hieraan zal worden toegevoegd.
Het comité zal zich nu verder met het Nat. Com. in verbinding stellen.

Dr. Bos stelt zich niet meer herkiesbaar.

30 DECEMBER 1938, Graafschapbode

Dr. W. P. C. Bos, lid der Provinciale Staten voor de N.S.B. en gemeenteraadslid van Winterswijk, stelt zich wegens drukke werkzaamheden voor de a.s. verkiezingen niet meer beschikbaar.

Joodse vluchtelingen

11 MAART 1939
Vrijdagmiddag (10-03-1938) arriveerde te Winterswijk met den Duitschen trein van 16.57 een 40-tal Joodsche vluchtelingen, meest jongemannen. Ze waren Donderdagavond uit een concentratiekamp bij Berlijn vrijgelaten en waren nu op doorreis naar Engeland.
Na visitatie begaven zü zich naar de wachtkamer, waar het Joodsche Vluchtelingencomité hun brood met koffie aanbood.
Met den trein van 17.59 vertrok het gezelschap naar Hoek van Holland.

Anti-semiet veroordeeld

VRIJDAG 24 MAART 1939, Nieuwsblad van Friesland

WEGENS HET INGOOIEN VAN RUITEN BIJ JODEN

Een 18-jarige jongeman uit Winterswijk is door de  Zutfensche rechtbank tot drie weken gevangenisstraf veroordeeld, omdat hij bij een Joodsch ingezetene een ruit had ingegooid.
De jongeman, die klompenmaker is van beroep, beriep zich er op, dat hij N.S.B.-er is en daarom anti-semiet, zoodat hij zich gerechtigd achtte, bij Joden de ruiten in te gooien. Hiervoor had hij eerst het huis van den rabbijn uitgezocht en daarna het huis van een anderen Israeliet.
De leiding van de N.S.B. heeft verklaard, dat het bedoelde jongmensch, terstond als lid der N.S.B.is geroyeerd, aangezien de N.S.B.daden als deze ten zeerste veroordeeld.

Ruit ingooier geroyeerd als lid der N.S.B.

VRIJDAG 31 MAART 1939, Volk en Vaderland

Naar aanleiding van een in de pers verschenen bericht omtrent een jongen klompenmaker uit Winterswijk, die wegens het ingooien van een ruit bij een Joods ingezetene aldaar op 22 Maart j.l. terechtstond voor den politierechter te Zutphen en die ter terechtzitting verklaarde N.S.B.-er te zijn, deelt het Hoofdkwartier der N.S.B.mede, dat bij een onmiddelijk ingesteld onderzoek is gebleken, dat het geval betreft een jongen man van achttien jaar, werkzaam op Duitsch gebied, die eerst zeer kort geleden, namelijk op 2 februari j.l. tot de N.S.B. is toegetreden.
Aangezien de N.S.B.daden als deze ten sterkste veroordeelt, is het in het bericht bedoelde jongmensch terstond als lid der N.S.B. geroyeerd.

E.Reeser

VRIJDAG, 31 MAART 1939. Winterswijkse Courant

SPREKERS VLEKKE EN REESER

De N.S.B.heeft Woensdagavond een druk bezochte openbare vergadering gehouden in societeit “De Eendracht”, waar als sprekers optraden de heeren Vlekke uit Overveen en E.Reesr, alhier.

De heer Reeser aan het woord.
Spr. begon met te wijzen op de vele “papegaaien”, die er in Nederland wonen. Van alle kanten worden de mensen gewaarschuwd; pas op voor de N.S.B.! De menschen weten niet wat ze zeggen, ze praten eenvoudig na; omtrent de beginselen der N.S.B. heerscht bij velen groote onbekendheid.
Spr. critiseert het pamflet van de E.D.D. en het krantje “De Blaasbalg”. Hij vestigde er den nadruk op, dat er in Duitschland geen enkele dominee in ’n concentratiekamp of gevangenis zit om zijn geloof. Men mag in Duitschland prediken wat men wel maar men mag niet afkondigen wat men wil. Ds. Niemoller heeft zich verzet tegen de orde en wetten der Evangelische kerk. Hij moest zwijgen op last van het bestuur van dit kerkgenootschap, dat tenslotte de hulp der politie inriep, omdat hij dingen afkondigde tegen het bestuur en beheer der kerk.
Rijkskanselier Hitler heeft zich met den kerkstrijd in Duitschland nooit ingelaten; hij heeft telkens gezegd: ik bemoei me er niet mee.
Voorts vestigt spr. er de aandacht op, dat de N.S.B. met Duitschalnd niets te maken heeft; er is tusschen Hitler en ons, aldus spr., gelukkig geen enkele verbinding.
Bewijzen dat de N.S.B. los van Duitschland staat, zijn o.m.
1e: De Jodenkwestie in verband met Duitschland. De leider Mussert heeft in ons nummer “Volk en Vaderland” d,d, November jl. zwart op wit verklaard, dat hij het optreden van verschillende Duitschers tegen de Joden scherp afkeurt.
2e: De Duitsche minister Rosenberg hield de vorige maand een rede, waarin hij o.a. wenschte, dat men buiten Dtsl. volkomen afzag van den naam nationaal socialisme, hij acht dezen naam een Duitsch monopolie. Hierover schreef de leider Mussert o.a., dat hij bij de oprichting der N.S.B., doelbewust de naam nationaal socialisme gekozen had en hierover waarlijk geen raad gevraagd heeft aan Duitsland. 

Hooger beroep aangeteekend

05 APRIL 1939, Graafschapbode

J. P. Klompenmaker alhier, die op 22 Maart j.l. door den Zutfenschen Politierechter tot drie weken gevangenisstraf werd veroordeeld, omdat hij bij enkele joden ter plaatse de ruiten had vernield als uiting van zijn politieke overtuiging (lid van de N.S.B), heeft van dit vonnis hooger beroep aangeteekend.

N.S.B. deelnemen Raadsverkiezing

07 MEI 1939

Naar wij uit goede bron vernemen, zal de N.S.B.alhier aan de Raadsverkiezingen deelnemen. Morgen wordt een beslissing over de candidatenlijst genomen.

INGEZETENEN

VRIJDAG, 9 JUNI 1939

Wij, een groote groep Kiezers, geen lid der N.S.B. stemden bij de laatste Gemeenteraadsverkiezingen op Dr.Bos, omdat wij in hem iemand zagen, die de politiek buiten den Raad hield en de Gemeentezaken beheerschte; wij zijn in hem niet teleurgesteld.
Zijn opvolger, de heer Slotboom heeft echter getoond politiek in den Raad te brengen en de Gemeentezaken niet te kunnen overzien.
Wij zullen daarom onze stem niet uitbrengen op den heer Slotboom en adviseeren onze geestverwanten hetzelfde.

VELE KIEZERS
w.o.veel oud-leden van “Gemeentebelangen”

LIJST 4

MAANDAG, 12 JUNI 1939, Winterswijkse Courant

GROEP WINTERSWIJK N.S.B.

DRINGEND wordt aan de leden en geestverwanten verzocht te

STEMMEN op een der candidaten van

LIJST 4
1. Slotboom W, Dorp
2. B……..,G.J.-Corle
3. TE W……, G.J.-Ratum
4. H……, D.J.-Meddo
5. B…,N.E.-Dorp
6. R…..,W.-Woold
7. D….,G.H.-Henxel

Naar aanleiding van de in Uw blad van Vrijdag 9 dezer geplaatste advertentie, onderteekend door “VELE KIEZERS. w.o. veel oud-leden van Gemeenteblangen” merken wij het volgende op.
Ons inziens wordt door deze advertentie weer eens gespeculeerd op de goedgeloovigheid der lezers en lezeressen.
De “VELE KIEZERS” zullen hun stem niet uitbrengen op den heer Slotoom en adviseeren hun geestverwanten het zelfde te doen.
Wie zijn nu die “VELE KIEZERS” en welke bedoeling hebben ze?
Een antwoord daarop kunnen wij nog niet geven, ofschoon wij wel vermoeden uit welke hoek de wind waait.
Maar voor ons staat vast, dat het in elk geval een of meer personen zijn, die probeeren den heer Slotboom of de N.S.B.een hak te zetten.
Heimelijk hopen en verwachten de “VELE KIEZERS”, dat de geestverwanten ( worden hieronder verstaan de met de N.S.B.sympathiseerenden?), nu wel zullen stemmen of blanco, of op een candidaat van een andere lijst. Wijselijk geven zij, de “VELE KIEZERS” hieromtrent geen advies, want dan zou de misleiding wel eens in de gaten kunnen loopen.
Of Dr.Bos het met deze “adviesgevers” eens is, mogen wij intusschen betwijfelen, gezien het feit, dat hij de betreffende candidatenlijst, zonder van eenig bezwaar te doen blijken, heeft onderteekend en door het zetten van zijn handteekening accoord is gegaan met de volgorde, waarin de candidaten daarop zijn geplaatst.
Ook heeft Dr.Bos aanvankelijk te kennen gegeven, dat het beter was om bij de a.s. Gemeenteraadsvekiezing de N.S.B. Met een eigen candidatenlijst te doen uitkomen.
In dit verband deelen wij ook mede, dat Dr.Bos niet is gepasseerd, maar dat hij voor een hem aangeboden candidatuur bij herhaling heeft bedankt, als reden opgevende, bij zijn drukke practijk niet langer raadslid te kunnen zijn.
En als er gezegd wordt, dat de heer Slotoom politiek in den Raad heeft gebracht, dan zou men bij het lezen hiervan haast gaan denken,
dat de andere raadsleden zich daarvan angstvallig hebben onthouden, en hij als eerste daarmee is begonnen.
Maar zoo is het niet, dat weten de “VELE KIEZERS” ook wel!
Dit praatje over het bedrijven van politiek door den heer Slotboom, is niet anders dan een dooddoener.
Wanneer onze tegenstanders niet anders weten te vertellen dan dit en, dat Slotboom de gemeentezaken niet kan overzien,
wat slechts een losse bewering is, die door geen enkel bewijs wordt gestaafd, dan gaat het nogal.
Van andere raadsleden zijn wel eens veel meer tekortkomingen opgesomd.
Neen, wanneer iemand zijn toevlucht gaat nemen tot anonieme schrijverij, om anderen te bestrijden, dan getuigt dit niet van ridderlijkheid, maar veeleer van lafheid. 
Of zou dit “in de politiek” zoo hooren?
Wij willen ons verweer besluiten met ook een advies te geven aan de “VELE KIEZERS”, natuurlijk niet om nu toch maar op den heer Slotboom te stemmen, maar wel om voortaan niet meer in de pen te klimmen, als
Gij uw stukken en brieven, om welke redenen ook, niet durft te onderteekenen.

Namens den groepsraad der N.S.B.
H.te W.

Centraal blad voor Israëlieten in Nederland

Centraal blad voor Israëlieten in Nederland, 13 juli 1939

Winterswijksche feesten afgelast.

30 AUGUSTUS 1939

De internationale toestand heeft ook zijn schaduw over Winterswijk geworpen. Het Wïnterswijksche Volksfeest, dat op 30 en 31 Augustus zou worden gehouden en waarvoor de plannen gereed lagen, is afgelast.De vermakelijkheden op het terrein blijven ook gesloten, zeer tot schade van de ondernemers, die reeds hun tenten hadden opgeslagen.Ook de opening van het Wintersvvijksche Vliegveld in Ratum, dat op 10 September plaats zou hebben, gaat niet door.
De burgemeester van Winterswijk heeft trouwens alle feestelijkheden afgelast.

Straatverlichting

WOENSDAG, 6 SEPTEMBER 1939

AFBAKENEN DER GRENS VOOR VREEMDE VLIEGTUIGEN?

Van overheidswege is den gemeentebesturen in de grensplaatsen verzocht, de straatverlichting ’s avonds door te laten branden.
Naar men weet, is het in Duitsland ’s avonds volkomen duister; geen enkel licht straalt door.
Bestuurders van vliegtuigen kan door dezen maatregel de grens worden aangeduid. 

Dekens voor Soldaten

VRIJDAG, 29 SEPTEMBER 1939

DEKENS VOOR DE SOLDATEN OPGEKOCHT

Verschillende winkeliers hier ter plaatse, die dekens verkoopen, kregen de laatste dagen bezoek van een officier en eenige soldaten, die wollen dekens vorderden. Vrijwel alle winkelvoorraden zijn door de militaire overheid overgenomen.

Kringhuis N.S.B.

VRIJDAG, 3 NOVEMBER 1939

Naar wij vernemen zal het Kringhuis van de Nat.Soc.Bew., thans gevestigd in de Spoorstraat, verplaatst worden.
Door de kring is thans gehuurd het pand Meddoschestraat 37 (voorheen dames Uwland).
Aan dit huis, gebouwd in 1711, is nog een historisch feit verbonden, t.w.: op zijn doorreis naar Holland heeft indertijd Louis Napoleon in dit huis overnacht.


Lees verder

Openlucht Theater

ZATERDAG 11 JUNI 1949

Voorzitter: J.R.Verwers
Secretaris: F.Th.ter Haar
Penningmeester: M.W.Geerlings
2e Voorzitter: H.Nuys

‘De Huininkmaat officieel geopend

MAANDAG 13 JUNI 1949

Eerste voorstelling in nieuwe openluchttheater
De officiële opening van het Openluchttheater „De Huininkmaat te Winterswijk op Zaterdagavond, was voor Oost-Gelderland in het algemeen en Winterswijk in het bijzonder een gebeurtenis van betekenis.
Tal van autoriteiten en genodigden waren aanwezig, toen de heer
J. R.Verwers, voorzitter van de Stichting De Huininkmaat, een openings- en welkomstwoord sprak tot de ca. 750 toeschouwers.

De rijke historie van het openluchttheater

Door Erik Meinen, 4 juni 2019

Zeventig jaar geleden werd openluchttheater De Huininkmaat voor het eerst geopend.  Winterswijks culturele buitenplaats bood vertier aan jong en oud. Na succesvolle jaren werd het amfitheater langzaam door de tijdsgeest ingehaald. De popmuziekminnende jeugd deed pogingen de plek nieuw leven in te blazen, maar het mocht niet baten. Het duurde tot 2004 eer het zieltogende theater, zo goed als vergaan, door een groep vrijwilligers aan de vergetelheid onttrokken werd. Na een grondige renovatie kan inmiddels alweer tien jaar genoten worden van een afwisselend zomervullend programma. Inclusief popmuziek.


In het begin van de twintigste eeuw zijn er wel openluchtspelen in Nederland, maar nog geen theaters die speciaal hiervoor zijn aangelegd. De openluchttheaters in Oisterwijk en Valkenburg zijn de eerste in ons land. Door de crisis in de jaren 30 worden er in het kader van de rijkswerkverschaffing meer openluchttheaters gebouwd. Een “zinvolle tijdsbesteding” en “verheffing van het volk” zijn de argumenten voor de aanleg. In 1938 krijgt de Achterhoek zijn eerste openluchttheater, De Zandkuil, op de westelijke flank van de Paasberg in Lochem, op de plek van een voormalige zandafgraving.
Ook elders in de Achterhoek ontstaat de behoefte aan een accommodatie voor toneelvoorstellingen in de openlucht. Een goedkoop en geschikt alternatief voor een duur, nieuw gebouw. Nog voor de oorlog opent in Gendringen openluchttheater Engbergen haar poorten.

Stichting
In Winterswijk is het Feestgebouw aan de Haitsma Mulierweg nauwelijks bruikbaar voor toneeluitvoeringen. Mede daarom wordt op initiatief van plaatselijke leden van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen en met goedkeuring van de gemeenteraad in juli 1947 de Stichting ter Exploitatie van het Openluchttheater “De Huininkmaat” opgericht. De beoogde locatie voor het openluchttheater bevindt zich in het Huininkmaatbos, achter het Huininkmaatpark aan de Eelinkstraat, direct naast het in 1926 geopende Algemene Ziekenhuis.

Bij het ontwerp van het nieuwe theater laat de Winterswijkse architect Jakob van der Schaaf zich adviseren door Adriaan Hooykaas, een landelijk bekende toneelspeler-regisseur en  deskundig op het gebied van openluchtspelen. In februari 1949 wordt met de bouw van het theater begonnen. Winterswijks nieuwe culturele parel in het groen krijgt de beschikking over maar liefst duizend zitplaatsen: betonnen banken, die amfitheatergewijs geplaatst worden, zodat ook toeschouwers op de achterste rijen goed zicht hebben op het 150 vierkante meter grote met gras bedekte toneel. Achter het podium komt een gebouwtje voor kleedkamers, een grimeerruimte en toiletten. Een flinke zolder biedt opslagruimte voor decorstukken.

Vliegende start
Op zaterdagavond 11 juni 1949 wordt De Huininkmaat officieel geopend. Lokale, regionale en provinciale hoogwaardigheidsbekleders en vertegenwoordigers van ruim 70 Winterswijkse verenigingen en corporaties wonen de opening bij. Het Utrechtse gezelschap De Ghesellen van den Spele voert op zaterdag en zondag het treurspel De Paradijsvloek op. De Gelderse Tramwegen zet extra bussen in voor het vervoer van de vele bezoekers uit omliggende gemeenten.
De stichting gaat vol enthousiasme aan de slag. In augustus is er een toneeluitvoering van het blijspel The Taming of the Shrew van William Shakespeare, uitgevoerd door het Zuid-Nederlands Toneel. In dezelfde maand doen Winterswijkse toneelspelers mee in de 18de eeuwse komedie Een Romantische Liefde. Ruim 700 bezoekers klappen zich de handen blauw. Voor de kinderen brengt het Nederlands Jeugdtoneel de voorstelling Levend Speelgoed voor het voetlicht. Ondanks de vliegende start wordt het eerste boekjaar afgesloten met een tekort van f 4200,-. B&W stelllen voor de jaarlijkse subsidie te verhogen tot f 3000,-. Het voorstel wordt aangenomen.
Hoogtepunten van 1950 zijn het Deense blijspel De Verstoorde Bruiloft, het Scapinoballet en Het Geheim van de Ravenhorst, een middeleeuws openluchtspel uitgevoerd door de gezamenlijke Winterswijkse toneelverenigingen. De jeugd geniet van voorstellingen van Pascha en de Beer en De Wijze Boer. Ook het jaar daarop is er volop activiteit in de Huininkmaat. Vooral de kindervoorstellingen georganiseerd door de Pro Juventute, een landelijke jeugdzorgorganisatie, bekend van de huis-aan-huis verkochte Oranjehuiskalenders, doen het goed. De poppenkast van Jan Klaassen met accordeonbegeleiding van de Winterswijkse muzikant Gerrit Wieskamp sr. en het kindercircus De Elleboog uit Amsterdam lokken meer dan duizend jeugdige bezoekers naar het theater.

Culturele Raad
In de loop van de jaren vijftig neemt de welvaart met rasse schreden toe. De eerste huishoudens schaffen zich een televisietoestel aan. Ze halen het theater in eigen huis. De betaalde verlofdagen worden ingevoerd en steeds meer gezinnen beschikken over de middelen, zowel financieel (vakantietoeslag) als qua vervoer (de auto) om er in de zomermaanden op uit te trekken. Dit alles heeft zijn weerslag op de openluchttheaters. Vanaf 1955 gaat het ook in Winterswijk bergafwaarts. In dat jaar kampt de stichting opnieuw met een tekort. Als de gemeente Winterswijk niet langer financieel bijspringt besluit men er in 1957 mee te stoppen. De opstallen op de Huininkmaat worden door de gemeente opgekocht.
Bij besluit van de gemeenteraad van 31 juli 1958 wordt een “commissie inzake stimulering van de culturele belangen van het verenigingsleven” ingesteld. Deze Culturele Raad bestaat uit elf leden: vijf vertegenwoordigers van het  verenigingsleven, een vertegenwoordiger van de exploitanten van gebouwen en zalen, deskundigen op het gebied van zang, muziek en toneel, een lid van het college van B&W en een lid van de gemeenteraad. Na verloop van tijd richt de aandacht van de Culturele Raad zich ook op het in het slop geraakte openluchttheater. Op advies van de raad vinden er weer gezamenlijke muziekuitvoeringen plaats. In het begin van de jaren 60 worden er ook weer toneelstukken opgevoerd.
Als op zondag 27 maart 1966 Winterswijk wordt getroffen door een windhoos, is het Feestgebouw daarvan het grootste slachtoffer. Het gebouw raakt onherstelbaar beschadigd. Op dezelfde plek wordt in 1970 het Cultureel Centrum geopend. De nieuwe schouwburg beschikt over een uitstekende theaterzaal, prima geschikt voor muziek- en toneeluitvoeringen en prijst daarmee het openluchttheater uit de markt.

Amnesty Pop
Vanaf 1968 is openluchttheater De Zandkuil in Lochem, in de volksmond beter bekend als De Koele, op Hemelvaartsdag het decor van een steeds groter wordend muzikaal popfestijn. Van heinde en ver, ook vanuit Winterswijk, trekt de jeugd dauwtrappend naar Lochem om te genieten van een popmeeting met internationale allure en klinkende namen als The Flying Burrito Brothers, Fairport Convention, Slade, Mud, The Kinks, Motörhead, The Stray Cats, The Clash, Mink Deville, The Boomtown Rats en vele anderen. De Achterhoekse rockers van Normaal breken er met hun debuutoptreden in 1975 definitief door.

Het Lochemse popfestival zal ongetwijfeld tot voorbeeld hebben gestrekt als in 1973 een aantal  Winterswijkse jongeren op het lumineuze idee komt om in de Huininkmaat, onder de noemer Amnesty Pop, een popevenement op touw te zetten.
Het popfestival is een aanklacht tegen misstanden in de wereld: tegen de gruweldaden in de Vietnamoorlog, de onderdrukking van de zwarte bevolking in Zuid-Afrika, de schending van de mensenrechten bij de oplopende spanningen tussen Israël en Palestina, de wreedheden in Oeganda onder het bewind van dictator Idi Amin etc. Alle baten komen ten goede aan de in 1968 opgerichte Nederlandse afdeling van Amnesty International.
De organisatie van het festival is in handen van de jongerencentra Eucalypta, Chi Chi Club, Mata Hari en Den Angang. Er wordt samengewerkt met de scholengemeenschappen van Winterswijk (Hamaland) en Groenlo (Marianum). Zo’n zeventig vrijwilligers steken de handen uit de mouwen.
Namens jongerencentrum Eucalypta is Dolf Ruesink de grote animator van het popgebeuren. Via de rubriek Gaddegad in de Nieuwe Winterswijkse Courant, waarvan hij tevens eindredacteur is, worden de plannen voor het festival uit de doeken gedaan. Er wordt een aantrekkelijk programma met landelijk bekende topbands uit de hoed getoverd.

Op zaterdagmiddag 14 juli tussen 11-18 uur laten achtereenvolgens Alquin, Frank Quinlan, Supersister, Hobo String Band, Kazimierz Lux en Solution van zich horen. Drie podia garanderen een vlotte doorloop van het programma. Amnesty en de Wereldwinkel zijn met stands aanwezig op het festivalterrein. Drank en andere versnaperingen worden zelf ingeslagen en verkocht om de opbrengst van de dag zo hoog mogelijk te laten zijn. Amnesty Pop wordt een succes. Onder een stralende zon genieten zo’n 700 jeugdige bezoekers van het allereerste Winterswijkse openluchtpopfestival.

Discodag
Amnesty Pop krijgt geen vervolg. Wel wordt in 1977 in het openluchttheater de derde editie van de Winterswijkse discodag gehouden, een uit de kippenhokdisco’s voortgekomen wedstrijd waarin plaatselijke drive-in shows, met als inzet een wisselbeker, hun draaitafelkunsten vertonen ten overstaan een deskundig geachte jury. Presentatie en platenkeuze van de diskjockey zijn de voornaamste ingrediënten waarop beoordeeld wordt.

Op initiatief van sociaal-cultureel centrum Eucalypta is de discodag in 1974 van start gegaan. In eerste instantie wordt er op een door het centrum beschikbaar gestelde geluidsinstallatie gestreden, later maakt men op eigen apparatuur uit wie zich een jaar lang discokampioen van Winterswijk mag noemen.
Op zaterdag 4 juni tussen 12 en 9 uur slingeren maar liefst negen disco’s hun decibellen het luchtruim in. Door het matige weer is de publieke opkomst teleurstellend. De Skyriders uit het Woold gaan met de beker aan de haal. Greenhorn wordt tweede en de “darpers” van Stars & Stripes verdienstelijk derde. Voor de editie van 1978 keert men terug naar de Jeugdkerkstraat. Tot eind jaren 80 blijft de Winterswijkse discodag vaste prik op de agenda.
Met het openluchttheater gaat het ondertussen niet goed. In augustus 1978 doet het Limburgs Jeugdtoneel nog twee voorstellingen van Hans en Grietje, maar daarna wordt het muisstil en neemt de natuur langzamerhand bezit van de locatie.
In 1982 luidt secretaris A.J. Gijsbers van de Culturele Raad in de Nieuwe Winterswijkse Courant onder de kop “Openluchttheater ten dode opgeschreven” de noodklok. Alleen bij voldoende initiatieven uit de bevolking en met ruime financiële ondersteuning van fondsen en andere geldschieters kan het theater gered worden, zo is zijn oordeel. Redding blijft echter uit. Het theater raakt steeds verder in verval én in de vergetelheid.

Heropening
De kentering komt pas eind 2004. Op initiatief van enkele actieve inwoners van Winterswijk, Ineke van der Land, Ank Govers en Veronie Snijder, en met steun van de gemeente Winterswijk worden plannen gesmeed voor een ingrijpende renovatie van het theater. In 2006 wordt een nieuwe Stichting Openluchttheater Huininkmaat in het leven geroepen. Er worden houten banken met 350 zitplaatsen gebouwd en in samenwerking met de scouting wordt het oude kleedhuisje vernieuwd. Op 20 september 2009 vindt de feestelijke heropening plaats.
Kleinschaligheid is het kernwoord van de stichting. Megaspektakels zijn in de Huininkmaat niet te verwachten. Toch komt ook de popliefhebber er inmiddels weer aan zijn trekken. Met “Wenters Open Air” wordt gedurende een aantal jaren aan Winterswijkse en regionale acts een podium geboden. Sinds 2017 is men overgestapt op de jaarlijkse Tribute Night. In het eerste jaar waren coverbands van Led Zeppelin en Pink Floyd te zien en te horen. Vorig jaar kon het publiek genieten van bands die Creedence Clearwater Revival en Herman Brood zo natuurgetrouw mogelijk naspeelden. Dit jaar, het jaar waarin het vernieuwde openluchttheater zijn tienjarig bestaan viert, waren vertolkers van Amy Winehouse en Bob Dylan aan de beurt.
Van jongerencultuur is geen sprake meer. Werden in de jaren zeventig de tieners en twens nog aangesproken, tegenwoordig zijn de popactiviteiten in het openluchttheater vooral een feestje voor muziekliefhebbers in de leeftijdscategorie van de lezers van deze krant. Waarmee overigens niets mis is.

Erik Meinen is medewerker van het Poparchief Achterhoek en Liemers (PAL). In 2009 was hij eindredacteur van het boek “Popmuziek in Winterswijk – Een greep uit vijftig jaar pophistorie”. Voor de 50+ Krant duikt hij in de geschiedenis van de plaatselijke (pop)muziek- en jeugdcultuur.


Lees verder

Kranten 1881-1890




Bron:www.delpher.nl

Brand bij Elzas

ZONDAG 4 FEBURARI 1884, Nieuwe Tilburgse Courant

Woensdag-ochtend ten 5-ure is te Winterswijk door een onbekende oorzaak en terwijl de eigenaar afwezig was, de leerlooierij van den heer Elzas afgebrand; een gedeelte van den inhoud is nog gered. 

G.H.Gijsbers

MAANDAG 9 JUNI 1884, Nieuws van de Dag

ADVERTENTIE 
G.H.GIJSBERS, te Winterswijk vraagt terstond voor vast werk 
3 a 4 SCHILDERSKNECHTS

Ongeval meisje

ZATERDAG 09 AUGUSTUS 1884, Nieuws van de Dag

Gisterenavond werd door een ingezetene van Winterswijk bij ongeluk een aanvallig meisje overreden. Het kind werd zwaar gekwetst in een winkel opgenomen.

Organist -Muziekdirecteur

DONDERDAG 21 AUGUSTUS 1884, Nieuws van de Dag

ORGANIST-MUZIEKDIRECTEUR  

Door de benoeming van den Heer VAN’T KRUIS tot Organist aan de Groote Kerk te Rotterdam, komt bovengenoemde Betrekking (waaraan eene jaarwedde van f 500 verbonden is), te Winterswijk vacant. De tegenwoordige Titularis is tevens Directeur der Zangvereeniging (afdeeling der Maatschappij van Toonkunst); van Mannenkoor, en Onderwijzer aan de Normaalschool, welke laatste Betrekking f 150,- opbrengt.
Sollicitanten, lidmaten der Hervormde kerk zijnde, gelieven zich voor 1 Sept. aan te melden bij den President-Kerkvoogd  
H.BEUKENHORST

C.P.ten Houten overleden

DINSDAG 23 SEPTEMBER 1884, Nieuws van de Dag

Tot onze diepe droefheid overleed heden, zacht en kalm, in den ouderdom van 31 jaren, onze geliefde Zoon, Broeder  en Behuwdbroeder, de Heer CORNELIS PIETER TEN HOUTEN Jr. Apotheker alhier.

Wed.C.P.TEN HOUTEN-VAN DIJK 
W.A.BOLAND
P.BOLAND-TEN HOUTEN
J.G.TEN HOUTEN
H.H.TEN HOUTEN-TER PELKWIJK
E.F.TEN HOUTEN
Winterswijk,20 Sept.1884

Typhuslijder

ZATERDAG 11 OCTOBER 1884, Nieuws van de Dag

Te Winterswijk wist Dinsdagnacht een typhuslijder aan zijn bewaker te ontsnappen en uit zijne woning te vluchten. Den volgenden morgen werd zijn lijk even buiten de kom der gemeente  in eene sloot gevonden.

(Het gaat om Jan Berend ten Hagen, een 35-jarige winkelier uit Winterswijk, wiens lijk op 7 oktober 1884 ’s morgens om negen uur in de Slingebeek is gevonden.)

Boerenknaap in Meddo overleden

VRIJDAG 31 OCTOBER 1884, Nieuws van de Dag

In de buurtschap Meddo (gem.Winterswijk) werd Zondag een 16-jarige boerenknaap vermist. Den volgenden dag heeft men zijn lijk in een ondiepe beek gevonden. Men weet de oorzaak van het ongeval niet.

Lijk gevonden

ZONDAG 19 DECEMBER 1884, Nieuwe Tilburgsche Courant

Woensdag namiddag is tusschen Bocholt en Winterswijk op den openbaren weg een afgesneden manshoofd gevonden, terwijl in eene sloot het verminkte lichaam werd ontdekt. De Duitsche en Nederlandsche politie is ijverig aan het opsporen van de boosdoeners.

G.J.Albrecht- A.Weenink

DONDERDAG 25 DECEMBER 1884, Nieuws van de Dag

GETROUWD:                                   G.J.ALBRECHT en A.WEENINK
die ook namens wederzijdsche Familie hunnen hartelijken dank betuigen voor de vele bewijzen van belangstelling, bij deze gelegenheid ontvangen.
Winterswijk, 24 Dec.1884.

H.Bunnekamp

DINSDAG 24 MAART 1885, Nieuws van de Dag  

Flinke SIGARENMAKERS kunnen bij hoog loon steeds werk bekomen 
op de SIGARENFABRIEK van 
H.BUNNEKAMP & Co

R.K.Begraafplaats

DONDERDAG , 18 JUNI 1885, Maasbode

Naar men verneemt, heeft het R.K.Kerkbestuur te Winterswijk van het dag.bestuur dier gemeente vergunning gekregen voor den aanleg van een eigen begraafplaats op den Hoogen Ooldenhuis.

J.Aitton overleden

DONDERDAG 13 JULI 1885, Nieuws van de Dag

OVERLEDEN: J.AITTON, 32 J., WINTERSWIJK, 9 JULI

Textiel inschrijven

DONDERDAG 23 JULI 1885, Nieuws van de Dag

OPGAVE DER MINSTE INSCHRIJVERS
Voor de aanbesteding op 20 Juli 1885, gehouden te Amsterdam door het Departement van Kolonien: J.Willink en Paschen, Winterswijk f 11.806,25, 16000 M.ongebleekt katoen.

Gemeenteraad 1885

DONDERDAG 23 JULI 1885, Nieuws van de Dag

Gemeenteraadsverkiezingen:
Winterswijk herkoze:J.G.ten Houten 329, J.Esselink 276 H.J.Tenkink 289, H.J.A. Tenkink 274 stemmen.

F.van Deun

VRIJDAG 24 JULI 1885, Nieuws van de Dag

ADVERTENTIE
De zoo gunstig bekende helder doorschijnende

HECTOGRAAF – COMPOSITIE
Lever ik in bussen van 1 Kilo a f 2, per bus, fra.
Postpakket, met gebruiksaanwijzing, bij vooruitbetaling of tegen rembours.
F.van Deun Winterswijk

Jachtconcenten

DINSDAG 06 AUGUSTUS 1885, Nieuws van den Dag

ADVERTENTIE
H.H.Jagers
Te huur: Jachtconcenten in de Heerlijkheid Bredevoort.
Jachtvelden 23.000 hectaren. Te bevragen te Winterswijk, bij 
J.G.Ten Houten & Co

H.Bunekamp

MAANDAG 17  AUGUSTUS 1885, Nieuws van den Dag

ADVERTENTIE
VRAAGT CHARLES GORDON

Puike 2 1/2 Cents SIGAAR bij
verschillende Winkeliers verkrijgbaar.
Eerste en Eenige fabrikanten
H.BUNEKAMP & CO, te WINTERSWIJK

Magazijn De Locomotief

WOENSDAG 23 SEPTEMBER 1885, Nieuws van den Dag

ADVERTENTIE
SCHRADER

MAGAZIJN DE LOCOMOTIEF
Te Winterswijk
verzendt franco inclusief emballage, tegen overmaking van Postwissel a f 3,
3 Kilo FIJNE TAFELHONIG, verpakt in nette Potjes.
Aan hetzelfde adres Wekelijks
VERSCHE GELDERSCHE BOTER
Prima Qualiteit, in Postkistjes a 5 Kilo de Marktprijs

G.Hartog

12 MAART 1886, Winterswijksche Courant

321ste STAATSLOTERIJ
Eerste trekking 29 MAART a.s.
De loten zijn door tusschen komst van den ondergeteekende vanaf heden verkrijgbaar.
G.HARTOG

Toneelvereeniging Jacob van Lennep

WOENSDAG 28 APRIL 1886, Winterswijkse Courant

TOONEELVEREENIGING 
JACOB VAN LENNEP

Openbare Uitvoering:
Op DINSDAG en WOENSDAG 4 en 5 MEI
telkens s’avonds ten 8 uur precies, waarvan de netto-opbrengst zal strekken
TENVOORDEELE DER BEWAARSCHOOL

Diploma’s en vrijbiljetten niet gangbaar.
Inteekeningslijsten zullen deze week worden aangeboden.
Deelname wordt dringend aanbevolen.

HET BESTUUR
W.PASCHEN,Voorzitter
A.WILLINK,Secretaris

Dansen bij De Eendracht

WOENSDAG 28 APRIL 1886, Winterswijkse Courant

De Ondergeteekende, bericht door deze dat het 
SLUITBAL

der danscursus zal gehouden worden op
DONDERDAG 13 MEI
’s avonds 8 Ure
in de societeit “De Eendracht”
Entree per persoon f 0,50
L.BRUNE
Winterswijk, 7 Mei 1886

C.Veen pachter Stationsbuffet

DINSDAG 18 MEI 1886, Winterswijkse Courant

De ondergeteekende PACHTER der STATIONS-BUFFETTEN alhier, beveelt zich minzaam bij het geeerde reizend publiek aan, belovende voor prompte en nette bediening zorg te zullen dragen.

Hopende met een druk bezoek vereerd te zullen worden, verblijve 
Hoogachtend,
Uw Dw.Dienaar

C.VEEN
Winterswijk, 14 Mei 1886

H.Pitz

DINSDAG 25 MEI 1886, Winterswijkse Courant

De ondergeteekende heeft de eer te berichten, dat hij zich alhier ten huize van PITZ , in de Goudvinkensteeg gevestigd heeft als,
BARBIER EN HAARSNIJDER
en hoopt door eene nette en vlugge bediening ieders gunst en recommandatie waardig te worden.
Winterswijk, 20 Mei 1886 
H.PITZ

J.M.Poppers

DINSDAG 25 MEI 1886, Winterswijksche Weekkrant

GEVRAAGD
GOEDE DIEMETWEVERS
Kunnen zich in persoon aanmelden bij
J.M.POPPERS
Naast de Boterwaag, Wooldstraat

Brand Boekhandel Bulens

MAANDAG 21 FEBRUARI 1887, Nieuws van den Dag

Door een onbekende oorzaak brak Donderdagavond bij den boekhandelaar Bulens, te Winterswijk, plotseling een felle brand uit, welke aanvankelijk  een dreigend aanzien had. Door het spoedig optreden der brandweer werden de vlammen tot den zolder en het dak beperkt. Alles was verzekerd. De schade is nog al aanzienlijk.

Koningsfeest in het land

DINSDAG 22 FEBRUARI 1887, Nieuws van den Dag 
 
KONINGSFEESTDAG IN HET LAND
Te Winterswijk was voor de feesten door de inwoners f 1200 bijeengebracht, waarvan f 833 voor uitdeeling aan de armen

Kind verdronken

WOENSDAG 02 MAART 1887, Nieuws van den Dag

Te Winterswijk is Zondag  een tweejarigkind, dat een oogenblik aan de waakzaamheid der moeder ontsnapt was, in een mestvaalt achter het huis verdronken.

Te huur:Villa

MAANDAG 04 JULI 1887, Nieuws van den Dag

ADVERTENTIE:

TE HUUR:
Een VILLA, bevattende: beneden 4 kamers (waarvan 2 en Suite),
Keuken, Kelder enz.: boven 3 kamers, met fraaien Tuin,
groot 20 Aren, gelegen te Winterswijk
stations van 5 spoorweglijnen.

Huur:f 250. Te bevragen onder de letter A.,
bij den Boekh.G.J.ALBRECHT, aldaar

E.G.ter Pelkwijk overleden

DINSDAG12 JULI  1887, Nieuws van den Dag

HEDEN OVERLEED TOT ONZE INNIGE DROEFHEID, ONZE GELIEFDE ZUSTER EN 
BEHUWDZUSTER
                                   ENGELINA GEERTRUIDA TER PELKWIJK
in den ouderdom van ruim 34 jaren.
                                                                     J.TER PELKWIJK
                                                                     A.M.M.TER PERLKWIJK-VAN NOUHUIJS
Winterswijk, 8 Juli 1887              Eenigeen algemene kennisgeving

Steenhouwer Ter Haar

ZATERDAG 16 JULI  1887, Nieuws van den Dag

DIRECT GEVRAAGD: 1 A 2 STEENHOUWERS
bij C.ter Haar te Winterswijk

Marktmeester

VRIJDAG 28 OCTOBER 1887, Nieuws van den Dag

Door den Raad der Gemeente Winterswijk is besloten eervol ontslag  te verleenen aan den marktmeester en in ’t vervolg het opzicht  over de markten aan de politie op te dragen.

Boekhandel Bulens Wooldstraat

VRIJDAG 6 JANUARI 1888, Winterswijksche Weekkrant

Wordt gevraagd: EEN DAGMEISJE
12 a 15 jaar oud. Adres der Boekhandelaar: H.BULENS,Wooldstraat.

Ds.Bergsma

VRIJDAG 6 JANUARI 1888, Winterswijksche Weekkrant

DS.BERGSMA vraagt tegen 1 MEI a.s. een TWEEDE MEID die goed kan naaien 
en met den wasch omgaan.

BockBier D.A.van der Riet

VRIJDAG 6 JANUARI 1888, Winterswijksche Weekkrant

BOCK-BIER: per heele flesch 18 CENT
                   per halve flesch  9 1/2 CENT
D.A.VAN DE RIET

G.Hartog Drukkerij

WOENSDAG 09 JANUARI 1889, Nieuws van den Dag  

ADVERTENTIE
Ter Snelpersdrukkerij  van G.HARTOG, te Winterswijk, kan DIRECT een VLUG PLATZETTER, van den.P.G., geplaatst worden.

Te Huur: Heerenhuis

WOENSDAG 09 JANUARI 1889, Nieuws van den Dag 

TE HUUR:
te Winterswijk, Centraalpunt van 5 verschillende Spoorwegen, een HEERENHUIS,
bevattende 7 Kamers, Keuken, Kelder en verdere gemakken, staande op het schoonste gedeelte der Gemeente, naast de Rijks Hoogere Burgerschool. Te aanvaarden 1 April 1889.
Te bevragen bij de Winterswijksche Bouwvereeniging.

Meijerink-Lindenhovius

ZATERDAG 13 APRIL 1889, Nieuws van den Dag

FAMILIE-BERICHT

Aanstaanden Zondag 14 April, hopen onze geliefde Ouders:
J.H.MEIJERINK en A.W.MEIJERINK-LINDENHOVIUS,
hunne 25-jarige Echtvereeniging te herdenken.         
Hunne dankbare kinderen
Winterswijk, 12 April 1889                Receptie: van 1-3 uur.

Kapper Schlossmacher

WOENSDAG 17 APRIL 1889, Nieuws van den Dag

ADVERTENTIE:                            LEERLING-KAPPER
Er bestaat voor een fats.Jongmensch, P.G.,die zich in het vak van Kappen enz. wil bekwamen, gelegenheid tot plaatsing bij SCHLOSSMACHER, Barbier en Kapper te Winterswijk

Benoemingen Onderwijs

DONDERDAG 08 OCTOBER 1889, Nieuws van den Dag

BENOEMD TE WINTERSWIJK TOT ONDERWIJZER/ONDERWIJZERS: 
P.PIREE, te Enschede
MEJ.KLEIN LANGENHORST, te Winterswijk

BENOEMD TOT ONDERWIJZER  WOOLD: J.VAN AALDEREN,te Doesburg
BENOEMD TOT ONDERWIJZER  KOTTEN: J.G.W.BRAS, te Winterswijk
BENOEMD TOT ONDERWIJZER  MEDDO : A.TUSVELD, te Almeloo
BENOEMD TOT ONDERWIJZER  HUPPEL: G.A.KLEINSTRA, te Oldeboorn (Tijdelijk)

G.W.Dunnewold Meubelmaker

ZATERDAG 07 DECEMBER 1889, Nieuws van den Dag

ADVERTENTIE:                                     MEUBELMAKERS
Wordt gevraagd een bekwaam  Meubelmakersknecht, ongehuwd, grondig met het vak bekend, voor den geheelen winter vast werk, bij G.W.DUNNEWOLD, te Winterswijk

Lees verder

Mijn Jeugd



Frans Tolsma

Mijn jeugdjarenWinterswijk was een klein dorp in de Achterhoek waar ik in september 1944 geboren werd, in een tijd van de boterham met tevredenheid en de lepel levertraan voor het naar bed gaan. Het was de tijd van spaarzaamheid, de sokken die gestopt werden en de schoenen die beslagen waren met ijzers zoals men dat ook bij paarden deed waardoor ze minder snel sleten. Het zondagse pak van de oudere broer werd geschikt gemaakt voor de jongere en wanneer de gaslantaarns op straat in de winter werden aangestoken kroop je als jongetje naar boven om aan het haakje te trekken waardoor ze weer uitgingen. Dat was spannend want kreeg je ze niet op tijd weer aan, dan wachtte je een pak slaag. En de straat waar je aan woonde was bekend en vertrouwd, alsof de huizen nooit weg waren geweest, een straat zoals je die alleen op het platteland ziet, rustig en bedaard met zo nu en dan een voorbijtrekkende kar want auto’s waren er nog niet en soms de voorbijkomende begrafenisstoet die werd voorafgegaan door enkele zwarte rijtuigen die glommen alsof ze pas opgepoetst waren met daarachter mensen met gebogen hoofden die zich aan de tred van de langzaam stappende paarden aangepast hadden. Ook de dood was vertrouwd

De kinderen gingen eerst naar de Kleuterschool, ook wel Bewaarschool genoemd, en vervolgens naar de Grote School, de Sint Jozefschool die ernaast stond. Tussen de scholen stond een hek waardoor de kleuters konden gluren naar de bezigheden op het schoolplein zoals knikkeren, tollen en hoepelen, spelletjes die op mysterieuze wijze uit het niets kwamen en na een tijdje daarin weer verdwenen. Zo raakten ze vertrouwd met de nabije toekomst. De katholiciteit van de Sint Jozefschool bleek vooral uit twee punten: de gezamenlijke gang van de klas naar de kerk om te biechten en het schoolrapport waarop het aantal keren vermeld was dat de leerling naar de ochtendmis geweest was in verhouding tot het aantal keren dat hij had kunnen gaan. De leerlingen leerden de Catechismus uit hun hoofd. Op de katholieke MULO ging men nog een stapje verder. Daar werden de vakken “godsdienstleer” en “Bijbelse geschiedenis en literatuur” onderwezen hetgeen resulteerde in een echt godsdienstdiploma. Uit mijn schoolrapporten uit die tijd zie ik nog een bijzonder hoog percentage vermeld van bezochte missen. Ik moet toen behoorlijk katholiek geweest zijn.

Winterswijk was in die tijd verzuild: katholieken kochten bij katholieken, protestanten bij protestanten. De socialistische zuil was sterk vertegenwoordigd door het grote aantal textielarbeiders. De kinderen van de socialisten hadden hun dansavond bij Flora, de katholieke jongeren gingen naar de Instuif in het Parochiehuis. De burgemeester kwam van de PvdA. Wat wel gemeenschappelijk gevierd werd, was het Volksfeest, zowel in het Feestgebouw als bij Dé van de Riet van sociëteit de Eendracht. En wat men ook gemeenschappelijk had was wat de Engelsen een decent society noemen. Het ging er allemaal nogal netjes aan toe.

Meester Commandeur
Aan het eind van de Grote School wachtte er een beslissing: de keuze voor welke vervolgopleiding. Voor de ouders was deze doorgaans traditioneel bepaald onder het motto: als je geboren bent voor een dubbeltje wordt je geen kwartje. Deze traditie werd doorbroken door meester Commandeur, die hoofd der school was. Hij bezocht ouders waarvan hij dacht dat hun kind een andere, hogere, vervolgopleiding verdiende dan de traditie bepaalde en doorbrak daarmee deze traditie. Waar vroeger je afkomst bepaalde of je na de Lagere School aan het werk ging of naar de MULO, Ambachtsschool, Gymnasium of HBS, kon je nu verder leren en zelfs naar de universiteit gaan. Dat was eind jaren vijftig, begin jaren zestig een doorbraak van jewelste die voorbereid werd door de roomse meester Commandeur en de rooie schoolmesters zoals meester Hemelrijk. Zij waren de exponenten van de katholieke en socialistische emancipatiebewegingen die in Winterswijk tot uiting kwamen in de samenwerking tussen KVP en PvdA, niet in het minst omdat de KVP nauw verwant was aan de KAB, de Katholieke Arbeidersbeweging.

’s Ochtends liepen we naar school, tussen de middag liepen we naar huis om te eten en na afloop van de schooldag liepen we weer naar huis. We hadden zonder dat we dat wisten een goede conditie. De fiets was nog voor weinigen weggelegd. Spelen bij een ander aan de andere kant van het dorp betekende lopen, spelen en weer terug lopen. Soms werden we uitgescholden voor roomse papen maar een vechtpartij klaarde de lucht op. Er waren echter ook bleekneusjes die naar een katholieke vakantiekolonie werden gestuurd op Schiermonnikoog. Ik was ook zo’n bleekneusje en had een erbarmelijke tijd op dat eiland want de havermoutse pap driemaal daags zat vol klonten die ik niet door mijn keel kon krijgen, zelfs niet als ik daartoe werd aangespoord door arglistige zusters met een voorliefde voor het vernederen van kleine jonge jongetjes. De hel op aarde? Die bevond zich op Schiermonnikoog. Maar ik heb het overleefd.

Tussen de middag werd er warm gegeten, het avondeten bestond uit boterhammen waaronder de boterham met tevredenheid, een boterham zonder beleg. Er was melk bij die ’s ochtends door de melkboer geleverd werd met een kar met daarop een grote glanzende bak met een hendel waaraan de melkboer een halve slag gaf zodat er melk uit de tuit kwam. Na het avondeten speelden de kinderen op straat. Een bekend spel was “piefverstoppen”, de aangewezene telde, met de handen voor de ogen tot dertig waarna hij speurde naar diegenen die zich verstopt hadden.
De mooiste tochten die ik in die tijd heb meegemaakt waren de broodbezorgingen van buurman bakker Scholtz aan de boeren in de buurt. Dat gebeurde ’s avonds met een koets met aan weerszijden kaarslantaarns, getrokken door een paard. De eerste boer zat in ’t Bönnink en de tocht ging verder tot aan boer Scholtz die een boerderij aan de beek had aan de Vredenseweg waar de reis via de Jachthuisweg naar de Waliënsestraat begon. Deze tochten hadden een magisch karakter. Ik zat naast de bakker en keek mijn ogen uit want het licht van de lantaarns verborg veel.

Het Stenen Bruggetje
Een bekende speelplek voor kinderen van alle gezindten was het Stenen Bruggetje, dat achter de Huininkmaat lag, toentertijd een plaats waar afval werd gestort. Er werd op stekelbaarsjes gevist met behulp van een oude nylonkous die aan een ijzerdraad bevestigd was. De tocht ernaartoe was al spannend, je liep omzichtig langs de beek om er niet in te vallen en was je bij het Stenen Bruggetje, dan had je de grens bereikt tussen het bekende, het dorp, en het onbekende, de drassige landerijen die als verboden terrein werden beschouwd. Het was een magische grens, zorgvuldig bewaakt door oplettende plattelandsengelen want die waren gezonden om je op te laten groeien in een kleine wereld van behaaglijkheid.

Wanneer ik ’s avonds terugkwam van het spelen bij het Stenen Bruggetje, moest ik over een altijd stil pad, het Weeninkpad, voorbij het lijkenhuisje op het kerkhof. Dat doemde dan, onder een grote, begerige gele maan wat wittig voor me op en dreigend, alsof de lijken naar mij op zoek waren. Rond het huisje meende ik dan vale geesten te ontwaren, gestorven zielen die vergeefs zochten naar hun lichaam, alsof ze uit het vagevuur kwamen om vergiffenis te vragen, angstaanjagend en beklagenswaardig. Als ik het huisje gepasseerd was en terug op de Singelweg, kwam ik weer bij zinnen.

Wat op mij een onuitwisbare indruk heeft gemaakt, is het Winterswijkse landschap. Toen wist ik natuurlijk niet dat het belangrijk was, het hoorde er gewoon bij. En omdat je na de oorlog alles lopend deed, zowel naar het zwembad als naar de ijsbaan het Schoten, of naar Meddo, het Woold of de verkennerij in het Rommelgebergte, het was altijd aanwezig, op de achtergrond, als een soort vertrouwdheid die je eigen ik verre overstijgt maar waarvan je wel deel uitmaakt, als een deel binnen een vriendschappelijk geheel. En zoveel jaar later, vijftig jaar tijdens het schrijven van dit stukje, kwam dit gevoel weer bij me terug toen Hans Hendriks en ik een boek over het Winterswijks Landschap maakten waarvoor hij de foto’s verzorgde en ik de tekst. Er leek in de tussentijd helemaal niets veranderd te zijn, het landschap was nog steeds de oude vertrouwde vriend van de gemeenschap.

Douchen was in die tijd onbekend bij de gewone man. De kinderen werden gewassen in een teil met warm water waarbij meerdere kinderen gebruik konden maken van het warme water. Waren ze wat ouder geworden, dan gingen ze naar het gemeentelijk badhuis.

De oriëntatie in tijd was gebonden aan een vaste regelmaat: Kerstmis, Vasten, Pasen, een beetje Koninginnedag, Hemelvaart, de zomervakantie, het Volksfeest, Advent en Kerstmis waarmee de cirkel gesloten werd. Een beetje Koninginnedag omdat katholieken niet zoveel hadden met Oranje, dat was meer iets voor protestanten.
In dit rijtje komt het Carnaval niet voor want dat werd in Winterswijk niet gevierd, hooguit in Groenlo in de Pelikaan. De twee algemene feesten, Koninginnedag en het Volksfeest komen er wel in voor, deze feesten waren voor de gehele bevolking. Ze werden gevierd in het Feestgebouw, plaatselijke cafés en sociëteit de Eendracht met uitzondering van de textielfabrikanten want die zaten in smoking in hotel Stad Munster. Er waren toen nog rangen en standen.

Het Bisschoppelijk Mankement
De belangrijkste media met de wereld buiten Winterswijk waren in de eerste helft van de jaren vijftig de radio en de krant. In de tweede helft kwam daar de televisie bij. Aangezien weinig mensen een televisie hadden, werden deze bezocht door degenen in hun kennissenkring die geen televisie hadden. De krant was bij ons de Volkskrant, die toen nog katholiek was en de Nieuwe Winterswijkse Courant, ook wel aangeduid als het “sufferdje”, de radio werd afgestemd op de populaire uitzendingen zoals de bonte dinsdagavondtrein van de AVRO dat na de oorlog tot 1957 werd uitgezonden. Het Bisschoppelijk Amendement in 1954 maakte daar geen eind aan. Alhoewel in dat amendement een voorkeur werd uitgesproken voor deelname aan katholieke organisaties en met name deelname aan socialistische partijen werd verboden, maakte het weinig indruk, zeker niet op katholieke arbeiders die eerder affiniteit hadden met hun “rode” collega’s in de fabriek dan met hun bisschoppen. Het werd dan ook wel aangeduid als het Bisschoppelijk Mankement.

Was voor de jongens de verkennerij op de zaterdagmiddag een van de mogelijkheden van het verenigingsleven naast de voetbalvereniging Fortuna, voor de wat oudere jongens en meisjes was er de mogelijkheid om ’s zondagsavonds naar de Instuif te gaan in het Parochiehuis waar gedanst kon worden. Dansschool Meijler had de jongeren daar al op voorbereid door een wekelijkse lesavond voor katholieke jongeren in de dansschool. Middenstandsjongeren werden lid van de KJMV, de Katholieke Jonge Middenstandsvereniging. Natuurlijk gold in deze tijd: twee geloven op één kussen, daar slaapt de duivel tussen. Maar niet alleen het geloof speelde een belangrijke rol, ook de stand, een dochter van een fabrikant zou niet snel trouwen met een zoon van een arbeider.

Mijn broer en ik werkten medio jaren vijftig in de zomervakanties bij Lange Meijerink die een textielfabriek had aan de Beuzenes. Toen ik eens in volle vaart met een zware bakfiets over het fabrieksterrein denderde en per ongeluk een betonnen loods in elkaar ramde, kwam Lange Meijerink net toevallig langs en ontsloeg me op staande voet. Ik meen dat hij het jaar daarop failliet ging.
’s Zaterdags werkte ik ook wel bij de Grolsch Brouwerij in Groenlo en in dezelfde plaats zat ik op de HBS Marianum waar we les kregen in barakken. Voor de barakken stond aan de weg een villa waarin de paters woonden waaronder de leraar Nederlands, pater Spaaij die mij attent maakte op de gedichten van Jan Hendrik Leopold want hij wist dat ik belangstelling had voor poëzie. En wat eind jaren vijftig in zicht kwam was de vijfdaagse werkweek die in 1960 geleidelijk aan werd ingevoerd. Toen gingen de tijden echt veranderen.

Discussievereniging Sint Christoffel en de Skinny Binny Club

Toen ik in de vijfde klas van de HBS een club oprichtte met de naam Discussievereniging Sint Christoffel die haar bijeenkomsten hield in hotel de Klok, heb ik pater Spaaij ook eens uitgenodigd voor een lezing. Ik haalde hem op in de auto van mijn vader die hem voor dat doel bereidwillig had afgestaan en bracht hem na de lezing weer terug naar de villa in Groenlo waarna we naar het etablissement van Willy Op den Akker gingen. Deze discussievereniging mondde uit in de Skinny Binny Club, een verbastering van het liedje Skinny Minny van Bill Haley uit 1958, die haar bijeenkomsten hield in het Parochiehuis. Toen de beheerder erachter kwam dat er tijdens de bijeenkomsten, die het karakter van gezellige avonden hadden aangenomen, drank geschonken werd, moest ik de sleutel teruggeven aan het kerkbestuur want de beheerder wenste geen concurrentie. Daarna ging ik op zoek naar een ander onderkomen en vond dat in de kelder onder de Muziekkapel waarvoor de gemeente na bemiddeling van de vader van Jos Spaen die directeur van Gemeentewerken was, veertig gulden per jaar huur vroeg. Renée Jansen zorgde ervoor dat de muren op een hippie achtige manier beschilderd werden door een bevallige jongedame uit Groenlo waarbij de vader tijdens het schilderwerk aanwezig was om wellustige Winterswijkse jongelui in de gaten te houden. Voor werkzaamheden die vervoer vereisten stond Hans Veldkamp paraat want hij beschikte over een auto. Maar toen de jukebox die ik uit het parochiehuis had gehaald en voorlopig bij meubelfabriek Knook had geparkeerd, naar het keldertje moest worden verplaatst kreeg ik de beschikking over een busje van veehandelaar Overmars waarmee dat geregeld kon worden. Naast de jukebox stonden twee oliekachels want hij deed het alleen maar goed als hij verwarmd werd.

In die tijd waren we ook meer politiek dan religieus geëngageerd, lang voordat linkse studenten op dat idee kwamen. Zo herinner ik me, dat Raymond Driessen, van de textielfabrikant Driessen uit Aalten die aan de Wilhelminastraat woonde, en ik op een nacht na een bezoek aan de kapelaan huiswaarts keerden en langs het huis van burgemeester Vlam kwamen waarop een aanplakbiljet voor de PvdA bevestigd was. Dat kon niet. We gingen naar mijn huis, haalden daar aanplakbiljetten van de KVP en plakten die op het huis van burgemeester Vlam en nabijgelegen bomen. Om acht uur ’s ochtends werd ik wakker gemaakt door mijn vader die een telefoontje had gekregen van de burgemeester. En zo ging ik naar Raymond en verwijderden we om een uur of negen de KVP biljetten. Dat vonden we niet erg, we hadden ons punt gemaakt.

In mijn jeugdjaren werd ik opgevoed in de katholieke traditie van mijn ouders. Rond mijn zestiende sloeg de twijfel toe en begon de traditie knellend te worden. Ik viel niet zozeer van mijn geloof af maar van de traditie. Nu besef ik dat daarvoor geen andere traditie in de plaats is gekomen en dat je in de wereld staat als een individu. Die ontwikkeling begon in de jaren zestig en heeft sindsdien geleid tot een wereld van eenlingen. Dat lijkt me nu ondanks alle voordelen een uiteindelijk tragische ontwikkeling want nu vraagt menigeen zich af waar zijn identiteit eigenlijk ligt. Die is er niet meer. Met de traditie is ook de identiteit verdwenen.

Aan Marianum bewaar ik de beste herinneringen. De HBS bestond toen uit barakken, daarvoor stond een villa waarin de paters Maristen woonden. Toen het nieuwe schoolgebouw klaar was werd er een Sinterklaasavond gehouden waar Lenie Overmars, van de veehandelaar Overmars, verkleed als Sinterklaas in een kruiwagen ging zitten en ik haar, vermomd als Zwarte Piet, de feestzaal binnenreed. Toen ik een tweetal decennia later in Oldenzaal woonde, kwam ik erachter, dat de oude rector, pater van Benthem, in een klooster tussen Losser en Glanerbrug zijn oude dag doorbracht en ik heb hem daar eens opgezocht. Hij wist zich nog te herinneren dat ik in de pauzes met een stok op mijn rug over het schoolplein moest lopen want de paters vonden dat ik te snel groeide en daardoor krom zou kunnen gaan lopen.

De eerste officiële bijeenkomst in het keldertje was eind december 1962 waarvoor ik de handgeschreven uitnodigingen, want ik had geen typemachine, lopend afleverde in het dorp. Dat werd een succes maar ik heb Gerrit Komrij nog eens voor twee weken geschorst omdat hij een glas bier op het schoolterrein had laten vallen. Dat kon niet want ik had van meester Langendijk, hoofd van School C, de sleutel van de school gekregen voor gebruik van de toiletten op voorwaarde dat het er netjes aan toe ging. Dat ging het ook maar ik had weleens de indruk dat er in school C niet alleen geplast werd maar dat er zich ook andere zaken afspeelden van meer erotische aard. Ik heb Komrij nadien niet meer gezien maar wel gelezen.

Hij beschrijft Winterswijk als een verwoest Arcadië maar dat was het helemaal niet. Het was een plattelandsgemeenschap met de in die tijd gebruikelijke opvattingen over de vrouw, seksueel anders geaarde mensen, rangen en standen maar ook de vertrouwdheid van de Gemeinschaft, een woord dat je alleen maar met een ander Duits woord kon vergelijken, de Heimat waar Freddy Quinn zo gevoelig over zong. Je had in die tijd het gevoel, zonder dat je er daar van bewust was, er bij te horen. Komrij dacht dat hij er niet bij hoorde en daaruit trok hij de conclusie dat hij er niet bij wilde horen. Was hij in het Winterswijk uit mijn jeugd niet de eerste voorloper der eenlingen? Dat lijkt me tragisch.

De discussievereniging St. Christoffel was nog katholiek en beschikte daarmee over een moderator in de vorm van een kapelaan die toezicht diende uit te oefenen op de goede zeden. De Skinny Binny Club was eigenlijk als vanzelfsprekend algemeen en ik werd daarom op het matje geroepen bij de pastoor Lutz die me op het onbetamelijke ervan wees, hij had ook al op de kansel gewaarschuwd voor ongeoorloofde samenscholingen in het keldertje van katholieken en ongelovigen. Zijn vermaningen hielpen niet, hij had niet in de gaten dat de tijden echt aan het veranderen waren, zelfs in Winterswijk. De kapelaan, ik meen dat hij Schuurman heette, trad af als moderator en trad na enige jaren toe tot het snel groeiende legioen van ongelovigen.

Daarmee was de tweede doorbraak een feit. Niet alleen je afkomst of geloof bepaalde van welke clubs je lid werd, maar je eigen interesse. Deze standenboorbraak begon, evenals de genoemde doorbraak op het terrein van de studiekeuze, medio jaren vijftig en niet, zoals wel gezegd wordt, in de turbulente jaren zestig. Toen kwam pas de omvang aan het licht van wat in de jaren vijftig op bescheiden wijze gevormd werd, een sociale verandering die zijn weerga niet kende, getoonzet door het besef dat je je eigen leven kon maken en in 1964 op gevoelige wijze werd vertolkt door de Rolling Stones met hun liedje you can make it if you try.

Patat
Nadat men jaren gewend was om op zondag een ijsje te kopen op de markt, verrees er aan de andere kant van de markt bij School C een patatkraam. Patat was opmerkelijk maar nog opmerkelijker waren de jongelui die zich daar verzamelden, sommigen met een brommer en gehuld in een spijkerbroek terwijl toch vrijwel iedereen nog liep met een manchester broek en met die ijzerbeslagen schoenen. Ze werden aangeduid als nozems en later als “proven” een plaatselijke verbastering van provo’s. De uitdrukking “dat bunt proven” was neerbuigend bedoeld: het waren geen nette jongens net zoals de Halbstarken die uit Duitsland kwamen. Maar achter de uitdrukking ging ook een gevoel van jaloezie schuil. Deze jongens waren vergelijkbaar met de jongens die ’s zondagsochtends bij de laatste mis achter in de katholieke kerk in de kapel een sigaret rookten zodat kerkgangers op de achterste banken zich omdraaiden en verontrust het hoofd schudden. De voorste banken werden verhuurd, naarmate men meer betaalde zat men dichter bij het altaar en daardoor dichter bij God.
Het opmerkelijke was echter dat er geld beschikbaar was voor patat en brommers, zij het voor weinigen. Het was de eerste flikkering van het einde van de wederopbouw waarin alleen gewerkt werd, niet geconsumeerd. De boterham met tevredenheid werd belegd en op de transistorradio was Elvis Presley te horen met “Hound Dog” en niet alleen jongens maar ook meisjes kregen de kriebels tijdens het luisteren naar “Rock around the clock” van Bill Haley en zijn Comets, een liedje dat gespeeld kon worden op een jukebox in de plaatselijke cafés, zonder enige twijfel de belangrijkste muzikale uitvinding in deze tijd want je luisterde niet alleen, je keek ook met ontzag naar dat vreemde, glanzende en mysterieuze apparaat dat uit Amerika kwam en over mechaniekjes beschikte die op curieuze wijze het juiste zwarte plaatje tevoorschijn toverde wanneer je een dubbeltje in een gleuf had gegooid. Het was wel duidelijk, er hing iets in de lucht dat er voorheen niet hing, geen spruitjesgeur, maar wat dan wel?

In september 1962 ging ik werken bij de Nederlandsche Handel Maatschappij in Winterswijk en enkele maanden later vertrok ik naar het hoofdkantoor aan de Vijzelstraat in Amsterdam. De generatie van 1944 was achttien geworden en er diende zich een nieuwe generatie aan die zou opgroeien in een tijd van welvaart, een tijd die bekend zou worden als de roemruchte jaren zestig met de opkomst van de Beatles en de Rolling Stones, een tijd van hooggespannen verwachtingen over de toekomst.

Frans Tolsma

Lees verder

Met de moed van de angst

Het was 5 augustus 1940, de verjaardag van prinses Irene. Het was een mooie zomeravond en zoals het gebruikelijk was, liep ik s’avonds even de straat op om een rondje te lopen en misschien nog een babbeltje te kunnen maken met een of andere kennis. Ik kwam langs hotel Stad Munster en daar werd op het raam getikt. Ik keek naar binnen en daar zaten vrienden van mij, de heer en mevr. Verwers, Koos en Wim Ververs, goeie vrienden van het operettegezelschap. Die zaten voor het raam en ze wezen met de vinger naar de drank die ze voor zich hadden staan. Ik kon het zo niet herkennen, maar ik ging naar binnen om ze te begroeten en toen bleek dat ze een oranjebitter met een klont voor zich hadden staan. 
Ik zeg: ”Wat doen jullie nou”? Het waren niet zulke drinkers. ‘Nou, je begrijpt toch wel, dat prinses Irene jarig is en daarom drinken we oranjebitter met een klont’. 
Ik vond het wel grappig. Ik ging d’r bij zitten en hoewel ik helemaal niet van dat goedje houd, bestelde ik ook een oranjebitter met een klont. We stootten aan met elkaar en terwijl we zo zaten te babbelen en naar buiten keken, kwamen er nog meer kennissen langs, die we naar binnen tikten. 
Na verloop van tijd zaten we met een groepje van een man of acht bij elkaar. Maar toen bleek dat achter in de zaal ook een aantal jonge mensen om een of andere reden bij elkaar zaten. Het was ook een gezellig groepje en toen was het tijd dat de boel verduisterd moest worden. 
Het bleek dat zij een beetje ongunstig zaten, ze kwamen dus dichter bij ons zitten. Zonder dat het de bedoeling was, bleek dat we met een man of twintig vijfentwintig bij elkaar zaten aan een hele lange tafel. Ik wist niet om welke bedoeling zij daar gekomen waren, wij waren er ook per ongeluk terecht gekomen, maar aangezien prinses Irene jarig was en dit voor ons toch wel een reden was om dit een beetje te vieren, was er een echte vrolijke stemming. Na verloop van tijd werd er al iets gezongen, zoals ‘Waar de blanke top der duinen’ en zo. 
Je had nog niet in de gaten in die tijd dat het allemaal een linke boel was, want het was tenslotte nog maar augustus. We wisten nog niet precies hoe fel de Duitsers konden reageren.
‘t Zal waarschijnlijk zo’n uur of elf geweest zijn, het was in ieder geval behoorlijk donker buiten, toen plotseling de deur opengegooid werd en een aantal Duitse militairen binnenkwam. 
Grenzpolizei. Ze gingen verschrikkelijk te keer, schelden en ‘schnauzen’. 
Wij hadden er helemaal geen idee van wat er zich daarbuiten allemaal afspeelde, want zoals ik zei was de boel verduisterd, gordijnen waren dicht. Maar het bleek dat er een massa mensen voor de deur stonden, die allemaal tuk waren op een of andere sensatie waarvan wij ons allemaal niet bewust waren. 
Toen wij in het donker naar buiten kwamen strompelen, bleek dat er wel een paar honderd mensen stonden. Wat ik in een flits zag, was dat die het dichtst bij de deur stonden mensen waren met laarzen aan, kennelijk N.S.B.-ers. Die probeerden ons beentje te lichten, maar dat lukte niet altijd. Toen er een laars naar mij uitgestoken werd, gaf ik er een flinke lel tegen aan. 
Toen we daar dus buiten waren, realiseerden we ons, dat wat we gedaan hadden, consequenties had. Ik heb er nog wel over nagedacht wat het allemaal voor gevolgen zou kunnen hebben. Maar er gebeurde verder niks, totdat de andere dag agent Bombergen bij ons kwam. Die vroeg naar mij en ik was achter bezig,ik ging naar de winkel en toen vroeg hij: ‘Zeg Meijler, jij was gisteravond toch ook bij Stad Munster? Of niet?!’
‘Ja, ik ben er wel even geweest. Hoezo?’antwoordde ik. 
‘Kijk’, zei hij, ‘er is mij opgedragen een onderzoek in te stellen. Ik wil wel-es weten, jullie hebben niet het Wilhelmus gezongen, hè?’
‘Nee, dat hebben we niet gedaan’.
‘En je bent er ook niet naar toe gegaan met het idee om daar feest te gaan vieren’.
‘Nee, helemaal niet’, antwoordde ik. 
Het verhoor leek meer op suggesties wat ik wel en niet moest zeggen. Hij gaf me de raad een paar weekjes met vakantie te gaan, omdat hij niet wist hoe dit af zou lopen. 
‘Smeer ‘m maar, dat lijkt me voorlopig het verstandigste’, adviseerde hij. 
Dat heb ik gedaan. Ik ben ‘s middags op de trein gestapt en ik ben naar Den Haag gegaan. 
Daar had ik voor de oorlog eens een half jaar gewerkt en ik had er dus kennissen, waar ik onderdak kon vinden. Dut duurde zo’n veertien dagen en toen bleek, dat alles weer rustig was en dat er geen gevolgen kwamen op die bewuste 5e augustus ben ik weer naar huis gegaan. Ik was dus wel een ervaring rijker.


De tweede keer dat ik geconfronteerd werd met de aanwezigheid van Duitsers (afgezien natuurlijk van de dagelijkse dingen: je mocht dit niet meer, en dat niet meer, de café’s waren voor Joden verboden, enz.) was in september 1941. We werden opgeschrikt door berichten uit Enschede dat Joodse jongens en mannen van hun bed gelicht werden en op transport gesteld naar Duitsland. En dat leek me een gevaarlijke zaak! Ik dacht: ‘Wat vandaag daar gebeurt, kan morgen hier gebeuren. Ik heb dus een onderkomen gezocht en gevonden bij een vriend van mij, de fotograaf Harmsen, toentertijd nog gevestigd op de Satinkplas. Later is in dat zelfde gebouw een museum gekomen. deze vriend van mij, Herman Harmsen, die had daar een fotozaak en een atelier en op dat atelier stond o.a. een ligbank en op die bak heb ik geslapen ‘s nachts. 
Ik ging ‘s avonds naar hem toe door de steegjes, zodat ik van achteren kon binnenkomen, zette m’n fiets in het schuurtje en ‘s morgens om een uur of acht via dezelfde route ging ik weer weg. 
D’r kraaide verder geen haan naar. Dat ik dit toch wel goed gezien had, bleek al een maand later, in oktober. Op een morgen om half acht begonnen de razzia’s. Alles wat Jood was, werd opgepakt. 
Op een morgen om half acht kwam Harmsen helemaal van streek bij me en zei: ‘D’r zijn razzia’s. Alle Joden worden opgehaald. verstop je en zorg dat ze je niet vinden’. Ik probeerde de zaak eerst eens op een rijtje te zetten en toen heb ik gebeld, naar huis. En daar bleek dat ‘s morgens om half zeven ongeveer bij ons thuis de telefoon was gegaan – slager Wassink was aan de telefoon – en die zei: ‘Maak dat je wegkomt, want er zijn overal wagens in het dorp. Ze halen alles op wat ze kunnen vinden. ‘

Mijn broer die thuis was, pakte z’n kleren van de stoel, stak de straat over en rende bij Kolthof, een kruidenierswinkeltje binnen. Mijn vader kon dat niet meer halen, want op het moment dat hij naar buiten wilde gaan, zag hij al een overvalwagen voor de deur staan en die vloog achteruit en verstopte zich achter een grote kolenkist die we achter het huis hadden staan. 
De vogels waren gevlogen, ik was niet thuis en op dat moment hadden ze bot gevangen. 
‘r Was een heel gevaarlijke situatie, je moest wel zorgen dat je weg kwam. 

Ik ben toen op de fiets gestapt en ben door allerlei steegjes richting Woold gefietst. 
Ik volgde zoveel mogelijk de binnenwegen en vandaar naar Miste. Miste- de Haart, op de Haart heb ik bij de molen ‘Venemans’ weer naar huis gebeld. Toen bleek gelukkig dat mijn broer en m’n vader safe waren, maar ik hoorde wel een stuk of tien namen van mensen die niet zoveel geluk hadden gehad en die afgevoerd waren. 
Ik heb toen mijn tocht voortgezet en ben in Amsterdam terechtgekomen waar een zuster van mij woonde en ergens in de kost was. Dat waren bijzonder fijne mensen, de familie van Geldere. En daar ben ik gebleven tot eind december 1941. Ik had nog steeds contact met Winterswijk via mijn toenmalige verloofde, nu al meer dan 35 jaar mijn echtgenote, en ik wist dus dat alles rustig was. 
Omstreeks  Kerstmis ben ik weer naar Winterswijk gegaan, heb natuurlijk nooit thuis geslapen. ik sliep toen in de Goudvinkenstraat bij schilder Frits ten Haken, waar mijn broer ook altijd sliep. De ruimte was nogal beperkt en ik ben toen naar de familie Bekker gegaan in de Tuinstraat, goeie vrienden en kennissen van oudsher. Overdag  ben ik gaan werken bij een boer en dat was Willem Oonk van de Morsker, ook een goeie vriend van me, want wanneer je – wat de Duitsers dan ‘nuttig werk’ noemden – o.a. landbouwwerk deed, had je minder kans dat je opgepakt werd, 
En dus werd ik boerenknecht. Dit werk is me niet helemaal vreemd, we hadden vroeger ook altijd vee waar ik goed mee om kon gaan. Het ging niet om de verdiensten, want er viel geen geld te verdienen, maar je was naar je dacht tamelijk safe, en bij vrienden thuis. 

Op zekere dag. ‘t was eind mei, werdik opgehaald door een agent van politie. 
‘t Bleek dat er ‘s nachts in Winterswijk biljetten waren verspreid, strooibiljetten en daar zochten ze de daders van. Ik wist absoluut van de prins geen kwaad en ik werd verhoord door Feberwée, de inspecteur van politie, en door Dr.Bos, de N.S.B.-burgemeester. Ik kwam gelukkig toch nog wel geloofwaardig over, want ik heb daar geen gevolgen van ondervonden. Ik kon weer gaan. Intussen had ik wel in de gaten dat ik nergens veilig was, want als er iets gebeurde dan werd je daar direct op aan gekeken al wist je nergens van. 

In juni kreeg ik een oproep om gekeurd te worden op het Arbeidsbureau voor de Arbeidsinsatz. De man die me keurde, was dokter Das. Op het scheenbeen van mijn rechterbeen had ik een soort bloeduitstorting, een soort spatader. Toen ik tegen hem zei dat ik last had van spataderen, zei hij: ‘Och laat maar zitten, afkeuren mag ik je toch niet. Trek je jas maar uit’. 
Toen heb ik gezegd: ‘Als je me toch niet mag afkeuren, hoef ik ook m’n jas niet uit te trekken. Dan weet ik het wel. Dag meneer Das’. 
En ik ben weggegaan. Maar toen wist ik wel dat het tijd was om te vertrekken. Ik ben toen ‘s middags op de fiets gestapt en ook weer via zoveel mogelijk binnenwegen, langs Lievelde naar de richting van het westen gegaan. Doordat ik niet de grote weg nam, behalve waar het even niet anders kon, was het een lange tocht en het was al een uur of zes dat ik Apeldoorn naderde. Toen moest ik op een gegeven moment de zandweg waarop ik me bevond en die alleen maar naar de grote weg leidde, verlaten. Daar aangekomen zag ik tot mijn schrik of vijftig meter afstand een Duitse militair en een Nederlandse agent van de politie. 
Ze waren iemand aan het ondervragen die daar kennelijk wilde passeren. Mijn eerste opwelling was omdraaien en terugreijden, maar ik zag dat ze mijn kant uitkeken en ‘t zou verdacht geweest zijn als ik dat inderdaad gedaan had. ik ben doorgefietst en werd aangehouden. Er werd naar mijn persoonsbewijs gevraagd. Er stond op mijn persoonsbewijs wel in plaats van dansleraar landbouwer, maar op dat persoonsbewijs stond ook de ‘J’ van Jood. 
Ik was op alle mogelijke manieren in overtreding: ik mocht niet fietsen, ik mocht niet op straat zijn, ik had de ster van m’n jas geplukt en die ster was er wel af, maar er bleek nog wel een gele vlek te zitten. Dus ik zar wel knap in de piepzak. Maar zoals zo vaak heb ik weer ontzettend veel geluk gehad. Ik deed eerst of ik mijn persoonsbewijs niet vinden kon, maar toen ik er niet langer om heen kon toen heb ik het toch maar uit mijn zak gehaald. terwijl ik het hem gaf, meteen omgedraaid waarop mijn personalia genoteerd stonden. En die Nederlandse agent vroeg: ‘Landbouwer’? Ik zei:’Ja’. ‘Mag ik je handen eens zien’? Nou, m’n handen waren wel goed, want ik had al maanden lang landbouwwerk gedaan. 
Als hij mijn persoonsbewijs zou omdraaien en de ‘J’ zou zien staan, was het gebeurd. Hij deed het niet. Hij gaf me mijn persoonsbewijs terug en zei ‘doorrijden’. 
Ik ben toen ‘s nachts bij de familie Leefsma gebleven, vrienden van vroeger, en ben toen uiteindelijk in Den Haag terechtgekomen. 
Weer in Den Haag, waar ik nogal bekend was. ik ging naar een vriend van mij, Chris Rengelink, die was bij de postcheque- en girodienst en woonde op het Hof(wijk)plein. Daar ben ik een paar weken geweest, totdat de getrouwde dochter van mijn kostjuffrouw op zekere dag met haar man binnenkwam, en vond dat er iets niet in orde was en die wist haar moeder onder druk te zetten, zodat zij vertelde wie en wat ik was. het gevolg was dat ik de volgende dag het bericht kreeg dat het voor ma te gevaarlijk was: ik moest maar vertrekken. Ik heb toen contact gezocht met Winterswijk en hoorde daar dat ik wel terug kon komen, de boel was ‘ogenschijnlijk’ veilig en er was kans op onderdak. Ik ben weer naar Winterswijk gegaan en toen bleek dat mijn broer en zijn vriend David Meijers contact hadden gehad met Uwland, de oppasser van het Korenburgerveen en die had hun beloofd dat wanneer zij op een bepaalde plek een onderkomen zouden bouwen hij daar niet zou komen, zodat hij net zou doen of hij nergens van af wist. 
Met behulp van Herman Vreeman (of Ganzeman), een ontstellend dappere man was dat, hebben ze toen een dubbelwandige directiekeet op de kop kunnen tikken en een groot kippenhok. Dat werd bij nacht en ontij in onderdelen naar het veen gebracht en toen ik daar dus kwam kijken toen lag het daar inderdaad. Ik was niet alleen in het veen, want een vriend van mij – Dolf Meijers – die in Amsterdam woonde, was daar in aanraking gekomen met de moffen en die was op transport gesteld naar Westerbork.Hij had kans gezien een kilometer of tien voor Westerbork uit de rijdende trein te springen en hij had zoveel geluk dat hij alleen maar een paar ontvelde knieën en een verstuikte pols had en verder niks. 
Die is ‘s nachts in hoofdzaak lopend en soms met een boerenkar meerijdend naar Winterswijk gekomen en aangezien hij dus gezocht werd, was hij alvast in het veen ondergedoken.
En samen met hem en natuurlijk met Herman Vreeman en ook met Elburg, ook een bewoner van de rand van het veen, hebben wij die keten opgebouwd met de bedoeling wanneer het noodzakelijk was met de families en hun gezinnen daar naar toe te trekken. 
Dat moest in augustus gebeuren. Een probleem was natuurlijk: hoe kom je daar met mannen, vrouwen en kinderen ( mijn broer had bijv. een baby van een half jaar) en hoe krijg je je huisraad daar. Het is een hele operatie geworden die achteraf gezien belachelijk goed is afgelopen.

Op een zekere middag ging mijn broer met zijn vrouw en kind een eindje wandelen. Ze gingen de Groenloseweg op en ze zijn niet meer in Winterswijk geweest, want ze kwamen uiteindelijk in het veen terecht. 
Wat onze huisraad betreft in de Goudvinkenstraat, die hadden wij al zoveel mogelijk in kisten gepakt. ‘s Avonds was ik alleen thuis en ik heb alles naar de winkel ( aan de straatkant) gebracht; gordijnen dicht natuurlijk want dat moest in verband met de verduistering en ‘s nachts om een uur of half twee – ik stond er op te wachten – hoorde ik een paard en wagen aankomen en dat was Willem Geurkink, de knecht van Kruisselbrink uit Corle. Het was een lange platte wagen, de paardenhoeven waren met zakken omwoeld en ook de kettingen van het inspan met zakken d’r om. Maar iedere stap klonk mij als een kanonschot in de oren, want het was in augustus, een prachtige warme nacht. Iedereen had de ramen open en daar kwam dat grote zware paard stap-stap aan. De wagen stopte voor de deur. Ik maakte de deur open, er werd alleen maar gefluisterd en Willem en ik, we waren maar met ons tweeën, hebben al dat huisraad, zoals uit elkaar gehaalde bedden, kasten, manden met glas en aardewerk, op de wagen geladen.

Drie kwartier later daar slofte het paard weg met zijn wagen volgeladen en ik was alleen in het kale huis. De wagen met goederen ging naar Bennink en de andere nacht van Bennink uit Corle naar het veen en daar werd het dan naar de hutten gebracht. Ik heb de andere dag gewacht totdat het avond geworden was en ben toen ook – per fiets- naar het veen vertrokken.
We zaten daar met 23 mensen. Er kwamen er later nog twee bij: dat was de familie Meijler, 
de familie David Meijers en de familie Philip Schwartz.
Een broer van mevr. Meijers kwam later ook nog in het veen evenals een zuster van mevr.Meijler, een meisje uit Enschede, dat ook in het nauw zat.

Het ging allemaal goed voor zover je dat ‘goed’ kon noemen, want je had altijd je angsten. we kregen op tijd eten. Ganzeman zorgde voor het een en ander en Elburg ging in het dorp boodschappen doen. we zorgden wel dat hij bonnen had, want via Ben Harwig, die op het distributiekantoor werkte, werden wij van bonnen voorzien. 
‘s Avonds gingen wij naar elburg die het dichtst bij woonde om de boodschappen op te halen en overdag moest het natuurlijk een beetje rustig zijn, oppassen dat je geen fornuis stookte wanneer de vliegtuigen overgingen. Je moest natuurlijk erg op je qui-vive zijn. Dat ging allemaal goed, tot in november! 
Op zekere morgen kwamen er tot onze ontzettende schrik twee heren vergezeld van Uwland het kamp binnenstormen, gewoonweg stormen, met grote sprongen, alsof ze bang waren dat we zouden vluchten. Het bleken een paar mensen te zijn van de Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten. Die moesten de houtstand opnemen in het veen, want dat moesten ze leveren aan de Duitsers en terwijl ze zo het veen doorcrosten, werden wij ontdekt.
Ze gingen ontzettend tegen ons tekeer en gaven ons het bevel onmiddellijk op te stappen. 
Ja, je stapt zo maar op met een kind van een half jaar, kinderen van twee,drie; dat ging natuurlijk niet. 
Nou, we zaten verschrikkelijk in de penairie, maar goed, de mensen gingen weg. Nu hadden wij afgesproken met de familie Vreeman, Herman en zijn vrouw, dat ze ‘s avonds om een uur of zes bij ons zouden komen eten. Mijn schoonzus Ida die had het eten klaar en we dachten Herman en zijn vrouw zullen zo wel komen. En als een donderslag bij heldere hemel stond daar opeens Feberwée met een aantal agenten en marechaussées voor onze hut. 
En het bleek dat ze ook de andere hadden omsingeld, en de man ging ontzettend te keer: 
‘inpakken’ en ‘afmarcheren’. Het was een ontstellende consternatie natuurlijk, kinderen gilden, vrouwen huilden en vader greep een stoel om er op te slaan, maar die werd onmiddellijk vastgepakt. En mij flitste door het hoofd: ‘Ik moet hier uit! ik moet hier uit! 
Toen zei ik: ‘Als ik in moet pakken, dan moet ik m’n rugzak hebben’. ‘Waar heb je dat ding!’ ‘Die hangt buiten aan de hut’. 
Toen zei hij: ‘Bewaak die man!’ En ik ging dus naar buiten met Van der Zwart op m’n hielen, maar Van der Zwart heeft nauwelijks mijn rug gezien, want ten eerste heb ik helemaal geen rugzak dus had ik ook niks te zoeken buiten. het enige wat ik deed toen ik buiten was, onmiddellijk het veen instormen, waar ik dus enige maanden lang dagen rondgezworven had, waar ik ieder polletje gras kende. Van der Zwart is mij niet nagelopen, heeft ook niet geroepen. Ik was weg en ik ging direct door naar Vreeman, want die moest ik onderscheppen. En ik trof hem net op het moment dat ze de deur uit wilden gaan en ik vertelde hem dat alles verraden was en dat iedereen gearresteerd werd en dat ze weg moesten zijn. Daarna ben ik het bos doorgelopen, de spoorlijn gevolgd totdat ik op de Morgenzonweg kwam, want mijn volgende adres was Ben Harwig, want als ze gaan nazoeken en bonnen vinden…..
Hij had onze stamkaart in huis, dus heb ik Ben Harwig gewaarschuwd die onmiddellijk een gat in de tuin gegraven had en alles wat met ons te maken had daar begraven. 

Het touwtje aan de deur

Toen ben ik verder gegaan en kwam bij de familie Bekker. Ja, daar was natuurlijk ook iedereen ontsteld en ik durfde daar ook niet te blijven. Ik ben er maar vijf minuten geweest en heb mij toen opgeborgen op het schoolplein van de toenmalige ULO-school. Ik heb mezelf in een hoekje neergezet en ik heb getracht alles op een rijtje te zetten. Dat was niet zo eenvoudig, want er was nogal het een en ander gebeurd, maar toen de eerste paniek over was en je voor dat moment het vege lijf gered had toen ging je je pas realiseren wat er precies aan de hand was. 
En ja, waar moest je naar toe? Bij bevriende adressen kon je niet terecht, want al hadden ze je willen opnemen, was het te riskant; er was uitgelekt waar je geweest was. Toen schoot me te binnen dat aan de Roenhorststraat de familie Groot Wassink woonde. En die mevrouw Groot Wassink was een geboren Bollen. Onze zaak heette vroeger altijd firma ‘Bollen en Meijler’. Bollen was een compagnon van mijn vader en we hadden dus contacten met de familie Bollen en met de aangetrouwde familie Groot Wassink ook. Mijn vader die kwam daar ooit wel eens en ze hadden al eens tegen hem gezegd. ‘Als je in het nauw zit, kom maar hier’. 
En dat had hij thuis verteld, misschien een jaar geleden toen het nog niet zo urgent was allemaal. Maar als je zo zit te peinzen en te piekeren waar kan ik terecht dan schiet je dat weer te binnen. ‘t Was inmiddels een uur of acht half negen geworden toen ik bij de familie Groot Wassink aankwam. Ik klopte aan en Johan deed de deur open. 
‘t Was daar erg eenvoudig, want als je de voordeur opendeed stond je in de kamer, er was geen halletje, geen gang niets. de voordeur was ook de straatdeur en de kamerdeur. 
Ik kwam daar binnen en de mensen waren hevig met ons begaan. 

We hebben er geen moment over geprakkizeerd dat hun huis er totaal ongeschikt voor was om iemand te herbergen, maar ik kon blijven. Er werden wat voorzorgsmaatregelen getroffen. De buurvrouw kwam altijd zomaar achterin stormen, het waren gezellige mensen daar, het ging er niet zo precies. Als je bij iemand binnen kwam, dan kwam je binnen, je klopte niet, je belde niet, je kwam gewoon.
D’r werd wel een bezem tegen de deur aangezet, want als de buurvrouw binnenkwam, dat dan die bezem met een klap omviel zodat ik als een haas de bedstee in kon duiken. De bedstee was eigenlijk mijn verstek. Overdag kon je daar niet in de kamer zitten, ook niet in de keuken, want meer was er niet. ik heb daar enige weken in de bedstee gehuisd,

‘s Avonds na een paar dagen heb ik mij min of meer vermomd met een petje op van Groot Wassink en een wandelstokje, en alsof ik een oud mannetje was, ging ik de straat op, want ik moest meer zien gewaar te worden. 
Van mijn familie, wat er gebeurd was. het bleek dat alle mensen van het veen in een veewagen waren geladen en naar het feestgebouw waren vervoerd. Dolf Meijers, die vriend van me die naar Westerbork werd getransporteerd, was toevallig een week van tevoren naar Amsterdam vertrokken naar zijn verloofde. Die was er dus niet bij. Paul Roorman was ook vertrokken, maar 23 waren er nog over (met mijzelf inbegrepen). 
In het feestgebouw – ‘t was eind november en koud – kregen gemeentewerklieden de opdracht om kachels aan te maken. D’r werd een soort inspectie gehouden en Feberwée kwam daar tot de ontdekking dat ik er niet was. Hij had me toch inderdaad gezien; hij vloekte verschrikkelijk: ‘Nou was me die Meijler hun weer door de vingers geglipt’!  
‘t was eigenlijk al de tweede keer, Eén van mijn zusters, Leni, die heeft kans gezien (de kachels hadden lang niet gebrand en er ontwikkelde zich een enorme rook)  je zou zeggen ze heeft van deze schimmige situatie gebruik gemaakt door stiekem achter het toneel langs waarvan de gordijnen dicht waren naar de voordeur te gaan en heeft daar de zaak bekeken. Toen één van de agenten daar op wacht stond even naar binnen liep, is zij naar buiten geglipt. Mijn jongste zus Emmy, die is ook ontkomen. je had daar nooddeuren en hoewel die met draad omwikkeld waren, zelfs prikkeldraad, heeft ze toch kans gezien om één van die deuren los te krijgen en is via de achterkant het feestgebouw uitgekomen. Een van beide is bij juffrouw Rietema terechtgekomen, de directrice van de openbare leeszaal en dat was ook weer de directrice van mijn andere zus Jet die bibliothecaresse op de openbare leeszaal was. 
Mijn andere zus is bij Wim van Laar, onderwijzer, later hoofd van de Stegemanschool terechtgekomen. 
Die hebben haar liefdevol ontvangen, maar beiden waren eigenlijk niet in staat haar langere tijd onderdak te verlenen. Er werd contact gezocht met mijn zuster Jet die in de Ratumsestraat 
woonde en vandaar hoorden we dus dat de rest de andere morgen per trein weggevoerd was naar Westerbork. En je kon raden war er daarna gebeurde,

Die twee zusters van mij, Lenie en Emmy, die ontsnapt waren, zijn uiteindelijk in Vlaardingen terechtgekomen. En dat is een verhaal dat ik toch wel even vertellen moet om één geheel te krijgen. Toen inmiddels in oktober 1941 die overvalwagens verschenen toen zijn er dus een stuk of tien mensen opgepakt, maar ik denk dat er wel 40 of 50 ontsnapt zijn. En daartoe behoorde o.a. ook mijn zwager. De Leeuw, die samen met twee vrienden van hem, Philip Schwartz en Nathan Schwartz, in Rotterdam wisten te komen. Daar woonde de oudste dochter van Schwartz, getrouwd met een zekere Leefsma. Daar hebben ze natuurlijk onderdak gevonden, maar het leek niet zo veilig om daar te blijven. Ze hadden buren, waarvan ik de naam niet meer weet, maar waar ze goed mee omgingen en die werden ingeschakeld en om raad gevraagd. Bij die buren hadden ze ook een meisje, een dienstmeisje. Dat meisje heette Ida Knegt en die woonde in Vlaardingen, maar diende dus in Rotterdam. Zij bood aan: ‘Ik zal thuis eens vragen of ze bij ons thuis mogen komen’,. En dat was onmiddellijk goed. Bij de familie Knegt kregen ze onderdak. En toen na verloop van een week of vier, vijf de zaak in Winterswijk weer rustiger werd zijn die naar Winterswijk gegaan, maar ze kregen van de familie Knegt consigne mee ‘als er ooit wat is en je zit in ‘t nauw, het touwtje hangt aan de deur’. 
Als je je hand door de brievenbus stak, kon je aan het touwtje trekken en dan kon je de voordeur openmaken. Dat was dus in de familie bekend. 

En toen mijn beide zusters een paar dagen bij juffrouw Rietema en van Laar waren geweest, kwamen ze bij de familie Stroes. Meneer Stroes was onderwijzer aan de Wilhelminaschool, een prachtmens die veel gedaan heeft en ook veel durfde. Daar moesten ze overdag in bed blijven want er waren ook kleine kinderen; het was allemaal zeer moeilijk. Er werd contact opgenomen met mijn zus Jet, mevrouw e Leeuw dus en die nam contact op met Vlaardingen waar haar man al eerder was ondergedoken geweest en die zeiden: ‘Laat ze maar komen’. 
De heer Stroes is met de meisjes naar Lievelde gegaan, ik geloof per fiets, ze zijn daar op de trein gestapt en ‘s avonds of ‘s nachts in Rotterdam aangekomen, maar hadden toen geen verbinding meer met Vlaardingen. Ze zijn ‘s nachts in portieken gebleven, op straat lopen was onmogelijk, totdat de eerste tram ging en die hebben ze gepakt naar Vlaardingen. Ze zijn aangekomen aan de Jacob van Heemskerckstraat. Meneer Stroes is na zijn missie weer naar Winterswijk gegaan. Dat was dus wat betreft mijn beide zusters, die ook uit het veen ontsnapt waren. 

Voor mij werd de toestand ook précair, want altijd in de bedstee blijven, was ook niet zo ideaal. De buren zouden ook argwaan kunnen krijgen. Er moest een oplossing gevonden worden.
Ik probeerde contact op te nemen met Vlaardingen en kreeg toen als antwoord: ‘Als je voor een bed kunt zorgen, kun je ook komen’. Dit was een mogelijkheid. Het werd steeds moeilijker, want op zekere dag sloeg de bezem niet om en kwam de buurvrouw de keuken binnen en daar zat ik. gelukkig heeft ze nooit haar mond opengedaan, maar dit was toch wel een teken aan de wand, er moest iets gebeuren. ik moest weg. Ik heb weer naar Vlaardingen geschreven. 
‘dan moet je maar zonder bed komen’, schreven ze, ‘we zullen wel zien dat we een oplossing vinden’. 
Ik ben toen op een donderdagavond op de fiets gestapt en ben toen de tuin uitgefietst, nagekeken door Jannao en Johan Groot Wassink die me later verteld hebben dat ze er een nacht niet van geslapen hebben toen ze mij daar zo in de nacht hebben zien verdwijnen. 
Ik heb ik Lievelde de trein kunnen pakken en ben naar Amsterdam gereisd. In Amsterdam woonde Dolf Meijers die een week voor mij uit het veen was ontvlucht en van hem had ik het adres. Ik kwam er met de laatste trein aan en ik heb op goed geluk iemand gevraagd ‘Weet u ook waar die en die straat is?’ Ik moet diezelfde kant op, loopt u maar zo ver mee’. 

Het is allemaal goed gegaan, ik heb daar overnacht en de volgende avond ben ik van Amsterdam per trein naar Vlaardingen gegaan. Ik werd verwacht, want ze wisten dat ik kwam. 
Oom Kees,de heer Knegt met mijn oudste zuster, Leni, die zouden mij ophalen van de trein, tenminste dat hoorde ik later. Ik stapte uit de trein en ik wist dat een parallelstraat van de Jacob van Heemskerckstraat de Willem Barentszstraat was. Ik vroeg aan iemand van de spoorwegen: ‘Kunt u mij ook zeggen waar de Willem Barentszstraat is?’
Toen hoorde ik een syem naast me: ‘Loopt u maar met mij mee, want ik moet aan de jacob van Heemskerckstraat zijn en die is er vlak naast. 
Ik liep met de man mee en die zei: ‘Daar is de Willem Barentszstraat’. Ik dus de Willem Barentszstraat in, maar na tien meter natuurlijk weer omgedraaid en een straat verder de Van Heemskerckstraat in. Ik heb eerst gekeken of die man er nog liep, maar die was blijkbaar naar binnen gegaan of doorgelopen. Op nummer 7 stak ik de hand door de brievenbus, trok aan het touwtje en de deur ging open. ik ging de trap op naar boven. Er zaten een aantal mensen mij stomverbaasd aan te kijken, totdat één van die mensen bleek mijn jongste zus te zijn. Ze begreep niet hoe ik daar gekomen was, want ik zou afgehaald worden van de trein. Ik was eerder boven dan de mensen die me zouden afhalen. 

De familie Knegt heeft ons twee en een half jaar verzorgd, boven alle lof verheven. Fantastisch. In die dagen is er veel honger en kou geleden. Wij hebben geen kou geleden, maar honger was niet te vermijden. We hadden natuurlijk nog wel een aantal pannen en we hadden nog weckflessen met vlees, regelmatig werd er roggebrood gestuurd. Mijn vriend Hendrik Bekker, werkzaam op het postkantoor hier in Winterswijk, die verstuurde ‘s morgens in alle vroegte een groot roggebrood met als afzender Arendsen en dat kwam dan in Vlaardingen terecht, We zijn een hele poos aan het eten gebleven. Mijn vrouw, toen mijn vriendin Dien, met mijn assistente Bep Lammers zijn ook nog eens in Vlaardingen geweest. Die hebben ook koffers vol eten gebracht. In de hongertijd is de oudste dochter Ida nog twee keer per fiets naar Winterswijk gefietst en is met een vol beladen fiets teruggekomen.
Zo’n fietstocht, zeg maar sleeptocht, is op zich al een verhaal van uren. Het is allemaal goed gegaan. Ik ben één keer naar buiten geweest op straat. En dat was toen ik me geen raad wist van de kiespijn en via de benedenbuurvrouw Dien Bode, die in het complot zat, want dat moest wel, kwam ik bij de ondergrondse. Een zekere meneer Doorduin kwam mij ophalen en liep met mij naar een tandarts. Op een bepaalde manier belde hij aan. De deur ging open.

‘t Was donker. Er werd niets gezegd. Ik ging linea recta naar de stoel. Ik werd erin gezet. ‘Welke is het?’vroeg de tandarts. ‘Deze’, zei ik. Hij bekeek het even. Er werd niet gekeken of er geboord of geplombeerd moest worden. Onmiddellijk ging de tang er op en zonder verdoving d’r uit met dat ding. Binnen vijf minuten was ik weer buiten op weg naar huis. Dit is de enige keer dat ik buiten ben geweest. Ik kon overdag wel zien hoe het buiten was, want op het zolderkamertje waar ik het grootste gedeelte van de dag verbleef, was een uitzetraampje. Door dat raampje zal ik het topje van een boom. En dat topje van die boom heb ik drie keer groen zien worden, want op dat kamertje ben ik gebleven van december 1942 tot mei 1945.
‘s Avonds waren we natuurlijk wel beneden in de kamer bij de familie Knegt, die bijzonder goed voor ons was. D’r werd wat afgekaart, er werden hele gesprekken gevoerd vooral met oom Kees. Hij hield er zeer bijzondere theorieën op na en was verschrikkelijk anti-duits en die zei altijd ‘t Benne ook mensen’ als-ie het over Joden had en ‘je hebt er goeie en slechte onder, maar dat heb je overal.’
Dat was mijn geijkte standpunt. ‘s Zondagsmorgens zat hij vaak te timmeren op zolder bij de konijnen en dan was ik een hele zondagochtend bij hem. We moesten daar natuurlijk erg voorzichtig leven. Er was ook een jongen thuis die was vijftien jaar toen we daar kwamen, en dat was ook zó knap: hij heeft nooit één woord gekikt met zijn vrienden over het feit dat er andere mensen thuis waren. 
De muren waren blijkbaar dun, want je kon bij de buren alles horen, dus konden de buren ook van ons alles horen. Bij het afwassen werd niet gesproken. je ging als tante Stien een boodschap ging doen niet naar de W.C. en als je ging kon je niet doortrekken, want als we tante Stien de deur uit hadden zien gaan was er niemand thuis, want oom Kees was er niet en Joop was naar school. Je hele levensstijl moest er op aangepast worden, maar het is allemaal goed gelukt, want behalve de dames Bode, Dien en Annie, die beneden ons woonden en vanaf het begin op de hoogte waren van onze aanwezigheid heeft niemand van de buren ooit iets gemerkt. En toen wij met de bevrijding op straat kwamen was iedereen stomverbaasd dat er in hun straat twee en een half jaar drie mensen ondergedoken waren zonder dat iemand er ooit iets van gemerkt had. 
t Waren natuurlijk wel soms moeilijke tijden, vooral toen de jacht op mannen en jongens begon. U herinnert zich misschien wel dat de treinen vol westerlingen hier doorgekomen zijn op transport naar Duitsland. Er waren ook mensen uit Vlaardingen, Schiedam en omgeving bij. het werd zelfs zo erg dat er huiszoekingen werden verricht en voor mannen die zich niet gemeld hadden, moest een verstek gevonden worden. Dat werd voor mij gevonden boven een muurkast. Daar bevond zich een holle ruimte en die was met linnen afgeplakt waaroverheen behang, maar van bovenaf via de zolder door het wegnemen van een paar planken kon ik daar inzakken. Enkele nachten heb ik daarin doorgebracht. Dat was een verschrikking, want ik paste er niet goed in, ik moest er schreef in zitten, schuin. En als ik ‘s morgens tegen het licht worden eruit kwam, was ik geradbraakt. Enige weken later, Joop was inmiddels 17 jaar geworden, moesten ook jongens van 17 jaar zich melden. Er moest dus iets anders gezocht worden. En daarvoor moest op de zolderkamer – waar mijn beide zusters sliepen – het bed verplaatst worden, het vloerkleed opgenomen, planken doorgezaagd en tussen de balklaag daar schoof ik ‘s avonds in en een balk verder schoof Joop Knegt.
De planken gingen erop, vloerkleed erover heem, het bed erop, en daar lagen we ‘s nachts. Van tevoren moest ik eerst mijn zakdoek uit mijn zak halen en die bij m’n gezicht leggen, want als je er eenmaal in lag, kon je niet meer met je handen bij je broekzakken komen, zo benauwd en zo smal was het. Joop kon het niet volhouden, die begon midden in de nacht te roepen en te gillen om z’n moeder. Hij is er dus uitgehaald en we hebben met hem maar de gok gewaagd en later bij zijn zuster ondergebracht. Maar ik heb het enige weken volgehouden, en dat was wel erg, héél erg.
Het heeft ergens toe gediend, want we hebben een huiszoeking gehad en niemand heeft ons gevonden. Wat het eten betreft, op het laatst toen de spoorwegverbinding verbroken werd door de spoorwegstaking viel ook het contact weg met Winterswijk. Er kwamen ook geen zendingen meer binnen. We waren dus volledig aangewezen op rantsoenen, maar ja die rantsoenen waren vaak van dien aard, al had je een rantsoen, kon je het toch niet kopen, want er was niks. Het was wel erg in het westen. Joop moest soms met een emmertje naar de gaarkeuken en wat voor afschuwelijks daarvandaan kwam……
Maar we aten het wel op. Oom Kees had ook weer zijn connecties, kwam weleens met een litertje melk thuis. Hij had een of andere boer geholpen door iets te timmeren of zo, hij stal nogal eens wat kolen, briketten. Als hij dan ‘s avonds van zijn werk kwam met de ‘knijvezak’ op z’n rug zoals dat daar gebruikelijk was dan was het altijd ‘vol verwachting klopt ons hart!’
Wat zal d’r nou weer uit komen?  Soms was het melk en soms een paar aardappelen, maar meestal waren het briketten. En op de een of andere manier versierde Joop nog spoorwegbielzen. In ieder geval koud hebben we het nooit gehad. Honger hebben we wel gekend. Ik weet wel, hoe de suikerbieten smaken en de bloembollen. De bieten gingen nog, maar de bloembollen waren verschrikkelijk. 
Je werd wel mager, maar we bleven goed gezond gelukkig, want ziekte heeft zich niet voorgedaan. We hebben enorm geluk gehad.
En zo ging de tijd verder. ‘t Werd steeds moeilijker. Ik herinner me nog dat tegen het eind van de oorlog de vliegtuigen met Zweeds wittebrood boven kwamen. Dick Doorduin kwam een paar keer om een stuk kaas te brengen. Dat ging weer via de ondergrondse beweging. Een week voor de bevrijding kwam hij vragen of we nog geld hadden en ik heb toen tegen hem gezegd: ‘Deze week heb ik betaald en voor de volgende week heb ik nog f 25,-. 
Als er dan nog geen bevrijding is, zal ik een beroep op je moeder doen’.


De familie Knegt nam voor ons drieën f 25,- per week. dat was een lachertje. De mensen wilden niet de schijn wekken dat ze er ook maar iets aan verdienden, en dat deden ze dan ook absoluut niet. Mijn zusters waren er 14 dagen eerder dan ik en die betaalden ieder een tientje.
Toen ik kwam, vroeg ik wat ik moest betalen en ze zeiden: ‘Met z’n drieën f 25,-’. 
En of ik hoog sprong of laag sprong, maar meer betalen werd niet geaccepteerd. 
‘k Heb het wel moeilijk gehad om aan geld te komen, want de meisjes hadden niks en ik gelukkig nog wel wat. ik ben dus in de gelegenheid geweest om al die jaren zelf die f 25,- per week op te brengen. ik heb er wel via via mijn geluidsinstallatie voor moeten verkopen en een paar costuums waarmee ook weer vriendendiensten bewezen werden, maar ik heb gelukkig altijd zelf kunnen betalen.

Capucijners met spekvet

En toen kwam er eindelijk ogenschijnlijk een einde aan de verschrikkelijke tijd. 
( Ik kan je nog vertellen hoe intens je meeleefde met de gebeurtenissen aan de fronten, want Dien Bode had in de kelder van de elektrische centrale waar zij de kantinejuffrouw was en zodoende overal de weg wist, een radio. Er was een radiotoestel verborgen in het vertrek waar zij de sleutel van had en als dan de portier berichten kwam opnemen dan was Dien d’r bij en die werden dan gestencild. Wij hadden ze altijd uit de eerste hand en wij wisten precies hoe de situatie ervoor stond). 
Meer dingen die je zo elke keer te binnen schieten zijn natuurlijk wel het vertellen waard, maar de hoofdzaak is toch, dacht ik, dat we op een zekere avond, ik meende dat het de vierde mei was, in de kamer zaten bij het oliepitje dat op tafel stond en toen hoorden we in de verte een vreemd geruis, geroezemoes. Er klonken flarden van gezang tussen door en op een zeker moment herkenden we de tonen van het Wilhelmus. Je durfde de straat niet op en wij helemaal niet, eigenlijk niemand, want je mocht na achten de deur niet uit. Er werden verschillende voelhorens uitgestoken en inderdaad één van de buren van de achterkant die schreeuwde: ‘De bevrijding is er’! 
Je wilde dit natuurlijk niet geloven en je ging naar bed met de vraag ‘wat zou er van waar wezen’?  En de volgende morgen bleek dat het waar was.

Iedereen was opgetogen, iedereen stond op straat. Zouden we ons op straat durven wagen? ‘t Klinkt wat gek, maar ik wou zo ontzettend graag naar de kapper, want mijn haar was al die jaren met een nagelschaartje geknipt door mijn zus. En ik had haar geknipt met datzelfde nagelschaartje. En toen zei Joop: ‘Kom maar mee, d’r is niks aan de hand. ‘t Is feest, je kunt rustig de straat op. Ik weet wel een kapper in de buurt’. 

Ik waagde het dan en ging de trap af, deed de deur open en kwam op straat en ik viel met m’n rug tegen de muur. Ik werd verschrikkelijk duizelig en draaierig, ‘t was net precies of de huizen boven op me vielen. Dat was zo’n vreemde gewaarwording dat je voor het eerst na al die tijd weer op de begane grond stond en tegen de huizen op keek waar je anders van bovenaf  gekeken had. Dit was zoeits eigenaardigs, daar moest ik eerst een poosje aan wennen, voordat ik weer normaal lopen kon zonder het gevoel te hebben ‘ik draai om m’n as’. 

Enfin, ik wandelde met Joop naar de kapper. Joop vertelde meteen wie en wat ik was en de kapper was opgetogen en die wou geen geld van me hebben en ik werd geknipt en met een enveloppe met een cheque kwam-ie terug. ‘Hier’zegt-ie, ‘dat heb ik voor feestelijke gelegenheden bewaard, maar ik deel met U’. 
Dat was erg leuk natuurlijk. En toen gingen we weer terug via de Hoogstraat en in één keer een ontzettend lawaai en geschiet. Kogels ketsten over de straat. Wij doken het portiek in en wat bleek nu het geval te zijn; de Kriegsmarine die daar in Vlaardingen lag, waarvan die jonge kerels met Vlaardingse meisjes op pad waren geweest, die hadden ontdekt dat hun vriendinnetjes kaal geschoren werden. En dat gebeurde aan het eind van de Hoogstraat. Die waren daar op af gekomen en hebben daar ook iemand doodgeschoten. En dan heb je weer ineens in de gaten hoe je weer eens door het oog van de naald bent gekropen. de kogels ketsten gewoon op straat naast je voeten. Nou, toen de zaak weer een beetje rustig was, wij als de drommel weer naar huis. Je durfde de hele dag niet de straat meer op.

de volgende dag ging het gerucht ‘de Tommies komen’. op de Schiedamsedijk komen ze binnen via Schiedam. En heel Vlaardingen op de been naar de Schiedamsedijk. Wij ook natuurlijk. Wie er kwamen, geen Tommies. Maar wat wel gebeurde was, ik wou mijn fiets terug hebben. Mijn fiets die uit elkaar genomen was en die in onderdelen onder de elektrische centrale van het havenbedrijf in Vlaardingen-Oost verborgen was. En Dien Bode had daar de sleutel van. En Dien met Joop Knegt en ome Kees samen naar de elektrische centrale en mijn fiets opgehaald. En die werd thuis in elkaar gezet. ‘t Was op zondag, ik dacht dat het vijf of 6 mei was. 
En maandag s’morgens acht uur stapte ik op de fiets met een zwaarbeladen koffer achterop en nagezwaaid door de hele Jacob van Heemskerckstraat. En dat ging richting Winterswijk.


Ik zette waarschijnlijk veel te hard de sokken erin, want toen ik zeg maar 50 meter gefietst had, toen had ik wel in de gaten dat het zo niet ging. je moet niet vergeten, ik woog in die tijd nog net 50 kilo; ik was zo mager als een lat. En je zat wel vrij hard op je botten op dat zadel. 
Ik ben toen via Rotterdam naar het oosten gefietst. Allengs bleek dat er meer mensen met de fiets op weg waren richting oosten. Geleidelijk aan kreeg ik gezelschap, het groeide aan tot een man of acht. Allemaal richting oosten. We kwamen op een gegeven moment bij een brug en dat was zo’n vreemd gezicht, want die werd aan de ene kant bewaakt door een Duits soldaat en aan de ander kant door iemand van de Binnenlandse Strijdkrachten. Allebei gewapend, maar allebei lieten ze ons doorgaan. Wij vervolgden onze weg en hadden met moeilijkheden te maken van kapotte bruggen e.d. en kwamen toen langs een spoorlijn die naar het oosten ging. En die spoorlijn die volgden we, wanneer er dan een viaduct opgeblazen was, lieten we met een paar man een fiets zakken en gingen weer terug om de volgende fiets op te halen en dan werd die weer naar boven gehesen de ander kant op en doordat je met een aantal mensen was, was dat wel te doen. En we volgden die spoorlijn, totdat we laar in de middag toch wel dorst kregen. We kwamen bij een spoorwachtershuisje en daar wilden we graag war water drinken. Eén van onze mensen uit ons gezelschap had een paar bloemetjes geplukt die , ja, wel op oranje leken. We waren in een goeie stemming en we kwamen daar dat huisje binnen. Toen kwam er een vrouw achter uit en die zei: ‘Wat doen jullie hier?! Maak dat je weg komt!’ Wij waren stomverbaasd natuurlijk want we wilden alleen maar graag een beetje water hebben.’Weet u dan niet dat u in bezet gebied bent?’ Wat was nou het geval, de situatie was zo verward, bepaalde stukken waren nog niet door de Duitsers ontruimd en we waren – zonder dat we het wisten – weer in bezet gebied terechtgekomen. 
Dat was in de buurt van Amerongen. We hebben toch een slokje water gekregen en we zijn verder gegaan, totdat we iemand ontmoetten die zei: ‘Ja, je moet voorzichtig zijn want de Duitsers zitten hier nog en de Hollandse SS. zit hier. Je kan het beste naar het kamp gaan.’
En dat kamp bleek te zijn een kamp van noodwoningen en daar zaten evacuées uit de omgeving van Arnhem. Arnhem was indertijd geëvacueerd en daar zijn we toen naar toe gegaan. Daar werden we in diverse blokken opgenomen. Ik was ‘s morgens vertrokken met een stuk droog brood en daar was ik erg zuinig op geweest, want ik had nog een stukje voor ‘s avonds, maar daar kreeg ik geen kans voor. Ik kreeg daar volle melk en broodpap en brood met jam. Nou, dat was een traktatie natuurlijk. Ik heb daar geslapen ( de andere mensen hebben in andere blokken geslapen) en de andere morgen kwamen we weer bij elkaar, want we moesten verder. Maar de moeilijkheid was, hoe we ook gingen: we moesten door Veenendaal. En Veenendaal was nog bezet door de Nederlandse S.S. en die waren afschuwelijk fanatiek, d’r was geen doorkomen aan. Blijven wilden we ook niet. Dus we hebben het erop gewaagd. Ik heb me natuurlijk wel gedrukt, ik ben een beetje achteraan gebleven, want je hebt altijd het gevoel dat iedereen kan zien dat je Jood bent. Niemand wist het, maar ik wist het. Ee stapten op de fiets en we kwamen Veenendaal binnen en bij het eerste het beste kruispunt dat we naderden daar was een schuttersput gegraven en daar zaten een aantal Nederlandse S.S.-ers in met een machinegeweer en dat was op ons gericht. Het bleek dat het Nederlanders waren, maar ze vertikten het om Nederlands te spreken. Ze spraken alleen maar Duits met ons, maar aan het accent konden we toch wel horen dat het Nederlanders waren. We mochten er niet door. Nou, daar stond je met je goeie gedrag. Tot op het laatst heb ik me maar van de achterhoede naar de voorhoede verplaatst en ben een gesprek begonnen met die mensen. Dat ging dan in de richting van: ‘Mensen, wat maakt het jullie nou uit, wij nemen toch geen deel aan de oorlog. Als jullie de oorlog verder wilt voeren dan kun je dat toch wel doen, daar heb je ons toch niet voor nodig. Laat ons d’r nou door….. ‘
In ieder geval het resulteerde in het volgende: we mochten passeren maar we moesten lopen naast de fiets en het machinegeweer was op ons gericht en de eerste de beste die aanstalten maakte om te vluchten die werd neergeschoten. Nou, en daar gingen we, die hele lange straat door. En ik was weer de achterste. dat zat me helemaal niet lekker. Het is allemaal goed gegaan, we zijn die straat overgekomen. Die straat maakt een bocht en toen we die bocht om waren en dus uit het gezicht, toen zetten we bij afspraak onze fiets tegen de muur en we wisten ons het zweet af. We lekten van het zweet. En daar stonden we.
We keken om ons heen en we zagen in de verte de grote weg, de grote verkeersweg. 
En over die verkeersweg kon je duidelijk herkenbaar het geallieerde verkeer zien rijden. De Amerikaanse vrachtwagens met de ster d’r op, dus je wist: daar zit ik weer goed. Maar hoe kom je daar? Toen kwam er iemand naar buiten uit één van die huizen waartegen wij onze fietsen neergezet hadden en vroeg: ‘Moeten jullie die weg zien te bereiken? ‘Ja’, zeiden wij. ‘D’r is maar één mogelijkheid: kom maar mee hierlangs het huis en ga bij mij maar door de tuin en dan moet je die weiden oversteken. Er zijn wat sloten en er is wel draad, maar ja, je moet maar zien dat je d’r over komt’. Zo gezegd, zo gedaan. Wij langs de woning, de tuin door, de moestuin en vandaar de weilanden door met de zwaarbeladen fietsen. We hebben ze over de draden getild en over de sloten en we kwamen op de grote weg. We stapten op de fiets en we waren zó opgelucht, ontzettend. Maar we hadden nog geen honderd meter gefietst: ‘halt’! Binnenlandse strijdkrachten. ‘U mag er niet door. Het westen is afgesloten, er mag niemand naar het oosten vertrekken’. En toen kwam ik met mijn pasje dat ik van Dick Doorduin had gekregen en waarbij dan verzocht werd mij door te laten, getekend door de ondergrondse van Vlaardingen. Er hielp geen lieve vader of moeder aan. ‘Zal ik u ‘es vertellen, wij hebben zoveel avonturen beleefd, we zijn langs zoveel Duitsers gekomen, we komen net door Veenendaal en daar zijn we overal doorgekomen, door onze vijanden. Zouden onze vrienden ons nou tegenhouden/ Dat lukt u niet……
U moet maar doen wat u niet laten kunt.’
Ik ben op de fiets gestapt en de anderen met mij en we zijn doorgefietst. En hij heeft niks gedaan. 

Toen kwamen we in Ede. In Ede woonde één van de mensen van onze groep. Die nam ons mee naar zijn huis en daar kregen we brood met een ei. ik wist helemaal niet meer hoe zo’n ding d’r uitzag. We zijn daar gastvrij onthaald en van daaruit per fiets verder gegaan. Verschillende wegen waren niet berijdbaar en ik kwam over Otterloo. Voor Otterlo zag ik geallieerde soldaten, ik wist niet of het Engelsen, canadezen of Amerikanen waren, maar in ieder geval waren ze bezig een brug te herstellen, dus genietroepen waarschijnlijk. ik stapte van de fiets, ik stond er even naar te kijken en toen trok ik de stoute schoenen aan en vroeg of ze een sigaret voor me hadden. Toen vroegen ze me: ‘Heb je eieren’? ‘Nee’, antwoordde ik, ‘die heb ik niet, ik heb niks. Ik wou alleen maar graag één sigaretje’. Ik kreeg er twee. Die wou ik op de fiets niet oproken, want dat was jammer, dus ik stopte ze in m’n blousezakje en ik fietste verder en kwam in Otterlo. In Otterlo zag ik een slagerswinkel. Er was wel niks in die winkel. maat het was een slager en aangezien ik van huis uit ook slager ben, dacht ik dat is voor mij goed terrein. De winkel was op slot, ik ging achterom. Er waren mensen in de kamer. ik klopte en ging naar binnen, vertelde wie ik was en vroeg of ik daar mijn brood op mocht eten, want ik had nog een paar sneetjes brood meegekregen uit Amerongen. Dat mocht. ik kreeg een kopje thee en op m’n brood kreeg ik rookvlees. Dat was een ongekende weelde natuurlijk en toen wou ik van mijn kant ook wat doen en ik wou mijn gastheer een sigaret presenteren en laat ik nou beide sigaretten kwijt zijn, die ik zo zuinig bewaard had. 

Enfin, ik ben verder gefietst en ik kwam uiteindelijk terecht bij Zutphen, bij de Hoven. de brug in Zutphen was eruit en je kon daar blijkbaar niet door. Daar moest je weer een pas voor hebben. Ik vroeg aan iemand: ‘Weet u waar ik hier de ondergrondse kan vinden’?  Ik dacht met mijn pas van Vlaardingen kom ik er wel door. En daar komt die man net aanfietsen en dat bleek een opperwachtmeester van de marechaussee te zijn. Ik zeg: ‘Meneer, mag ik u wat vragen?’ Hij stapte van de fiets. Ik zeg: ‘Ik ben onderduiker, ik heb zo lang daar en daar gezeten. Hier hebt u mijn pasje, ik wou graag passeren. Kunt u mij daaraan helpen?. 
Toen zei die: ‘Ja, mijn dienst zit er op, kom over twee uur maar terug’. Nou, dat was natuurlijk een afschuwelijke domper. En ik wist eigenlijk niet goed hoe ik ermee aan moest. Toen deed zich weer iets héél vreemds voor. Ik liep met mijn fiets richting brug en ik kwam bij de uiterwaarden en daar stonden mensen van de Binnenlandse Strijdkrachten en ik was er nog maar een meter of tien vandaan toen riep één van die mensen; ‘Daar heb je Meijler! Waar kom jij in hemelsnaam vandaan…..? 
Ik weet vandaag nog niet wie het was, maar hij zei tegen mij: ‘Ga in Warnsveld maar bij mijn ouders aan, daar kun je wel overnachten’. Ik heb niet eens gevraagd wie zijn je ouders, want ik was verbouwereerd. Ik ben de noodbrug overgegaan, ik kwam Zutphen binnen en wie kom ik daar tegen?  Walter van Ast. Vroeger woonachtig in Winterswijk en nu in Zutphen, ik riep hem aan en hij herkende mij en ik vroeg hem: ‘Weet jij waar Bernhard Toebes woont?’ Bernhard Toebes was een voormalige Winterswijker 9 hij heeft in Winterswijk nog jaren in de Raad gezeten en zijn vrouw had nog als meisje bij ons gediend) en die kende ik natuurlijk dus goed. Ik wist dat ik daar welkom was.  En Van Ast zei:  ‘Ik zal je d’r naar toe brengen,  maar met me nee’. Ik kwam bij Toebes aan, ik belde, de deur ging open en Naatje deed zelf open. Ze viel bijna flauw toen ze me zag. ‘Ooooh, m’n jongen, m’n jongen….! Wat ben ik blij dat ik je zie. Kom d’r maar in’. 

Ik kon meteen aan tafel bijschikken en wat aten ze…. capucijners met spekvet. Moet je voorstellen wat ik in die tijd aan eten had gehad en wat voor zware kost daar op me toekwam, ik heb gegeten als een wolf. En ik heb er geen last van gehad. Bij de familie Toebes waren drie kinderen; twee jongens – een tweeling – en een meisje. Die tweeling had ik gekend als kinderen van praktisch zo uit de wieg en dat waren nou jongens van een jaar of vijftien. 
En die stapten mee op de fiets en die gingen mee tot Vorden. dat was op een woensdagmorgen. En woensdags tegen twaalf uur kwam in Winterswijk binnenfietsen. Op de ‘Kattenberg’ ontmoette ik de heer Bent, de wethouder Bent, later is zijn zoon wethouder geworden. Die herkende mij, stapte van de fiets en begon een gesprek en vertelde dat Aäron van Gelder bij hem thuis was geweest. ik had haast, ik moest en moest naar huis. Ook de mulder van de Kattenberg kwam naar buiten, maar ik had geen tijd meer, ik ben doorgefietst. 
Op de Groenloseweg kwam meneer Kappers, een boekhandelaar van voor de oorlog, naar buiten en iedereen wou wel met me praten, maar ik moest naar m’n verloofde. Maar ja, ik wist niet hoe de situatie daar thuis was, dus ik stapte eerst bij de familie Ruepert binnen – ook goeie vrienden – en daar zaten ze net aan de snert. De snert van mevrouw Ruepert mocht echt wel snert heten. ik heb daar meegegeten. Dien Gossink mijn toenmalige verloofde en nu al 35 jaar mijn vrouw werd opgehaald en ja u begrijpt, er was enige consternatie, want sinds het verbreken van de verbindingen als gevolg van de spoorwegstaking was er geen contact meer geweest. Niemand verwachtte mij, want iedereen wist dat het westen afgesloten was en dat er niemand meer door kon. Maar ik was blijkbaar door der mazen van het net geglipt. Vandaar ging ik naar de familie Bekker waar ik ook weer met open armen ontvangen werd en daar ben ik enige weken gebleven .
Toen ik ‘s middags op straat kwam kon ik een van de zoons van bakker Konings tegen en die zei: ‘We hebben een club. Wanneer kun je ons dansles geven?’  Ja, dat kan wanneer ik een zaal heb’. 
Vrijdags had ik de beschikking over een zaaltje bij Slats in de serre in de Ratumsestraat en daar gaf ik m’n eerste dansles weer. Op woensdag ben ik aangekomen. Ik ben enige weken bij de familie Bekker geweest en toen ik Winterswijk zo rondfietste, toen zag ik dat in de Tuunterstraat op nummer 7 een woning leegstond. 
Vroeger had daar de familie Menko gewoond, maar dat huis was beschadigd door bomtreffers en het was blijkbaar onbewoonbaar verklaard. Ik ging naar het woningbureau en vroeg of ik dat huis kon huren. Ik moest er voor bij meneer Droppers zijn, en die zei: ‘Dat kan ik je niet verhuren, want dat is niet bewoonbaar’.  ‘Maar als u het mij toch verhuurdt’, zei ik, ‘zal ik wel zorgen dat het bewoonbaar wordt’. Dat heeft-ie gedaan, tegen een zeer geringe huur. Samen met mijn vrouw hebben we naar dakpannen gezicht en die heb ik dan gevonden in Het Woold op de Rauwershof – een boerentimmerman – en die heeft het dak hersteld. ik heb oude schilderijen gekregen en gekocht, de ramen dichtgespijkerd, met openingen waarin dan een stukje glas in gezet werd van een oud schilderij. Ik heb bij de fabriek van Meijerink draadglas gekregen waarmee ik de srre dicht gemaakt heb eb toen kon ik daar het bed neerzetten en mijn vrouw heeft het huis opgeknapt en op 6 augustus zijn we getrouwd, 1945. 
En dit zou je kunnen beschouwen als het eind van mij avontuur in de oorlog ,ware het niet dat van alle mensen die uit het veen weggevoerd zijn niemand meer teruggekomen is. 
En wat Uwland betreft: achteraf heb ik gehoord dat toen Uwland met die beide mensen van natuurmonumenten weer naar het station liep – toen hij ze naar de trein bracht – toen hebben ze hem het vuur na aan de schenen gelegd en gezegd: ‘En je hebt maar te zorgen dat die mensen morgen weg zijn. ‘
En die Uwland die ook geen grote figuur was, letterlijk en figuurlijk, die wist zich geen raad en die ging naar dokter Jagerink. Dokter Jagerink had daar de jacht en die kende hij dus goed. Dokter Jagerink moest naar een spoedgeval, zoals hij zei en stuurde hem met een kluitje in het riet en zei; ‘Kom vanavond laat maar eens terug, ik heb nou geen tijd’. 
Maar Uwland zag het niet meer zitten en die ging naar de wachtmeester van de marechaussee Aalders. Dat was de man, die als hij een proces- verbaal opmaakte, dan deed Aalders dat voor hem. En Aalders wist ook niet wat hij ermee aan moest en die zei: ‘Laten we het maar-es aan de opper vertellen’. Maar de opper was fout en dat wist Aalders en de opper speelde het door naar Feberwée en Feberwée naar Bos en ‘s avonds tegen zes uur kam er een grote politie- en marechaussee -macht. Louter Winterswijkse politiemensen en marechaussee’s. Die hebben ons uit het veen gehaald. En dat vind ik een zeer zwarte vlek in de geschiedenis van de Winterswijkse politie.

Met de moed van de angst – Hartog Meijler
Schrijver: Henk Krosenbrink 
1981

Lees verder

Timmerman en Weidemann: brothers in arms

Een vergeten geschiedenis

Het leven is ongewis, ook in oorlogstijd. Maar het spreekwoord zegt: als de nood het hoogst is, is de redding nabij. Zo ook in dit stukje waarin een jongen van zestien jaar, Pieter Timmerman, zijn hart volgt en daarmee grote risico’s loopt. Maar zijn redder is nabij in de persoon van Weidemann, niet alleen een goede Duitser maar ook een goed mens. Ook hij volgde zijn hart maar op het eind van de oorlog moest ook hij oppassen want een kogel was toen snel geschoten en zo kwamen hij en zijn gezin in het Woold terecht waar zijn zoon Leo na de tankslag aldaar de restanten zag van de lichamen van geallieerde soldaten die brandend uit hun transportvoertuigen, Kangaroos, waren gevallen, gedood door een Duitse sergeant met een buitenformaat mitrailleur.

Weidemann was een apart figuur. Zo verschafte hij aan dokter ter Haar, spoorarts die vele onderduikers hielp, een officieel papier waarop stond dat zijn auto door Weidemann gevorderd was. Ter Haar en Weidemann hadden de auto onder een hooiberg verborgen zodat die beschikbaar bleef voor het geval dat. Weidemann’s fraaie Chevrolets werden na de oorlog geconfisqueerd door de Binnenlandse Strijdkrachten.

In de woorden van de heer ter Haar (in het boek Winterswijk in de Tweede Wereldoorlog):
“Inmiddels waren de Duitsers begonnen met het stelen van dokters-auto’s; op de bewuste 15-de september waren mijn collega’s Manschot en Bekker hun wagens al kwijt! De hoogste tijd dus voor de anderen om hun wagen te verstoppen. Op de 18-de, ’s ochtends vroeg, verdwijnt de mijne onder een hoge berg roggestro op de boerderij ’t Voorde van de familie Havekes in Meddo Het was net op het nippertje. Zonder de hulp van de heer Weidemann, die de wagen “gevorderd” had (waartoe hij toen nog gemachtigd was) zou mij dit niet meer gelukt zijn.”

Pieter Timmerman zat op de HBS in Winterswijk en was niet gelukkig met de bezetting en om zijn zinnen te verzetten meldde hij zich aan bij de Ondergrondse in de persoon van Baretta, een van de verzetsleiders, die hem benoemde tot koerier en kort daarna onderdook wegens dreigend verraad. Ook was hij lid van een blokploeg om puin te ruimen na bombardementen. Er zaten veel verzetsmensen bij de blokploegen omdat ze, voorzien van een herkenningsteken om hun bovenarm, ook ’s nachts de straat op mochten. De geallieerde jachtbommenwerpers, Jabo’s genaamd, bombardeerden Winterswijk regelmatig vanwege de spoorlijn naar Duitsland, zodat er genoeg puin te ruimen was.
Dr. Bos, de NSB oorlogsburgemeester, had verordonneerd, dat in het kader van de Arbeitseinsatz alle beschikbare mannen van 17 jaar en ouder zich moesten melden om loopgraven en anti-tankgrachten te graven in Duitsland ten behoeve van de Westwall, een Duitse verdedigingslinie die grensde aan de Maginotlinie die de Fransen moest tegenhouden. Om onderduiken te voorkomen had hij 29 gerespecteerde burgers, waaronder de vader van Timmerman, van het bed laten lichten met de mededeling aan de bevolking dat ze doodgeschoten zouden worden als er niet genoeg spitters kwamen opdagen. Pieter Timmerman wist dit niet want hij was al ondergedoken in Meddo, in een hol onder de grond waar ook andere jongens verbleven die geen zin hadden om te gaan spitten.

Can you show me the way to the front?
Het dreigement van de burgemeester had geholpen. Er waren genoeg spitters gekomen en de vader van Timmerman werd vrijgelaten. Zijn zoon werd door de burgemeester op voorspraak van een kennis niet als spitter gevorderd maar bij een NSB boer tewerkgesteld. Echter, toen hij na de eerste dag op de boerderij terugfietste over het Kerkpad van Meddo naar Winterswijk, zag hij op het pad een man staan die hem vroeg: can you show me the way to the front. Hij bleek een Amerikaanse navigator te zijn, tweede luitenant Harold Fitzner, die op weg was naar zijn eenheid.
Hij vloog in een B-17, een flying fortress en werd als vermist genoteerd onder de vermelding “Missing in Action Munster 5/10/44. De navigator vormde de oren en ogen van de doorgaans negenkoppige bemanning. Hij staat op de vermistenlijst van de Amerikaanse luchtmacht 1944, de USAAF Incident & Accident Personel List. Het moet een behoorlijke tocht geweest zijn, in luchtmacht uniform van Münster naar Meddo. Hij was Prisoner of War van 5-10-1944 tot 10-8-1945 in Dulag Luft West. Hij werd geboren in 1922 in Michigan, overleed in 2006 en werd begraven op River Bridge Cemetery, Belding Michigan. Het is lang geleden maar niet lang genoeg om de mensen te vergeten die ons bevrijd hebben van de nazi-terreur. Deze gegevens heb ik gekregen van Sherman McGrew van de Amerikaanse ambassade in de Haag die nog vermeldde dat van de neergeschoten B-17 alle bemanningsleden het hadden overleefd hetgeen zeer uitzonderlijk was.

Wat te doen? De man diende aan een veilige schuilplaats geholpen te worden. Die werd gevonden in het Rommelgebergte. Maar niet van lange duur. Ze werden gepakt en naar de Duitse OrtsKommandatur in het Parochiehuis gebracht waar Timmerman na een doorwaakte nacht werd verhoord en afgetuigd door de plaatselijke politiechef Velle, een berucht NSB-er en lid van de SS. Vervolgens werd hij afgevoerd naar de Sicherheitsdienst in Bocholt. Hij had nog de gelegenheid om naar een kennis met de vlakke hand een snijdende beweging naar zijn hals te maken, een onderdeel van de inwijding bij de vrijmetselarij.

Zowel Baretta als vader Timmerman waren lid van de Winterswijkse vrijmetselarij en vader Timmerman was na de oorlog een van de oprichters van de Winterswijkse loge waarvan Pieter buitenlid was. Tijdens de oorlog was de vrijmetselarij verboden en hun bezittingen geconfisqueerd. Velen van hen geraakten in een concentratiekamp waar ze voorzien werden van een rode ster op hun bovenarm, het symbool voor een politieke gevangene, zoals dat ook het geval was met Gradus Kobus, een communist, die op transport gesteld werd naar Neuengamme en daar in 1941 aan zijn eind kwam. Ook Max van Dam, een joods kunstenaar met een grote toekomst voor zich overleefde in 1943 het kamp Sobibor niet.

In Bocholt werd Pieter Timmerman weer verhoord door een Gestapo luitenant en kreeg hij volgens hem zijn doodvonnis te horen. De dag daarna werd hij overgebracht naar de strafgevangenis in Borken waar het wachten was op het executiebevel van de rechtbank in Münster.
Dit is nogal onwaarschijnlijk. De Gestapo luitenant kon geen doodvonnis uitspreken, dat was voorbehouden aan de rechtbank in Münster. Dat blijkt ook uit een verhaal van de toen zestienjarige Willem Wesseler (in het boek: Winterswijk in de Tweede Wereldoorlog) die in juli 1942 gearresteerd werd wegens hulp aan Franse krijgsgevangenen, in Borken werd verhoord en in Munster in voorarrest werd geplaatst en tot tien maanden gevangenisstraf werd veroordeeld.

Wat wel gebeurde was dat het dossier van Timmerman in Münster verdonkeremaand werd zoals hierna volgt.
Als de nood het hoogst is, is de redding nabij
De redding was echter nabij in de persoon van Weidemann die oorspronkelijk uit Bocholt kwam en na zijn studie aan de Textielschool in Mönchengladbach waar ook Jan Willink had gestudeerd, op voorspraak van zijn vader aan het werk ging bij de textielfabriek Meijerink & Co waarvan de eigenaar Lange Meijerink werd genoemd omdat hij behoorlijk lang was. Daarna werd hij mede eigenaar van een textielfabriek in Winterswijk genaamd de Hazewind, voorheen Weverij M.M.Poppers, een jood. Deze vroeg Weidemann in 1941 om zijn zaak voor 50% over te nemen en de firma verder te leiden tot de kust weer veilig was. Poppers overleefde vier concentratiekampen met als laatste Theresienstadt, 52 van zijn familieleden werden vermoord door de nazi’s.

Samuel en Meier Popper waren oorspronkelijk kooplieden maar richtten in 1864 een weverij op. In 1898 waren er 25 werknemers werkzaam en in 1915 95. De weverij stond bekend als de “Jödde”. De zaken gingen goed tot aan de oorlog. Zo vermeldt de plaatselijke krant op 29 september 1941: Firma M.M. Poppers, te Winterswijk, Hilbelinkspad 28; fabrieceeren van en handel in textielgoederen. Op grond van paragraaf 7 van de “Verordening tot verwijdering van joden uit het bedrijfsleven” is tot bewindvoerder benoemd: W.H. Weidemann te Winterswijk. De familie Poppers leefde, aldus een verhandeling van de Koninklike Nederlandse Akademie van Wetenschappen, getiteld “From Pedlars tot Textile Barons” van de hand van B.W. de Vries: a simple life…Labour relations in the enterprise were continously good and no strikes were reported.”

Weidemann beschikte aan beide kanten van de grens over goede contacten en heeft meerdere onderduikers een veilig adres bezorgd. En hij was bevriend met de heer Timmerman. Hij ging naar de Gestapo chef Berke in Borken en kreeg voor elkaar dat tegen vergoeding van een linnen uitzet voor zijn vrouw er iets geregeld kon worden. Weidemann verklaarde zich daartoe bereid waarop de Gestapo chef zich bereid verklaarde het dossier in Münster te laten vernietigen. Dat gebeurde en zo bevond Timmerman zich na een week in de auto van Berke die voor de grens bij Oeding meldde dat hij zich op de bodem moest verstoppen. Zo ging hij de grens over, ze stopten bij de fabriek van Weidemann, hij moest in een andere auto stappen en na een kwartier was hij thuis. Maar hij moest wel weer vetrekken want als dr. Bos erachter kwam zou die des duivels zijn. En zou werd hij spitter in Borken en omstreken en beleefde daar barre tijden.
Weidemann stierf in 1988 en werd begraven op het katholieke kerkhof in Winterswijk. In 1995 troffen zijn kinderen een bloemstuk aan op het graf van hun vader alsmede een brief die als volgt luidde:

Als dankbare herinnering aan W.H.W. Weidemann

Zachtmoedig, maar ook zeer moedig
Vriendelijk maar ook vastberaden
Menslievend, maar ook menshelpend
In donkere oorlogsjaren
Was hij een vriend van joden
Een helper van het verzet
Een redder van gegijzelden
Een toeverlaat voor wie in nood was
En
Een stille steun voor de gemeenschap

Dank zij hem leef ik
Pieter E. Timmerman
4 mei 1995

Met dank aan Huib Konings voor inzage in het manuscript van Timmerman, Leo Weidemann voor commentaar en aanvullingen en Sherman McGrew van de Amerikaanse ambassade voor informatie over Fitzner.
Frans Tolsma

Lees verder

Rechtzaken en veroordelingen


Te Zutphen, Groenlo en Arnhem werden Achterhoekers veroordeeld welke in de oorlog Duits gezind waren. 
Veroordelingen van inwoners van o.a. Aalten, Lichtenvoorde, Groenlo, Eibergen, Ruurlo, Borculo, Neede

Na klachten uit de samenleving dat deze rechtszaken veel te lang op zich hebben laten wachten, had te maken met het feit dat de Nederlandse staat de rechtszaken grondig wilden voorbereiden en het gehele rechtsapparaat hiervoor nog opgebouwd diende te worden.

Voor de politieke delinquenten welke nog vast zaten, hoefde dit niet verkeerd te zijn, anders waren velen ook al ‘openbaar’ berecht’.

‘Wat een ongelukken, wat een niet verantwoord leed zou er begaan zijn aan onschuldigen, die slechts het slachtoffer waren van persoonlijke wraakoefenins.
Thans treedt het bezonken oordeel van zich van hun verantwoordelijkheid bewust zjjnde mannen in de plaats van een overhaaste wraakoefening, hetgeen een al te snelle afdoening van deze politieke zaken anders geworden zou zijn.'(N.W.C. 26-03-1946)

Na aanklachten werd eerst en onderzoek ingesteld door juristen en niet-juristen.
Lichte gevallen werden administratief afgedaan, zwaardere gevallen door tribunaal en zeer zware gvallen kwamen voor het gerechtshof.

Wij hebben voor u een aantal Winterswijkse veroordelingen verzameld, om uw een indruk te geven wat een ieder op zijn kerfstok had. 

Het Tribunaal kan straffen opleggen:
– tot 10 jaar internering
– geheel of gedeeltelijke verbeurdverklaring van bezittingen
– tijdelijk ontzetten uit het recht om bepalde functie’s uit te oefenen.

In die periode werden de verdachten voluit met naam en beroep in de krant vermeldt. 

Eerste openbare zitting Tribunaal Groenlo 27 maart 1946





Ze zweeg in alle talen- Hendrika B.O-B uit Corle

10 MEI 1946 NWC

Als eerste trad voor het hekje, Hendrika B.Blekking, geb.12-01-1900, echtgen. van de molenaar H.W.Oonk te Corle.
Haar wordt ten laste gelegd: het lidmaatschap van de NSB, van de N.S.V.O., waar ze tevens groepsleidster van is geweest, verder dat ze NSB vergaderingen heeft bijgewoond en regelmatig gecollecteerd heeft voor de winterhulp. Verdachte erkent de ten laste gelegde feiten.
Op een vraag van den voorzitter hoe ze tot dit alles gekomen is zwijgt de verdachte en haalt de schouders op, een houding waarin ze bijna voortdurend blijft volharden. Tenslotte komt er dan bedeesd uit, dat ze er iets goeds van verwachtte.
Ook op de vraag of ze nooit ingezien heeft dat ze verkeerd heeft gehandeld blijft ze het antwoord schuldig.
Ze erkent overigens ook van haar zoon, die bij de Waffen-SS was ingedeeld f 40,- per week te hebben ontvangen en andere voordelen te hebben genoten als extra kolenbonnen en levensmiddelen toewijzingen.
De verdediger, Mr.Gresnich, bepleit clementie, in verband met de huiselijke omstandigheden en acht de 13 maanden die verdachte in voor internering heeft doorgebracht de juiste strafmaat, waarbij de voorzitter nog opmerkt, dat het rapport van de G.O.L.W. vermeldt dat ze als een fel en vurig N.S.B.-ster bekend stond.
De uitspraak luidde: 1 jaar en 9 maanden internering met aftrek, zodat verdachte 13-04-’47 weer in vrijheid gesteld kan worden, met ontzetting uit de beide kiesrechten.(blz.270)

Smid G.ten D.

10 MEI 1946

De tweede die op het matje komt is Bernardus G.ten Damme, smid.
Hem wordt het volgende ten laste gelegd: lidmaatschap van de N.S.B., waarvan hij tijdelijk in oorlogstijd waarn.blokleider is geweest en lidmaatschap van de N.V.D., oefenmeester horenblazers Jeugdstorm, gecolporteerd met Volk en Vaderland, vergaderingen N.S.B.bijgewoond en vrijstelling van radio.
Verdachte erkent deze feiten en zag ook in de beweging een instelling die verbetering in de toekomst zou brengen. Hij zou wel eerder bedankt hebben, maar de angst dan in krijgsgevangenschap gevoerd te zullen worden voor andere represaillemaatregelen hebben hem daarvan weerhouden.
Om dezelfde reden nam hij de diverse functies maar aan, De voorzitter kenschetste deze verdachte als iemand die bijzonder weinig karakter heeft getoond en op het verkeerde paard gewed heeft. Evenals in het vorige geval pleit de verdediger verzachtende omstandigheden en verzoekt het Tribunaal een straf op te leggen gelijk aan de tijd doorgebracht in voor-internering.
Hij wordt veroordeeld tot 1 jaar en 6 maanden internering met aftrek, zodat hij op 31 jan.1947 weer naar huis toe kan gaan, ontzetting uit de kiesrechten en verbeurdverklaring van het radiotoestel, waarbij het Tribunaal in overweging nam, hier niet zozeer te doen te hebben met een politiek misdadiger, dan wel met een karakterloos en slap mens, terwijl het rapport van de G.O.I.W., over dezen man niet ongunstig luidde.
(blz.270)

Landbouwer W.te K.

10 MEI 1946

Willem te Kronnie, geb.31-08-’98 van beroep landbouwer was vanaf begin 1941 tot aan de bevrijding lid gewest van de N.S.B., voorts van de Ned.landstand, had vrijstelling van radio inlevering verzocht, was voorts door bemiddeling van de N.S.B. in het bezit geraakt van een jachtgeweer en zou huis aan huis Voja en Vaderland verspreid hebben. Dit laatste ontkende verdachte. Het waren volgens verdacht maar 10 kranten eens in de 8 a 10 weken geweest. De voorzitter merkte op dat ze in elk geval verspreid en verkocht waren, al was dit dan niet in uitgebreiden zin. Ook al vanwege de slechte tijden, blijkt verdachte er toe gekomen te zijn toe te treden tot de beweging, hetgeen de voorzitter deed opmerken dat hij nogal reden tot ergernis had gegeven, bekend stond als een felle N.S.B.-er en dat er van hem verteld werd, dat men zich voor hem in acht moest nemen. Verdachte was zich daar niet van bewust.
Het Tribunaallid, de heer Jansen wilde wel eens graag van hem weten, of verd. meende rechtvaardig gestraft te zijn of dat hij dit alles niet verdiend had. Verdachte meende dat hij wel enigszins straf verdiend had.
De verdediger bracht de invloed van de voorm.N.S.B.-burgemeester Bos op de landbouwers en dus ook op dezen man naar voren en voerde verder aan dat de tijden toenmaals inderdaad niet zo bijster gunstig waren voor de boeren zodat vele boeren zich door de mooie propagandapraatjes hebben laten misleiden. Hij legde voorts een voor verdachte gunstig pleitend rapport over, ondertekend door 50 personen, uit de omgeving van verdachtes woonplaats.
De uitspraak luidde: 1 jaar en 4 maanden internering met aftrek. 11 november van dit jaar is de dag dat hij weer vrij is, maar dan met ontzetting uit de beide kiesrechten en verbeurdverklaring van radio en jachtgeweer.

Keuringsarts Das uit Winterswijk veroordeeld

25 OKTOBER 1946 Graafschapbode

Het Tribunaal te Groenlo heeft de zaak behandeld tegen den arts J. Das te Winterswijk, die in de Gewestelijke Arbeidsbureaux te Winterswijk en Doetlnchem Nederlanders voor Duitschland keurde.
Ook was hij o.a. lid van de N.5.B., Medisch Front en N.V.D.
Das voerde aan, dat hij de menschen in het algemeen niet lichamelijk onderzocht, maar afging op het briefje van den huisarts.
Na raadkamer luidde de uitspraak: interneering gelijk aan de voorintemeering, met ontzetting uit de kiesrechten en ontzetting uit het recht als arts een functie in overheidsdienst of semi-overheidsdienst te bekleeden.

Een slordige kompaan – Gottlieb Hermann P.

05 FEBRUARI 1947
De genaturaliseerde Duitser Gottlieb Hermann P., monteur te Winterswijk zag veel goeds in het nationaal socialisme en had zich in 1938 al bij de N.S.B. aangesloten en was dit tot het einde gebleven. Aanvankelijk had verd. wel willen bedanken, daar hij zich met enkele excessen in de beweging niet kon verenigingen, doch had dit uit slordigheid nagelaten.
In de rang van kompaan bij de nat.jeugdstorm bekleedde hij de functie van streeksportleider. Eenmaal per week gaf hij aan de jeugdstorm gymnastiek oefeningen voor hun gezondheid.
Geldelijke steun had verd, aan het Huizen-en Propagandafonds verleend en zijn wijsheid geput uit het Districtsblad “Gelre”
Zijn baantje en recht op pensioen was verd. reeds kwijt, waarna het tribunaal hem de navolgende maatregel oplegde: internering gelijk aan de tijd in voorarrest doorgebracht, ontzetting der kiesrechten, alsmede verbeurdverklaring van f 3000,– van zijn vermogen en de radio. (blz.305)

Met Dolle Dinsdag bedankt- Hendrik Jan W.

05 FEBRUARI 1947

Ten tweede male verscheen de Winterswijkse expediteur Hendrik Jan W. voor het tribunaal. Alsnog moest worden nagegaan wat verd. bij de V.C.D.had uitgespookt. Het onderzoek had uitgewezen dat hij 4 weken bij deze dienst was aangesloten geweest. Verd, wist echter niet wat de doelstellingen van de V.C.D. waren. Men had hem wijs gemaakt dat het een functie bij het Departement van Waterstaat was. Ook had hij als lid van de V.C.D. bij de secretarie van staat der N.S.B. een verzoek ingediend ter verkrijging van rijwielbanden. Na Dolle Dinsdag, toen verd. wel inzag dat alles misging, bedankte hij als lid van de partij. Het tribunaal veroordeelde hem tot een internering voor de tijd van 1 jaar en 11 maanden met aftrek van voorarrest, alsmede ontzetting der kiesrechten. (blz.305)

De Führer van Henxel stond terecht

07 FEBRUARI 1947

Gerrit Hendrik D., bijgenaamd de Führer van Henxel, landbouwer te Winterswijk, had zich voor het tribunaal te verantwoorden tijdens de bezetting. Reeds in 1934 had verd. zich bij de N.S.B.aangesloten op grond dat de boerenstand het zo slecht had en de N.S.B. hierin verbetering zou brengen. Verder was verd. lid van diverse mantelorganisaties en bekleedde in de beweging meerder functies of verrichtte daar werkzaamheden voor.
Schandelijk was het dat verd. twee geallieerde piloten, die zich bij zijn buurman S. bevonden aan de politie overleverde. Wel was S. in deze de hoofdschuldige, door D.met het verblijf van twee vreemdelingen, die ze niet konden verstaan, op de hoogte te brengen. Doch dit neemt niet weg, dat verd. zijn zoon, de S.S.-er, alles heeft gedaan om deze piloten in handen van de Winterswijkse politie te spelen. Voor zijn misdragingen legde het tribunaal hem een internering op van 3 jaar en 3 maanden, met aftrek van voorarrest, ontzetting der kiesrechten alsmede verbeurdverklaring van radio en f 1000,– van zijn vermogen. (blz.306)

Pro of Anti? -Adolf K.

10 FEBRUARI 1947

In 1933 was de Winterswijkse textielarbeider Adolf K. door slechte economische omstandigheden lid der N.S.B. geworden. Na in 1938 voor de partij bedankt te hebben, werd hij in 1941 weer lid op aandringen van zijn vrienden, alsmede omdat verd. nog steeds voor N.S.B.-er werd aangezien.
Bij het uitbreken van de oorlog tegen Rusland had verd. op aandringen van de leiding een vrijwillige verbintenis aangegaan bij de Waffen S.S., werd naar Duitsland gezonden, doch had er al gauw spijt van. Zijn enigste redding was weigering tot ’t afleggen van de eed van trouw aan Hitler, wat hij ook deed, waarvoor hij 3 maanden gevangenisstraf opknapte, met als gevolg dat hij naar Holland werd teruggezonden.
Daar hij nu geen inkomsten had werd hij gedwongen naar Duitsland te gaan werken. Hier ging het verd. al niet veel beter en werd wegens ondermijnende arbeid en anti-nazi-propaganda in hechtenid genomen.
Voor deze handelingen zou hij terecht moeten staan voor het Sondergericht te Bieleveld. Door angstaanjaging wist men verd. zo ver te krijgen, dat hij buiten vervolging werd gesteld, onder voorwaarde dat hij een verbintenis aanging bij de Weermacht, hetgeen hij deed en als kok- sanitäter in dienst werd gesteld bij de Wasserschutzpolizei-Kommando IJsselmeer. Als lid van de Duitse Weermacht kreeg hij van de N.S.D.A.P., Ortsgruppe Winterswijk, extra rantsoenen kolen.
Als maatregel legde het tribunaal hem op: internering voor de tijd gelijk aan de voorinternering met bevel tot onmiddellijke invrijheidstelling alsmede ontzetting der kiesrechten. (blz.307)

De spion-N.S.B.-er- Seine M.

10 FEBRUARI 1947

De chauffeur Seine M. uit Winterswijk had volgens zijn verklaring in samenwerking met H. spionagediensten ten gunste van ons land verricht.
Teneinde zich te dekken en toegang te krijgen tot diverse nazi-huizen in Duitsland had hij zich bij de N.S.B.aangesloten. De waarheid in deze is echter moeilijk te achterhalen, daar H. gearresteerd is en men sedertdien niets meer van hem vernomen heeft. Financiële moeilijkheden deden hem als lid toetreden tot de V.C.D. die onder gezag stond van de Motor W.A.
Doch toen hij kennismaakte met de praktijken van deze georganiseerde bandietenbende en zag dat hun enigste doel was: ‘organiseren’, bedankte hij er voor.
Verder bewaakte verd. het distributiekantoor te Lichtenvoorde en gaf toe dit gedaan te hebben ter voorkoming van sabotage. Teneinde moeilijkheden te voorkomen in verband met zijn bedanken als lid van de V.C.D. en zich aan tewerkstelling in Duitsland te onttrekken, trad hij als chauffeur-monteur in dienst bij de N.V.D.
Ook had verd. een verzoek ingediend voor extra rantsoenen levensmiddelen en rijwielbanden op grond van zijn werkzaamheden bij de V.C.D en bewaker van het distributiekantoor. Rapporten omtrent verdachte waren niet ongunstig, zodat het tribunaal hem een internering oplegde gelijk aan de tijd in voorarrest doorgebracht met bevel tot onmiddellijke invrijheidstelling, alsmede ontzetting der kiesrechten. (blz.307)

H.J.H. veroordeeld

12 FEBRUARI 1947

De 55-jarige los-werkman Herman Jan H. uit Winterswijk maakte geen erg snuggere indruk.
In 1941 was verdachte als sympathiserend lid en in 1942 als lid tot de N.S.B. toegestreden en dit tot het einde gebleven. Armoede was ook hier weer de drijfveer om tot de beweging toe te treden. Verder had verdachte vrijwillig dienst genomen bij de Landwacht Nederland in vaste dienst. Als Stormman had hij deelgenomen aan corvee,patrouille-en bewakingsdiensten. o.a. had hij deelgenomen aan de expeditie naar het Woold, waar Lammers door de Landwacht was gehaald. Verdachte had daar slechts op de rijwielen van zijn kameraden moeten passen. Men had daar in een kippenhok bedden voor onderduikers gevonden. Als Landwachter verdiende hij f 50,– per week. Ook had hij een abonnement op het streekblad “Gelre”.
Het Tribunaal veroordeelde hem tot een internering gelijk aan de tijd in voorarrest doorgebracht met de last tot onmiddellijke invrijheidstelling, ontzetting uit de kiesrechten en verbeurdverklaring van f 100,– van zijn vermogen. (blz.309)

Kapper B. voor rechtbank

14 FEBRUARI 1947

De kapper Peter Johannes Antonius Franciscus B. uit Winterswijk was in verband met de slechte economische toestanden en vooral in verband met zijn eigen slechte financiële positie lid van de N.S.B. geworden; men had het hem zo mooi voorgespiegeld en daardoor verklaarde verd. er ingelopen te zijn.
Als kapper had verd. geen werk en zodoende ging hij, toen men bij het Vrijwilligerslegioen een kapper vroeg, daarbij een vrijwillige verbintenis aan, waarbij hij f 50,- per week verdiende. Als legionair verrichtte hij diensten in Polen, doch hier heeft hij zich af laten keuren en kwam naar Nederland terug, waar hij toen een verbintenis aanging bij de Wachtdienst Niedersachsen. Verder was verd. lid van het N.A.F., was vrijwilllig in Duitsland gaan werken en zond de N.S.B. burgemeester Dr.Bos bij diens benoeming een schriftelijke gelukswens.
In October 1946 was verd. weer in vrijheid gesteld, doch het Tribunaal gaf hem er nog een half jaartje internering bij, ontzette hem uit de kiesrechten en verklaarde zijn radio verbeurd. (blz.308)

Molenaar O. voor rechtbank

14 FEBRUARI 1947

De molenaar Berend Willem O. uit Winterswijk was uit religieuze overtuiging lid van de N.S.B. geworden. Verd. had graag gezien, dat in Nederland slechts 1 partij zou bestaan. Verder was hij lid en wijkhoofd van de N.V.D. en lid van het Nederlandse Boerenfront geweest. Extra kolen- en levensmiddelenrantsoenen ontving hij van de Ortsgruppe Winterswijk der N.S.D.A.P., omdat zijn zoon bij de S.S.was.
Verd. gaf toe toestemming aan zijn 17-jarige zoon te hebben gegeven tot het aangaan van een vrijwillige verbintenis bij de S.S., na lang zeuren van die jongen was hij er uiteindelijk voor bezweken.
Deze jongen had zich bij Dr.Enklaar voor de S.S. laten keuren, die hem er nog op gewezen had, dat hij in vreemden krijgsdienst trad en daardoor een landverrader werd, waarvan vader en zoon schriftelijk aangifte bij de politie hebben gedaan, wat tengevolge had, dat Dr.Enklaar door leden van de S,D, gearresteerd werd en te ‘s-Gravenhage voor een Duits gerecht veroordeeld werd tot negen maanden gevangenisstraf.
Het Tribunaal achtte alle hem ten laste gelegde feiten bewezen en legde hem een internering op voor de tijd van 2,5 jaar met aftrek van voorarrest, ontzetting der kiesrechten, verbeurdverklaring van radio alsmede een bedrag van f 4000,- van zijn vermogen. (blz.308)

Winkelier B. voor rechtbank

14 FEBRUARI 1947

De winkelier Jan Willem B. uit Winterswijk was in 1933 uit zakelijke overwegingen reeds lid van de N.S.B. geworden. De klanten drongen er nu eenmaal op aan en daarom deed hij het maar. Verd. verklaarde dat de tijd hem wel bewezen had, dat hij een dood lid was, daar men hem. omdat hij nergens aan mee deed, in 1942 als lid der N.S.B. royeerde.
Verder was hij lid van het Ned. Middenstands Front, Front Nering en Ambacht en het Economisch Front, terwijl hij geldelijke steun verleende aan het Huizen- en Propagandafonds, het Bouwplan Lunteren, de N.V.D. en das Winterhilfswerk des deutschen Volkes. Zijn wijsheid putte hij uit het districtsblad “Gelre”, waarop hij een abonnement had.
Een kamer van zijn woning had verd. vrijwillig beschikbaar gesteld voor de leden van de Gestapo, Bekl. voegde hieraan toe, dat deze voor een ieder, zowel goede Nederlanders als N.S.B.-ers beschikbaar was. Verder heeft verd. deelgenomen aan een drinkgelag met de leden van de Gestapo onder leiding van Berke, chef van de Gestapo te Borken.
Het Tribunaal legde hem een internering op gelijk aan de tijd in voorarrest doorgebracht, met bevel tot onmiddellijke invrijheidstelling, ontzetting der kiesrechten, verbeurdverklaring van radio alsmede f 8000,– van zijn vermogen. (blz.308)

Van A.veroordeeld

19 FEBRUARI 1947

De drukker-uitgever J. M. van A. uit Winterswijk was in juli 1942 lid van de NS.B. geworden en dit tot het einde gebleven. Verder was verd. lid van het Economisch Front, Front Nering en Ambacht en het N.A.F. in welke laatste beweging hij de functie van medewerker Handel en Ambacht bekleedde.
In 1941 richtte hij een verzoek tot de Materiaaldienst der N.S.B. om in het door hem uitgegeven dagblad: “de Winterswijkse Courant” een advertentie te doen plaatsen, welke reeds door deze dienst in andere bladen geplaatst was. In november 1941 riep hij de bemiddeling in van de beauftragte van de Rijkscommissaris te Arnhem, Dr.Schneider, voor het verkrijgen van drukorders van de Duitse Weermacht en andere Duitse instanties. Een schrijven aan de Wehrmachtcommandantur te Arnhem ter verkrijging van drukorders sloot verd. met “Heil Hitler”.
Verd.verklaarde een overtuigd N.S.B.-er te zijn geweest, maar durfde er niet voor uit te komen. Hij steunde dan ook in het geheim de beweging. Aan de Afd.Pers en Propaganda van de N.S.B. beval hij zijn krant voor propaganda aan. Ook verzocht hij in Februari 1944 aan het Departement van Economische Zaken in aanmerking te mogen komen voor drukwerkopdrachten. Geldelijke bijdragen verleende hij aan het Huizen- en Propagandafonds en de Nationale Jeugdstorm.
Storm, SS, Vova, Nationaal Dagblad en Gelre waren zijn studie-bladen.
Van A. zou voorts abonnee’s voor het blad Storm SS geworven hebben en aan Kooimand, de N.S.B.-directeur van het Arbeidsbureau, ongewenste inlichtingen omtrent de heer v.Zutfen verstrekt hebben, o.a. dat deze res-officier was, waarop maatregelen van Kooimans volgden, die de heer v.Zutfen noopten, onder te duiken; ook zou hij mevr.v.Zutfen bedreigd hebben met een concentratiekamp, dr. Jagerink bespioneerd hebben enz.
Al deze punten werden evenwel niet bewezen geacht.
Aan de S.D. te Arnhem verstrekte hij een opgave betreffende het teruglopen van het aantal abonnee’s van de Winterswijkse Courant en deelde daarbij mede, dat degenen die hun abonnement hadden opgezegd, behoorden tot de Vrijmetselaars, Unie-leden, pro-Engels gezinden, ambtenaren en gepensioneerde ambtenaren.
In 1941 kreeg van A. een opdracht ban het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten om de nieuwsvoorziening in de Gelderse Achterhoek te verzorgen door het uitgeven van een blad met nationaal-socialistische tendens. Als zelfstandige en voor de inhoud alleen verantwoordelijke uitgever heeft hij het blad: “de Winterswijkse Courant” gedrukt en verspreidt of doen verspreiden en in dit blad onverplichte pro-Duitse en nat.socialistische propaganda artikelen, geschreven door Ds.Reeser, H.A. Goedhardt, kerkmeester eb Hilda Bongertman, allen leden der N.S.B. en radiopraatjes van Max Blokzijl opgenomen. (blz.309)

DE UITSPRAAK

Het Tribunaal legde aan v.A. op: een internering gelijk aan de tijd in voorarrest doorgebracht met de last tot onmiddellijke invrijheidstelling, ontzetting van de beide kiesrechten, verbeurdverklaring van zijn radio en f 12.000,- van zijn vermogen.
Bij zijn uitspraak hield het tribunaal rekening met het feit, dat de Perszuivering hem reeds 12 jaar ontzet heeft uit het beroep van uitgever en journalist, zodat hij gedurende de tijd geen courant, tijdschrift of ander periodiek werk mag drukken. (blz.309)

19 mei 1948, Staatscourant

Herman G. voor rechtbank

21 FEBRUARI 1947

De agent van politie Herman G. uit Winterswijk was in augustus 1940 lid van de N.S.B. geworden, was tot de beweging toegetreden omdat zijn ouders en vijf broers lid waren, doch de N.S.B. heeft hem nooit gebracht wat hij er zich aanvankelijk van had voorgesteld. Door werkloosheid naar Duitsland getrokken en aldaar te werk gesteld in een Rustungsbetrieb kon hij zich hiermede niet verenigen. Ging naar Holland terug en werd toen voor de keus gesteld gedwongen naar Duitsland en solliciteren voor de politie, welke laatste hij deed.
Aanvankelijk bij de gemeentepolitie moest hij later een opleiding volgen bij het Politie Opleidingsbataljon te Schalkhaar en werd vandaar geplaatst bij het Politie Bataljon met als standplaats Amsterdam. Doch toen hij daar enige tijd werkzaam was werd het gehele bataljon overgeplaatst naar Westerbork ter bewaking van het concentratiekamp voor joden.
Hier voelde verd. niets voor en wist door zich ziek te melden en een kleine operatie te ondergaan daaraan te ontkomen. Dolle Dinsdag was hij wederom te Winterswijk, doch toen men daar van oordeel was dat verd. niet naar Amsterdam terug kon werd hij bij de gemeentepolitie geplaatst.
Eenmaal heeft hij aan een huiszoeking deelgenomen, n.l. bij Hijink, als ondergeschikte en de laagste in rang was hij wel verplicht mede te gaan om een opdracht van de opperluitenant der Staatspolitie van Egmond te gaan uitvoeren. Ook hier heeft verd. weinig meer gedaan dan buiten een beetje de wacht gehouden. Verder was verd. vrijwillig lid van de W.A. geweest, dit had men hem mooi voorgeschilderd, waarbij nog kwam dat het mooie pakje hem erg trok. Bij de overval op Sally Meijler te Aalten had hij ook slechts wachtdienst buiten verricht, was met de commandant der W.A. Poelman meegegaan ter incassering van enig geld, doch nooit had hij geweten dat zich daar een dergelijk drama zou afspelen.
Beklaagde stond nogal gunstig bekend- wat hij ook heeft doen blijken- toen 2 Duitse officieren de politiewacht ‘s-morgens binnen kwamen, ter controlering of naar de Engelse zender werd geluisterd, waarbij zij op heter daad werden betrapt en hij het voor zijn collega’s niet N.S.B.-ers opnam.
Het Tribunaal legde hem dan ook een internering op gelijk aan de tijd in voorarrest doorgebracht alsmede ontzetting der kiesrechten.(blz.310)

Ingezonden bericht (1)

26 FEBRUARI 1947

Mijnheer de Redacteur
In Uw blad van Vrijdag 21 Febr. trof ik een verslag aan over een zitting van het Tribunaal te Groenlo, onder het hoofd: ‘Politie-agent op het matje’.
In dit verslag wordt de waarheid wel enigszins te kort kort gedaan, met name waar wordt verteld dat G. slechts eenmaal aan een huiszoeking heeft deelgenomen. Op 15 Januari 1945, ’s nachts om ongeveer 23.30 uur ben ik door een gezelschap van 4 N.S.B.-ers, waaronder G., uit huis gehaald en ingesloten. Bij deze gelegenheid werden 2 radiotoestellen in beslag genomen. Een dezer toestellen werd door G. ontdekt in een muurkast, waarin het was verborgen. Indien hij zulks gewild had, had hij het kunnen laten zitten.
Dat een beklaagde zijn handelingen in een gunstig daglicht probeert te stellen is zijn goed recht, doch de Heren van het Tribunaal kunnen beter weten, wij hebben althans onze rapporten vroegtijdig bij de P.O.D. ingediend.
Hoogachtend
P.Dijkstra
Morgenzonweg 26 Winterswijk (blz.311)

Ingezonden bericht (2)

05 MAART 1947

Mijnheer de Redacteur
Ik meen goed te doen nog een aanvulling op het ingezonden stuk van de heer Dijkstra. De heer Dijkstra heeft G., ex-politie-agent in het juiste licht gesteld. Ook ik heb met G. als politie een affaire gehad. Toen ik ondergedoken was op het Komkommerpad, nu Kortestraat 10, en ik opgejaagd werd door 4 politieagenten, was G. de aanvoerder van deze groep en heeft G. zelf mij nageschoten op mijn vlucht. Een uur na het schieten was G. bij mijn ouders en vroeg waar hun zoon was, onder bedreiging met een pistool. Hij liet zich nog uit dat mijn ouders er wel meer van zouden horen, daar hij dacht, dat ik gewond was door een schot van hem! Zo ziet deze ‘onschuldige N.S.B.-er’ er uit.
Dankend voor de plaatsruimte
J.Wicherink
Parallelweg 40 (blz.314)

Ingezonden (3)

07 MAART 1947

J.Wicherink werd niet om politieke redenen, doch wegens diefstal gezocht.
Mijnheer de Redacteur,
De voorstelling van zaken, die J. Wicherink, Parallelweg 40, geeft in zijn ingezonden stuk in Uw blad van 5 maart j.l. is geheel in strijd met de feiten.
De juiste toedracht is als volgt:
Bij de opperluitenant van Politie van Egmond alhier, kwam een schrijven binnen, waarin werd medegedeeld, dat J.Wicherink meerdere diefstallen van rijwielen en konijnen had gepleegd en dat hij die goederen naar Duitsland smokkelde en daar verkocht.
In die brief werd verder medegedeeld, dat J.Wicherink verbleef ten huize van zijn broer aan het Komkommerpad.
Hoofdwachter Lukassen kreeg opdracht om J.Wicherink re arresteren met assistentie van ondergetekende en de wachtmeester van politie J.Renskers.
Bij de woning van de broer van J.Wicherink gekomen gingen Lukassen en ondergetekende naar binnen; Renskers bleef buiten op wacht.
Lukassen en ondergetekende gingen naar boven en hoorden iemand zich verwijderen naar een naastgelegen zolder.
Lukassen sommeerde die persoon die zij niet zagen te staan, daar hij anders zou schieten. Daar niemand zich vertoonde deed Lukassen – niet ondergetekende- een waarschuwingsschot in de richting van het dak.
Daar zij niemand gevonden hadden gingen zij naar buiten, waar Renskers hen attent maakte op voetsporen vanaf de woning van Wicherink’s broeder.
Ondergetekende en Renskers kregen van Lukassen opdracht de sporen te volgen; deze leidden naar de woning van de ouders van J.Wicherink.
Aan de vader van J.Wicherink werd gevraagd of zijn zoon thuis was; deze zeide, dat dit niet het geval was. Hem werd toen medegedeeld dat wij opdracht hadden zijn zoon te arresteren op vermoeden van diefstal.
De ouders van J.Wicherink zijn niet bedreigd met een pistool.
De volgende dag heeft J.Wicherink zich gemeld op het politiebureau; na verhoor kon hij heengaan.
J.Wicherink heeft een klacht tegen ondergetekende ingediend bij de P.O.D.
Deze heeft de zaak onderzocht en geen termen gevonden ondertekende ter zake te vervolgen, daar het hier niet ging om arrestatie wegens vermoeden van diefstal.
Uit het feit, dat J.Wicherink na zijn verhoor kon heengaan blijkt ook wel duidelijk dat hij niet als onderduiker werd gezocht.
Zo ziet het geval van de ‘onderduiker’ J.Wicherink er uit.
H..G. (blz.314)

Joh.van N. Politiek delinquent

24 FEBRUARI 1947

Hij trok zich van het Beheersinstituut niets aan en zit nu weer opgesloten.
Aan de politieke delinquent Joh.van N. was de oude woning van voorheen weer aangewezen als verblijfplaats. De aangrenzende winkel viel echter nog onder het Beheersinstituut en om deze reden was de verbindingsdeur tussen woon- en zakenpand door dit instituut afgesloten en aan de fam.van N. de toegang tot de zaak ontzegd. Men nam daar echter geen genoegen mee, forceerde de afgesloten verbindingsdeur en opende de zaak. Naar later is komen vast te staan gebeurde dit met medeweten en zelfs op advies van N’s advocaat uit Harderwijk.
De politie werd met het geval in kennis gesteld die er op uittrok om van N. wegens huisvredebreuk te arresteren. Deze werd ontvangen een een brutale mond en van N., die zich terugtrok in de woning, ontzegde de politie de toegang daartoe. Ze kwamen terug met een schriftelijke lastgeving tot betreding, desnoods met geweld en mede door het tactisch optreden der politie is men toen zonder geweld te behoeven te gebruiken tot arrestatie kunnen overgaan.
Inmiddels had zich het Beheersinstituut tot de procureur-fiscaal te Arnhem gewend en deze van een en ander op de hoogte gebracht.
Deze gelastte onmiddellijke overbrenging naar Arnhem. Waarschijnlijk zal hij nu wel weer in het kamp terecht komen, waar hij dan de gelegenheid kan vinden om na te denken hoe men zich als politieke delinquent te gedragen heeft. (blz.310)

Adviseur afd spitten – Gerrit Hendrik H.

17 MAART 1947

De 28-jarige landbouwer Gerrit Hendrik H. uit Miste was door de slechte economische toestanden van de boeren in Januari 1941 lid van de beweging geworden, menende dat de N.S.B. hierin verbetering zou brengen.
Ook was zijn gevoel voor de beweging aangewakkerd door propaganda van de N.S.B.-leden in zijn omgeving. Verder was hij blokleider van het blok Miste. Via het collecteren voor W.H.N.had Dr.Bos verd. wijkhoofd van de N.V.D. gemaakt. Verd. verklaarde nooit lid v.d. N.V.D. te zijn geweest.
Ook had Dr.Bos hem lid van de Buurtboerenraad van de Ned.Landstand gemaakt. Verd. had hierin zitting genomen teneinde bij het bureau arbeidsinzet, afd. spitten, van advies te kunnen dienen, welk advies echter niet steeds opgevolgd werd.
Beschuldigde zag hierin geen bezwaar, daar hij in de veronderstelling leefde, dat nu het wegzenden voor de arbeidsinzet naar recht geschiedde.
Later bleek hem wel dat hiermee erg geknoeid werd.
Het Tribunaal veroordeelde hem tot een internering gelijk aan de tijd in voorarrest doorgebracht, ontzetting der kiesrechten en verbeurdverklaring van radiotoestel.(blz.317)

Rijwielhandelaar Berend M.jr.

17 MAART 1947

De rijwielhandelaar Berend M. Jr. uit Winterswijk was wel een erge slappeling. Het terugvoeren in krijgsgevangenschap deed hem in juli 1943 toetreden als sympathiserend lid der N.S.B., niettegenstaande hij zich niet voor de beweging geporteerd voelde.
Na een jaar vrijwillig te Borken in een garage gewerkt te hebben, kwam verd. naar Holland terug, uit angst dat hij verder Duitsland ingezonden zou worden. Nu nam hij zijn toevlucht tot de Verkeers-Contr.dienst en diende zich daarbij aan als monteur. Als lid van de V.C.D. moest verd. te Schalkhaar bij de P.O.B. voor de rijksverkeersinspectie een cursus volgen voor de z.g. A.B.S. papieren. Toen de V.C.D. te Winterswijk opgelost werd moest verd. of mee naar Assen of bij de landwacht, wat hij echter weigerde en waarvoor men hem in de landwachtkazerne vastzette. Na een verblijf van 4 dagen in arrest werd verd. weer op vrije voeten gesteld en werd als monteur te werkgesteld bij de N.V.D.
V.C.D.en N.V.D. verschaften hem een inkomen van plm. f 50,- p.week.
Wat de aanvragen betreffende extra rantsoenen levensmiddelen en rijwielbanden op grond van zijn werkzaamheden bij de V.C.D. betreffen, dit kon verd. zich niet meer herinneren. Wel wist hij dat hij nooit iets gekregen had. Verd. was wegens nierziekte reeds op 30 juni 1945 uit het interneringskamp Vosseveld ontslagen. Rekening houdende met zijn ziekte veroordeelde het tribunaal hem tot een internering gelijk aan de tijd in voorarrest doorgebracht, ontzetting der kiesrechten en verbeurdverklaring van f 1500,- van zijn vermogen. (blz.317)

Smid Gerrit Jan B.

21 MAART 1947

De Winterswijkse smid Gerrit Jan B. was reeds in 1934 lid van de N.S.B.geworden. In welke beweging hij tot aan de bevrijding de functie van groepsleider vervulde. Beschuldigde had gedacht dat door het nationaal socialisme betere sociale toestanden zouden komen.
Daar men verd. had aangezocht pm burgemeester te worden, doch hij zelf voelde dat hij hiervoor de capaciteiten niet bezat en er geenszins geschikt voor was, wilde hij toch tonen een goed N.S.B.-er te zijn en gaf gehoor aan de oproep van Seyffart door zich te melden bij het Vrijwilliggerslegioen Nederland en zich te doen inzetten aan het Oostfront. Ook zijn zoon ging mee naar Duitsland. Voor zijn vertrek verkocht hij zijn smederij en kocht daarvoor van de ANBO (Algemeen Nederlandse Beheer van Onroerende Goederen) 2 woningen, een te Borculo en een te Winterswijk, resp. van de Jodenfamilie’s de Vries en de Leeuw voor f 8000,-
Te Lunteren had verd. een vormingscursus voor N.S.B.-functionarissen gevolgd.
Verder was verd.geabonneerd op ’t Districtsblad Gelre en het Nationaal Dagblad, had de eed van trouw aan Hitler afgelegd en had NSB-propagandabiljetten voor de ramen van zijn woning aangebracht.
Nu zag hij in dat hij verkeerd gehandeld had, verklaarde niemand persoonlijk enig leed aangedaan te hebben en uit overdreven idealisme naar Rusland te zijn gegaan.
Het Tribunaal veroordeelde hem tot een internering voor de tijd van 4 jaar met aftrek van voorarrest, alsmede ontzetting der kiesrechten.(blz.317)

Manufacturier Jan Hendrik te W.

21 MAART 1947

De manufacturier Jan Hendrik te W. uit Winterswijk was in 1933 uit economische motieven bij de partij gegaan en daarbij tot het einde gebleven, In de beweging vervulde hij de functie van wnd. groepsvertegenwoordiger sociale zaken. Verder was hij lid van de N.V.D. en van het Front nering en Ambacht, de W.A. met de functie van wnd. Vendelcommandant in de rang van vaandrig en postcommandant bij de Ned. Landwacht Hulpdienst.
Zijn lectuur bestond uit Vova, Nat, Dagblad, Gelre en de Zw. Soldaat, met welk laatste blad verd. colporteerde. Verzoeken had hij ingediend ter verkrijging van de wederverkoop van uniformkleding van de Nat. Jeugdstorm, alsmede in bezit te worden gesteld van extra rantsoenbonnen voor levensmiddelen.
Geldelijke bijdragen verleende hij aan het Huizen- en Propagandafonds, collecteerde voor de W.H.N., controleerde persoonsbewijzen ter opsporing van onderduikers en personen die zich aan de arbeidsinzet onttrokken hadden, nam deel aan de bewaking van uit Duitsland ontvluchte Nederlandse arbeiders, aan huiszoekingen en arrestaties, bij 1 huiszoeking werden zelfs 21 personen gearresteerd, leverde joden uit aan de S.D. te Enschede.
Dit alles zo verklaarde verd. geschiedde op opdracht. Het Tribunaal vond verd.’s optreden dan ook zeer onwaardig en onverantwoordelijk, waarvoor deze hem een internering oplegden van 4,5 jaar met aftrek van voorarrest, ontzetting der kiesrechten en verbeurdverklaring van de radio. (blz.317)


Jan Hendrik te Wieske, manufacturier te Winterswijk, geb. 28 Aug. 1902, geïnterneerd te „Vosseveld”, werd in 1933 lid van de N.S.B. en bleef dit tot aan de bevrijding met de functie van wnd. groepsvertegenwoordiger Sociale Zaken.
Ook was hij lid geweest van de N.V.D. en Front Nering en Ambacht, de W.A. der N.S.B. met de functie van wnd. vendelcommandant* en de rang van vaandrig, en de Nederlandsche Landwacht Hulpdienst met de functie van Postcommandant. In de Landwacht heeft hij zich niet zoo erg best gedragen. Hij heeft deelgenomen aan huiszoekingen bij J. Simmelink, J. A. Lammers, Grevers, Baarschers, en Brethouwer, allen te Winterswijk, en in Hotel „Stad Munster” te Winterswijk.
Bij Grevers hebben zij een clandestien geslacht varken meegenomen, en bij Simmelink een fiets. Ook had hij deelgenomen aan de arrestatie van 21 personen te Neede, waaronder zich twee Joden bevonden, welke aan de S.D. te Enschede zijn overgeleverd. Ook had hij deelgenomen aan een bewaking vanuit Duitschland ontvluchte Hollandsche arbeiders.
Het Tribunaal vond zulk een optreden meer dan onverantwoordelijk en legde hem ’n interneering op van 4,5 jaar (tot 4 Oct. 1949).
Zijn radio werd verbeurd verklaard en de beide kiesrechten werden hem ontzegd.

Architect Johannes Jacobus P.

21 MAART 1947

Door de propaganda was de architect Johannes Jacob P. uit Winterswijk in 1940 lid van de N.S.B.geworden. Als leider van de Ned.Padvinders voelde hij zich steeds tot de jeugd aangetrokken en toen deze dan ook opgeheven werd, ging hij over naar de Jeugdstorm en werd daarbij Streekleider in de rang van Hopman.
Verdachte verklaarde veel voor de jeugd gedaan te hebben. In Aalten sprak hij de leden van de jeugdstorm toe, wees hen op hun plichten en maande hun aan steeds netjes en correct te zijn.
Met de jeugdstorm heeft hij een studiereis gemaakt naar diverse jeugdherbergen, o.a. Berlijn, Danzig en in Polen.
Verd. was verder nog lid van de Landjeugd, het Technisch Gilde en het Economisch Front, terwijl zijn lijfblad Gelre was. Geldelijke bijdragen verleende hij aan het Huizen-en Propagandafonds.
Over de twee Russische krijgsgevangenen verklaarde verd. het navolgende:
Ik was met de Jeugdstorm in het Woold aan het oefenen. Op een gegeven ogenblik zag ik 2 ellendig geklede mannen in gebukte houding op ons toe komen; ik dacht dat het landlopers waren, die deze streek onveilig maakten en daarom waarschuwde ik de politie.
Later bleek mij, dat het ontvluchte krijgsgevangenen waren. Ik heb ze niet met opzet opgegeven en heb nimmer de bedoeling gehad ze aan te brengen.
Het Tribunaal kwam dan ook wel tot de overtuiging dat verd. de waarheid sprak en legde hem een internering op van 2 jaar en 3 maanden, met aftrek van voorarrest, ontzetting der kiesrechten en verbeurdverklaring van f 500,- van zijn vermogen. (blz.317)

Zij tracteerde de Duitsers-Frederike Wilh.R.

02 APRIL 1947

Frederike Wilhelmina R. uit Winterswijk gaf toe lid v.d. N.S.B. en de N.S.V.O. te zijn geweest. Ook verklaarde zij op 10 mei 1940 de binnentrekkende Duitsers op chocolade en sigaretten onthaald te hebben.
Wat de huiszoeking bij de buren betreft, dit zou meer de schuld van de landwachters zijn. Deze waren eens bij haar aan de deur geweest, doch daar zij op reis was en de landwachters geen gehoor kregen, trapten deze de deur in. Toen ik de volgende morgen terug kwam, zag ik dit. Ik verdacht er n.l. de buren van, wat ik ook aan mijn man vertelde, die hiervan aangifte deed bij de politie, tengevolge waarvan dan ook de huiszoeking bij H. plaats had. Daar verd. bang was bij overvliegen van geallieerde vliegtuigen, werden de buren door tussenkomst van de groepsleider Damkot en de N.S.B.-burgemeester Dr.Bos gedwongen tijdens het overvliegen bij haar woning te posten, later kwam het zelf zover, dat de buren een schuilkelder voor haar moesten bouwen.
Het Tribunaal veroordeelde haar tot een internering gelijk aan de tijd in voorarrest doorgebracht, ontzetting der kiesrechten, alsmede verbeurdverklaring van f 100,- van haar vermogen. (blz.318)

Voor de tweede keer op het matje- Johannes Theodorus H.

02 APRIL 1947

Voor de tweede maal verscheen de 40-jarige loswerkman Johannes Theodorus H. uit Winterswijk voor het Tribunaal.
In juli 1942 was verd.sympathiserend lid en in 1944 lid van de N.S.B.geworden. In de vorige zitting ontkende hij reeds in augustus 1940 tot de partij te zijn toegetreeden en lid te zijn gebleven tot sept.1941.
Nu men hem het bewijs voorlegde verklaarde verd. het zich niet meer te herinneren. In 1944 was hij tot de landwacht toegetreden, ook had hij wachtdiensten bij het distributiekantoor en de landwachtkazerne verricht.
Patrouille lopen, persoonsbewijzen controleren en een transport verplichte spitter naar Varsseveld begeleiden waren zijn verder werkzaamheden.
Dat verd. zijn medewerking heeft verleend bij de arrestatie en overbrengen van een aantal personen die zich niet voor de arbeidsinzet hadden gemeld naar het desbetreffende bureau te Winterswijk, ontkende hij, welk punt dan ook vervallen werd verklaard. Nieuws putte hij uit Vova en het Districtsblad Gelre.
Zijn bewering in de vorige zitting als zou hij geen extra rantsoenen levensmiddelen op grond van zijn lidmaatschap bij de landwacht hebben aangevraagd, herriep verd. en verklaarde zelfs, dat hij deze gehad heeft.
In aanmerking genomen, dat zowel verd.als zijn overleden echtgenote de Duitse nationaliteit hebben bezeten, doch door naturalisatie het Nederlanderschap hebben verkregen, legde het tribunaal hem een internering op van 2 jaar en 2 maanden en ontzette hem tevens uit de kiesrechten. (blz.318)

Leider Arbeidsbureau Cornelis K.

04 APRIL 1947

De 44-jarige rijksambtenaar Cornelis K. uit Winterswijk was reeds in 1934 lid der N.S.B. geworden.
Doordat hij als ambtenaar te werk werd gesteld op de afd.rijksondersteuning voor de behoeftige Nederlanders in het buitenland te Arnhem, moest hij als lid der partij bedanken, maar trad in juni 1940 weer als lid van de beweging toe, waarin hij de functie kreeg van groepsadministrateur en penningmeester. Als motief van zijn toetreding tot de N.S.B. gaf hij op veel armoede en ellende in Duitsland, waar hij vele jaren was geweest, te hebben gezien en zich daardoor tot de beweging aangetrokken te hebben gevoeld. In april 1944 werd verd. begunstigend lid van de S.S. en verder lid van de N.V.D. en de cultuurkamer, welk laatste lidmaatschap hij ontkende. Verd, gaf toe dat hij mej. T.V. de Ru te Arnhem, typiste op zijn kantoor, bedreigd had, omdat zij een vaas met oranje bloemen voor het portret van H.M. de Koningin had staan en een speld droeg van uitgezaagd kwartje.
Als N.S.B-er kon hij dit niet dulden. Voor zelfverdediging had hij zich een revolver aangeschaft. In verband met de opheffing van de afd. ondersteuning riep hij de bemiddeling in van hoge N.S.B. functionarissen en kreeg op die manier een baantje als leider van het bijkantoor van het Rijks Arbeidsbureau. Voor het in huur verkrijgen van een woning te Zevenaar tegen de wil van de bewoner riep verd. de hulp in van de Leiter der Aussenstelle der S.D.
Colporteren met Vova en collecteren voor W.H.N. ging hem goed af.
Verd, gaf toe veel namen te hebben doorgegeven aan zijn broer die als functionaris bij de S.D. te Arnhem, voornamelijk de zaken van contractbreukers behandelde en daardoor ook in het algemeen in contact kwam met de S.D.
Als leider van het bijkantoor Winterswijk-Zevenaar van het gewestel. arbeidsbureau was hij het die zijn volle medewerking verleende bij het doen wegvoeren van Nederlanders naar Duitsland voor arbeidsinzet. Door een Duitse commissie werden de mensen aangewezen en dan was verd, belast met de opsporing, welke opdrachten hij nauwkeurig uitvoerde en waardoor vele mensen het slachtoffer zijn geworden.
Het tribunaal vond zijn handelswijze afschuwelijk en legde hem dan ook een internering op van 8 jaren, ontzette hem uit de kiesrechten en uit het recht om functies te bekleden in overheids- of semi-overheidsdienst en verklaarde voorts zijn radio verbeurd. (blz. 318)

Slagersknecht Gerrit Jan S.

11 APRIL 1947

De slagersknecht Gerrit Jan S. uit Winterswijk was nooit vrijwillig bij de N.S.B. gegaan. De N.S.B.-er Lize, bij wie hij in ’t cafe werkzaam was, had zoveel moeite voor hem gedaan om hem bij de beweging te krijgen, dat het zeer goed mogelijk was dat hij er op die manier bij bijgekomen was.
Contributie had hij dan ook nooit betaald en in januari 1942 had hij de beweging dan ook te kennen gegeven er niets mede te maken te willen hebben. Anders was het echter met de SS gelopen. Het huwelijk van zijn zuster, waarvoor hij van het Arbeidsambt in Dorsten- waar hij vrijwillig als landbouwer werkzaam was- had hem geen 4 dagen verlof gegeven om dit feest mede te maken.
Niettegenstaande deze weigering was hij toch naar Holland vertrokken.
Doch de Ortsbauernfuhrer had zijn afwezigheid hoogst waarschijnlijk al ter kennis gebracht van het Arbeitsamt, die daarvan de politie weer in kennis had gesteld.
Deze gelastte aan zijn woning dat hij zich bij terugkomst onmiddellijk op het bureau moest melden.
Angst om naar een straflager gezonden te worden, deed hem een vrijwillige verbintenis aangaan met de Waffen SS.
In september 1943 vertrok hij reeds naar Sennheim, in Ober Elzas om aldaar politiek geschoold te worden. Vandaar vertrok hij naar Graz in Oostenrijk waar hij zijn opleiding als Panzer Grenadier bij de Waffen SS ontving.
Te Praag werd een divisie gevormd en werd hij vandaar uit in December 1943 in de eerste frontlinie te Oranienbaum bij Leningrad ingezet, waar hij munitie moest vervoeren.
Januari 1944 stortte het front aldaar in, vanwaar teruggetrokken werd op Narwa, waar het front opnieuw werd opgebouwd. In juli 1944 werd verd. gewond en door het Duitse Rode Kruis vervoerd naar Schwinemünde.
Van de Amerikanen die hem bevrijden, kreeg hij, na gecontroleerd te zijn, vergunning naar Nederland terug te keren, alwaar hij in augustus 1945 geïnterneerd werd. Vanaf die datum verlengde het tribunaal de internering met een tijd van 2 jaar en zes maanden en ontzette hem tevens van de kiesrechten.(blz.319)

Ex-Bata vertegenwoordiger Fredericus Johannes B.

21 APRIL 1947

De ex-Bata-vertegenwoordiger Fredericus Johannes B. uit Winterswijk was nooit lid van de N.S.B. geweest, wel hadden zijn vrienden getracht hem er bij te krijgen, doch dit was nooit gelukt. In 1939 werkloos geworden, moest hij wel in verband met zijn gezin in de steun worden opgenomen, waar hij het echter steeds slecht heeft gehad. Bij het uitbreken van de oorlog nam hij zijn kansen waar en ging in Duitsland werken, eerst als administratieve kracht in en bouwbedrijf en later als landbouwer.
In 1943 was het grensganger-leven voor hem afgelopen, daar hij door het arbeidsbureau verder Duitsland in zou worden gezonden. Uit angst om in Schwidemünde terecht te komen ging verdachte op aanraden van een kennis een vrijwillige verbintenis aan bij de Nederlandse Oost Compagnie, waarbij hij veel verdiende en een gemakkelijk leven had. Via deze instelling ging hij vanuit de Oekraine naar Kedahn in Litauen, waar hij als enigste Hollander onder de Duitsers op een distributiekantoor te werk werd gesteld.
Door siekte van zijn chef bracht hij het hier zelfs tot leider, doch toen de Duitsers in augustus 1944 door de Russen werden teruggeslagen, werd de zaak snel opgebroken en trokken zij naar Duitsland terug. Na een tijdje in Duitsland te zijn geweest, kreeg verd.vergunning naar Holland terug te keren. Doch hier was de totale arbeidsinzet in volle gang. Om hieraan te ontkomen, stelde hij zich in verbinding met de N.S.B.burgemeester Dr.Bos, die hem als bakker in een Duitse bakkerij te Winterswijk wist te plaatsen.
De laatste 2 maanden voor de bevrijding verrichtte hij werkzaamheden in het Sammeigenraterpark. In januari 1943 sloot verd. zich aan bij de N.V.D.
De zaak betreffende de politie-agenten Kortbeek en de Vries die lange tijd in burger in de woning van de jood Philips zouden zijn geweest, en die door toedoen van de Opperluitenant der Staatspolitie Feberwee ter verantwoording zijn geroepen bij de Befehlhaber der Ordnungspolizei Nietsche te Arnhem, ontkende verd. Nooit had hij voornoemde agenten aangebracht en ook zijn vrouw had dienaangaande nooit een brief aan de politie-administrateur Plekenpol voor Feberwee meegegeven.
Wel verklaarde hij dat het hier een zwarte handel affaire betrof, waarin zowel hij als Philips waren betrokken, welke zaak op het politiebureau met Feberwee en het hoofd van de C.C.D. besproken was en waarbij de kwestie van voornoemde politiemannen wel besproken zou kunnen zijn, herinneren kon hij het zich echter niet meer.
Het tribunaal veroordeelde hem tot een internering gelijk aan de tijd in voorarrest doorgebracht en gelastte onmiddellijke invrijheidstelling.(blz.319)

Van ruiterclub via bereden W.A. naar de Landwacht Gerrit Jan te S.

25 APRIL 1947

Reeds op 18-jarige leeftijd was de Winterswijkse landbouwer Gerrit Jan te S. lid geworden van de N.S.B.
Waarom hij eigenlijk toegetreden was kon hij niet zeggen.
Politieke ontwikkeling had hij nooit gehad, doch wel had hij veel omgang gehad met N.S.B.vrienden. Als lid van de Winterswijkse ruiterclub, was hij mee overgeheveld naar de bereden W.A., waarbij hij de functie van hulp-administrateur had en de rang bekleedde van constabel.
Later, nadat hij geweigerd had te tekenen voor het Oostfront, werd verd. gedegradeerd tot weerman. Als lid van de landjeugd – jongeren afdeling van de landstand – werden excursies gemaakt en ontwikkelingscursussen gegeven voor de jonge boeren.
Toen de N.S.B. haar leden aanspoorde lid van de landwacht te worden ter bestrijding van de zwarte handel, had ook verd. zich hierbij aangesloten, doch hoe bedrogen kwam hij uit. Naar zwarte handel werd weinig gekeken. Ook verd. kreeg andere opdrachten, n.l. persoonsbewijzen controleren, controle op de avondklok, oproepingen rond brengen voor de arbeidsinzet, zelfs als gids dienen voor 8 Duitse militairen die een razzia hielden naar spitters, bewaken van gearresteerde spitters en deelnemen aan huiszoekingen voor opsporing van personen die zich aan de arbeidsinzet ontrokken hadden.
Geldelijke bijdragen verleende hij aan het Huizen- Propaganda-fonds. Als hulplandwachter verzocht hij om in het bezit te worden gesteld van extra rantsoenen levensmiddelen.
Daar verd. in het bezit was van een grote jachtacte en zijn jachtgeweer niet voor gebruik geschikt was, riep hij de bemiddeling in van de N.S.B. om een nieuw geweer te krijgen, wat hem ook gelukt is.
Het tribunaal veroordeelde hem tot een internering voor de tijd van 2 jaar en 3 maanden met aftrek van voorarrest, ontzetting der kiesrechten alsmede verbeurdverklaring van 2 jachtgeweren en f 300,- van zijn vermogen.(blz.320)

Een “verkeerde” belastingambtenaar -Gerrit Jan B. 

30 APRIL 1947

De 55-jarige belastingambtenaar G.B. uit Winterswijk vervulde in de N.S.B. de functie van kring-administrateur en groeps-materiaalbeheerder. 
Verdachte scheen nogal een vurig aanhanger van het nationaal-socialisme te zijn geweest. 
In Mei 1940 bracht hij tenminste de Hitlergroet aan de voorbijtrekkende Duitse troepen. 
In Juli ’41 legde hij de belofte en in Juni ’42 de eed van trouw op Mussert af. 
Dat hij een vurig bewonderaar van de Duitse denkmethode was, bleek wel uit zijn abonnement op de Deutsche Zeitung fur die Niederlanden. 
Financiele bijdragen verleende hij aan:  de nationale Jeugdstorm, het Huizen- en Propagandafonds en het bouwplan Lunteren. 
In zijn functie als belastingambtenaar hing verd. in strijd met de voorschriften een reclameplaat van de N.S.B. in het wachtlokaal der belastingen op en toen dit door de ontvanger K.H. verwijderd was, diende verd. een schriftelijk rapport hierover in bij de groepsleider te W. met het verzoek dit te willen doorzenden. 
Gezien het feit dat verd.uit zijn functie bij de belastingen is verwijderd zonder toekenning van en recht op later enig pensioen – terwijl hij reeds 39 dienstjaren had – legde het tribunaal hem een internering op gelijk aan de tijd in voorarrest doorgebracht en gelastte zijn onmiddelijke invrijheidsstelling. 
Verder werden hem de kiesrechten ontzegd en werd zijn radio verbeurd verklaard. (blz.321)


Een verkeerde klompenmaker – Marinus P.

16 MEI 1947

Een verkeerde ondernemer

De 21-jarige M.P. uit Winterswijk ontkende zich als lid van de N.S.B. opgegeven te hebben. Het zou even goed mogelijk kunnen zijn, dat zijn vader dit voor hem gedaan had, maar dat wist hij niet zeker. In 1944 moest hij zich melden voor de N.A.D. , die dan naar Polen gezonden zouden worden. 
Daarom meldde hij zich voor 4 maanden bij de Landstorm Nederland en werd toen als koerier bij Arnhem ingezet. Bij Arnhem werd hij aan de pols door een granaatscherf gewond. Van Februari tot Mei 1945 werd hij in de Betuwe bij de SS Landstormbrigade ingezet en werd later als wapenmeester in de Bommelerwaard ingezet. 
Dat hij in April 1944 te Groningen aan razzia’s had deelgenomen ontkende verd. Hij had aan zijn broer die bij de SS was geschreven, dat zij ’s nachts te 2 uur te Groningen een razzia gehouden hadden, waar het wemelde van onderduikers en dat zij een heel dorp doorzocht hadden. 
Het Tribunaal legde hem een internering op voor de tijd van 4 jaar en 9 maanden met aftrek van voorarrest, ontzette hem uit de kiesrechten en ontzegde hem het recht bij de gewapende macht te dienen. (blz.321)


Twee jaar voor SS-er -Johannes Antonius H.

21 MEI 1947

Twee jaar voor SS-er

Daar de 29-jarige J.H. uit Winterswijk aldaar niet genoeg verdiende, ging hij vrijwillig als grensganger in Stadlohn werken, doch kwam na enige tijd toch weer bij zijn oude firma terecht. 
In 1942 werd hij met andere personen naar Duitsland gezonden, doch hiermede kon verd.zich niet verenigen en vluchtte.
Doch na een tijd ondergedoken te zijn geweest te Groenlo en Meddo gaf hij aan een oproep gehoor en vertrok naar Obendorf in Duitsland, waar hij typhus opliep. Na zijn herstel werkte hij maar een gedeelte van de dag, de resterende tijd gebruikte hij om levensmiddelenbonnen voor zijn kameraden op te scharrelen. 
Doch toen de Gestapo hier achter keek werd hij gearresteerd en gedreigd met opzending naar een Straflager, tenzij hij tekende voor de Waffen SS, wat hij dan ook deed. Na te Stuttgart goedgekeurd te zijn werd hij te werk gesteld bij de landwirtschaft van de SS, doch toen deze werkzaamheden af waren, moest hij een SS opleiding volgen. 
Op 5 december wist hij hierbij met 2 Hollanders te ontsnappen en de volgende dag werd hij reeds gepakt en veroordeeld wegens vluchten tot 2 jaar SS Straflager, uit welke gevangenschap hij op 20 april ’45 door de Amerikanen werd bevrijd. 
Het tribunaal legde hem een internering op van 2,5 jaar met aftrek van voorarrest en ontzette hem tevens uit de kiesrechten. (blz.321)

Landbouwer Hendrik Jan L.

23 MEI 1947

In het voorjaar 1940 was de 28-jarige landbouwer Hendrik Jan L. uit Winterswijk door de propaganda die de N.S.B. maakte tot de partij toegetreden.
Uitsluitend de mannelijke linie was naar deze beweging overgegaan. Eenmaal lid zijnde zonk verd. steeds dieper in het moeras weg.
Bij de W.A. bekleedde hij de rang van wachtmeester, doch werd later omdat hij niets voor de SS wilde betekenen tot weerman gedegradeerd.
Verder was verdachte lid van de landjeugd, lid van de vrijwillige hulppolitie, waarvoor hij een cursus heeft gevolgd bij het Duitse politiebataljon te Tilburg, lid van het Huis, rottenleider van sectie V, enz.
Als W,A,-man colporteerde hij met Vova en de Zwarte Soldaat en collecteerde voor het W.H.N.. In 1942 volgde hij een SS opleiding te Weert, die tot doel had de W.A.-mannen te leren omgaan met vuurwapens.
Een transport spitters begeleidde hij naar Varsseveld, bracht oproepingen rond voor de arbeidsinzet en arresteerde de desbetreffende personen, nam deel aan huiszoekingen, razzia’s en diverse controle’s, maakte bij de achtervolging van drie onderduikers te Eibergen gebruik van zijn vuurwapen, met het gevolg dat deze gearresteerd werden, waarvan er 2 in een straflager in Duitsland terecht kwamen. Al deze mooie praktijken had de N.S.B. propaganda hem geleerd.
Verd. was reeds zo laag gezonken dat hij met zijn kameraad de B. in burgerkleding, zich uitgevende voor onderduikers aan de Directeur van de Rekkense inrichtingen te Eibergen om onderdak vroeg, met het doel te onderzoeken of zich in deze inrichting onderduikers ophielden.
Doch de Directeur had hun dadelijk door, zodat deze poging totaal mislukte.
De kwestie betreffene de arrestatie van 2 Franse krijgsgevangenen, waarbij verd. ook betrokken was, doch waarover verd. volgens de mening van het tribunaal geen zuiver beeld gaf, was dan ook de aanleiding deze zaak voor onbepaalde tijd te schorsen, teneinde nog een nader onderzoek in te stellen.
(blz.322)

Radiohandelaar Jan Willem B.

23 MEI 1947

Als deskundige op het gebied van grammofoonversterkers kwam de Winterswijkse electricien-radiohandelaar Jan Willem B. in aanraking met de N.S.B., kreeg alzo een idee van de propaganda van de beweging en hoopte dat deze voor hem als middenstander ook verbetering zou brengen, waardoor hij zich in Febr.’41 bij de N.S.B. aansloot.
Verder was verd. lid van de N.V.D, Front Nering en Ambacht, economisch front. In verband met financiële moeilijkheden sloot hij zich aan bij de transportactie om in geval van oorlog mede te helpen aan het transport van gewonden, later ging deze afd.over naar de beruchte verkeerscontrole-dienst, die dan weer geleidelijk aan werd ingelijfd bij de N.S.K.K..
Verd. verklaarde echter dat hij nooit een vrijwillige verbintenis bij de N.S.K.K. had aangegaan. Aan kameraad Dr.Bos had verd. verzocht mede te mogen helpen aan het onklaar maken van radiotoestellen, hieraan zou hij ook begonnen zijn als hij niet had mee gemoeten naar Austerlitz voor het verrichten van dienst bij de N.S.K.K.
Vanuit Austerlitz begon het georganiseerd plunderen. In opdracht van zijn commandant moest verd. in het geëvacueerde Wageningen ten behoeve van de M.S.K.K. een accu omvormer halen, bij een volgende tocht kwam hij met een bioscoopapparaat terug, waarvan in het kamp dankbaar gebruik werd gemaakt. Verd. was nog zo naïef, dat hij meende dat deze geroofde goederen, later teruggebracht zouden worden.
Het feit als zou verd. J. Hilboldt bij de politie hebben aangebracht, dat deze het hem toebehorende radiotoestel type 292 V aan de inleveringsplicht zou hebben onttrokken, waardoor deze door het Landgericht te Den Haag werd veroordeeld tot 6 weken gevangenisstraf en f 250,00 boete werd vervallen verklaard. Het tribunaal legde verd. een internering op gelijk aan de tijd in voorarrest doorgebracht en gelastte onmiddellijke invrijheidstelling, terwijl hij tevens uit de kiesrechten werd ontzet. (blz.322)

Groentehandelaar Everhard Theo Johan B.

30 MEI 1947

De 24-jarige groentenhandelaar Everhard Theo Johan B. uit Winterswijk kan geen reden opgeven waarom hij lid van de NSB geworden was.
Verd. was verder lid van het NAF, van de WA, later motor-WA, van de transportcolonne, de latere verkeers-controle-dienst, waarvoor hij een 10-daagse opleiding had gevolgd bij de POB te Schalkaar. In verband met zijn lidmaatschap bij de landwacht had verd. extra rantsoenen levensmiddelen aangevraagd. Aan diverse huiszoekingen had hij deelgenomen.
(blz.323)
LATER MEER


Een ambacht, dertien baantjes

27 JUNI 1947

Een ambacht, dertien baantjes

De ondernemer W.H. was in November 1940 lid van de N.S.B. geworden en dit tot het einde gebleven. 
Verder was hij lid van de N.V.D., van het N.A.F., waarin hij de functie bekleedde van plaatselijk leider, leider van de dienst sociaal economische zaken, lid van de Germaanse SS, vendelcommandant, banvormingsleider en vaandrig van de WA, lid front nering en ambacht,enz. 

Voor de Germaanse SS, waarvoor hij zich had aangemeld werd verd. afgekeurd. Omdat hij zich hiervoor gemeld had, moest hij de eed van trouw aan Hitler afleggen. Aan zijn minderjarige zoon had hij toestemming gegeven tot de nationale jeugstorm toe te treden. 
Aan de oproep zich te melden voor de vrijwillige hulppolitie had verd.geen gehoor gegeven, terwijl hij tevens ontkende plaatsvervangend commandant van de Ned.landwachthulpdienst te zijn geweest, welke punten dan ook vervallen werden verklaard. 

Huiszoekingen verrichtte hij veel met Poelman en Vossers, op deze strooptochten werden o.m. een schrijfmachine, stencilmachine en een mototrijwiel meegenomen. 
Met de Ortskommandant te Arnhem had verd. een bespreking gevoerd teneinde te komen tot gemeenschappelijke schietoefeningen te Winterswijk van de WA en NSDAP.
In verband met zijn functie bij de landwacht had verd. extra rantsoenen levensmiddelen. 
Nieuws putte hij uit de Deutsche Zeitung in den Niederlanden, VOVA, de Zwarte Soldaat, Nat.Dagblad en Distr.blad Gelre. 
Door bemiddeling van de ANBO had hij een jodenwoning aan de Misterstraat gekocht voor plm. f 7000,–

Het tribunaal legde hem een internering op voor de tijd van 3 jaar en 9 maanden met aftrek van voorarrest, ontzette hem uit de kiesrechten en verklaarde zijn radio verbeurd.


Als 17-jarige op verkeerde politieke pad

02 JULI 1947

Als 17-jarige op het verkeerde politieke pad. 

Zeventien lentes telde B.D. pas toen hij besloot op avontuur uit te gaan. Stilletjes tekende hij vrijwillig voor de Arbeidsdienst en dat was al verkeerd, maar erger werd het toen hij besloot het uniform van de landstorm Nederland aan te trekken en de vijand te dienen. Ten slotte werd hij nog SS-grenadier. 
Dat hij ‘desbewust” de belangen van het Nederlandse volk met voeten heeft getreden, wilde hij niet toegeven. 
“Ik was nog erg jong en was mij niet bewust, dat er nog sprake was van oorlog tussen Nederland en Duitsland”, zo beweerde hij voor het Tribunaal, waar hij al zijn spraakzaamheid gebruikte om zijn wandaad in een verzachtend licht te plaatsen. 
Hoewel hij met de Duitse troepen of met wat daar als Hollands sprekend voor doorging in Belgie, aan de Waal en bij Veenendaal in Nederland aan het front stond, beweert hij nimmer gevochten te hebben en zelfs ging hij zover te beweren, dat dat ook nimmer zou zijn gebeurd. 
Hij had in zoverre geluk gehad dat hij in Belgie gewond geraakte en overigens veel ziek is geweest. 

“Dat ziek zijn doet er weinig toe” vond voorzitter mr.Lion, “want als je niet gewond, of ziek was geweest dan had je wel gevochten.”
“Dat is niet zo”, beweerde D”.  dan zou ik zijn ondergedoken”. 
“Dat had je moeten doen, voordat je naar het front ging” , merkte mr.Lion op. 
“Dan hadden de Duitsers mijn ouders last bezorgd en dat wilde ik tegen elke prijs voorkomen”, was het antwoord van verdachte. 
“Zo’n vaart zou het niet gelopen hebben”, vond de voorzitter. 

Sinds 8 mei 1945 zit D. achter prikkeldraad en dat bevalt hem slecht. Hoog gaf hij op van zijn vele weldaden aan Belgische en Nederlandse burgers bewezen, hetgeen aan mr.Lion de opmerking ontlokte: 
“Misschien ben je een heel best mens geweest, maar een slecht Nederlander was je pertinent.”
Het Tribunaal zal over twee weken uitspraak doen


Ds.E.Reeser voor Rechtbank

19 SEPTEMBER 1947

Ds.E.Reeser voor het hekje

Zijn anti-Nederlandse gedragingen beboet met 4 jaar en f 2000,–

Voor het tribunaal te Groenlo had zich woensdagmiddag te verantwoorden de uit de geruchtmakende affaire van de anonieme brieven, maar niet minder uit de bezettingstijd bekende predikant Ds.E.Reeser, thans gedetineerd in het kamp Wezep bij Zwolle. 
Het tribunaal was als volgt samengesteld: 
President Mr.J.J.van Delden; leden:J.Jansen uit Winterswijk en A.J.te Raa, Borculo.
De belangstelling voor deze zaak was vooral van de zijde der Winterswijkers zeer groot, zodat de publieke tribune geheel was uitverkocht. De lange lijst der beschuldigingen hebben we reeds, zij het in enigszins verkorte vorm, in een vorige editie gepubliceerd.

Reeds in october 1933 was Ds.Emanuel Reeser lid van de N.S.B. geworden. Geschorst als predikant door de synode en in 1932 door een gerechtelijke beslissing in verband met het schrijven van anonieme brieven aan diverse personen als predikant ontslagen, kon verd.niet meer als spreker optreden. 
Hierdoor zocht verd. zijn heil bij de Nationaal Socialistische beweging, en heeft daar de gelegenheid gekregen om te werken en te spreken. Dat hij zich voor de beweging nog al druk gemaakt heeft blijkt wel uit het lidmaatschap van vele mantelorganisatie’s. 
Wij noemen slechts de N.V.D., het Nationaal Socialistische studentenfront, het opvoedersgilde, de nationale omroep en de nationale jeugdstorm. 
Begunstigend lid der SS was verd.geworden, omdat deze de strijd aangebonden had tegen het communisme. 
Verd.trad verder op als landelijk spreker, vormingsleider, chef van de dienst kadervorming en gemachtigde van de commissaris voor niet commerciele verenigingen en stichtingen. 
Vova, Nat.Dagblad, Gelre, Ontwaken Volk, de Zwarte Soldaat, Storm en Estonieuws waren zijn voorlichtingbladen. Ook heeft verd.de gelofte van trouw aan Mussert afgelegd en de eedformule van trouw aan Adolf Hitler ondertekend. 

Wat de inzegeningen van huwelijken van N.S.B.-ers betreft, welke door andere geestelijken waren geweigerd te verrichten, verklaarde verd. dat deze huwelijken op de normale wijze voltrokken waren, in bijzijn van Kerkeraad en in de kerk. 
Het tribunaal verklaarde dit punt van de dagvaarding dan ook als vervallen, evenals zijn ten lastelegging; als zou hij het kaderkamp te Lunteren hebben bijgewoond, wat hij pertinent ontkende en overleg gepleegd zou hebben met vooraanstaande leden van de N.S.B. om te komen tot de oprichting van een Nederlandse Volkskerk; ook dit verklaarde hij nooit gedaan te hebben. 

De anthraciet verklaarde verd.had hij niet gekregen in zijn kwaliteit van N.S.B-er, maar als goede buur van de rijksduitser Oening. Wel had de kreisleiter der N.S.D.A.P. hem toegestaan om op het electrische net aangesloten te mogen blijven, doch dit in verband met zijn drukke werkzaamheden. 

Verd.gaf toe aan de plv.leider van Geelkerken en de kringleider Nijdeken verzocht te hebben om het baantje van wethouder van Winterswijk. Dit had hij gedaan om een baan, daar hij al de redevoeringen gratis deed.
Verd. voelde zoch overal uitgestoten. De pres. achtte het een geluk dat dit baantje niet was doorgegaan, wijl verd.anders nog meer Nat.Socialistische politiek in Winterswijk gebracht zou hebben. Toen besch. daarop zeide dat hij geen verstand van politiek had, liet de pres. hem voelen dat hij daar niets van geloofde. 

Geldelijke bijdragen verleende hij aan het huizen en propagandafonds, het vierduitenfonds, frontzorg, het bouwplan Lunteren en het Winterhilfswerk des deutchen Volkes. 
De razzia na de dienst in de Ger.Kerk te Aalten, op een zondag, waarbij besch. de organist, de Winterswijker J.Geurkink zou hebben verraden, vormde daarna een uitvoerig punt van bespreking. 
Besch.zou daarbij aan de politieagent v.d. Swart op het bureau te Winterswijk hebben medegedeeld, dat genoemde Geurkink, die een onderduiker was, zich daar bevond. Toen besch.echter bemerkte dat de agent hier niet op reageerde, zou hij zich tot kapitein Feberwee gewend hebben. De president noemde het een geluk voor besch, dat de agent kans gezien had G. nog bijtijds te waarschuwen. Besch,verweerde zich met zulks loslippigheid te noemen, doch de preisdent vond, dat hij geweten moet hebben bij kapitein Feberwee dan wel aan het verkeerde adres geweest te zijn. 

Op een vraag van de president, hoe hij er toch toe was gekomen om zich te gaan oefenen in het pistoolschieten antwoordde verdachte dat er destijds veel aanslagen werden gepleegd en besch. ook was gewaarschuwd. Dikwijls keerde hij des nachts per rijwiel terug van vormingsavonden en er liepen vaak verdachte personen om zijn huis. 

Veel manuscripten heeft verdacht geleverd voor de Nationale Omroep, waaraan hij dan ook f 4000,– verdiende. Door de commissaris-generaal van het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten werd hij benoemd tot beoordelaar van boeken en manuscripten. 

In 1942 stelde hij in opdracht van burgemeester Dr.Bos in de openbare leeszaal een onderzoek in of de na 10 mei 1940 aangeschafte boeken al of niet een nationaal socialistische tendens hadden.

President en ook de andere tribunaalleden wezen besch.er op dat hij door zijn gedrag veel zwakkelingen aan de verkeerde kant heeft gebracht, hetgeen besch.toegaf. Het was, aldus besch. echter steeds zijn bedoeling geweest, de mensen op een geestelijk hoger niveau te brengen en dat hij zich met hand en tand verzet zou hebben tegen alles wat er zich in de concentratiekampen had afgespeeld, wanneer hij dit geweten had.

De verdediger. Mr.Hogerzeil uit Zutphen schetste besch. als een gebroken man en verzocht het tribunaal deze man niet de gelegenheid te ontnemen ooit nog weer predikant te kunnen worden. De publieke belangstelling wijtte spr. aan de destijds nogal geruchtmakende anonieme briefschrijverij, waaraan besch. ook blijkens meningen van hogere ambtenaren van het gerecht onschuldig ts geweest. Besch. heeft inmiddels veel geleerd en spr. hoopte dan ook dat de onvoorwaardelijke straf tot een minimum teruggebracht zou worden. 

Het tribunaal legde hem een internering op voor de tijd van 4 jaar, met aftrek van voorarrest, ontzette hem uit de kiesrechten en verklaarde f 2000,– van zijn vermogen en zijn radio verbeurd.


Landwachtonderofficier J.ter H.voor Rechtbank

29 SEPTEMBER 1947

Landwachtofficier J.t.H. voor het Bijzonder Hof 
Eis: 8 jaar Rijkswerkinrichting met aftrek voorarrest. 

Geheel ten voeten uit verscheen de figuur J.t. H niet voor de ogen van de leden van het Arnhemse Bijzondere Gerechtshof, waarvoor hij zich vrijdagmiddag had te verantwoorden, want veel van zijn antecedenten liet het hof rusten. 

De openbare aanklager had genoegen genomen met een kleine bloemlezing uit t..H.’s onvaderlands gedrag, maar dat was voldoende om deze figuur in al zijn onfrisheid te tekenen. 
Een groot man is J.t.H. evenwel niet geweest bij NSB en Landwacht, dat bleek ook, ondanks het feit dat hij bij de onsympathieke Landwachtersorganisatie nog wel de rol van “onderschaarleider” speelde. 
Hij was en bleef, zoals zijn verdediger uitdrukte, geen NSB-er ……..
Overigens een gevaarlijk meeloper, want vaak kon men t.H. vinden onder de landwachters, die onder Poelman of onder de ongure Doesburgse Heshusius zich telkenmale opmaakte om schrik en ongeluk te brengen onder de ingezetenenen van Winterswijk en wijde omgeving. 
Huiszoekingen, met name jodenjacht waren de karweitjes, waarvoor t.H.werd uitverkoren door zijn commandanten. Het waren dan ook dit soort zaken, gepaard gaande aan arrestatie, welke de dagvaarding uitmaakten. 

Hoe het bij Rougoor toeging. 
Op 22 aug.1944 verscheen t.H. met 4 andere landwachters op het erf van de landbouwer H.Rougoor te Sinderen. Rougoor zelf vertelde het Hof daarover. 
“Poelman informeerde waar ik de Joden verborgen had: hij noemde die bij naam en toen ik ontkende iets van deze Joden af te weten, sloeg Poelman mij tot ik bewusteloos werd, aldus deze getuige, die op de vraag van de President, mr.Baron de Vos van Steenwijk, of hij zeker weet of H. bij deze onvriendelijke visite is geweest, eerst een onzeker antwoord gaf. 
Maar toen hij t.H. in het verdachtenbankje eens nader bekeek tot de conclusie kwam dat t.H. er bij was. 
“Hij stond voor het varkenshuisje. Ja, nu herinner ik het mij”, zeide Rougoor. 
Maar wat t.H. precies uitvoerde kon getuige zich niet meer herinneren, 

t.H. beweerde dat hij was weggelopen van zijn post bij het huis omdat Poelman en de anderen er zo’n rauwe vertoning van hadden gemaakt bij Rougoor. Overigens had hij niet geweten dat het bij deze huiszoeking om Joden ging: daarvan had Poelman hem niets verteld. De President informeerde bij getuige Rougoor nader of t.H. in het huis was geweest. 
Getuige: “Zover ik weet niet. Ik kreeg de indruk dat t.H. naast de woning op wacht stond.”
President: “Waar zaten de Joden verborgen. Hadden ze een goede plaats?” 
Getuige: “Ja, in het hooi, boven de mestvaalt. Ze hebben de Joden niet gevonden.”
President: “Weet u zeker dat het de landwachters om de Joden te doen was?” 
Getuige: “Ja, ze zeiden: Hier zitten Dina van Gelder en haar 5-jarig dochtertje, die moeten we hebben.” 

Toen getuige een ontkennend antwoord gaf, waren de landwachters erg hardhandig opegtreden. Niet alleen getuige maar ook diens zoon en dochter waren mishandeld of op ergelijke manier gedreigd. 

Daarover gaf t.H., hierna verhoord, nadere bijzonderheden toen hij herhaalde dat hij uit protest tegen de mishandelingen van het huis was weggelopen naar de auto, welke een eindje verder stond. 
“Ik zag dat B. (een collega-landwachter) met het meisje uit Rougoor’s huis kwam” , vertelde t.H,
“Het meisje was geblinddoekt. B. ging hardop tellen en schoot toen in de lucht om het meisje schrik aan te jagen….
Later zag ik Rougoor op een ladder naar buiten dragen, bewusteloos was hij.  Dat vond ik dat te ver ging”., beeindigd t.H. dit deel van zijn verhaal. 

Arrestatie van gijzelaars
Het tweede deel van de dagvaarding betrof de medewerking van t.H. aan de arrestatie van ’t schoolhoofd G.J.Meinen en de manufacturier W.Wolterink, die beide op de Markt woonden. De twee heren zijn met nog 26 anderen in de nacht van 25 op 26 september 1944 van hun bed gelicht, naar de kegelbanen van Hotel “Boer Balink” gebracht en vandaar als gijzelaars naar Aalten getransporteerd.  
Een dag of veertien hebben deze gijzelaars bij Zevenaar graafwerk voor de moffen moeten verrichten, waarna zij huiswaarts konden gaan onder de mededeling dat zij met hun leven borg waren voor het gedrag van de Winterswijkse bevolking. 
Getuige Meinen schtetste de arrestatie in korte trekken voor het Hof.
t.H. is ook in zijn woning geweest, maar gedroeg zich kalm, al was overigens het gedrag van de landwachters onfatsoenlijk. Een hunner liep zelfs  naar de slaapkamer mee. 
Verdachtes raadsman vroeg getuige of deze de indruk had dat t.H. wist waarom getuige mee moest naar “Boer Balink”? 
“Getuige kon dat niet zeggen. Zijn vrouw had aan de landwachters wel wat gevraagd maar verder dan een geruststellend antwoord dat de gearresteerde wel spoedig terug zou komen, was er niet gegeven.”

Verdachte: “Ik wist niet dat het om gijzelaars ging. Had ik dat vooruit geweten, dan had ik mij teruggetrokken, want ik was principieel tegenstander van het arresteren van gijzelaars……
Procureur-Fiscaal: “Maar u wist toch drommels goed dat ’t verrichten van landwachtersdiensten hulp aan de vijand was?”
Verdachte: “Pas later besefte ik dat, vandaar dat ik mij toen direct heb laten afkeuren.”
Ook getuige Wolterink verklaarde dat t.H. zich kalm bij de arrestatie heeft gedragen. 

Ook in Aalten op de Jodenjacht. 
Iets dergelijks vertelde de 58-jarige Aaltense metselaar B.K.Rots, die op 21 augustus 1944 visite van een landwachtersbende heeft gehad. 
Enige landwachters kwamen plotseling door de tuindeuren naar binnen stappen, Het was hun om de drie Joden te doen. 
En Rots verborg: Abr.van Gelder, diens vrouw en de vrouw van S.van Gelder.
Hoewel de Joden goed verborgen zaten onder een kast boven de schuifdeuren, was de schuilplaats ontdekt, omdat een plankje niet goed was gelegd, De Joden zijn meegenomen en nimmer heeft men meer iets van hen gehoord. Ook bij deze arrestatie – t.H. kwam pas nadat de Joden ontdekt waren het huis binnen – had verdachte zich rustig gedragen. 
“Een grote verantwoordelijkheid voor de dood van de drie Joden rust op uw hoofd” vermaande een der raadsheren, 

t.H. voelde dat niet zo aan. Verantwoordelijk voor deze arrestatie was volgens hem zekere D, die gearresteerd was door de landwacht wegens zwarte handel en die zich wilde vrijkopen door Joden te verraden. De commandant had verdachte niets van te voren verteld en hem alleen opgedragen om D. , die mee genomen was naar Rots huis te bewaken, 

Heel oppervlakkig nam de President even ’t dossier t.H. verder door. 
Er staan nog meer assistenties bij arrestaties in zijn staat van dienst bij de NSB, waarvan hij al in 1935 lid werd, de nationaal socialistische opvoeding van zijn twee dochters. 
Bij de landwacht was hij fourier en had de rang van onderschaarleider. Bij de NSB  ging hij omdat zijn zaak slecht rendeerde. Toen hij lid der NSB  was geworden, was het beter gegaan, omdat verscheidene NSB-ers klant waren geworden.

President: “Als ik het dossier zo bekijk, dan blijkt dat u de hele oorlog door aan de zijde van de vijand stond  en overal aan hebt meegedaan”. 

“Ik erken fout te zijn geweest”, besloot verdachte. Uit het kamp kwamen goede rapporten en zelfs is er een advies om t.H al dan niet voorwaardelijk in vrijheid te stellen. 
“Daarvoor voel ik niet veel, want u hebt erge dingen gedaan, al was u niet de ergerlijkste landwachter” vond de President. 
De Procureur-Fiscaal zeide dat t.H. als landwachter ongunstig bekend stond, al dee t.H. niet mee aan de mishandelingen e.d. 
Toch nam hij ook deel aan het terroriseren van medemensen en arrestaties. 
Acht jaar Rijkswerkinrichting met aftrek van het voorarrest was de eis. 
Mr. Schadd uit Arnhem, die t.H. verdedigde vroeg een milder oordeel. Dit was geen “zware” landwachter, zoals de proc.-fiscaal verdachte schetste. Pl. wees er op, dat enige kornuiten van t.H. voor de Tribunalen terecht hebben gestaan -B. b.v.kreeg 4 jaar – en was van mening dat een zekere willekeurigheid kenbaar wordt bij de verdeling van landwachters over Hof en Tribunaal. 
Over twee weken zal het Hof sententie doen. Blz.345


Als 15-jarige bij de Landwacht

06 OKTOBER 1947

Als 15-jarige kwajongen kwam H. bij de Landwacht

Vijftien jaar was J.H. uit Winterswijk in Juli 1944 toen hij tot het misdadige gilde van de Landwacht toetrad. Hij gedroeg zich niet opvallend slecht, maar een enkele keer kreeg hij de terroristische mentaliteit van zijn bende genoten te pakken. Wat dat bertreft trof de Winterswijkse steenhouwer Jan Greven het niet. Die had al eens kennis met deze H. gemaakt bij Zevenaar toen daar een gracht voor de moffen gegraven werd en hij zich bij een luchtaanval “drukte” van het onsympathieke werk. 
H.Jr. stond toen dreigend tegenover hem met een geweer. Een paar dagen later troffen beiden elkaar weer in Winterswijk. Het was omstreeks “Dolle Dinsdag” en Greven was over de vlotte gang van zaken bij de geallieerden zo in zijn nopjes, dat hij de jonge landwachter grijzend voorbij fietste. Die hield hem aan. Dat ging niet vlot, maar op de Misterweg stopte Greven toch. Er volgde een bevel om mee te gaan naar de landwachtcommandant, daarvoor voelde Greven niet veel, maar hij zei tenslotte: “Vooruit, dan maar…..”  en stapte op de fiets, om het volgende ogenblik om een hoek van de straat te verdwijnen. H. Jr. knalde er direct op los, maar raakte niets, en een volgende kogel ketste .
Zo ontkwam Greven en nu stond J.H. heel timide en onder een hoedje te vangen voor zijn rechters.
De jonge verdachte was ijverig in zijn bekentenissen. Natuurlijk wist hij dat Nederland in oorlog was met Duitsland in 1944 en ook wist hij dat de landwacht in dienst van de vijand stond. De schieterij erkende hij ook en zelfs gaf hij toe dat het zijn bedoeling is gweest Greven te raken… 
“Had je dan iets tegen Greven?” , vroeg de President.
Öch nee, ik kende hen niet”, antwoorrdde verdachte en Greven zelf, als getuige gehoord, bevestigde dat hij niet de indruk had dat H. hem had herkend toen hij voorbij fietste. 

“Maar waarom schiet je dan op iemand waartegen je niets hebt?” wilde de proc-fiscaal weten. 
Een poos draaide H.Jr. er om heen, tot aarzelend de bekentenis kwam dat hij een beetje bang was als hij niets deed dat zijn kornuiten van de Landwacht hem zouden uitlachen ……..

Greven vertelde dat hij eerst van plan was om H. op een stille weg te lokken en hem het geweer af te nemen. 
“Ik had daarvoor kans genoeg, want de jongen sprong er onhandig mee om”, vertelde de getuige. 
Meer op aandringen van omstanders had hij gezegd dat hij mee naar het landwachtbureau zou gaan en de eerste de beste kans gegrepen om de benen te nemen. 

Bij de aanhouding viel het woord “fietsendief” uit Grevens mond. 
Aanvankelijk gebruikte verdachte dat als reden voor de aanhouding, maar volgens getuige werd dat woord pas gebruikt na de aanhouding, toen getuige op de nieuwe fiets van H. wijzend iets over fietsendieven had gemoppeld.
Thans was getuige overtuigd dat H. het niet zo erg gemeend had bij dit incident. 
“Och het is goed afgelopen voor mij en voor hem ook, heren”, besloot Greven zijn verhaal. Nadat nog de vrouw van Jansen was gehoord, die getuige was van het incident op de Misterweg en de commandant van “De Kemp” , waar H. nu opgenomen is, een gunstig licht op de jonge politieke delinquent had doen schijnen, nam de proc-fiscaal requisitoir, waarin hij uiteenzette dat deze jongen politiek verkeerd moest groeien, gezien het millieu en zijn Duitse schoolopleiding. 
Hij eiste 4,5 jaar gev.straf met aftrek van het voorarrest en vroeg het Hof de straf te doen executeren in het jeugdkamp de Eeze. 
Mr.Brinkert vroeg clementie voor de knaap, waarna het vonnis werd bepaald op 17 oktober a.s. 


Eis: 10 Jaar Werkinrichting

06 OKTOBER 1947

Eis: 10 Jaar RIjkswerkinrichting voor G.D. 

Och, het is het oude liedje, meneer de President met deze D., zo sprak de proc-fiscaal in zijn requisitoir – het begint bij NSB, dan WA en het eindigt bij de SS. 
Het betrof hier de zaak tegen de nu 30-jarige Winterswijker G.D. uit Henxel, die nu in een kamp in de mijnstreek werkt. 
Deze D.  probeerde voor het Hof nog ietwat manhaftig te doen, door zijn val tot de SS terug te brengen tot een gevolg van een dwangpositie, waarin hij zou hebben verkeerd. 
“Eerst weigerde ik om uit de WA naar de SS te gaan en dat vond de NSB-leiding niet goed, maar later toen er opnieuw druk werd uitgeoefend durfde ik niet meer weigeren en sloot mij bij de Landwacht Nederland, later landstorm en ten slotte SS, zo beweerde de verdachte, die verder nog zijn angst om buiten Nederland te moeten gaan werken bij een nieuwe weigering in het geding bracht. 

De President, mr.Eling Visser zag de zaak eenvoudiger: 
“U was toch in volle vrijheid bij de NSB en WA gegaan.Daar kon u toch weg wanneer u wilde? U zult bij het bepalen van uw keuze enig nadeel gevreesd hebben, zoals het ontberen van extra bonnen. Neen, ik zie er niets anders in dan een volkomen vrijwillig besluit van U” . 

D, die de eed op Hitler heeft afgelegd, was eerst Landstormgrenadier, vervolgens SS-Schutze en daarna SS-Sturmer. Hij streed aan het Albertkanaal, dus tegen de Irenbrigade concludeerde de proc-fiscaal. 
“Nee, zegt de verdachte, want toen dat bekend werd zijn wij teruggetrokken.

Steeds maar teruggetrokken beweert hij. Later is hij bij Tiel nog eens ingezet, maar tot vechten kwam het niet meer. 
D. erkent dat hij deelnam aan de bekende razzia in de N.O.-polder en ook geeft hij toe dat hij twee Amerikaanse piloten bij Winterswijk aan de politie heeft aangegeven, al heeft hij in dit drama geen hoofdrol gespeeld. 

10 jaar RWI met aftrek van voorarrest werd geeist. 
Mr. van Hoorn uit Lochem, die D. verdedigde, zag in de verdachte geen misdadiger, maar een misleide, die door zijn misleiders tot misdaden is gebracht, een grensbewoner met een nat-soc. vader, die een vooraanstaand NSB-er was en in zijn omgeving genoemd werd de ” Führer van Henxel”. 
Gelet op verdachtes geringe ontwikkeling en diens contact met Duitsers van het verkeerde slag vroeg pl.een clement vonnis. 
Uitspraak op 17 oktober .a.s 


Vier jaar voor G.J.

13 OKTOBER 1947

De ondernemer G.J. uit Winterswijk had zich reeds voor de oorlog als lid bij de N.S.B.aangesloten. 
Verder was verd.lid van de W.A. , waarbij hij de functie vervulde van wachtcommandant in de rang van wachtmeester. 
Later ging verd.over naar de motor W.A.  uit welker beweging hij uiteindelijk terecht kwam bij de beruchte verkeers- controledienst. 
In verband met zijn functie bij de V.C.D. vroeg verd.dan ook extra rantsoenen levensmiddelen aan. 
Zijn voorlichting vond hij in het Nat.Dagblad, VOVA en de Zwarte Soldaat, met welk laatste blad verd.ook colporteerde. 
In ’44 verrichtte hij als monteur diensten bij de N.V.D., later bij het Directoraat van Politie te Groningen en Amsterdam. 
Verd.nam verder deel aan de inbeslag neming van een auto bij J.B.Grobben en een motorrijwiel bij J.A.Nijenhuis te Winterswijk, ontkende echter een vrachtauto bij B.Mulder te Varsseveld in beslag genomen te hebben. 
Ook aan huiszoekingen heeft verd. veel deelgenomen, zo nam hij bij W. Duthler aan de Doetinchemse weg 100 pakjes shag in beslag en opereerde verder in Winterswijk, Varsseveld en Eibergen. 
Beklaagde moest toegeven dat hij bij de arrestatie van H. Baarschers, die in Duitsland was omgekomen, tegenwoordig was geweest. 
In November ’44 bedankte verd. voor alles, omdat hij niet langer aan de huiszoekingen en strooptochten van de V.C.D. wilde deelnemen.
Enkele huiszoekingen die door verd. ontkend werden, verklaarde het tribunaal voor vervallen, doch legde hem een internering op van 4 jaar met aftrek van voorinternering, zodat verd. vrijkomt op 12 mei 1949. 
Verder werd verd. uit de kiesrechten ontzet en werd zijn radio verbeurd verklaard. 


Vader en Zoon voor het Gerecht

22 OKTOBER 1947

Vader en Zoon voor het hekje

vader en zoon S. uit Winterswijk hadden zich samen te verantwoorden hoe zij er toe gekomen waren 2 Amerikaanse piloten aan de Winterswijkse politie over te leveren. 
Men had hier meer te doen met een kwestie van angst dan van verraad. 
2 Onbekende personen, die bij G,S, destijds waren aangekomen en die verd. niet kon verstaan – had hij van eten voorzien. 
Uit angst voor de NSB-er D: “de Führer van Henxel” stuurde hij zijn zoon naar deze toe, om hem te vertellen dat zich bij hem thuis twee personen ophielden, die zij niet konden verstaan. D. zelf heeft deze personen gearresteerd en aan de politie te Winterswijk overgegeven. 
De raadsman van verdachten Mr.Voornink pleitte voor vervallenverklaring van de ten lastelegging, daar hier slechts sprake was geweest van angst en overmacht. Rekening houdende met de omstandigheden legde het Tribunaal hen een internering op gelijk aan de tijd in voorinternering doorgebracht.  



J.P.voor zijn rechters

29 OKTOBER 1947

Uitspraak: 3 jaar en 9 maanden, plus f 500,– boete. 

J.P. uit Winterswijk was tot medio 1943 lid van de N.S.B. geweest en had toen voor de beweging bedankt. Verder had verd. zich aangesloten bij de N.V.D., Front Nering en Ambacht, het Nederl. Middenstandsfront en het Nederl.Boerenfront.
Verd. had zijn minderjarige zoon B. op de Duitse school te Winterswijk geplaatst, had een abonnement op Vova en was werkzaam geweest als inkoper voor de deutsche Eisenbahn te Essen. Dat hij voor de deutsche Wehrmacht inkocht, ontkende verd., wat dan ook vervallen werd verklaard. 
In september 1943 deelde verd. schriftelijk aan de districtsleider Borggeve mede, dat er een zwendel en verkoop plaats zou hebben gevonden tussen I.de Leeuw en de landbouwers Geurkink en Droppers. 
Verd.bekende omgang te hebben gehad met de chef van de Gestapo H.Berke uit Borken, met deze persoon had verd. reeds voor de oorlog zaken gedaan, tijdens de bezetting kwam deze nog veel bij hem en bracht dan vrienden – ook SSérs, o.a. de Oberleutnant Mercker, de SS-Obersturmführer E.Knopp en de Rijksduitser F.Oening mede. Door bemiddeling van deze personen dreef verd.handel in bontmantels in Nederland en Duitsland. 
Een aan I.de Leeuw te Winterswijk behorende woning had verd. door bemiddeling van de A.N.B.O. gekocht. Verd.had in de oorlog heel veel geld verdiend, doch was dit grotendeels weer kwijt, doordat hij het in waardeloze goederen had belegd. 
Het Tribunaal legde hem een internering op voor de tijd van 3 jaar en 9 maanden, waarvan het laatste jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van een jaar, onzette hem verder uit de kiesrechten en verklaarde f 5000,– van zijn vermogen verbeurd. 

Veroordeling J.H.te W., manufacturier

04 NOVEMBER 1947

IN TWEEDE INSTANTIE DEZELFDE INTERNERING.
Voor de tweede keer had zich te verantwoorden Jan Hendrik te Wieske, manufacturier te Winterswijk, thans gedetineerd te Vught, die in de zitting van 19 Maart 1947 werd veroordeeld tot 4,5 jaar internering.
Beschuldigde bleef bij zijn verklaringen, afgelegd in genoemde zitting en merkte op, dat hij wel had deelgenomen aan de arrestatie van meerdere personen te Neede, maar geen Joden aan de SD te Enschede had uitgeleverd. Dit punt der tenlastelegging werd door het Tribunaal vervallen verklaard. Mr. Voorink trad als verdediger op. De uitspraak luidde: Internering voor de tijd van 4,5 jaar (dezelfdE internering als de eerste veroordeling.

Vier jaar voor Winterswijker, J.D. B.

04 NOVEMBER 1947

De 41-jarige Jan Derk Bennink, wegenbouwer te Winterswijk, thans gedet. in Westvaart (N.O.-Polder), werden in de dagvaarding verschillende lidmaatschappen van nationaal-socialistische organisaties ten laste gelegd.
Voorts meldde hij zich voor de vrijwillige hulppolitie, de Wach- en Schutz-dienst en de Landstorm Nederland. Hij nam deel aan het overbrengen van twee transporten onderduikers naar Vreden; aan een vordering van dekens, o.a. bij Wijma, Javastr. te Winterswijk; aan controle op persoonsbewijzen; aan huiszoekingen bij de wed. Klumpers te Eibergen, C. Trip en J van Dijk, beiden te Winterswijk; aan een poging tot arrestatie van Mekking te Winterswijk; aan de arrestatie van onderduikers o.a. Th. Jansen te Eibergen, een bij B. Vossenberg te Winterswijk ondergedoken Belg, J. W Hulst, J. Lamers, J.te Pas, L. Voskuil en H Mors, allen te Winterswijk en P. J. Koppen en G. ter Avest, beiden wachtmeester bij de rijkspolitie te Eibergen.
Na het pleidooi van Mr J. Voorink luidde de uitspraak: Internering voor de tijd van 4 Jaar met aftrek; ontz. uit de kiesrechten.


H.S.voor het hekje

17 NOVEMBER 1947

Brigadier S. voor het hekje

Als politieman had H.S. uit Amersfoort, eertijds Birgadecommandant te Winterwijk en later Groepscommandant te Hummelo en Keppel, een zeer slechte beurt gemaakt. 
Hij was geen lid geweest van de N.S.B., maar zijn daden kunnen met de ergste van die der landwacht vergeleken worden. Van twee mantelorganisaties was hij lid geweest, n.l. van het Rechtsfront en van de N.V.D. 
Hij had het initiatief genomen tot of medewerking verleend aan de arrestatie van Jhr.Beelaerts van Blokland, Dhr.Westerbeek van Eerten uit Hummelo, terwijl mede door zijn toedoen een twintigtal Joden, die zich in een hut in het Korenburgerveen verscholen hadden te Winterswijk gearresteerd waren. Het is onbegrijpelijk dat deze man momenteel vrij rondloopt. 
Evenmin is het haast te geloven dat deze man voor 1940 voor de Nederlandse regering in Duitsland spionnagediensten heeft verricht. Als laatste punt vermeldde zijn dagvaarding dat hij getracht had bezwarend materiaal te verzamelen tegen de illegale werker E, van Zadelhoff en de plaatsvervanger van Ds.Goedhart, beide te Hummelo. Ook was door hem een gearresteerde Jood verhoord en weggevoerd. 
Over 14 dgn.zal het tribunaal in deze zaak uitspraak doen. 


J.H. 2,5 jaar voor SS-er

31 DECEMBER 1947

2,5 Jaar voor SS-er

Daar de 29-jarige J.H.uit Winterswijk aldaar niet genoeg verdiende, ging hij vrijwillig als grensganger in Stadlohn werken, doch kwam na enige tijd toch weer bij zijn oude firma terecht. In 1942 werd hij met andere personen naar Duitsland gezonden, doch hiermde kon verd. zich niet verenigen en vluchtte. Doch na een tijd ondergedoken te zijn geweest te Groenlo en Meddo gaf hij aan een oproep gehoor en vertrok naar Obendorf in Duitsland, waar hij typhus opliep. Na zijn herstel werkte hij maar een gedeelte van de dag, de resterende tijd gebruikte hij om levensmiddelenbonnen voor zijn kameraden op te scharrelen. Doch toen de gestapo hier achter keek werd hij gearresteerd en gedreigd met opzending naar een Straflager, tenzij hij tekende voor de waffen SS, wat hij dan ook deed. Na te Stuttgart goedgekeurd te zijn werd hij te werk gesteld bij de Landwirtschaft van de SS, doch toen deze werkzaamheden af waren, moest hij een SS opleiding volgen. Op 5 December wist hij hierbij met 2 Hollanders te ontsnappen en de volgende dag werd hij reeds gepakt en veroordeeld wegens vluchten tot 2 jaar SS Straflager, uit welke gevangenschap hij op 20 april ’45 door de Amerikanen werd bevrijd. 
Het tribunaal legde hem een internering op van 2,5 jaar met aftrek van voorarrest en ontzette hem tevens uit de kiesrechten. 


J.W. voor Rechtbank

03 MAART 1948

De Winterswijker J.W. was na de inval van de Duitsers al weldra naar de verkeerde kant overgeheld. Economisch ging zijn pad niet over rozen en wat kon hij beter doen, dan het risico nemen, dat de N.S.B. hem een zonniger toekomst zou brengen? 
De zon is voor W. evenwel slechts tijdelijk geweest, want thans in de zitting van het Tribunaal te Zutphen kwam zijn schaduwzijde overduidelijk naar voren. 
De dagvaarding vermeldde zo onder meer deelname aan de parade van de W.A., het tegenwoordig zijn bij de installatie van de N.S.B.-burgemeester van Winterswijk, lidmaatschap van de hulplandwacht en voorts zijn actief deelnemen aan arrestaties, huiszoekingen en meer van dergelijk fraais. 
De President van het Tribunaal heeft zich enige tijd met W. bezig gehouden over deze bedenkelijke manipulaties en kwam tot de slotconclusie, dat W. zich feitelijk geheel in dienst van de vijand heeft gesteld, toen het goede Nederlandse publiek onder de knoet zat. 
Nadat mr.Voorink uit Winterswijk in zijn pleidooi de goede eigenschappen van beschuldigde naar voren had gebracht en op een clemente straf had aangedrongen, besloot het Tribunaal om deze foute Winterswijker nog kamp-bewoner te laten tot 14 October 1948. 
Voorts werden hem de kiesrechten ontnomen. 


Tien jaar geeist tegen H.D.

19 MAART 1948

Tien jeer geëist tegen H.D.
Een doorgefourneerde moffenknecht. 

Voor het Arnhemse Bijzondere Hof stond de 45-jarige H.D. uit Winterswijk terecht.
Het was ondoenlijk alles te onderzoeken waarin D. de hand heeft gehad. Hij heeft onnoemelijk meer gedaan dan wat er aan het licht is gekomen, iets dat mede het gevolg is, doordat zijn plaatsgenoten rekenen dat alles wat hun door hem is aangedaan, bekend is. Hij was een doorgefourneerde Moffenknecht en als hij spoedig op vrije voeten zou komen, dan kwamen er ongetwijfeld represailles van de zijde der Winterswijkse bevolking, was het eerste wat D. kreeg te horen. 

De enige reactie van verdachte was een mopperend: “Dat is niet waar. Ik durf best alleen door Winterswijk te lopen.”
President Mr.Eling Bisscher: 
“Zo durft u dat. Ik heb anders verklaringen hier volgens welke het niet raadzaam is, wanneer u dat zou doen”. 

D. trad, vrijwel onmiddelijk na de oprichting tot de Landwacht toe en het was voornamelijk met zijn kameraad K.P.  dat hij erop uittrok en Winterswijk en omgeving onveilig maakt. 
Uit de lange lijst van boerderijen, waar hij op zoek naar onderduikers huiszoekingen deed had de proc.-fiscaal er drie uitgekozen en die in de dagvaarding vermeld. Bij die huiszoekingen ging het in de regel nogal ruw toe,.
D. schopte en sloeg veel en ontzag zich niet kleine kinderen toe te schreeuwen om uit hun de gegevens te weten te komen die hij niet van de ouders kreeg. 
En daarbij dreigde hij alles en iedereen met zijn geweer. Soms maakte hij daar gebruik van, zoals in Dec. ’44 in het geval waarvan getuige Ansink vertelde en waarbij hij een keer of drie op een vluchtende onderduiker schoot, totdat deze bleef staan. 

Verdachte: “Dat zal heel anders in elkaar. Ik wilde P. waarschuwen dat ik niets had gevonden en terug wilde gaan. Daarom schoot ik, zoals we hadden afgesproken tweemaal in de lucht en toen kwamen die onderduikers voor de dag, maar eerder had ik ze niet gezien en ik schrok er dan ook van. “
Intussen leren de diverse getuigenverklaringen wel anders en het is niet anders dan met een grote korrel zout dat het Hof verd.’s verklaringen aanvaardt. 
De adv-fiscaal, mr. Huber drukte duidelijk zijn ongeloof uit over de praatjes van D. en overigens had hij het niet moeilijk het bewijs in de ten laste gelegde gevallen te leveren. 
Mr. Huber noemde D. een genadeloos jager op mensenwild en ’n misdadiger van de bovenste plank en omdat de gevolgen van verd.daden niet zo bijzonder erg zijn, wilde hij niet een zeer zware straf vragen en requireerde tot tien jaar gevangenisstraf met aftrek. 
Uitspraak over veertien dagen. 


W.v.K. voor Bijz.Gerechtshof

14 MEI 1948

Handlanger door dik en dun
Eis: 8 jaar gevangenisstraf 

Op 4 Februari 1943 stond de uit Arnhem geboortige W.v.K. , op het evacuatiebureau in het gemeentehuis van Winterswijk de orde te bewaren. Hij was niet zo erg best te spreken. Stalingrad was pas gevallen en voor iemand die met hart en ziel, handlanger van de vijand was geworden, wat dat nu niet bepaald opwekkend nieuws. 
Van K. vond dan ook, dat er alle reden was voor rouw, zoals officieel van Berlijn uit bevolen was. 
De hoofdonderwijzer, de heer J.B.Wilterdink, op bezoek op het evacuatiebureau, rouwde ook. Maar op zijn manier. 
Hij streek zich lachend met de hand langs de kin en sprak tot de overige bezoekers, op meesmuilende toon: ‘We moeten rouwen, he!’
Dit gebrek aan medeleven was te veel voor v.K. 
Hij stelde zich meteen in verbinding met de burgemeester, dr. Bos, en hoewel deze thans ontkende, was het gevolg toch, dat de heer Wilterdink door diens of door toedoen van corpschef Feberwee, werd opgepakt en naar Vught en Dachau overgebracht, waar hij eerst na 28 maanden door de Amerikanen uit de gevangenschap werd bevrijd.

“Een echte brute moffenknecht, dat was je”, zegt de president van het Bijzonder Gerechtshof te Arnhem, tot v.K. 
“Een actieve landverrader, bereid, om alles was de vijand van hem verlangde, te doen”., vulde de procureur-fiscaal dit weinig vleiende oordeel aan. 
En dit oordeel was allerminst op losse schroeven gebaseerd. Eens hoorde hij een jongen het wijsje “die kleine schildersjongen” op zijn mondharmonica spelen. Hij nam het kind terstond zijn speeltuig af. 
“Toen hij mijn oudste zoon, die was ondergedoken, niet kon vinden, arresteerde hij mij en mijn jongste zoon”, vertelde de heer L.Gijsbers, als getuige. 
Deze jongste zoon was 15 jaar. Als gevolg van deze arrestatie heeft het kind 23 weken in het ziekenhuis gelegen en ondervindt het nu nog de gevolgen ener hartvergroting, welke de jongen elke lichamelijke inspanning belet. 
De landbouwer Esselink kon zijn persoonsbewijs niet snel genoeg tonen. Hij werd met een gummiknuppel afgeranseld, en moest drie dagen het bed in. 
En passant bracht v.K. van deze controle-bezoeken in het kader van de arbeidsinzet, spek, worst, ook een fiets mee. 
Soms waren er drinkgelagen met Duitse vrouwen. 

Alles even fraai en verheffend…..
Ik vraag acht jaar, zegt de procureur-fiscaal, met aftrek en ontzetting uit de kiesrechten voor ’t leven. 


Thans 6 jaar voor P.

21 MEI 1948

Thans 6 jaar voor P. 

Het Tribunaal te Zutphen behandelde woensdagmiddag wederom zaken op welker eerste uitspraak het fiat executie geweigerd werd.
Als eerste stond terecht de Winterswijkse fabrieksarbeider G.P., die indertijd veroordeeld was tot 5 1/2 jaar internering. P. had in de bezettingsjaren belangrijke bijdragen geleverd aan de Duitse bezetters. o.a. had hij vrijwillig in Duitsland gewerkt en als landwachter deel genomen aan huiszoekingen en arrestaties. 
Dat hij hierbij niet altijd zachtzinnig te werk was gegaan bleek o.a. uit het feit, dat hij zijn arrestanten geschopt en geslagen had. 
Tijdens de zitting werd hoofdzakelijk aandacht geschonken aan de kwestie of P. geschoten zou hebben op een aantal onderduikers. P. zelf ontkende dit ten stelligste doch hiertegenover stond o.a. een verklaring van Tilleman Sr., die verklaarde dat P. wel geschoten zou hebben. 
Het Tribunaal achtte het feit bewezen en verlengde de internering met een half jaar, zodat P. thans eerst op 7 mei 1951 in vrijheid gesteld zal worden. 

H.J.L. uit Winterswijk was in 1940 19 jaar oud toen hij toetrad als lid van de N.S.B.  Spoedig liep hij in het gareel mede en op verschillende manieren toonde hij zich ’n slecht vaderlander. L. volgde een SS  opleiding, maar ging niet naar het front, zoals zijn oudere broer. Wel ging hij deelnemen aan razzia’s die de landwacht organiseerde. Intens gemeen noemde de president mr.Wildevanck de Blecourt het feit dat L. in gezelschap van de beruchte landwachter de B. zich bij de directeur van de Rekkense inrichting had voorgedaan als onderduikers, terwijl hij de opzet had in deze inrichting onderduikers op te sporen. Voor deze gedragingen was aan L. een internering opgelegd van 4 1/2 jaar. Het Tribunaal was van mening, dat in dit geval een zwaardere straf op zijn plaats zou wezen, doch wilde rekening houden met de jeugd van heschuldigde. 
Tevens nam het Tirbunaal in aanmerking dat L. onder invloed heeft gestaan van zijn oudere broer en de Landwachter de B. De internering bleef gehandhaafd op 4 1/2 jaar.  (blz.358)


K.en B. voor Tribunaal

24 MEI 1948

Voor de Apeldoornse Kamer van het Tribunaal te Zutphen had zich te verantwoorden de Winterswijkse landbouwer J.J.K.
K. bleek voort te komen uit een gezin, waar het Nationaal-Socialisme de boventoon voerde. Op 18-jarige leeftijd kwam ook deze zoon van het geslacht K. bij de Beweging en wist weldra tot blokleider te promoveren. Patrouille- en bewakingsdiensten behoorden ook tot zijn werkzaamheden, kortom, K. bewandelde volkomen het slechte pad, hetgeen des te meer tot uitdrukking komt, als men weet dat hij zich ook onledig hield met de jacht op onderduikers, waarvan er een in zijn handen viel. 
K. is reeds in April 1947 uit de internering ontslagen. De maatregel van het Tribunaal luidde: 2 jaar internering onvoorwaardelijk en 3 jaar voorwaardelijk met een proeftijd, waarbij toezicht op hem zal worden uitgeoefend. Bovendien werd hem een verbeurdverklaring van f 280 van zijn vermogen opgelegd, terwijl hij beide kiesrechten verloor. 

Th.M.B, wonende te Winterswijk, stond voor het Tribunaal te Zutphen terecht. Hij was vrijwillig Hopman bij de Arbeidsdienst geweest, vertrok met het Oost-korps naar Polen, werkte in dienst van de O.T., werd Detachements-Commandant bij de Arbeidsdienst te Amerongen enz. 
Toch was .B. werk niet zodanig politiek ingesteld, dat hij het vertrouwen genoot van de Oostelijke naburen, want hij kreeg voor zijn misdragingen tegen de Duitsers zelfs een Tuchthuisstraf en bij de bevrijding van ons land verbleef B. nog in een Tuchthuis. Het Tribunaal woog het voor en het tegen van deze delinquent tegen elkaar af en kwam tot de slotsom, dat een gedeelte van de beschuldiging vervallen dient te worden verklaard, terwijl hij voor de rest een interneringsstraf opgelegd kreeg, welke gelijk is aan de reeds ondergane internering, bovendien kreeg hij nog een voorwaardelijke straf toegemeten, met een proeftijd van 2 jaar en ondertoezichtstelling, ontzetting uit de beide kiesrechten, terwijl hem het verbod werd opgelegd, om nog weer bij de gewapende macht te dienen. 


H.W.voor Rechtbank

26 MEI 1948

Zes jaar Internering

Voor het Tribunaal te Zutphen had zich te veranwtoorden de Winterswijker H.W., die veel kwaad tijdens de bezetting op zijn geweten had geladen. 
Begon zijn loopbaan als NSB-er zonder meer, al vrij spoedig kon men hem gebruiken bij de W.A. , bij de hulplandwacht en meer dergelijk fraais. 
Speciaal als hulplandwachter had hij zich misdragen, door het helpen bij patrouilles en arrestaties. Het gevolg van zijn misdadig optreden was o.a. geweest, dat een van zijn arrestanten in een Duits concentratiekamp de dood vond. 
W. trachtte met een omhaal van woorden weliswaar te ontkennen, dat hij daadwerkelijk had geholpen bij arrestaties – zijn taak zou alleen hebben bestaan uit het op wacht staan – doch de president van het Tribunaal accepteerde dit excuus niet, want bij meerdere huiszoekingen was hij pertinent herkend. 
Mr.van Hoorn uit Lochem hield de verdeding voor verdachte. Zijn client zou het financieel moeilijk gehad hebben, was bovendien met een Duitse vrouw getrouwd. 
Vele beschuldigden gelijk als verdachte lopen reeds weer vrij rond en dit zijn vaak personen uit belangrijker zaken. Men staart zich blind op kleine zaken als deze. E. heeft slechts opdrachten uitgevoeerd, welke hem door de leiders verstrekt werden. Spreker drong daarna op een voorwaardelijke straf aan. 
De uitspraak van het Tribunaal luidde: zes jaar Internering met aftrek en ontzetting uit de beide kiesrechten.  


DR.W.P.C.Bos voor zijn rechters

18 JUNI 1948

Hij maakte een gunstige indruk, maar deed nu eenmaal heel verkeerde dingen. 

Woensdag j.l. heeft de ex-burgemeester van Winterswijk, Dr. W.P.C.Bos voor het Gerechtshof te Arnhem terecht gestaan.
Na een zeer uitvoerige behandeling eiste de Procureur-Fiscaal 5 jaren en 6 maanden gevangenisstraf met aftrek. 
De raadsman vroeg op grond van de door hem aangevoerde feiten, onmiddelijke invrijheidstelling, waaraan het Hof, na daarover in de raadkamer te hebben gedebatteerd, niet voldeed. 

EEN GOEDE VEEARTS, MAAR SLECHT BURGEMEESTER
Klein, grauw en mager zat de man, die eens zo’n goede veearts was, gezien bij de boeren, geacht bij zijn collega’s, in het beklaagdenbankje.
Mr.Roothaert schreef eens een boek: “Dr.Vlimmen”, dat de lotgevallen van een veearts beschrijft. Men zou Dr.Bos daarmede willen vergelijken. Ook hier een individalist, die voor zijn beroep leeft, die het waagt in dde veeartsenijkunde te gaan expermenteren en daarmede succes heeft, een natuurmens voor wie ieder dier een levend wezen is. 
Hoe kwam deze man er toe de zijde te kiezen van hen, die ons volk een graf wilden graven? 
Het Arnhemse Hof heeft zich alle moeite gegeven ,de drijfveren te ontsluieren en de tenlaste gelegde feiten in het juiste daglicht te zien. 

Huiszoekingen en een arrestatie. Dr.Bos en Feberwee lieten ondergedoken studenten ongemoeid. 

De eerste getuige die voorkwam, was de 55-jarige veehandelaar W.Lammers uit Winterswijk, die thans gedetineerd is. Deze vertelde, dat in de zomer van 1942 een agent van politie bij hem kwam met het bevel onmiddelijk op het bureau te komen. 
De toenmalige N.S.B.-luitenant der Politie Feberwee vroeg hem of hij wist waar kaemink woonde. Men wilde de daders hebben van de brandstichting op de N.S.B.-boerderij en vermoedde dat die bij K.zaten. 
De getuige is toen als gids met een troep van 8 tot 10 personen meegetrokken, die de boerderij van Kaemink, Smees en Papiermolen bezochten. 
Tijdens de huiszoeking bij eerstgenoemde wilde een jongenman vluchten. Een agent van de A.K.D. (Arbeidscontrolldienst) achtervolgde hem en na een pistoolschot gelost te hebben kon de jongen gearresteerd worden. Het bleek een onderduiker te zijn die aan de Duitsers uitgeleverd werd. 
Dit feit is o.a. aan Dr.Bos ten laste gelegd. De getuigen zeiden wel, dat Dr.Bos aanwezig was, doch dat de A.K.D.-man op eigen houtje gehandeld had. 
De 57-jarige A.Feberwee, ook als getuige gehoord, zeide dat hij de mededeling kreeg dat zich verdachte personen bevonden op de grens van Aalten en Winterswijk. 
In opdracht van Bos heeft getuige toen een groep samengesteld, die er op uit ging. Toen de onderduiker, zekere Esselink gegrepen was, zou Bos opdracht gegeven hebben deze en de zoon van Kaemink mee te nemen. Getuige voegde er echter aan toe, dat het mogelijk is, dat Dr.Bos niets van de eigenlijke arrestatie gezien heeft. Toen echter de A.K.D-man met de jongen verscheen, moest Dr.Bos een beslissing nemen, om zich zelf te dekken. 
Tijdens de huiszoeking zou overigens ook nog een grote groep studenten aangetroffen zijn, die zich allen met valse papieren als godsdienstonderwijzer uitgaven. Dr. Bos en ook de getuige zouden dit geweten hebben, maar er geen werk van gemaakt hebben. 

Vervolgens werd een verklaring van Kaemink voorgelezen, waarin deze zegt, dat toen de onderduiker vluchtte Feberwee zou geroepen hebben: Fietsen weggooien en schieten. 
Esselink schreef ook een verklaring, waarin hij zijn lotgevallen beschrijft na zijn arrestatie. Hij heeft eerst twee nachten op ’t politiebureau gezeten, is vervolgens naar het concentratiekamp in Ommen gebracht en tenslotte gedwongen geweest om bij de S.S. dienst te nemen, die hem naar Rusland stuurde.
Dr. Bos kan zich met de afgelegde verklaringen verenigen, doch voegde er aan toe dat toen Esselink gearresteerd was, deze A.K.D.-arrestant was en dus hij, Bos er niets meer aan doen kon. Hij wilde alleen de daders van de brandstichting hebben, waartoe een opdracht van de S.D.aan hem was gegeven. Hij wilde eerst Esselink nog een z.g.n. grenspas bezorgen, zodat hij bij een Duitse boer kon gaan werken. 

Een brief contra het bestuur van de Luchtbeschermingsdient te Winterswijk. 

Het tweede punt van de tenlaste legging was het schrijven van een brief aan de N.S.B.-Procureur-Generaal in Arnhem betreffende het bestuur van de luchtbeschermingsdienst in Winterswijk, die hij daarin beschuldigde anti te zijn en de samenstelling gevaarlijk.
Hierop zei verdachte, dat eigenlijk Ds.Reeser hem hiertoe had geinspireerd. Hij wilde overigens alleen dat de vereniging ontbonden werd en niet dat de leden persoonlijk gevaar liepen.
Wanneer er huiszoekingen werden verricht dan gebeurde dat alleen maar, omdat er b.v.een evacuee bij een ander wat gestolen had.

Burgemeester Monnik van Aalten moest “opgeruimd’ worden.

Het volgende punt betrof de brief die verdachte aan de kringleider der N.S.B. voor Oost-Gelderland geschreven had, betreffende de burgemeester van Aalten, Monnik, die “opgeruimd” moest worden, omdat de man erg anti-Duits en anti N.S.B. was. 
Verdachte geeft het schrijven toe, doch zegt er bij, dat hij met opruimen alleen bedoeld heeft het afzetten en er geenszins de veel rguwelijker betekenis van liquideren mee gemeend heeft. De term “opruimen” is een uitdrukking die in de Achterhoek veel gebruikt wordt. De heer Monnik als getuige gehoord, legde nog een brief over, waarbij Bos bij hem aandrong om een der distributieambtenaren van Aalten te ontslaan omdat deze gezegd zou hebben, dat hij zijn sigaretten voor bijltjesdag wilde bewaren. 
De voormalige kringleider voor de Achterhoek, de thans gedetineerde fabrikant C.M.Nijdeken heeft alleen inlichtingen over burgemeester Monnik gevraagd. Volgens deze getuige is er in de hele Achterhoek geen enkele burgemeester lastig gevallen. Ook over het woord “opruimen” gaf deze getuige zijn definitie. 
President: “Wat zou U denken, wanneer de procureur-Fiscaal zeide dat U opgeruimd moet worden”. 
Daarop moet de getuige toegeven, dat hij dan wel aannam dat er liquidatie bedoeld wordt. 
Dr. Bos verlangt dan het woord en zegt, dat hij nu hij het woord opruimen in deze betekenis heeft gehoord, voelt hoe ontzettend gevaarlijk deze interpretatie kan zijn. Hij biedt derhalve aan de heer Monnik zijn excuses aan. 
De President Mr.de Visser wijst er verdachte dan op, dat deze heel vaak gevraagd heeft om lijsten in te dienen van anti zoontjes en smokkelaars, die voor uitzending naar Duitsland geschikt waren. 
Voorts op het feit, dat verdachte aanmerking maakte op het dragen van r00d-wit-blauwe boordenknoopjes en op het zingen van het Wilhelmus op de scholen. Verder heeft Bos onfraaie methoden gebruikt door briefjes te schrijven, waarin hij anderen beschuldigde. 
Dr.Bos: “Dat gebeurde in een roes, ik geef toe dat ik in veel gevallen verkeerd gehandeld heb maar er werd zoveel gechicaneerd en geprovoceerd en gescholden.”
Raadsheer: “Waarom bent U niet bij de koeien gebleven, die zeggen niets.”

Dr.Bos wilde zo graag burgemeester worden…. Hij deed naast slechte dingen veel goeds in deze functie. 

Uit het verhoor voor de Bijzonder gerechtshof blijkt ook nog dat dr.Bos veel moeite gedaan heeft om burgemeester te worden. In deze functie heeft hij – zelfs met inzet van gevaar voor zijn eigen veiligheid – heel veel inwoners geholpen. 
Daarvan getuigen een hele serie brieven en verklaringen in zijn dossier. Maar zijn beleid kende ook verschillende foutieve kanten, waarvoor hij thans boeten moet. 

Dan komt ’t laatste punt der tenlastelegging. ’t aan de Duitsers overleveren van een uit Duitsland gevluchte tewerkgestelde.
Getuige A.H.Renshof, gepensioneerd politieambtenaar heeft toendertijd het verhoor van de gevluchte Bouwhuis gevoerd. 
R. verklaart, dat in zijn oorspronkelijk rapport gestaan heeft, dat Bouwhuis op last van Bos in verzekerde bewaring is gesteld. Later is men in dit rapport aan het knoeien gegaan en heeft deze zin veranderd in op last van Bos naar de Duitse grenspost gebracht. 
Dan vraagt de getuige nog aan de President of hij aan verdachte mag vragen de naam te zeggen van de politieagent, die hem, getuige in 1944 verraden heeft, dat hij gelden voor onderduikers inzamelde. De President wil echter deze vraag als niet ter zake doende onbeantwoord laten. 
Bouwhuis zelf nog gehoord herinnert zich niet veel meer en geeft alleen toe, dat hij naar Duitsland is gegaan omdat hij 400 gulden van een firma in Amsterdam gestolen had. 
Daarmee was het verhoor ten einde. 

Het requisitoir van Mr.Serrarens: 5 jaar internering en ontzetting uit de beide kiesrechten geeist. Uitspraak 20 Juni. 

Na een korte pauze begint de Procureur Mr.Serrarens zijn requisitoir. 
“U ziet hier voor U, Dr.Bos, een man, die een geslaagd veearts was en gezien bij alle medeburgers. Hij had een goed practijk en goede ambities. Helaas kwamen op een zeker moment hoogmoed en politieke ambities het rustige en vlijtige leven van deze mens storen. 
Doch de reuze zwaai bleek een mislukking te zijn en de man werd geheel uit het verband gerukt”. 

Spreker meende dat het laatste punt van de tenlastelegging niet bewezen was en vroeg daarvoor vrijspraak. 
De andere punten echter geven een indruk van het beleid van Bos tijdens zijn burgemeesterschap. Het zijn alleen voorbeelden en betekenen een schildering, doch er zijn nog een massa andere soortelijke gevallen. 
De Procureur-Fiscaal gaat dan aan de hand van de afgelegde verklaringen de feiten na en komt tot de conclusie, dat de drie eerste punten bewezen zijn. De brieven zijn wel heel minderwaardig, terwijl het woord opruimen misschien heel anders bedoeld is., doch wanneer men met alle geweld van veearts burgemeester wil worden, moet men zich ook anders uitdrukken. 
Een zeer zwaar wegend feit achtte spr.het lidmaatschap van de Germaanse SS die de anexatie van Nederland wilde bereiken. Er zijn echter ook gunstige dingen van verdachte te zeggen, zo b.v., dat hij veel meer kwaad had kunnen doen en voorts, dat hij zo veel mensen heeft geholpen. 
Verdachte is echter aansprakelijk te stellen voor het vele kwaad dat in Winterswijk is gebeurd. 
Rekening houdend met de hartziekte van Bos en het feit dat hij een groot man is in de homoepathie, voorts dat ’t voor een natuurmens verschrikkelijk moest zijn zolang vast te zitten, kwam spr.tot een eis van 5 en een half jaar onder aftrek van voorarrest en ontzetting uit de beide kiesrechten voor de tijd van het leven. 

De verdediger aan het woord. 
De raasman, mr. Hogerzeil uit Zutphen wees op het berouw van Dr.Bos, hij maakte gewag van een belangrijk boek uit de veeartsenijkunde, dat verdacht tijdens zijn internering geschreven heeft om zijn naam te rehabiliteren en vocht vervolgens juridisch de dagvaarding aan. Hij wees er voorts op, dat dr.Bos een gebroken man is en niet van plan is als veearts naar Winterswijk terug te gaan. De verdediger legde voorts vele verklaringen ten gunste van dr. Bos over. Aan het einde van zijn betoog las de verdediger enige passages voor uit een politieke schuldbetkentenis van dr. Bos en verzocht tenslotte uiterste clementie. 
Dr.Bos onderschreef deze laatste passage nog eens en vroeg toen invrijheidstelling, waaraan het Hof echter niet voldeed. 
De uitspraak zal nu zijn op 30 Juni.


Dr. Bos krijgt 4,5 jaar met aftrek  

30 Juni 1948, Nieuwe Winterswijkse Courant

Hedenmorgen heeft de Procureur-Fiscaal van het Bijzondere Gerechtshof te Arnhem, die in eerste instantie 5,5 jaar met aftrek geeist had, vonnis gewezen en Dr. W.P.C.Bos veroordeeld tot 4,5 jaar gevangenisstraf met aftrek en ontzetting uit de beide kiesrechten voor de tijd van 15 jaar. 
Aan het eind van 1949 zal Dr.Bos dus weer in vrijheid gesteld worden. 


Twee maanden Landwachter W.L.

08 NOVEMBER 1948

Twee maanden landwachter
9 jaar gevangenisstraf geëist. 

De veehandelaar W.Lammers uit Winterswijk maakte kort voor het einde van de oorlog nog een zeer ernstige fout. Hij trad in september 1944 toe tot de Landwacht en werd ingedeeld bij de in Eibergen gedetacheerde troepen, waar hij onder leiding van de beruchte commandant Poelman aan razzia’s en huiszoekingen deelnam. 
Verdachte stond vrijdagmiddag terecht voor het Arnhemse Bijzondere Hof, waar hij zich voor drie feiten moest verantwoorden. behalve de algemene omschrijving – hulpverlening aan de vijand – waren hem nog de volgende punten ten laste gelegd. 
Het verrichten van huiszoeking bij de landbouwer D.Scheggetman in November 1944 te Eibergen met het doel een onderduiker op te sporen. 
Het deelnemen aan een onderzoek naar onderduikers op de boerderij van Rhebergen te Eibergen en tenslotte het zich voordoen ale illegale werker om op die wijze iets te weten te komen van de landbouwer Spanjaard te Eibergen over ondergronds werk en onderduikers. De gegevens zou hij hebben doorgegeven aan de commandant Poelman. 

Verdachte maakte voor het Hof niet de indruk een gevaarlijk man te zijn geweest en de getuigen konden te dien aanzien ook niet verhelderend werken. Lammers bestreed allereerst geweten te hebben dat de Landwacht een Duitse instelling was. Hij is er bij gegaan omdat hij meende dat de Landwacht alleen dienst deed wanneer er huizen van gebombardeerde landbouwers te bewaken waren. Toen hij merkte dat deze troep een geheel andere opgave had,  heeft hij ontslag genomen en is daarvoor zelfs nog gearresteerd geweest. 
Als eerste getuige werd gehoord de landbouwer Scheggetman met wie echter niet veel aan te vangen was, daar de man door zijn doofheid niet in staat was een verhoor te ondergaan. De President las daarom maar de verklaring voor, waarin hij reeds eerder verklaard heeft dat er huiszoeking werd gedaan om een onderduiker met de naam Jaap te zoeken. Toen ze deze en ook de getuige zelf niet vonden – zij zaten nl. in de hooiberg – namen ze de vrouw van S maar mee. Bovendien werd een busje met zilvergeld gevonden, dat eveneens meegenomen werd.
Bij deze huiszoeking is verdachte niet zo zeer op de voorgrond getreden. Het was zekere de Bruyn, die de leiding had en die brutaal is opgetreden. Dit gaf de Bruyn als getuige gehoord zelf toe. 

Het tweede punt betrof de opdracht om in Rekken naar illegalen te zoeken, waarbij de Bruyn en verdachte zich eveneens als illegalen moesten voordoen. Daartoe kregen ze een roodwit- blauwe armband en een Nederlands legerpistool. Ook in dit geval werd het eerste contact gelegd door de Bruyn en bleef verdachte op een afstand. 
Later is hij er wel bij geweest, doch toen kregen de werkelijke illegalen argwaan omdat verdachte met kaplaarzen en een zgn. “verkeerde” broek aanliep. 
Hetgeen ze te weten kwamen werd aan de commandant doorgegeven, waarvan een nachtelijke razzia op de Vossenbult het gevolg was. 
Getuige Spanjaard is hier zwaar mishandeld door de B. en naar hij verklaarde ook door verdachte, doch dit ontkent deze fel, terwijl ook de Bruyn verdachte vrijpleit. 

Het laatste punt is gebeurd op de boerderij van Rhebergen, waar verdachte met een aantal andere landwachters aan het jagen was. Bij deze gelegenheid stootte men op een gat in de grond, waarin klederen verborgen waren. Ook wapens lagen erin doch deze werden niet gevonden. 
Zowel de Bruyn als verdachte verklaarden, dat alleen de Bruyn met een ander naar de boer toegingen en dat Lammers zich er geheel buiten gehouden heeft. Rhebergen kon daarover niet gehoord worden, aangezien deze inmiddels naar Canada is geëmigreerd. 
De Advocaat-Fiscaal moest toegeven dat het bewijs niet overal even sterk is. Dit doet er volgens spr.weinig toe, daar de algemene omschrijving in ieder geval bewezen is. Verdachte heeft aan tal van acties meegedaan, aldus spr. zodat er geen aanleiding is hem uiterst mild te behandelen. Spr. vroeg derhalve 9 jaar gevangenisstraf met aftrek. 
Mr. v.Hoorn uit Lochem bestreed de opvatting van de Advocaat-Fiscaal dat de algemene tenlastelegging – het hulpverlenen aan de vijand – voldoende is om een dergelijke straf te rechtvaardigen. 
Het komt er volgens spr. op aan, hoe de landwachters zich gedragen hebben. En dan is Lammers zeker een van de minst slechten geweest. 
Spr.bestreed voorts dat L. aan tal van acties heeft deelgenomen en wees er op dat verdachte toen hij merkte wat er eigenlijk van een landwachter verlangd werd de benen genomen heeft en hiervoor zelfs vast gezeten heeft. 
Spr.vond dan ook de geëiste straf veel en veel te zwaar en vroeg uiterste clementie. Uitspraak op 17 november.a.s. 

19-11-1948
Tot 5 jaar gevangenisstraf veroordeeld
Voor het Bijzonder gerechtshof te Arnhem heeft veertien dagen geleden W.Lammers uit Winterswijk terecht gestaan, omdat hij in de laatste maanden van 1944 toegetreden is tot de landwacht en in die functie te Eibergen en omgeving minder fraaie dingen zou hebben uitgehaald.
Ofschoon de getuigen toendertijd niet al te positief hun verklaringen konden afleggen, meende de Procureur- Fiscaal dat de schuld van verdachte vaststond. Hij eiste toen 9 jaar gevangenisstraf. 
Uitspraak doende heeft het Bijzonder Hof Lammers thans veroordeeld tot 5 jaar met aftrek en ontzetting uit de kiesrechten voor het leven.  (blz.360)


De beul van Eibergen

18 MAART 1949

Landwachter de B. uit Winterswijk
De beul van Eibergen 

Eis 16 jaar Rijkswerkinrichting

“De hier voorgedragen bloemlezing uit het omvangrijke dossier geven een voldoende beeld van het sadisme dat deze man bezielde en waardoor waarschijnlijk veel verzetsgeest in de klem werd gesmoord.”
Met deze woorden eiste Jhr.Mr. Serraris, Procureur-Fiscaal bij het Bijzonder Gerechtshof te Arnhem 16 jaar Rijkswerkinrichting en ontzetting uit de beide kiesrechten tegen de 47-jarige G.de. B. uit Winterswijk, die vanaf November 1944 deel heeft uitgemaakt van de beruchte troep in Eibergen gestationneerde landwachter, die onder leiding van “commandant” Poelman de omgeving terroriseerde en plunderend en rovend door het land trokken. 
Van deze allerminderwaardigste bende was verdachte een der ergsten en terecht noemde men hem dan ook de beul van Eibergen, voor wie iedereen bevreese was. In een zitting, waarin 8 getuigen werden gehoord kwamen er schanddaden aan het licht, waarvoor ieder normaal mense zou huiveren als hij ze had meegemaakt. De woorden en opmerkingen van de getuigen, voor het merendeel slachtoffers van verdachte, waren dan ook allerminst zachtaardig en er bleek uit hoe verbitterd ook thans nog de stemming tegen de verdachte is. De 52-jarige W.B.J.L. een van de P.O.D.-ambtenaren die het proces-verbaal heeft opgemaakt, waarvoor hem door de President  lof werd gebracht, heeft in 57 bladzijden getracht weer te geven, wat verdachte alles misdaan heeft. 
Toen is hij er maar mee uitgescheden, omdat het geen doen meer was. “Ik had nog wel een jaar werk gehad”, vertelde hij. 
Verdachte was volgens de getuige “erger dan een beestmens”. en toonde in tegenstelling met nu in het begin geen enkel berouw over zijn schanddaden. 
Integendeel, hij waagde het de opmerking te lanceren “Alles wat ik gedaan heb, kan ik voor God en mijn geweten verantwoorden”. 
Wat dit geweest is, kwamen andere getuigen vertellen. In November 1944 heeft hij met andere landwachters huiszoeking gedaan bij L. te Eibergen. Een der zoons lag ziek te bed, doch deze werd aan de haren uit het bed getrokken en daarna onbarmhartig afgeranseld.  De broer werd tegen de buik getrapt. In beide gevallen ontkende verdachte. Hij had misschien wel geslagen, doch dan hoogstens met de vlakke hand. 
De 40-jarige wachtmeester ter A. kreeg ook al bezoek van verd. en diens kornuiten. De getuige werd gearresteerd, verdacht van illegaal werk en naar Enschede overgebracht. Op het transport werden verschillende malen schoten in de lucht afgegeven. Alles om zich een vuurvretersaanzicht te geven. 
Daarom ook liep de B. steeds met een karabijn en een helm op. Deze getuige verklaarde dat verdachte erger was dan de beruchte Poelman.

Het ergst mishandeld was wel de 28-jarige G.W.S. uit Eibergen, die aanvankelijk was ondergedoken, doch zich later vrijwillig meldde, omdat anders zijn vader kans liep doodgeschoten te worden. 
Getuige werd door de B. in ontvangst genomen en zodanig geranseld dat hij een paar maal bewusteloos werd. Dit gebeurde met knuppels en stokken en werd zonder pauze awfwisselend door verdachte of andere landwachters gedaan.
Getuige vertelde dan nog dat verdachte bovendien een leugenaar is, want hij had verklaard dat S. verraad zou hebben gepleegd. 
Getuige wees dit van de hand, omdat hij door het Tribunaal werd vrijgesproken en hij bovendien zeer zeker niet zo ergerlijk mishandeld zou zijn geweest. 

Getuige H.H.S. zeide dat de Nederlandse taal zich er niet toe leent verdachte op de juiste wijze te qualificeren, Na deze “fraaie”  bloemlezing gaf verdachte in het algemeen wel toe, hetgeen hem ten laste was gelegd.
Hij verklaarde de naam “beul van Eibergen” ten volle verdiend te hebben en toonde berouw over zijn daden. 
Hij zeide voorts gemeend te hebben goed te doen door samen met de Duitsers tegen onrechtmatigheden te strijden en vertelde verder dat hij van de politieke doelstellingen van de N.S.B. niets afwist. 
De President maakte de opmerking “Ik heb bog zelden iemand gezien over wie zoveel slechts te vertellen is.” 
Verdachte vroeg voorts clementie, omdat hij in het Interneringskamp dusdanig mishandeld is, dat hij een ongeneeslijke hartkwaal heeft overgehouden. 
De Procureur-Fiscaal achtte verdachte ten volle schuldig, omdat hij alles op eigen initiatief deed, terrwijl er geen enkel persoonlijk motief aanwezig was. Spr. wilde echter de gevolgen van verdachte’s optreden niet geheel op hem laten drukken en wilde dan ook nog rekening houden met verdachte’s ongesteldheid, waarvan hij echter niet maar zo voetstoots aannam dat zij door mishandelingen is veroorzaakt. 
Zodoende kwam spr. tot een eis van 16 jaar. De verdediger, Mr.Nanninga uit Den Haag, wist ook al niet veel goeds te vertellen. In een knap pleidooi verzocht hij echter toch met allerlei omstandigheden rekening te willen houden. 
Uitspraak op 30 maart a.s.  


Jean Francois Velle Gerecht

25 MAART 1949, Nieuwe Winterswijkse Courant

De beruchte oud-politie-inspecteur van Winterswijk J.F.Velle zal op dinsdag 5 april berecht worden.
Op dinsdag 5 april a.s. zal de vroegere corpschef van politie te Winterswijk, Jean Francois Velle, thans gedetineerd in de strafgevangenis te Arnhem door het Bijzonder Gerechtshof te Zutphen berecht worden. 

Velle, die na zijn arrestatie na de bevrijding meerdere malen  wist te ontvluchten uit zijn gevangenisschap, heeft in de bezettingstijd ontzaglijk veel kwaad gesticht, niet alleen in de gehele Achterhoek, doch zelfs in het gehele land, waartoe hij volop gelegenheid kreeg, doordat hij enige tijd bij de politie te Amsterdam werd gedetacheerd bij de afdeling Opsprong en Documentatie. Zijn functie als Duitse dienstknecht wist hij ten volle bot te vieren. 

Velle’s gedragingen of liever gezegd misdragingen, welke in hoofdzaak bestaan uit het arresteren of laten arresteren van een groot aantal Joden, Jehova’s getuigen, communisten, kortom allen die de Duitse zaak in mindere of meerdere mate saboteerden of als Duits vijandig werden beschouwd, zijn door de Procureur-Fiscaal in de brede omschreven in een dagvaarding, welke de respectabele lengte van ongeveer 1 meter heeft. 
Velle bediende zich van de gemeenste methode en wist o.m. een illegaal werkster, die gepakt was, zover te krijgen, dat zij zich in zijn dienst onder dwang ging lenen voor verraadster in dienst der Duitsers. 
Dat Velle zich bij de verhooren aan mishandelingen schuldig maakte, om daardoor een verklaring in zijn geest los te krijgen, behoeft geen nadere beschrijving. 

Velle wist bovendien op listige wijze grote sommen geld los te krijgen van zijn arrestanten, onder de belofte, dat hij weer zou zorgen, dat ze vrijgelaten zouden worden, om ze dan achter hun rug toch weer in handen van zijn Duitse meester te stellen. 
Niet minder dan achttien getuigen zullen een verklaring voor het Hof afleggen over Velle’s doen en laten in de bezettingstijd. 
Het is begrijpelijk, dat talloze landgenoten, speciaal ook uit de gehele Achterhoek, die “contact” met deze NSB-er hebben gehad, benieuwd zijn, welke straf aan deze Duitse dienstknecht zal worden opgelegd. 
Als toegevoegd verdediger zal optreden den Mr.Nolet te Arnhem.


J.F.Velle tot twintig jaar veroordeeld

13 april 1949, Nieuwe Winterswijkse Courant

Te ondergaan in Rijkswerkinrichting

Het Bijzonder Gerechtshof te Zutphen heeft uitspraak gedaan in de zaak Jean Francois Velle, voormalig opperchef van politie te Winterswijk, die het tot opperluitenant wist te brengen, en die vorige week terecht stond voor zijn wangedrag tijdens de bezetting.
Velle werd veroordeeld tot twintig jaar gevangenisstraf zonder aftrek, te ondergaan in een Rijkswerkinrichting, met ontzetting uit de beide kiesrechten en ontzetting van het recht, om ooit weer bij de Nederlandse Politie te mogen dienen. 

Mishandelingen G.Luysterberg

30 mei 1949 Nieuwe Winterswijkse Courant

“Mishandelingen onder weerzinwekkende omstandigheden”
Twijfelachtige heldhaftigheid van G.Luysterberg

“De mishandelingen zijn door verdachte onder weerzinwekkende omstandigheden gepleegd. Daarmede behoort deze voormalige politie-agent tot de categorie beruchte mensenjagers uit de onderwereld van de Aaltense landwacht”
Met deze woorden eiste de procureur-fiscaal bij het Bijzondere Gerechtshof te Arnhem, Vrijdagmiddag tegen de 32-jarige G.Luysterberg, voormalig agent van politie te Winterswijk, ex-lid van de NSB en de Germaanse SS en vrijwilliger van het “Polizei Batallion”12 jaar gevangenisstraf met aftrek voor de vele arrestaties en mishandelingen, die verdachte gedurende het tijdvak van maart 1943 tot october 1944 te Winterswijk en omgeving heeft gepleegd. Een groot aantal getuigen was opgeroepen om het ten laste gelegde te komen bevestigen en deze voldeden hieraan gaarne, ondanks het feit, dat verdachte zoveel mogelijk trachtte zich zelf schoon te wassen en waar het enigszins mogelijk was ontkende.
Het hielp echter niets of verdachte ….. en de miskende onschuld wilde spelen; de getuigen herinnerden zich alles nog veel te goed, ook wanneer de president hem vermaande toch vooral de waarheid te zeggen.
Onder deze getuigen waren inwoners van Winterswijk, Aalten, Sinderen en Lichtenvoorde, die allen in een of andere vorm last van Luysterberg hadden gehad.Ook vrouwen werden niet door verdachte geschoond en zelfs bijzondere laakbare opmerkingen over H.M.de Koningin bleven niet achterwege. Weliswaar kwam voor Luysterberg, zoals hij verklaarde de grote ommezwaai toen de opperluitenant Velle verdween en hij niet langer onder diens ban stond, doch de Procureur-Fiscaal vond verdachtes houding na October 1944 er een van twijfelachtige heldhaftigheid. Verdachte was het er namelijk volkomen mee eens geweest, dat hij naar Heerenveen werd overgeplaatst voor de “Terroristenbestrijding”, doch toen hij merkte dat het in werkelijkheid om dienstneming in krijgsverband ging en hij dus tegenover mensen zou komen te staan, die wel eens wat terug zouden kunnen doen, vluchtte hij, waarbij hij werd gegrepen en in een cel werd gestopt. Dit was de rede dat Luysterberg het document ondertekende, waarmee hij lid werd van de “Grune Polizei”, die omgedoopt in de naam “Polizei Freiwilliger Batallion”.
Later wist hij opnieuw te vluchten en onder te duiken, doch toen was het onheil al geschied. De dagvaardiging vermeldde een groot aantal arrestaties en mishandelingen bij het opsporen van onderduikers, waarbij meestal midden in de nacht huiszoekingen werden verricht, zo bij de 55-jarige aannemer G.Z. te Winterswijk, die een radio zou hebben verborgen, bij de 27-jarige landbouwer D.A.T.te Sinderen, wiens oude vader danig werd mishandeld met een lat; bij de 30-jarige W.H.H., inmiddels echtgenote geworden van G.A.W. uit Aalten, die geslagen werd en gedreigd met een revolver bij de 52-jarige landbouwer H.B.K.uit Aalten waar verdachte zeer bruut optrad en zeer minderwaardige uitingen bezigde naar aanleiding van een portret van de Koningin en bij de 54-jarige landbouwer G.W.N.uit Winterswijk. Alleen de mishandeling van de laatste getuige gaf verdachte toe met de verklaring, dat N. verdacht was van zwarthandel en men toen bij hem fietsen en allerlei onderdelen benevens rottend vlees vond. Het gezelschap waarin verdachte bij deze affaire verkeerde bestond uit beruchte figuren als Lammers en Poelman, die eveneens wel wisten hoe zij knuppels e.d. moesten hanteren. Daarnaast werden nog enige schriftelijke getuigenverklaringen voorgelezen, die ook nog eens een bevestiging van de dagvaarding waren. In de meeste gevallen wist verdachte niets anders te doen dan in hoogste verbazing die getuigen aanstaren en te stamelen:
“Ik ben ’t niet geweest, U moet zich vergissen”.
Wanneer de getuigen zich dan nog pertinent de toedracht van het geval herinnerde zei verdachte: “Hoe kunnen die mensen nu nog weten wie hen geslagen heeft”. In Varsseveld deed verdachte het nog een beetje erger.Hier werd een autobus van de geld.Tramwegen aangehouden door de Verkeers Controle Dienst.
Een onderduiker, de 34-jarige fabrieksarbeider F.J.R.uit Lichtenvoorde, wist aanvankelijk te ontvluchten, doch hij werd gegrepen en daarbij zwaar door Luysterberg mishandeld. Hiertoe gebruikte verdachte een autoslinger.
Ondanks het feit, dat de getuige zich alles nog herinnerde, gaf verdachte 2 anderen de schuld. Nadat tenslotte de monotone opsomming had plaats gevonden, gaf verdachte toe, een hele tijd mis te zijn geweest.
Hij betoonde hierover ook zijn spijt, doch verklaarde onder invloed van Velle te zijn geweest. De procureur-fiscaal meende, dat het er weinig toe doet dat verdachte op het laatst van de oorlog nog is omgezwaaid. De bron van alle ellende was volgens spreker het lidmaatschap van de NSB en van de Germaanse SS, dat verdachte in 1943 verkreeg en waardoor hij met een eed gebonden was. Daardoor is verdachte uit vrije wil tot deze ellende gekomen. Spreker wees dan ook nog op een vroegere collega van verdachte, de politieman Sl, die evenals L. bij de Cavalerie gediend heeft, doch de goede weg koos. Rekening houdend met het feit dat verdachte overal schrik en ontsteltenis teweeg bracht eiste spreker 12 jaar met aftrek.
Mr.v.d. Hoeve uit Nijmegen wees op de omstandigheden waaronder verdachte tot zijn daden gekomen was en vroeg uiterste clementie. Uitspraak over 14 dagen.
(blz.363/364)

Lees verder

Kranten 1941

„Eintopfessen” ten bate van de Winterhulp

13 JANUARI 1941, Graafschapbode

Gisteren heeft de Ortsgruppe der Nationaisozialistische Deutsche Arbeiterpartei te Winterswijk in het Kronenhuis ook hier haren leden en zeer velen gasten een eenvoudigen maaltijd aangeboden in het kader van ’t welbekende Winterhulpwerk.
De groep omvat de Duitschers van Winterswijk, Groenlo, Lichtenvoorde en Aalten, en wie maar even kon, was in het restaurant aanwezig.
Daarnaast waren er tal van Nederlandsche genoodigden, vooral uit de kringen der N. S. B.
De zaal was sober, maar smaakvol versierd en vormde een passende omlijsting voor dit gebeuren, dat niet bestaat uit het consumeeren
van een feestdiner, maar juist staat in het teeken van onderlinge saamhoorigheid en offervaardigheid.
De stemming was uitstekend, waaraan mede ook de vroolijke muziek van het ensemble Bekkennute debet was.
De voorzitter van de Ortsgruppe, de heer Schaffeld, heeft, alvorens men zich aan den disch zette, een korte begroetingsrede uitgesproken, daarin ook speciaal de Nederlandsche kameraden verwelkomend.
Onder de eeregasten bevond zich Kreishauptmann Behner van het Duitsche Arbeidsfront te Bocholt.

Van het Hoofd der Gemeente, burgemeester J. Kneppelhout, was bericht van verhindering ingekomen, waarin den deelnemers tevens een aangename maaltijd werd toegewenscht.
De heer Joh. te Winkel, kringleider van de N. S. B., was eveneens wegens familie-omstandigheden verhinderd. Het gerecht bestond uit stevige, smakelijke erwtensoep, die door dames van de Duitsche kolonie snel werd geserveerd.
Nadat het tikken der lepels was verstomd, gingen de collectanten rond. Namens den kringleider heeft de propagandaleider, de heer J. Pecht den Duitschen kameraden dank gebracht voor de uitnoodiging.
Spr. hoopte, dat dit Eintopfessen de goede verstandhouding nog meer zal hebben versterkt tusschen de Duitsche en de Nederlandsche nationaal-socialisten.
De heer Schaffeld heeft ten slotte namens de Ortsgruppe allen dank gezegd, die aan het organiseeren van deze bijeenkomst hadden medegewerkt, aan propaganda-leider Pecht en aan het muziekgezelschap.
Een donderend, driewerf „Heil” op den Fiihrer besloot deze toespraak, waarop het Deutschlandlied, gevolgd door het Horst Wessellied weerklonk. Daarna bleven gastheeren en gasten nog geruimen tijd gezellig bijeen.
Volledigheidshalve zij nog vermeld, dat in verband met de accommodatie de kinderen van de leden der N. S. D. A. P. hun maaltijd hebben gebruikt in hotel „De Klomp”.


Veroordelingen

MAANDAG 14 APRIL 1941, Winterswijkse Courant
(Nieuwe Winterswijkse Courant mocht in deze periode niet verschijnen)
RECHTBANK:

WONING NIET GOED VERDUISTERD
G.te P.,Boekhouder te Winterswijk, had zijn woning niet geheel verduisterd.
Daar het overige deel v.d.woning goed verduisterd was, was de eisch f 5,- of 5 dagen.
De veroordeling was f 4,- of 4 dagen

GEEN IDENTITEITSKAART
B.W.,Landbouwer te Meddo bij Winterswijk heeft zijn identiteitskaart niet bij zicH gehad.
Verdachte zeide, dat hem deze in de modder was gevallen en haar daarom thuis had gelaten.
De eisch was f 5,- of 5 dagen. Veroordeling was f 3,- of 3 dagen.

NIET RECHTS GEFIETST
B.V.,Landbouwer te Meddo bij Winterswijk heeft niet voldoende rechts gefietst. Verdachte reed met drie fietsers, waarvan hij het meeste links. Als verdediging voerde verdachte aan, dat men in donker met drie man meer kon zien als een alleen. 
De eisch was f 5,- of 5 dagen.
Veroordeling f 3,- of 3 dagen.

VUUR GESTOOKT ZONDER VERGUNNING
J.H.,Koperslager te Winterswijk heeft in de openlucht een vuur gestookt, hetgeen zonder vergunning verboden is.
De eisch was f 1,- of 1 dag. Veroordeling f 1,- of 1 dag.

NIET GOED VERDUISTERD
J.H.te Winterswijk had zijn woning niet afdoende verduisterd.
De eisch was f 5,- of 5 dagen. Veroordeling f 4,- of 4 dagen

NIET GOED VERDUISTERD
H.A.,Behanger te Winterswijk had niet goed verduisterd.
De eisch was f 20,- of 20 dagen. Veroordeling f 8,- of 8 dagen

ZONDER LICHT GEFIETST
D.R.te Winterswijk heeft zonder licht gefietst.
De eisch was voor de voorlamp f 2,- of 2 dagen en voor het achterlicht f 1,- of 1 dag.
Veroordeling was respectievelijk f 2,- of 2 dagen en f 0,50 of 1 dag.

Bloemen voor graven Gesneuvelden

Bloemen voor de graven der gesneuvelden.
VRIJDAG 9 MEI 1941, Graafschapbode

Naar wij vernemen zullen op 16 mei a.s. door het Comite tot Nagedachtenis der gesneuvelde Winterswijkers namens de burgerij  bloemen gelegd worden op de graven van de gesneuvelden te Rotterdam, Dordrecht, Grebbeberg en Winterswijk. 

Op de begraafplaats te Winterswijk zal dit vermoedelijk ’s middags om 4 uur plaats vinden. 

De gesneuvelden Brugman en Wassink liggen begraven te Rotterdam (Krooswijk) 
De gesneuvelde J.A.Peters ligt begraven te Dordrecht. 
Op de Grebbeberg liggen begraven de gesneuvelden: Th.G.Bloemers, H.Bruntink, J.Th.A.Flint, B.W.Geurkink, F.A.te Lintum, O.G.Neuschafer, G.J.Romer, J.H.Stemerdink. 
Op de R.K.Begraafplaats alhier ligt begraven de gesneuvelde W.J.Rauwers. 
Op de Alg.Begraafplaats alhier liggen begraven de gesneuvelden:H.G.Nijland,J.W.te Sligte, J.H.Vriezen, G.W.Wiggers. 

Ontslag burgemeester Kneppelhout.

24 MEI 1941, Tubantia

Naar wij vernemen is den heer J.Kneppelhout ontslag verleend als burgemeester van Winterswijk. De heer Kneppelhout werd met ingang
van 1 Aug. 1938 tot burgemeester van Winterswijk benoemd als opvolger van den heer J. A. R. Bosma.
Voordien was hij 5 jaar burgemeester van Hendrik Ido Ambacht.


N.S.D.A.P. en N.S.B. Openluchtvergadering

VRIJDAG 27 JUNI 1941, Utrechts Nieuwsblad
DE N.S.D.A.P. EN DE N.S.B.
Houden op ZATERDAG 28 en ZONDAG 29 JUNI. OPENLUCHTVERGADERINGEN in 30 plaatsen.

Datum:29.6  Uur:19.30  Plaats: Winterswijk. Plein:Markt. Georganiseerd door: NSB.
Op elk dezer vergaderingen spreekt een redenaar van de N.S.D.A.P. en van de N.S.B. over de strijd van het Nationaal Socialisme  tegen het BOLSJEWISME. Toegang vrij. 

Nat.Soc.betooging op de Markt

Nationaal-Socialistische betooging op de Markt

MAANDAG 30 JUNI 1941, Winterswijkse Courant  

“Verzamelen tegen het Bolsjewisme” het parool – Toespraken van Ds.Reeser en Dr.Reibele.

Alom in den lande zijn, als vervolg op de groote Amsterdamsche bijeenkomst waar de Rijkscommissaris, Dr.Seyss Inquart sprak, betoogingen gehouden tegen het bolsjewisme en voor den opbouw van een nationaal-socialistish Europa. 
Zondagavond vond een dergelijke betooging op de markt alhier plaats. 
Een groot spreekgestoelte, geflankeerd door vaandels en fleurig groen, stond op de Markt opgesteld. En uit vele deelen van den Achterhoek waren de nationaal-socialisten toegestroomd. Vooraf werd op de tonen der muziek een rondgang door het dorp gemaakt. 

De opening
De openlucht-bijeenkomst werd geopend door den leider van kring 46 Winterswijk, den heer H.te Winkel, die mededeelde, dat N.S.D.A.P. en N.S.B. het noodig hebben geoordeeld in deze dagen een ernstig woord van vermaan tot de bevolking van Winterswijk te richten, opdat zij tot inkeer komen en zich bewust worden, dat ook zij voor een ernstige beslissing wordt geplaatst. Hij hoopte, dat de toehoorders het gesprokene ernstig zouden overdenken. Na nog een hartelijk woord van welkom tot de Duitsche kameraden en de beide sprekers te hebben gericht was het woord aan Ds.Reeser. 

Rede Ds.E.Reeser
Deze begon met te zeggen, dat de betooging een drieledig doel had, n.l.: 
1e. te manifesteeren voor de hechte verbondenheid der Duitsche en Nederlandsche Nat. Socialisten, als dragers van een nieuwe wereldbeschouwing, als de brengers van een betere tijd. 
2e. getuigenis af te leggen van de vreugde en dankbaarheid die de Nat.Soc.bezielt, omdat eindelijk de strijd tegen den aartsvijand, het bolsjewisme, is ontketend. Dankbaar zijn de nat.soc. dat zij eindelijk schouder aan schouder met het woord en de daad mede mogen strijden voor vrede en vrijheid in Europa.
Er is gaande een strijd tusschen de negatieve revolutie, die van het materialisme, waarbij de belangen van het individu overheerschend zijn en van de positieve revolutie, die wil bereiken, dat het volk zich overgeeft aan hoogere waarden; men zou ze kunnen noemen de revoluties van geestelijke waarden en van den duivel. Momenteel beleven we de eindstrijd van deze. Deze strijd moest komen. het bolsjewisme, broertje en zusje van het liberalisme, is voortgesproten uit het egoïsme.
Daartegenover staat het nationaal socialisme, dat van het individu vraagt zich te offeren voor het algemeen belang. Wij zijn hier nu bijeen uiting te geven aan onze dankbaarheid en blijdschap, dat Adolf Hitler het heeft aangedurfd zijn historische roeping te vervullen “de revolutie van den duivel aan te pakken.
Bij deze revolutie moet jammer genoeg bloed vloeien; maar immer is het bloed der martelaren het zaad der kerk geweest en ook nu zullen vrede, vrijheid en arbeid in een nieuw Europa daaruit voortspruiten. 
3e.bedoelt deze samenkomst te zijn een oproep tot het Nederlandsche volk tot bezinning te komen en te beslissen, zich bewust te worden van den ernst der tijden. Want er bestaan twee mogelijkheden, of Europa wordt een middelpunt zoekende- of een middelpunt vliegende kracht. De eerste is vertegenwoordigd in het nationaal socialisme, de andere in de democratie. Wie de eerste kiest is voor opbouw, de laatste brengt afbraak. 
De keuze is belangrijk voor de toekomst van het volk. Wij willen immers zoo gaarne een vrij, zelfstandig volk blijven. Daarvoor is noodig dat wij toonen een levenskrachtig volk te zijn. 
Kunnen wij dat niet, dan heeft Duitschland het recht ons in te lijven, want het kan in het nieuwe Europa geen rotte plek hebben. 
Wij hebben ons lot derhalve in eigen hand. Als het Nederlandsche volk levenskracht toont, zal het zijn toekomende plaats in het nieuwe Europa verkrijgen, terwijl het anders als volk verloren zal gaan. 
Engeland staat daarbij de toekomst van Nederland in de weg. Dit land, dat niet uit tactische overwegingen, maar uit principe een monsterverbond sluit met Sovjet-Rusland, is een vijand van Nederland, in dezelfde mate als toen het voor 40 jaar tegen de Boeren in Zuid-Afrika, menschen van Hollandschen stam streed. Het Nederlandsche volk heeft het moeilijk; opgehitst door de Engelsche zenders en vol vrees voor het bolsjewisme, wil het Nationaal Socialisme het volk dienen met zijn idealen. Daarin verbonden met Duitschland, vraagt het te kiezen voor den opgang. We zijn dankbaar, dat Hitler aan de Germanen gezonden is om er een goddelijke taak te vervullen en vragen God hem kracht, moed, volhardingsvermogen en wijs beleid te geven, de taak van leider van het groot Germaansche Rijk te kunnen vervullen. 

We zijn ook dankbaar, dat Mussert als strijder voor zijn volk en bouwer aan zijn volk, ons 10 jaar lang den weg heeft gewezen naar het Nationaal Socialisme van Duitschland en ’t fascisme van Italië. 
De keuze is aan U zelf, aldus eindigde spr., of Nederland ingeschakeld zal worden in het Nieuwe Europa. Versta uw tij! Hou zee!

Rede Dr.Reibele
Vervolgens was het woord aan Dr.Reibele. Nadat hij een welkomstwoord tot zijn Nederlandsche en Duitsche volksgenooten had gericht, gaf hij uiting aan zijn vreugde, iets te kunnen vertellen over den strijd van twee wereldmachten. 
Nog nooit, aldus spr., is ’t zoo duidelijk aan den dag gekomen, dat de tijd voor den opbouw van een nieuw Europa is aangebroken. in dat verband gaf hij uitdrukking aan zijn volmaakt vertrouwen in de overwinning van het Duitsche volk. Dit vertrouwen wordt nog niet door iedereen gedeeld en dan wordt er op gewezen, dat zelfs een Napoleon in Rusland zijn graf heeft gevonden. 
Dezulken hebben den strijd, die gestreden wordt, evenwel niet goed begrepen. Deze strijd is niet alleen voor het voortbestaan van Duitschland noodzakelijk, ook het voortbestaan van andere landen is daarvan afhankelijk. Gelukkig beginnen verschillende volken van Europa dit te beseffen, kennen hun plicht., en kiezen derhalve partij. Ook uit Nederland zijn reeds mannen opgestaan, om schouder aan schouder met de Duitschers dezen strijd te strijden. 
Maar ’t nieuwe Europa kan niet opgebouwd worden voor de Duitsche weermacht en deze menschen alleen; daarvoor is de medewerking van meerdere volken noodzakelijk. Finnen, Roemenen en Tjechoslowaken hebben dat reeds ingezien. Ook Nederland zal zijn afwachtende houding moet laten varen. 
Sprekende over het vorig jaar gesloten non agressiepact, hoopte spr., dat men zal beseffen, hoe zwaar ’t den Führer gevallen moet zijn, daartoe over te gaan; ’t was evenwel noodzakelijk, zou in Europa geen chaos ontstaan. 
Vervolgens stelde hij zijn gehoor voor de keuze door afzijdigheid mede te werken aan het ontstaan van een toestand als in Rusland bestaat, of met de nat.socialisten mede te werken aan den opbouw van een nieuwere en betere wereldorde. 
Daarna gaf hij een overzicht van de succesvolle operaties door de Duitschers in de laatste dagen verricht. Spr. voorspelde, dat de tijd niet ver meer zou zijn dat ook van het Kremlin de hakenkruisvlag zou waaien. VOp iederen bondgenoot van Rusland en vijand van den Führer zal worden toegeslagen, terwijl Hitler aan ieder, die wil meewerken aan den opbouw van ’n nieuw Europa, de hand zal reiken. 

Sprekende over de toekomst van Nederland, werd opgemerkt, dat voor een met Londen verbonden regeering en voor het hoofd van een volk, dat met Sowjet Rusland gemeene zaak maakt, in dat land geen plaats meer is. 
Nog is Engeland niet geheel verslagen maar de Führer heeft gezegd, wij komen en dus komen de Duitschers. 
Vele jonge nederlanders, vechtend dezen strijd op leven en dood, zullen vragen, aldus spr. wat doet gij of wat hebt ge gedaan?  Het is dus hoog tijd dat het geheele volk zich schaart aan de zijde der bestrijders van het bolsjewisme. 
Op ironische wijze werden vervolgens de z.g. hulpverleeningen aan Polen, Noorwegen en Finland besproken, alsmede de ophitsende radiotoespraken via de Engelsche zender. 
Ten slotte schetste spr. wat er van Nederland zou worden, als Sowjet Rusland zou winnen: geen steen zou op de andere blijven staan en hij spoorde daarom aan de groote lijnen te zien en niet afzijdig te blijven. 

Wij nat.soc., aldus spr., hebben het recht, begrijpen en medeleven te verlangen, omdat zoo velen hun leven op het spel zetten. 
Zich richtende tot de nat.soc. zeide spr.: wild gij er toe meewerken, dat ook Nederland nat.soc. wordt, zorgt er dan voor dat het jodendom, de vrijmetselarij en het bolsjewisme vernietigd worden. 

Op verzoek van den heer te Winkel werd vervolgens een driewerf houzee voor Mussert gebracht, waarna het 2e couplet van het oude Wilhelmus werd gezongen. Daarop volgde een Sieg Heil voor Hitler, het Duitsche volkslied en Horst Wessellied, waarmede de samenkomst beëindigd was.

Ds.E.Reeser

WINTERSWIJK, VRIJDAG 4 JULI 1941
Wijzigingen: Doss.436 
Cooperatieve Productie en Verbruiksvereeniging “De Dageraad”
U.A.te Winterswijk, Jonenstraat 14; bakkerij, handel in schoenen, kruidenierswaren en huishoudelijke artikelen.
Uitgetreden best:.A.van Dam te Winterswijk; G.J.Kramer te Winterswijk bekleedt thans de functie van penningmeester, 
Ingetr.best: L.Lustig te Winterswijk 

Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Twente te Hengelo 

VRIJDAG 18 JULI 1941
Het Ned. Chr.Persbureau deelt, in tegenstelling met allerlei geruchten nogmaals meede, dat de algemeene synode der Nederlandsche Hervormde Kerk in haar buitengewone zitting van 17 October 1940 ds. E.Reeser, wonende te Winterswijk, in alle rechten en bevoegdheden als Nederlandsch Hervormd predikant heeft hersteld. 

Rijkswerkkamp ’t Kreijel

Rijkswerkkamp ’t Kreijel 

WOENSDAG 6 AUGUSTUS 1941, Winterswijkse Courant

Naar wij vernemen is de Jeugdherberg ’t Kreijel’ alhier verhuurd aan den Rijksdienst voor de Werkverruiming. 
In het gebouw zijn ongeveer 40 Hagenaars ondergebracht, die onder leiding van de Ned.Heide Mij. kleine werkverschaffingsobjecten in de omgeving van Winterswijk uitvoeren. Deze tewerkgestelden gaan elke drie weken van donderdagsmiddags tot maandagsmorgens naar huis. 
In het kamp kunnen 60 personen worden gehuisvest. 
Wellicht ten overvloede vestigen wij er nog even de aandacht op dat het gebouw niet meer verhuurd is aan de Ned.Jeugdherberg Centrale en dus niet meer voor trekkers toegankelijk is.

Opening Duitse School

VRIJDAG 05 SEPTEMBER 1941, Winterswijkse Courant
BEKANTMACHUNG

ERÖFFNUNG DER DEUTSCHEN SCHULE 
AM DIENSTAG DEN 9.SEPTEMBER 1941,
morgens um 9 Uhr.

Zur ERÖFFNUNGSFEIER WIRD FREUNDLICH EINGELADEN
Der erscheinen aller Reichs-Deutschen Kinder ist pflicht.

DER ORTGRUPPENLEITER

Nieuwe Winterswijksche courant

MAANDAG 29 SEPTEMBER 1941

Ons bereikte de officieele’ kennisgeving. dat de NIEUWE WINTERSWIJKSCHE COURANT vanaf 1 October a.s. VERBODEN is,

in verband met de huidige reorganisatie der pers in Nederland.
Voor de vele blijken van medeleven, welke wij telefonisch en op andere wijze ontvingen, zeggen wij hartelijk dank.
Voorts danken wij onze abonné’s en adverteerders voor het genoten vertrouwen gedurende ruim VEERTIG JAAR, in welk tijdsbestek ons blad mocht uitgroeien tot een gezond plaatselijk orgaan.

Terugbetaling van abonnementsgeld
Zij, die leengeld betaald hebben voor een langere periode dan tot 1 October a.s., kunnen het teveel betaalde terug ontvangen Uitbetaling hiervan vindt plaats uitsluitend op vertoon van kwitantie van 9-12 en 1.30-6 uur (Zaterdags van 9-12.30 uur) aan ons kantoor Burgemeester Bosmastraat.

DE UITGEVER.

Nieuwe Winterswijksche Courant, 29-09-1941

Ons afscheidswoord
Wij moeten afscheid nemen van onze lezers en lezeressen.
Men zal begrijpen, met welke gevoelens in het hart wij deze laatste woorden in ons blad schrijven.
Veertig jaar lang heeft de „Nieuwe Winterswijksche Courant” de publiciteitsbelangen der gemeente gediend.
En zij deed het goed.
Immers: Zij groeide uit tot de plaatselijke courant met de meeste abonné’s en de meeste advertenties.
Deze groei is haar beste getuigschrift!In redactioneel opzicht deed ons blad voor zijn abonné’s, wat het kon.
Men neme daarbij niet als maatstaf de courant sinds Augustus 1939; vanaf dit oogenblik toch liep de advertentie-opbrengst met groote sprongen terug, terwijl al spoedig bovendien de papierrantsoeneering kwam.

Deze beide oorlogsfactoren: sterk verminderde opbrengst en papierrantsoeneering, noodzaakten tot een scherpe bezuiniging op de onkosten voor redactie.
Doch vóór dezen fatalen tijd gaf ons blad aan Winterswijk, wat het kon: drie maal per week niet alleen het normale nieuws, maar ook aardige artikelen, interviews over Winterswijksche aangelegenheden, illustraties van plaatselijke gebeurtenissen, naast foto’s uit binnen- en buitenland enz.

De vruchten daarvan bleven niet uit: de Nieuwe Winterswijksche Courant was aan alle kanten gezond: niet alleen redactioneel, niet alleen van haar grooten plaatselijken lezerskring en haar waarde als advertentie-orgaan betrof, doch ook financieel.
De „Nieuwe Winterswijksche Courant” is nu verboden.
Wij zouden hier veel van kunnen zeggen, doch onze lezers zullen begrijpen, dat er omstandigheden zijn, die ons tot groote beperking en reserve nopen in dit afscheidswoord.
Het gaat ons als zoo velen in dezen tijd: Wij zitten bij de puinhoopen, van wat in vele jaren van arbeid en zorg was opgebouwd.
Het heeft geen zin thans over dit verleden na te denken; de toekomst eischt alle aandacht en kracht op.

Wij nemen, op deze plaats, thans afscheid van onze abonné’s, van onze adverteerders, en van onze medewerkers, in en buiten de zaak.
Van onzen heer Sanders, den redacteur-verslaggever in waarheid was hij de hoofdredacteur èn de verslaggever, de man, die de laatste jaren de geheele courant verzorgde;
van den heer L. Lustig, machinezetter, voor wien het een- hard gelag is, na bijna veertig jaar aan de „Nieuwe” gewerkt te hebben, thans buiten werk te komen;
van meerdere jongere krachten in ons bedrijf, wie eenzelfde lot treft; van de vele vaste medewerkers en correspondenten aan ons blad, wier vaardige pen en ervaring in Winterswijksche publiciteitsaangelegenheden, thans inden stand rust moet komen;
van de bezorgers, die door weer en wind en vaak door bittere koude, de couranten brachten, waar zij zijn moesten.
Zoo is er veel verloren, vernietigd.

Bij al deze rampspoed is er één lichtzijde: dat is het medeleven van het Winterswijksche publiek.
Van het gehééle publiek, ook buiten den kring onzer abonné’s.
Het vertrouwen in de toekomst is ons daardoor niet ontnomen.
Nu ons blad ophoudt te verschijnen, ontstaat er voorloopig een ernstige stagnatie inde plaatselijke nieuwsvoorziening.
Het grootste deel der bevolking is de eerstkomende dagen verstoken van de distributieberichten en ander noodzakelijk nieuws.
In overleg met de bevoegde instanties zal getracht worden binnen enkele dagen in deze leemte te voorzien.
Onze abonné’s hooren hieromtrent nader.

DE UITGEVER.Winterswijk, 30 September 1941.

Kameraadschapsavond

VRIJDAG 14 NOVEMBER 1941
Volk en Vaderland
weekblad der NSB

WINTERSWIJK
Op 28 October werd door groep W. 1. te Winterswijk een kameraadschapsavond belegd, waarbij was uitgenoodigd de Ortsgruppe Winterswijk der N.S.D.A.P.
De rede van kam. Werther, „De Joden, de geestelijken en het nationaal-socialisme”, vond in de volle zaal een aandachtig gehoor.
Een gedicht van den Jood Hirsch was de inleiding en spoedig daarna werd ons op bevattelijke wijze duidelijk gemaakt, dat alvorens de volksche staat in Nederland kan worden gevestigd, met den Jood in het algemeen afgerekend moet zyn.

Meddoschestraat 3

19 NOVEMBER 1941, Tubantia

Kantoor N.V.V. — Het pand Meddoschestraat 3, waarin momenteel een slagerij is gevestigd, is per 1 Januari a.s. in huur genomen door het Nederlandsch Verbond van Vakverenigingen, hetwelk in dit perceel een districtskantoor opent voor de gemeenten Winterswijk, Aalten. Groenlo, Bredevoort, Lichtenvoorde, Eibergen,Rekken, Neede en Dinxperlo.
Het ligt in de bedoeling het kantoor op 2 Januari officieel te openen.

Grozkundgebung.

24 NOVEMBER 1941, Tubantia

Een groot aantal Duitsche en Nederlandsche nationaal-socialisten woonden de Groszkundgebung bij, welke Zaterdagavond in „Het Kronenhuls” werd
gehouden door de N.S.D.A.P., Arbeitsbereich in den Niederlanden, Ortsgruppe Winterswijk.
Bij ontstentenis van den Ortsgruppenleiter Schaffeld, sprak de heer F. Oenning een openings- en welkomstwoord.
Hierna hield de heer Reintner een rede, waarin hij uiteenzette, dat een ieder er zich van bewust moet zijn dat hij mee moet bouwen aan het Grootduitsche Rijk, dat de leiding heeft bij de nieuwe ordening in Europa. Spr. wekte allen op mede te helpen aan den heropbouw van Europa
Wie zich voor Duitschland inzet, weet ook, dat hij zich inzet voor de geheele
wereld; in dezen beslissingsstrijd moet ieder zijn plaats kennen en geen offer mag hem te groot zijn.
Uit den chaos van destijds ontstaat een beter Germaansch Europa, aldus besloot spr.zijn geestdriftig toegejuichte rede.
Nadat de heer Oenning een woord van dank had gesproken, werd een drievoudig .Sieg Heil” op den Führer uitgebracht, waarna gezamenlijk de volksliederen werden gezongen.

 

Lees verder

Kranten 1931-1940




Bron:www.delpher.nl

Kranten 1940 alg.nieuws.
M.b.t.berichten Tweede wereldoorlog zie rubriek Tweede wereldoorlog.

Handelsregister Winterswijk 12 Jan.1931

12 JANUARI 1931

Nieuwe inschrijvingen:

Doss. 8204 H. Nijkamp te Winterswijk, Walienschestraat 7 en Weurden 39,
Aannemers van bouwwerken, E.: H Nijkamp en D. J. van Duren, beiden Winterswijk.

Doss 8205. A Veddeler te Winterswijk, Misterstraat 113
Expeditiebedrijf.
E.: A Veddeler Winterswijk.

Doss. 8206. Overhemdenfabriek J A W. Ribbink te Winterswijk Parallelweg 64
E J A. W Ribbink. Winterswijk.

Doss. 8207 F Oenning te Winterswijk, Weurden 53.
Kapperszaak annex sigarenwinkel
E.: F. Oenning. Winterswijk

Doss 8208. Wed A Wiggemans te Winterswijk, Vredenschestraat 11,
Asphaltdekker.
E.: Wed. A. Wiggemans, geb C. J Konings, Winterswijk

Doss. 8213. J B Klein Poelhuis !e Winterswijk. Wilhelminastraat 13.
Smederij en rijwielhandel.
E.: J. B. Klein Poelhuis. Winterswijk

Doss. 8216. P Knook Sr te Winterswijk, Vredenscheweg 4-2
Winkel in groente, fruit en conserven.
E.: P Knook Sr., Winterswijk.

Doss. 8217 H. J. Gotink te Winterswijk, 2e Gasthuisstraat 16
Zaadhandel en boomkweekerij.
E.: H. J. Gotink. Winterswijk.

Doss. 8218. J. H Wamelink te Winterswijk, Gasthuislraat 71.
Metselbedrijf.
E.: J, H. en J. W. A Wamelink, beiden Winterswijk.

Doss 8219. J D Geurkink te Winterswijk, Tuunterstraat 39.
Café. E : J.D. Geurkink, Winterswijk.

Doss. 8220. ,,’t Binnenhuis” G Knook te Winterswijk, Vredenscheweg 4′.
Meubelmakerij en meubelwinkel.
E.: G. Knook, Winterswijk.

Doss. 8224. D. van Zandiijk te Winterswijk, Steenhouwerspad 22
Machinale houtbewerking.
E.: D. van Zandijk, Winterswijk.

Doss. 8225. Café „0ns Clubhuis”  te Winterswijk. Gasthuisstraat 81
Café,lunchroom.
E.: B. J Tangena, Winterswijk.

Doss. 8226. A. Hesselink te Winterswijk, Gasthuisstraat 43.
Winkel in huishoudelijke art. en smederij.
E.: A. Hesselink, Winterswijk

Doss. H, Hijink te Winterswijk, Gasthuisstraat 6.
Kapperszaak. E.: H. Hijink, Winterswijk.

Doss 8228. W Huetink te Winterswijk, Vredenscheweg 67.
Brood- en banketbakkerij en winkel.
E.: W. Huetink, Winterswijk.

Doss. 8238, J. Th. Angenendt te Winterswijk, Vredenschestraat 19.
Stoelenmakerij.
E.: J. Th, Angenendt, Winterswijk.

Wijzigingen:
Doss, 917 Detailhandel te Winterswijk, Weurden 14
Kruidenierswinkel.
De handelsnaam is thans H. J Beker Magazijn „De Locomotief”.
Het uitgeoefend bedrijf is thans winkel in kruidenierswaren en comestibles.

Doss. 1898 Bern. J. Andriessen en Zoon te Winterswijk, Misterstraat 91.
Behangerij en stoffeerderij
Overl E.: B J Andriessen, Winterswijk.
De zaak wordt voortgezet onder den handelsnaam Bern. J. Andriessen door H.J. Andriessen,
Winterswijk.

Doss 2564, J. W Wassink te Winterswijk, Zonnebrink 1.
Slagerij.
Er is een fil. gevestigd te Winterswijk, Walienschestraat 58.

Doss. 4980. G. Jansen’s Reparatie-inrichting te Winterswijk, Misterweg 72.
Motoren en automobiel-reparatie.
Uitgetr. E.: A. Janssen en Gevolm : G. W.A. Jansen, beiden Winterswijk
De zaak wordt onder den handelsnaam Rijwiel- en Radiohandel „J.E.R O ” voortgezet
door G. W. A. Jansen, Winterswijk.
Het adres van de zaak is thans Misterwg 92.

Doss. 7088 „d’Overweg” te Winterswijk, Misterweg 42 A.
Sigarenwinkel en slijterij.
Uitgetr. E.: H. Heijink (Overl.).
Ingetr. E.: Wed. H. Heijink geb. M. E.Gossink, beiden Winterswijk

Handelsregister Winterswijk 24 Febr.1931

Nieuwe inschrijvingen:

Doss. 8272 A. Grevlnk (F.) te Winterswijk, Weurden 20
Schoenwinkel en schoenmakerij.
E.; A. Grevlnk, Aalten.
De hoofdzetel is gevestigd te Aalten, Landstraat 546.

Doss. 8275. Modelslagerij Pecht te Winterswijk, Weurlen 45.
E.: J. J. H.Pecht, Winterswijk.

Doss. 8276. Joh. te Brummelstoete te Winterswijk, Kobstederstraat 3.
Timmerbedrijf.
E.: J. te Brummelstoete, Winterswijk.

Doss. 8277. B. H. Bollen te Winterswijk, Walienschestraat 48.
Brandstoffenhandel.
E.: B. H. Bollen, Winterswijk.

Doss. 8278. H. Roerdink te Winterswijk, Goudvinkenstraat 51.
Broodbakkerij en banketwinkel.
E.: H. Roerdink, Winterswijk.

Doss. 8279. P. Streek F.Hzn. te Winterswijk, Slngelweg 16.
Expeditiebedrijf.
E.: P. Streek F.Hzn., Winterswijk.

Doss. 8280. L. F. Gijsbers te Winterswijk, Weurden 24.
Schllderbedrijf.
E.: L.F. Gijsbers, Winterswijk.

Doss . 8281. D. A. van de Riet Jr. te Winterswijk, Zonnebrink 17-19.
Slijterij, café en sociëteit.
E.: D. A. van de Riet Jr., Winterswijk.

Doss. 8282. Boerderij „Wissink” te Winterswijk, Mlsterstraat 61.
Winkel in zuivelproducten.
E.: A. J. B. Hulshoff, Groenlo.

Doss. 8290. J. H Korten 6e Winterswijk. Ratum E 36.
Winkel ln tabak, sigaren en sigaretten.
E.: J. H. Korten, Winterswijk.

Doss. 8291. J. B W Knuivers te Winterswijk, Huppel F 79.
Café .
E.: J. B.W. Knuivers, Winterswijk.

Doss. 8292. B. J. Wissing te Winterswijk, Ratum E 35.
Winkel in tabak, sigaren. sigaretten, koffie en thee.
E.: B.J. Wissing. Winterswijk,

Doss. 8293. A. 3. Houwers te Winterswijk, Ratum E 89
Winkel ln huishoudelijke art. en smederij.
E.: A. J. Houwers. Winterswijk.

Doss. 8294. 3. te Hofstee te Winterswijk. Oostervoort 5.
Kruidenierswinkel.
E.’ J. te Hofstee. Winterswijk.

Doss. 8295. W. Sloetjes te Winterswijk, Henxel G 27 1a.
Kruidenierswinkel annex timmerbedrijf.
E.: W. Sloetjes, Winterswijk.

Doss. 8296. Café „Lappenschaar” te Winterswijk, Henxel G 24.
E.: J. B.Huiskamp. Winterswijk.

Doss. 8297. J G. te Pas te Winterswijk. Corle C 23.
Café.
E.: J. G. te Pas, Winterswijk.

Doss. 8302. J. B. te Brummestroete te Winterswijk, Ratum E 2.
Timmerbedrjf.
E.; J. B. te Brummelstroete, Winterswijk.

Wijzigingen
Doss. 446. N.V Winterswijksche Courant te Winterswijk, Wooldstraat 11.
Uitgetr. Comm.: J. B. Roelvink, J.Willink Azn., A. J. en J. H. Willink, en
Mr. A. Th. ten Houten.
De Secr.-Comm.J. G. ten Houten Jr. is thans Secr.-Dir.
Ingetr. Dir.: G. J Willink; Pres-Dir., J. F. Overweg, allen Winterswijk.

Doss. 1772. M. Nihom te Winterswijk, Meddoschestraat A 16.
Brood- en banketbakkerij grossierderij in chocolada, cacao, biscuits en suikerwerken.
Uitgetr. als eigenaar van de brood- en banketbakkerij: M. Nihom. Winterswijk.
De brood- en banketbakkerij wordt voortgezet onder eigen naam door A. Weijel, Winterswijk.
Het uitgeoefend bedrijf is thans: brood- en banketbakkerij en
banketwinkel, en het adres:
Winterswijk, Meddoschestraat 16.
De grossierderij in chocolade, cacao, biscuits en suikerwerken wordt voortgezet onder
den handelsnaam: Firma M. Nihom en Zoon ( BP j , Winterswijk, Spoorstraat 28.
Venn.: M. Kollllen K. Nihom, beiden Winterswijk.

J.B.Schaffeld geslaagd.

16 MAART 1931, Graafschapbode

Voor het examen voor het diploma Vakschool Coupe te Amsterdam gehouden, slaagde voor Coupeurs en coupeuses systeem „American
onze plaatsgenoot dc heer J. B. Schaffeld, coupeur bij den heer J. H. Meijnen, alhier.

Inbraak Kobstederstraat

03 APRIL 1931

Woensdagnamiddag ontdekte de familie S. aan de Kobstederstraat, dat tijdens haar afwezigheid bij haar was ingebroken.
Er werd een portemonnaie inhoudende ongeveer ƒ 25.— ontvreemd.
De politie stelt een onderzoek in.

Twee Duitschers aan de grens gearresteerd

MAANDAG 27 APRIL 1931, Utrechts Nieuwsblad

Op verzoek van de crimineele politie uit Gladbeck heeft de poltie te Winterswijk twee Duitschers gearresteerd, verdacht van diefstal van een auto en poging tot overval van een geldtransport. De  beide Duitschers, die in het bezit  van browning-revolvers waren, zijn aan de Duitsche politie overgeleverd.

W.V.C.-S.C.H. (Hees)

VRIJDAG 1 MEI 1931, Winterswijksche Courant
PROMOTIE-VOETBALWEDSTRIJD

A.S.ZONDAG 2 UUR
W.V.C.-S.C.H.(HEES)

Prijzen: Tribune f 0,70, zitplaatsen aan de lijn f 0,55, 1e Rang f 0,45, 2e Rang 0,35. 
Jongensrang f 0,16.
Voorverkoop van kaarten tot Zondagmorgen 10 uur bij de Sigarenmagazijnen: GRIBBROEK, BOSVELD,DAGELINCKX, VAN DUREN EN TJEERD RAVEN.
Daarna in het Cafe “BOER BALINK”, ingang Lunchroom, tot 1 uur.

Doodelijke val

VRIJDAG 08 MEI 1931, Utrechts Nieuwsblad

DOODELIJKE VAL

Bij werkzaamheden aan den schoorsteen van de boterfabriek te Winterswijk is de 28-jarige Klein Suuverink, uit Apeldoorn, naar beneden gevallen. Hij was onmiddelijk dood.

Officieele opening Gemeentelijk Gymnastiek lokaal

Officieel geopend: 8 MEI 1931

MAANDAG 11 MEI 1931, Graafschapbode
Het beste uit den Achterhoek -Een der beste uit het geheele land.

In tegenwoordigheid van bijna alle leden van den Raad, verschillende autoriteiten op onderwijsgebied benevens eenige genoodigden, werd Vrijdagavond het Gemeentelijk Gymnastieklokaal officieel geopend.

11 mei 1931
Graafschapbode

Geopend door Burgemeester Bosma

Niet in vensterbanken zitten

05 JUNI 1931

Hoewel het algemeen bekend is, dat men niet in vensterbanken mag zitten of leunen, zijn er telkens toch nog weer jongelieden, die dit doen, zeer ten ongerieve van winkeliers.
Tegen H. B. alhier, die ondanks waarschuwing van een winkelier niet weg ging, is door de politie alhier proces-verbaal opgemaakt.

Benoemd aan de R.H.B.S.

ZATERDAG 06 JUNI 1931, Utrechts Nieuwsblad
UIT DE STAATCOURANT. 

Bij Kon.besluit zijn benoemd aan de R.H.B.S. te Winterswijk tot leerares mej.M.M.Prinsen en mej.C.W.Meewis, beiden thans tijdelijk als zoodanig werkzaam en wederom  tot tijdelijk leerares mej. M.Wolfson en mej.G.K.J.Vergeer.

Noodlottige val

WOENSDAG 05 AUGUSTUS 1931, Utrechts Nieuwsblad

In de bakkerij “De Dageraad” te Winterswijk is de arbeider Wansinck, gehuwd en vader van 4 kinderen, van een hoogte gevallen en aan de gevolgen daarvan overleden.

J.Langendijk

11 SEPTEMBER 1931
Doetinchem
Vertrokken
J.H.Langendijk van Terb.weg 107 naar Winterswijk

Politie- Feberwee

25 SEPTEMBER 1931

Opleiding Politie-diploma.
Voor jongelieden van onbesproken gedrag en met voldoende schoolsche ontwikkeling bestaat gelegenheid om den Politie-vakcursus alhier te volgen. Aanmelding en inlichtingen bij den Inspecteur van Politie
Feberwee alhier.

Het conflict in de textielindustrie

DINSDAG 01 DECEMBER 1931, Utrechts Nieuwsblad

HET CONFLICT IN DE TEXTIELINDUSTRIE

Het conflict in de textielindustrie heeft zich ook tot Winterswijk uitgebreid en gistermorgen zijn de arbeiders der firma H.Willink & Co. in staking gegaan. De arbeiders van de bontweverij ” De Batavier” gingen wel aan het werk. Bij de firma Meijerink & Zn. dreigde ook een staking, doch nadat een der directeuren de arbeiders had toegesproken, gingen zij toch aan het werk. De staking bij de firma Willink & Co.omvat zestig wevers. Gistermiddag te half twee trokken de stakers van de firma Willink & Co. naar de fabriek van de firma J.H.Meijerink & Zn. Hoewel de getouwen liepen, ging een deel er arbeiders niet aan het werk. Een van de directeuren stond de arbeiders te woord, doch niet kon worden voorkomen, dat een deel der arbeiders in staking ging. Het resultaat was, dat bijna  het geheele personeel, voornamelijk  de wevers, de spoelers en een deel der confectieafdeeling, niet aan het werk gingen. De staking omvat hier hondervijftig man.

Crisis in textielindustrie

WOENSDAG 02 DECEMBER 1931, Utrechts Nieuwsblad

MEN MELDT ONS UIT WINTERSWIJK

De personeelen der firma’s  H.Willink en Co. en de N.V.Stoomweverij v.h.J.H.Meyerink  en Zonen, zijn hedenmorgen wederom niet aan het werk gegaan. Wel hebben zij bericht gekregen, zich hedenmorgen tien uur aan de fabrieken te melden alwaar hun het loon zou worden uitbetaald en mededeelingen zouden worden gedaan. Voor zoover zij hieraan voldeden, werd hun bij het loon de volgende mededeeling gegeven: “Hiermede deelen wij U mede, dat wanneer gij Donderdag 3 december 1931 des voormiddags half acht uur het werk niet hervat, wij de tusschen  U en ons bestaande arbeidsovereenkomst opzeggen en doen eindigen op genoemden dag, om reden, dat gij blijft weigeren Uw werkzaamheden te verrichten”. Deze mededeeling was door de beide genoemde directies onderteekend. Aan de fabrieken was hedenmorgen de volgende mededeeling aangeplakt: Aan de arbeiders en arbeidsters, Wij stellen er prijs op mede te deelen, dat de wilde stakingen uitgebroken bij de firma’s H.Willink en Co.en de N.V.Stoomweverij v.h.J.H.Meyerink en Zonen,  beschouwd worden met elkaar verband te houden. Mocht door uw toedoen bij de genoemde of bij een van beide het werk niet in  voldoende mate  kunnen worden hervat, dan zal onze houding nader worden bepaald. De mededeeling was eveneens door beide directies onderteekend. De gezamelijke personeelen zullen hedenavond vergaderen en dan hun houding  in deze bepalen.

Mevr.Nikkels Morgenzonweg

09 DECEMBER 1931, Graafschapbode

Mevrouw NIKKELS, Morgenzonweg 24, Winterswijk, vraagt tegen 1 Januari:
EEN NETTE HOLLANDSCHE Dienstbode,
bekend met koken, en van goede getuigen voorzien.

Nog geen staking bij De Batavier

DONDERDAG 10 DECEMBER 1931, Utrechts Nieuwsblad

UIT WINTERSWIJK WORDT GEMELD;

Gisteravond waren de arbeiders van de bontweverij de Batavier, die tot nu toe aan het werk gebleven waren, in vergadering bijeen, om te beslissen over het al of niet staken op de 14 dezer. Besloten werd (en de hoofdbesturen der werknemersorganisaties konden zich daarmee vereenigen) dat aan deze fabriek, die door de moeilijkheden in den afzet slechts op halve kracht werkt, voorloopig nog om redenen van algemeen welzijn niet zal worden gestaakt, ook al nemen de arbeiders in andere fabrieken a.s. Vrijdag het besluit, het werk neer te leggen. Mochten echter de omstandigheden het wenschelijk maken, dan zullen de arbeiders van de batavier zich solidair verklaren.

Kippendiefstal bij Schreurs in Corle

MAANDAG 14 DECEMBER 1931, Utrechts Nieuwsblad

OP WACHT BIJ HET KIPPENHOK
In verband met de te Winterswijk den laatsten tijd veelvuldig voorkomende onveiligheid en diefstallen had de zeven en zestig-jarige J.W.Schreurs te Corle (bij Winterswijk) zich Zaterdagnacht op eenigen afstand van zijn woning opgesteld in de nabijheid van zijn kippenhok, gewapend met een geweer. Omstreeks middernacht hoord S. bij zijn kippenhok zacht spreken. Op zijn vraag, wie daar was, werd geantwoord, dat hij  maar naar huis moest gaan. S. loste een schot op de personen, die na op de vlucht te zijn geslagen, met revolverschoten antwoordden. Er werden twee zakken met kippen  door de dieven achtergelaten, waaromtrent de politie inlichtingen zoekt. Een uitvoerig onderzoek wordt ingesteld.

Roofoverval bij Rauwerdink in Woold

ZATERDAG 06 FEBRUARI 1932, Utrechts Nieuwsblad

ROOFOVERVAL

Vrijdagavond hebben twee plat-Duitsch  sprekende 30-jarige mannen die zich eenigszins hadden vermomd den bejaarden grenswinkelier Rauwerdink in het Woold onder Winterswijk in zijn woning overvallen. terwijl zij hem met hun revolver bedreigden, wisten zij de winkellade waarin slechts pl.m. f 20,- grootendeels  Duitsch geld aanwezig was, te lichten. Hiermede hebben zij zich tevreden gesteld. Zij verdwenen  toen naar Duitschland. Hun signalement is bekend. De politie stelt een onderzoek in.

Verkeersongevallen ten gevolge van alcoholgebruik

DONDERDAG 24 MAART 1932 , Utrechts Nieuwsblad

VERKEERSONGEVALLEN  TEN GEVOLGE VAN ALCOHOLGEBRUIK
De gezondheidscommissie te Winterswijk heeft naar aanleiding van het sterk toenemende aantal verkeersongevallen, veroorzaakt door alcoholgebruik , een adres gericht aan den Minister van Waterstaat, houdende verzoek bij Staten-Generaal een voorstel tot wetswijziging te willen indienen, waardoor het voortaan mogelijk zal zijn meer  afdoende maatregelen te nemen tegen bestuurders van auto’s en motorrijwielen, die tengevolge van alcoholgebruik in ernstige mate de veiligheid van den weg  in gevaar brengen. 52 Gezondheidscommissies hebben instemming betuigd met de strekking van dit adres, terwijl 28 commissies bovendien adhaesie hiermede bij den minister van Waterstaat  hebben betuigd.

Rijwieldiefstallen

ZATERDAG 09 APRIL 1932 , Utrechts Nieuwsblad

RIJWIELDIEFSTALLEN

Te Aalten gelukte het den gemeente-veldwachter een 26-jarigen Duitscher uit Bocholt op heeterdaad  te betrappen bij het stelen van een rijwiel. In ruim een maand tijds zijn te Aalten reeds zeven rijwielen ontvreemd, terwijl in de naburige gemeenten Winterswijk ,Varsseveld en Dinxperlo in hetzelfde tijdsbestek een vijftiental fietsen werden gestolen. De arrestant is naar Zutphen  overgebracht.

Brand bij Schoppers Gasthuisstraat

WOENSDAG 01 JUNI 1932, Utrechts Nieuwsblad

BRAND

Te Winterswijk brak brand uit in de woning van den heer Schoppers in de Tweede Gasthuisstraat, waarin gevestigd is een groentehandel. De brand is vermoedelijk ontstaan  door broeiing van houtwol. De bovenverdieping brandde geheel uit, de belendende perceelen  kregen veel waterschade. De inboedel kon gedeeltelijk  worden gered. Het huis en huisraad waren verzekerd.

J.B.Roelvink overleden

DONDERDAG 23 JUNI 1932, Het Vaderland

J.B.ROELVINK OVERLEDEN

Te Winterswijk is gistermiddag geheel onverwachts in den ouderdom van ruim 75 jaar overleden notaris J.B.Roelvink, die in zijn woonplaats verschillende instellingen metterdaad steunde. Meer dan een kwart eeuw (van 1901-1927) was hij raadslid, als hoedanig hij nog in 1927 met voorkeursstemmen herkozen werd, hoewel hij op zijn verzoek  onderaan de Vrijheidsbondlijst werd geplaatst. In 1913 werd hij gekozen als lid der Provinciale Staten, welke  functie hij onafgebroken bekleed heeft tot heden. Als notaris volgde hij zijn vader op 24 December 1890 op, zoodat hij in 1930 als zoodanig zijn 40-jarig jubileum mocht vieren, bij welke gelegenheid hij belangrijke schenkingen aan nuttige plaatselijke instellingen heeft gedaan. De overledene was eere-voorzitter van de plaatselijke afdeeling van den Vrijheidsbond welker voorzitter hij vele jaren was. Groote belangstelling had de heer Roelvink  voor de gewestelijke en plaatselijke geschiedenis, waarvan hij uit den aard een groot kenner was. Hij was ridder in de Orde van Oranje-Nassau. De begrafenis vindt Zaterdag plaats op het Oude Kerkhof te Winterswijk.

Begrafenis van wijlen J.B.Roelvink te Winterswijk

MAANDAG 27 JUNI 1932, Graafschapbode

Zaterdagmiddag j.l. had op de Oude Alg. Begraafplaats de beaardiging plaats van het stoffelijk overschot van wijlen den heer J. B.Roelvink, in leven notaris, alhier.
Het was een eenvoudige, doch treffende plechtigheid, welke door vele vrienden en confrères van den overledene werd bijgewoond.
Om half twee verliet de stoet het sterfhuis in de Misterstraat; toen de baar het kerkhof werd opgedragen, bevonden zich daarachter de nabestaanden van wijlen notaris Roelvink en voorts o.a. het college van burgemeester en wethouders van Winterswijk, Mr. Everts, namens Ged. Staten van Gelderland, Baron v. Nagel van Ampsen, oud-burgemeester van Barneveld, als vertegenwoordiger der liberale Statenfractie; leden van den gemeenteraad van Winterswijk; notaris Mr. ter Braak uit Eibergen; notaris Hensen uit Lichtenvoorde; notaris van Everdingen uit Terborg; notaris Koch uit Winterswijk; de heer K. Scholte Ubing te Winterswijk namens het hoofdbestuur van den Vrijheidsbond; de heeren H. P. Priester, Esselink en Sellink namens de afd. Winterswijk van den Vrijheidsbond; de heer Slotboom Jr.,namens de Jonge Liberalen; en voorts vele notabelen uit de gemeente.
Aan de groeve werd niet gesproken; de heer B. Roelvink, half-broeder van den overledene, wees er op dat verzocht was niet te spreken en geen bloemen te zenden; alleen van Doortje, de oude gedienstige van wijlen den notaris, was er een krans; spr. dankte voor de laatste eer zijn overleden broeder bewezen.
De genoodigden begaven zich daarop naar het sterfhuis, waarmede de door haar soberheid treffende plechtigheid ten einde was.

Doodelijke val Gasthuis

VRIJDAG 08 JULI 1932, Utrechts Nieuwsblad

DOODELIJKE VAL

In het diaconiegasthuis te Winterswijk is de verpleegde Rooks bij het verrichten van werkzaamheden van den zolder gevallen. Hij was na enkele oogenblikken dood.

Geld verdwenen bij Unitas

18 JULI 1932 , Utrechts Nieuwsblad

Bij de politie te Winterswijk is aangifte  gedaan dat bij den penningmeester der plaatselijke afdeeling van den textiel-arbeidersbond “Unitas” een tekort van f 1400 in zijn kas was ontdekt.

Cafe Prinsen failliet

ZATERDAG 27 AUGUSTUS 1932 , Utrechts Nieuwsblad

FAILLISSEMENTEN:
G.F.Prinsen, cafehouder, Winterswijk

Onbesuisd wielrijden

27 JULI 1932

Tegen eenige jongelieden, die onlangs door de politie werden bekeurd wegens te snel en woest rijden per fiets in de bebouwde kom, zijn door den kantonrechter veroordeeld elk tot ƒ 10.— boete.

Bakker Wagendorp

02 DECEMBER 1932

Bij besluit, van Burg. en Weth. dezer gemeente is aan E. Wagendorp, Waliënschestraat 15, vergunning verleend tot het opnieuw in werking brengen van eene bakkerij aan de Wooldstraat, op het perceel
Sectie K. no. 2771.

Aardbeving 1932

05 DECEMBER 1932, De Sumatra Post

AARDSCHOKKEN IN NEDERLAND

Omstreeks middernacht zijn lichte aardschokken gevoeld,voornaamelijk in het Oosten en Zuiden des lands.
In den nacht van 20 op 21 November omstreeks twaalf uur heeft ons land wederom de sensatie medegemaakt van een, zij het lichte en ongevaarlijke aardbeving die, naar “Het Handelsblad” meldt, slechts eenige seconden geduurd heeft en voornamelijk in het Zuiden en Oosten van ons land gevoeld werd.
De OFFICIELE MEDEDEELING.
Het Kon.Nederl.Met.Instituut te Bilt, deelt mede, dat om 11 u.56m.37 sec. Amsterdamsche tijd te Bilt een sterke, naburige aardbeving werd opgeteekend, die in verschillende plaatsen hier te lande is gevoeld. Uit verschillende  deelen van het land ontvangen  wij mededeelingen van waar genomen trillingen. In geheel Noord-Brabant en Limburg en ook in den Achterhoek is de aardschok gevoeld, maar noch uit het Noorden noch uit Zeeland bereikten ons berichten hieromtrent.
Te Winterswijk werden  de schokken op verschillende plaatsen in de gemeente waargenomen evenals in Zevenaar.

Een nieuw gemeentehuis te Winterswijk?

19 DECEMBER 1932, Graafschapbode

Naar wij uit goede bron vernemen, hebben Burg. en Wethouders van Winterswijk bovenstaand Heerenluiis van wijlen notaris Roelvink aangekocht voor f 40.000. een bedrag, dat niet hoog te noemen is voor dit gebouw met het vrij groote perceel grond in het hartje van de kom, n.l. aan dc Misterstraat.
De aankoop geschiedde behoudens goedkeuring van den gemeenteraad, die Donderdag 29 Dec. vergadert.
Het ligt in de bedoeling van het gemeentebestuur het afgebeelde gebouw t.z.t. als gemeentehuis in te richten en het huidige stadhuis (in de Wooldstr.) b.v. tot bureau van gemeentewerken te bestemmen.

Wielrijder door motor overreden

11 JANUARI 1933

De 27-jarige J.. kantoorbediende bij Van Gend en Loos te Winterswijk, is door een motor overreden en aan de gevolgen daarvan overleden.

Ds.Andre Douwes overleden

DINSDAG 07 FEBRUARI 1933, Het Vaderland

Te Winterswijk is in den ouderdom van 75 jaar overleden ds.H.J.Andre Douwes, emeritus predikant bij de Ned.Herv.Gemeente.
Geboren in 1858 werd hij in 1883 candidaat in Noord-Holland en 20 Januari 1884 predikant te Obdam. In 1886 stond hij te Dwingelo, in 1894 te ’t Zand en van 1897 tot 15 November 1928, toen hij emeritaat kreeg, te Winterswijk. De overledene was ridder in de orde van Oranje-Nassau.

Scholte Ubing overleden bij aanrijding

27 FEBRUARI 1933
Auto uit Winterswijk in de buurt van Apeldoorn verongelukt.
Een der inzittenden gedood; de bestuurder en twee dames gewond.

Donderdagavond circa half tien is een luxe auto uit Winterswijk, bestuurd door dokter D. J. Bakker met als mede-inzittenden zijn echtgenoote en de heer en mevr.. K. H. Scholte Ubing door de gladheid van den weg ter hoogte van de stichting „Het Apeldoornsche Bosch” geslipt, tegen een boom geslagen en ten slotte in een sloot gereden, met het droevig gevolg, dat de heer Scholte Übing doodelijk werd gewond, terwijl de andere drie inzittenden allen min of. meer ernstig letsel bekwamen.
Toen er hulp kwam opdagen en ook de gestichtsdokter van „Het Apeldoornsche Bosch” ter plaatse verscheen bleek helaas de heer Scholte Übing reeds te zijn overleden. Waarschijnlijk is hij door den harden slag, die de auto met het achterdeel een boom deed, op slag gedood. Zijn echtgenoote alsook men. Bakker bleken inwendige kneuzingen, o.a. eenige gebroken ribben te hebben opgeloopen, terwijl de bestuurder, dokter Bakker slechts licht gewond bleek. De slachtoffers zijn alle naar het Ziekenhuis te Apeldoorn vervoerd. De heer Scholte Übing, die in de Prins Hendrikstraat te Winterswijk een accountantsbureau heeft gevestigt, was een algemeen geachte, sympathieke persoonlijkheid, wiens droef verscheiden op zoo tragische wijze in Winterswijk en omgeving met deernis zal worden vernomen. 

Uit Winterswijk wordt ons omtrent het gebeurde nog .het volgende gemeld:
Het viertal inzittenden was op weg een feest van den heer Zur Kleinsmiede te Apeldoorn. De heer G. Hesselink uit Winterswijk,die ook op weg was naar bedoeld feest te Apeldoorn, vond de gehavende auto in de buurt van “’t Apeldoornschc Bosch”.
Dr.Bakker stond er naast en had een vreeselijke hoofdwonde. Heel Winterswijk is onder den indruk van ’t gebeurde.

Hoe het ongeluk ontstond.
Daaromtrent vernemen wij uit Apeldoorn nog het navolgende:
De Ford-auto, bestuurd door dokter Bakker met naast hem de heer Scholte Übing reed met een snelheid van circa 50 a 60 KM. door een bocht, waar dichte boschages het opdrogen van de natte sneeuw van liet wegdek dit overal elders drooggewaaid was, verhinderen.
Juist op dit eene gladde plekje was dus de weg glad en dit wérd den betrokkenen noodlottig.

Nadere bijzonderheden: 
Omtrent de slachtoffers vernemen wij nader, dat de zoo jammerlijk omgekomen heer Scholte Ubing doodelijk in den rug werd gewond.
Het stoffelijk overschot is na onderzoek der Justitie thans vrijgegeven. Dokter Bakker werd niet ernstig gewond en bekwam enkel een paar builen en schrammen.
Een der dames kreeg een ribkneuzing, de andere een knieblessuur.
Niet de gestichtsdokter, doch de Gemeente-arts Dr. E. Hoefer verleende de eerste hulp. De zwaargehavende auto is door personeel van de garage Stemerdink en Hartman weggesleept.

Smokkelaar doodgeschoten

WOENSDAG 01 MAART 1933, Utrechts Nieuwsblad

Tusschen Winterswijk en Vreden is de werklooze arbeider G. bij het smokkelen van een zak rogge door de Duitsche kommiezen doodgeschoten. Een kogel trof hem in den rug en de dood volgde onmiddelijk

Mr.A.Th. ten Houten overleden

DINSDAG 14 maart 1933, Het Vaderland

Te Amsterdam, waar hij een operatie heeft ondergaan, is op 56-jarigen leeftijd overleden mr.A.Th. ten Houten, mede-directeur van het kantoor van de Twentsche Bank te Winterswijk. De overledene was een groot natuurliefhebber. Zijn vrijen tijd besteedde hij aan botanische en ornithologische studien.

Alb.W.Heyink Kweekerij Morgenzonweg

24 MAART 1933, Graafschapbode

Ziektevrije POPULIEREN, bijzonder sterkgroeiend leveren wij U in verschillende maten vanaf 20 ct. p. stuk. —
Verder alle soorten boomen en struiken voor Boomgaard, Tuinaanleg, Wegbepl., enz.
ALB. W. HEYINK – Telef. 284 – WINTERSWIJK.
Kweekerij aan de Morgenzonweg.

G.J.Willink overleden

DONDERDAG 30 maart 1933, Het Vaderland

Te Winterswijk is bericht ontvangen, dat de heer G.J.Willink, oprichter en thans gedelegeerd commissaris van de Tricotfabriek aldaar, in een vliegtuig van den dienst Lyon – Parijs, plotseling is overleden. Hij is 69 jaar geworden.

Begrafenis G.J.Willink

ZONDAG 08 APRIL 1933, Het Vaderland

Onder buitengewoon groote belangstelling is gisteren te Winterswijk het stoffelijk overschot van den heer G.J.Willink ter aarde besteld. Alle mannelijke arbeiders van de door den overledene gestichte tricotfabriek volgden te voet de baar en tal van autoriteiten, vrienden en bekenden reden in den stoet mee. Bijzondere aandacht trok de aanwezigheid van den Duitsche minsiter Seldte, die zijn oom de laatste eer kwam bewijzen. Op verlangen van den overledene werden aan het graf geen toespraken gehouden. Alleen ds.de Maar was het vergund, een enkel woord te spreken. Deze schetste den heer Willink als een groot burger van Winterswijk, die en als groot werkgever en als stille weldoener van de bevolking veel voor de plaats zijner inwoning heeft gedaan. Vele goede instellingen heeft hij gesteunden dit deed hij steeds in grooten stijl. Winterswijks bevolking en de mooie natuur van de streek hadden zijn liefde. Vaak ondernam hij buitenlandse reizen, maar het gelukkigst gevoelde hij zich te Winterswijk. Zijn groote bescheidenheid maakte dat hij niet gaarne aan den weg timmerde.

De heer G.J.Willink heeft de volgende legaten besproken, alle vrij van rechten en kosten: personeel der fabriek f 300.000 van welk bedrag de rente moet worden aangewend voor nuttige instellingen ten bate van het personeel; ’t Algemeen Ziekenhuis te Winterswijk f 50.000, de Doopsgezinde gemeente te Winterswijk f 25.000; de Vereeniging tot behoud van Natuurmonumenten in Nederland f 5.000; de Vereeniging voor Vogelbescherming f 4.000; de Ambachtsschool te Winterswijk f 4.500; het Algemeen Nederl.Verbond f 2.000; de Nederl. Zuid-Afrikaansche Vereeniging te Amsterdam f 10.000; de gemeente Winterswijk  beide weiden aan den Singelweg te Winterswijk, voor het huis van den heer Willink ter weerszijden van de beek, onder voorwaarde dat de gemeente zich verbindt hiervan plantsoenen en wandelparken te maken en dit niet te bebouwen. Verder schenkingen aan personen, die in dienstbetrekking bij hem zijn geweest.

Mislukte roofoverval

24 APRIL 1933, Graafschapbode

Gemaskerd indringer houdt den heer B. eenrevolver voor! —
Krachtig verzet doet den inbreker op de vlucht slaan.

Vrijdagavond laat heeft een brutale roofoverval plaats gehad op den 70-jarigen heer G. J. Beekho. en zijn zuster, die aan den Groenloschen weg alhier wonen.
De heer B., gepensionneerd hoofdonderwijzer, die nog naar de radio luisterde, toen zijn zuster naar bed was, maakte tegen tien uur ook aanstalten zijn slaapvertrek op te zoeken.
Hij begaf zich naar de serre om de deur af te sluiten, hoorde plotseling gerucht achter zich, draaide zich om en keek in den loop van een revolver, die hem door een gemaskerd indringer werd voorgehouden.
Zonder zich te bedenken wierp de kranige oude heer zich op den indringer en na een korte worsteling koos de onbekende het hazenpad, waarna
de heer B. luidkeels om hulp begon te roepen.

De politie, bijgestaan door de marechaussee, stelde een uitgebreid onderzoek in.
Het bleek o.a., dat in de voordeur een ruitje was uitgesneden, waardoor de grendel weggeschoven kon worden. De heer B. had ’s middags bezoek
gehad van een persoon, die zich als werkloos plaatsgenoot voorstelde en sigaren trachtte te verkoopen. De man gaf op Peters te heeten,een nogal veel voorkomende familienaam.
De mogelijkheid, dat hiertusschen verband gezocht moet worden, wordt door de politie onderzocht en reeds werd een verdacht persoon aangehouden en aan een verhoor onderworpen.

Pachters Paviljoen Strandbad

19 MEI 1933
Ons bericht in het vorig No. dat de heer K. Nihom pachter geworden is van het buffet van ’t paviljoen, dat bij de nieuwe Bad- en Zweminrichting gehoud wordt, behoeft aanvulling. De heer M.Nihom èn J. te Selle hebben het buffet gepacht.

Cocaïnesmokkelaars aangehouden.

22 MEI 1933, Haagsche Courant

Onder de gemeente Groenlo gelukte het den hoofd-commies uit Winterswijk en den dienstgeleider uit Groenlo een tweetal cocaïne-smokkelaars, komende van de richting Enschede en wonende te Winterswijk, aan te houden. Een 5-tal fleschjes cocaïne ter waarde van circa ƒ 500 werd in beslag genomen.

Opening Jeugdherberg Het Kreyel

ZONDAG 30 JULI 1933, Het Vaderland

Het was te voorzien, dat Winterswijk, dat door zijn vele geologische en botanische merkwaardigheden, zoowel als door zijn rijkdom aan ongerept natuurschoon reeds sedert jaren veel jeugdige natuurvrienden lokt, als schakel in de jeugdherbergketen niet gemist kon worden. De Nederlandsche Jeugdbond  voor Natuurhistorie slaat er reeds lang geregeld zijn tenten op, maar ook het aantal  zuivere vacantiegangers is er gestadig gestegen. En nu is daar gisteren voor al die jeugdige toeristen de lang gemiste herberg geopend, die naar een oud landgoed, Het Kreyel, is gedoopt.
Burgemeester Bosma begroette bij de opening dr.C.P.Gunning en dr.Jensema, resp. voozitter en hoofdbestuurslid der Nederlandsche Jeugdherbergcentrale en dankte de plaatselijke commissie voor haar schitterend werk, dat, naar hij hoopt, rijke vruchten zal mogen dragen.
Vervolgens sprak dr.Gunning, die eenige dagen in Winterswijk vertoefde, de openingsrede uit. Na een rondgang door het gebouw nam dr.Gunning nogmaals het woord, om in een onderhoudende causerie een uiteenzetting te geven van het jeugdherbergwerk in Nederland. Reeds gisteravond zou Het Kreyel de eerste bezoekers herbergen.

Opening Steengroeve

05 AUGUSTUS 1933, Het Vaderland

DE EERSTE NEDERL.STEENGROEVE. GISTEREN OFFICEEL GEOPEND

De opening van de eerste Nederlandsche steengroeve te Winterswijk is gisteren onder buitengewoon groote belangstelling geschied, Gedep.Staten van Gelderland waren vertegenwoordigd door den heer Keurschot en de Provinciale Waterstaat door hoofdingenieur Kempees en ir.Riemerts de Vries. Voorts waren er tal van burgemeesters en wethouders uit Geldersche gemeenten, waterschapbesturen, directeuren van gemeentewerken en architecten. 
De heer Bosma, burgemeester van Winterswijk, schetste in een korte toespraak de totstandkoming van dit nieuwe bedrijf. Veel steun  en voorlichting hebben de ondernemers mogen ontvangen van mr.Th.van Houten, die echter helaas deze opening niet meer heeft mogen beleven. Reeds een half jaar lang hebben een dertigtal arbeiders hier werk gevonden en elke week is ruim zeshonderd gulden aan arbeidsloon uitgekeerd, welk bedrag anders zeker ten laste der gemeentelijke werkverschaffing zou zijn gekomen. Hartelijk hoopte spr., dat deze onderneming mocht slagen en dat de heeren Hannink, Jansen en Te Siepe voor hun initiatief en durf rijkelijk beloond mochten worden. Vervolgens werd het woord gevoerd door den heer Jansen, die namens de ondernemers het gemeentebestuur huldigde voor den ontvangen steun. Daarna werd het bedrijf in werking gesteld en daalde de bezoekers in de groeve af, om het delfwerk van nabij gade te slaan. Reeds is men op sommige punten zes meter onder het maaiveld, maar de steenlaag schijnt 20 tot 30 meter dik te zijn, zoodat de voorraad aanzienlijk is. Een verblijdend feit is, dat naarmate men dieper komt, de hardheid toeneemt, zoodat het reeds mogelijk gebleken is, prachtige tegels uit het materiaal te vervaardigen. Een collectie daarvan was op het terrein aanwezig en trok groote belangstelling bij de architecten. Waarschijnlijk  zal een tegelbedrijf als nevenonderneming  niet lang op zich laten wachten. Een lange file van auto’s bracht de gasten vervolgens naar het nieuwe gemeentelijke strandbad, dat vandaag officieel zal worden geopend. Van het terras van het juist gereedgekomen palvioen, waar het gemeentebestuur den genoodigden een thee aanbood, han men een schitterend uitzicht over de prachtige inrichting.

Opening 04-08-1933

Mevr. Verwers

01 SEPTEMBER 1933
Mevr.Verwers Zonnebrink, vraagt zoo spoedig mogelijk een flinke
DIENSTBODE
Aanmelden ’s avonds na 7 uur

Ondertrouwd: Mia Bloemen en Theo Grimmelt

18 SEPTEMBER 1933, Nieuwe Tilburgsche Courant

Tilburg. Zomerstraat 24.
Winterswijk, Wooldstraat 14.

Huwelijksvoltrekking op 14 October as. om 10 uur in de Parochiekerk van den H. Jacobus te Winterswijk.
Geen receptie.

Zaterdagavondmarkt

09 OKTOBER 1933

WINTERSWIJK.

Zaterdagavondmarkt.
De eerste markt die zaterdagavond werd gehouden, kan als geslaagd heeten.
Reeds om 4 uur stonden er vele kramen met verschillende koopwaar. Ook groenten en fruit waren flink aangevoerd.
Hoewel er niet zooveel publiek was als dinsdags, verwacht men toch, dat de zaterdagavondmarkt in de toekomst druk zal worden.

Ongewenschte gasten

27 OKTOBER 1933

Het kerkbestuur der Israëlietische gemeente kwam tot de onaangename ontdekking, dat de offerbusjes, die in de kerk waren opgehangen, geledigd waren. Een spoor van inbraak heeft men niet kunnen constateeren.

Legaten Mejuffrouw A. Poppink

01 NOVEMBER 1933,Graafschapbode

Mejuffrouw A. Poppink, 30 October alhier overleden, heeft de volgende schenkingen gedaan:

1. Aan het Alg. Ziekenhuis, alhier ƒ 2000
2. Aan de Ned. Herv. Gem., alhier:
a. ten behoeve van haar Kerk ƒ 1000
b. ten behoeve v. d. Jeugdkerk ƒ 500
c. ten beh. v. d. Zondagsschool ƒ 500
d. ten beh. v. d. Comm. tot Bijstand ƒ 250
e. ten beh. van het Naaikransje ƒ 250
3.Aan de Nederl. Herv. Diaconie ƒ 500
4.Aan het Zendelings-Genootschap (afd. Winterswijk) ƒ 1000
5.Aan de Vacantiekolonie (afd.Winterswijk) ƒ 500
6.Aan d”. Zangver. Maarten Luther ƒ 250
7.Aan de afd. Winterswijk Vereen. „Volkszang” ƒ 250
8.Aan de Ver. tot Bestrijding der Tuberculose ƒ 250

A.A.van G., slager

01 NOVEMBER 1933, Graafschapbode

Beleediging.
A. A. van G., 44 jaar, slager, wonende te Winterswijk, was in verzet gekomen van een vonnis van den Politierechter te Zutphen d.d. 18 October j.1., waarbij hij wegens beleediging van zekeren Toebes bij verstek was veroordeeld tot ƒ 25.— boete, subs. 25 dagen hechtenis.
Van G. zou getuige beleedigd hebben op het abattoir te Winterswijk.
De Politierechter was overtuigd van de schuld van verdachte en veroordeelde hem tot: ƒ 15 subs. 15 d. h.

De Gruyter – Lindehovius

29 NOVEMBER 1933

Naar we van welingelichte zijde vernemen heeft de bekende kruideniersonderneming „De Gruyter en Co.” den winkel gehuurd van
de fa. l.indenhovius in de Misterstraat.

De ijspret begint……..

06 DECEMBER 1933

De ongekende felle koude, die plotseling is ingetreden heeft, reeds vele Nederlanders op de schaats doen zijn. 
Heden, Woensdagmiddag heeft onze Winterswijksche bevolking van deze sport kunnen genieten.
De ijsbaan is om 1 uur geopend. Vorige jaren moest men nog wel eens een paar dagen extra wachten, omdat het terrein der ijsbaan, niet vroegtijdig onder water gezet kon worden.
De IJsvereniging heeft echter thans de beschikking gekregen over een nieuwe ijsbaan, n.l. de dezen zomer geopende bad- en zweminrichting. Des zomers badinrichting, des winters ijsvermaak. 
De inrichting wordt dus dubbcel dienstbaar gemaakt.
Om een goede baan te verkrijgen is een gedeelte van de loopbruggen weggenomen, schaatsrijders kunnen dus geheel rondrijden, terwijl het middenvlak nog ruim plaats biedt voor „krabbelaars”.

Bron: Delpher

Dhr.Meyer Poppers overleden

07 december 1933
Mzn., oud-wethouder van Winterswijk, is in den ouderdomvan 69 jaar overleden.

In memoriam Mej. Beukenhorst.

19 FEBRUARI 1934, Graafschapbode

Een droevige gebeurtenis had Zondagmorgen plaats in de Wooldstraat voor de Doopsgezinde Kerk. Omstreeks 10 uur begaf zich Mej. Beukenhorst ter kerk. Andere kerkgangers zagen haar plotseling achterover vallen. Toen zij toesnelden om hulp te verleenen, bleek zij bewusteloos te zijn.
Direct ontboden medische hulp kon slechts den dood constateeren. Mej. Beukenhorst heeft in Winterswijk zeer veel gedaan voor de liefdadigheid. Jaren is zij Secretaresse geweest van het Burgerlijk Armbestuur, een taak, die zij met groote liefde vervulde. Menig arme is in alle stilte door haar geholpen. Weinig woorden, maar veer goede daden vormden haar levensweg.
Nog. onlangs, misschien een jaar geleden, nam zij het initiatief van hier een afdeeling van de J. P. Heye Stichting op te richten, een werk,dat met succes is bekroond.
In eenvoud levende, heeft zij door haar werk het hart van vele ingezetenen van Winterswijk gewonnen.

Onder vallende boom gedood

26 FEBRUARI 1934

WINTERSWIJK, 22 Febr.
De 40-Jarige H. J. te Winkel, in dienst der werkverschaffing van de gemeente Winterswijk, had Woensdagmiddag het ongeluk bij het kappen van boomen in de buurtschap Ratum, onder een vallenden boom te geraken. De ongelukkige, die op slag gedood werd, laat een vrouw met een kind achter.

Vereeniging der stations te Winterswijk

DONDERDAG 01 MAART 1934, Utrechts Nieuwsblad

’s -GRAVENHAGE, 1 Maart.- Bij de Tweede Kamer is een wetsontwerp ingediend tot verklaring van het algemeen nut der onteigening ten behoeve der werken, noodig voor vereeniging van de stations Winterswijk N.W.S. en Winterswijk G.O.L.S. Het ligt in het voornemen de stations Winterswijk N.W.S. en Winterswijk G.O.L.S. in dier voege te vereenigen dat alle treinen op het station Winterswijk N.W.S. zullen aankomen en vertrekken, waardoor eene aanzienlijke besparing aan personeel-en onderhoudskosten zal worden verkregen en voordeelen in de dienstuitvoering zullen worden bereikt. Voor de reizigers zal de nieuwe toestand in geval van overstappen geriefelijker zijn, terwijl de aansluitingstreinen  kunnen worden verkort. In verband hiermede zullen verschillende werken worden gemaakt o.a.een verbinding tusschen de spoorwegen Zevenaar-Winterswijk en Zutphen-Borken. Voor de uitvoering van deze werken, waarvoor aan de N.V.H.IJ.S.M., krachtens art.20 der overeenkomst 1890 H.S., vergunning is verleend, is toepassing van de onteigeningswet noodig.

De komst van Koningin Emma via Winterswijk naar Den Haag.

21 MAART 1934, Graafschapbode

Een herinnering van 55 jaar terug.
De 77-jarige gemeentebode van Zuilen, de heer L. Wijnands, oud-machinist van dc Ned.Spoorwegen, heeft destijds, nu 55 jaar geleden, als stoker den trein gereden, waarmede Koningin Emma na Haar huwelijk met Koning Willem 111 ons land binnenkwam.
Dat was op het traject Winterswijk—’t Loo.
Wij hebben hem enkele bijzonderheden gevraagd over deze historische reis.
Na aankomst van den Duitschen trein op het station Winterswijk, waarin het vorstelijk echtpaar was gezeten, werd de toenmaals nieuwe locomotief Pegasus er voor gezet, die voor deze gelegenheid extra was opgepoetst.
De heer Wijnands herinnert zich nog, dat de burgemeester van Winterswijk, baron Mackay, het, vorstenpaar op het station begroette.
Bij de aankomst aan ’t Loo werd het treinpersoneel rijkelijk onthaald op sandwiches.

Door locomotief overreden

16 JUNI 1934

Op het spoorwegemplacement te Winterswijk is de assistent D. door een locomotief overreden. Hij werd zwaar gewond en is enkele oogenblikken later overleden.

Kinderverlamming Gem.Winterswijk

11 JULI 1934
4-jarig knaapje overleden.

Zondag 8 Juli overleed een kindje van plm.4 jaar van den landbouwer S. te Woold aan kinderverlamming.
De andere kinderen uit het gezin werden naar het alg. ziekenhuis te Winterswijk overgebracht.

Uitspanning Den Helder door brand verwoest

14 SEPTEMBER 1934

Vrijdag omstreeks zes uur werd brand gesignaleerd in de Uitspanning “Den Helder”, eig. W. Bausch
Inderdaad bleken de geruchten waarheid te bevatten, want toen wij op de plek des onheils kwamen stond alles in lichte laaie. 
Door de droogte greep het vuur snel om zich heen, zoodat spoedig het geheele pand in één vuurzee was herschapen.

Een vreemd verschijnsel was het, dat de brandspuit niet aanwezig was, terwijl de brandmeesters en de spuitgasten wel op het terrein aanwezig waren. Het duurde geruimen tijd, alvorens deze dan ook arriveerde, echter met als resultaat dat alles verbrand was. Meestal ziet men het verschijnsel dat er bij brand geen water is, doch hier was water genoeg, doch geen spuit.

We hebben naar de reden van het een en ander geïnformeerd en het bleek ons, dat hier een vergissing in het spel is geweest tusschen de politie en de brandweer, waarbij wij echter de overtuiging kregen, dat eerst genoemde geen enkele schuld treft.

De brand is het eerst opgemerkt door den heer H.Dijkgraaf. die juist passeerde. Deze waarschuwde direct de dochter, die bezig was met bezoekers te bedienen. Het vuur greep echter zoo snel om zich heen, dat van den inboedel niets gered kon worden. 
De oorzaak van den brand is onbekend. Alles was verzekerd.

Een zwaar transport

24 SEPTEMBER 1934, Graafschapbode
Ten behoeve van de Tricotfabriek is men bezig een stoomketel van 40 ton inhoud vanaf het station naar de fabriek te sleepen.
Het gevaarte is circa 14 Meter lang. Het spreekt, dat dit moeilijke sleepwerk, dat geheel met „domme kracht” geschied, veel bekijks heeft.
Gisteren, Zondag, was men zoover gevorderd, dat men juist voor den hoek Tuunterstraat—Gasthuisstraat was. Het zou dus niet verwonderen, dat het nog een paar dagen duurde eer dit gevaarte op de plaats van bestemming is.

Vrouwenhandelaar veroordeeld

VRIJDAG 12 OKTOBER 1934, Utrechts Nieuwsblad

VROUWENHANDELAAR VEROORDEELD

Arnhem,12 Oct.- Het gerechtshof alhier veroordeelde heden in hooger beroep den 42-jarigen koopman H.P. uit Winterswijk , thans gedetineerd tot een jaar en zes maanden gevangenisstraf wegens vrouwenhandel.  Verdachte had een meisje uit Duitschland naar Nederland meegenomen onder voorwendsel haar hier een betrekking te zullen bezorgen, en inplaats daarvan kwam zij in een verdacht huis terecht. De rechtbank te Zutphen had den verdachte tot een jaar gevangenisstraf veroordeeld.

Opheffing lokaal Spoorwegen

MAANDAG 19 NOVEMBER 1934, Utrechts Nieuwsblad

OPHEFFING LOKAAL SPOORWEGEN
Utrecht, 17 Nov. ….

Voorts zal de lijn van Winterswijk tot de grens in de richting van Bocholt worden opgebroken.

Ongeval met doodelijken afloop.

05 JANUARI 1935, Graafschapbode

Zaterdagavond viel Mej. M. Putman uit de Meddoschestraat alhier van de trap en smakte op een steenen vloer neer, waardoor ze een bloedende hoofdwonde opliep en in bewusteloozen toestand geraakte.
Direct werd geneeskundige hulp ingeroepen en waren Dr. Manschot en Dr. Bakker spoedig aanwezig, die opname in het R.K. Ziekenhuis noodzakelijk achtten. Thans is Mej.P. aan de gevolgen overleden.

Geen rijwielen ’s nachts buiten

07 JANUARI 1935

In de laatste nachten zijn door de politie meerdere rijwielen medegenomen die onbeheerd aan de straat op den weg stonden.
Tegen de eigenaren werd proces-verbaal opgemaakt.

Winterswijkse uitvinding?

WOENSDAG 27 FEBRUARI 1935, Utrechts Nieuwsblad

EEN NIEUWE BRANDLADDER
PATENT GEVRAAGD OP DE UITVINDING VAN EEN INWONER UIT WINTERSWIJK, DIE VEEL BELANGSTELLING TREKT.

Amsterdam, 27 febr.- Ons werd dezer dagen een brandladder gedemonstreerd, welke volgens een geheel nieuw principe is geconstrueerd, een vinding van den heer A. Vervurden te Winterswijk. Het toestel, dat op een truck is gemonteerd, berust op het systeem van den z.g. Neurenberger schaar, een soort verticale harmonica dus, waarop zich een breed platform, afgesloten door hekwerk bevindt, zoodat het geheel meer doet denken aan een lift, dan aan een ladder. De werkwijze is nu deze, dat de brandwachts met hun materiaal plaats nemen op het platform, dat binnen 25 sec. een hoogte van 15 Meter kan bereiken,terwijl de maxmale hoogte 25 meter bedraagt. Het voordeel boven de tot dusver in gebruik zijnde ladders zou zijn, dat het voor de brandwachts gemakkelijker en veiliger zou zijn hun werkzaamheden op het platform te verrichten, terwijl bovendien direct water kan worden gegeven. Ook voor het redden van personen uit een brandend huis zou, naar men ons uiteenzette, het nieuwe toestel veel gemak opleveren, aangezien het mogelijk is een loopplank, eveneens van hekwerk voorzien tusschen het raamkozijn en het platform te leggen, zoodat de te redden personen niet omlaag gedragen behoeven te worden, doch kalm over de loopplank kunnen wandelen. Op het platform kunnen niet minder dan twintig pesonen gelijktijdig een plaats vinden. Het draagvermogen van het toestel bedraagt 1500 K.G.. Niet alleen voor de brandweer zou het toestel geschikt zijn, doch het zou eveneens goede diensten kunnen bewijzen als montagewagen voor de tram, als uitkijktoren voor het leger en bij het snoeien van boomen, terwijl het ook zou kunnen worden gebruikt als transporteur ten behoeve van het bouwbedrijf. Het toestel wordt gedreven door een motor van 1 1/2 P.K. en kan op een c.M. nauwkeurig worden afgesteld. Uitgevoerd in licht metaal heeft het een gewicht van drie ton. Het demonstratietoestel, dat men ons liet zien, heeft een zwaardere uitvoering. De uitvinder heeft een octrooi-aanvrage ingediend en hij deelde ons mede, dat er reeds van vele zijden groote belangstelling voor de nieuwe constructie bestaat. Het toestel heeft hoegenaamd geen slijtage en het onderhoud ervan is uiterst eenvoudig.

Kon.onderscheiding J.Mensink Zuivelfabriek

WOENSDAG 06 MAART 1935, Utrechts Nieuwsblad
UIT DE STAATSCOURANT.

’S GRAVENHAGE, 6 Maart.- Bij K.B.is benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau J.Mensink, voorzitter van het bestuur der Winterswijksche Cooperatieve Zuivelfabriek te Winterswijk.

Winterswijk breidt zich uit

NIEUWE STRATEN EN EEN PLEIN IN HET CENTRUM VAN DE KOM –
WAT KOMEN EN VERDWIJNEN GAAT

VRIJDAG 8 MAART 1935, Graafschapbode

Winterswijk groeit snel.
Aan de grenzen van de bebouwde kom zijn de laatste jaren heele nieuwe wijken verrezen en thans ondergaat deze groote gemeente ook in het hartje van de kom een belangrijke gedaante-verwisseling.
Daar ligt. de z.g. Balinkésch, een open plek tuin- en bouwgrond, groot eenige H.A.
Dat deze open plek midden in de bebouwde kom t.z.t eens volgebouwd zou worden, stond wel vast; om de hooge kosten van het bouwrijp maken is de ‘ exploitatie van het t”Balinkesch-plan” echter altijd nog uitsteld geworden.

Doch dit jaar zal ook de Balinkesch ingeschakeld worden in het stratenplan van de Winterswijksche kom.
Doordat — wij hebben dit reeds eerder in ons blad gepubliceerd —het Rijk een nieuw postkantoor gaat bouwen op de Balinkesch, is het mogelijk geworden het Balinkesch-plan tot uitvoering te brengen.
Hoe de situatie thans zal worden, blijkt duidelijk op bijgaande tcekening.

Enkele nieuwe straten zijn geheel als winkelstraten, andere als woonstraten gedacht.
In het midden van den Balinkesch komt het nieuwe Postkantoor te staan, waarvoor een plein geprojecteerd is.
Enkele oude huizen moeten afgebroken worden om den aanleg van stratén mogelijk te maken. De hiervoor benoodigde gronden zijn in den loop der jaren successievelijk door de gemeente aangekocht. ,
Winterswijk gaat met dit forsche plan een nieuwe toekomst tegemoet. De bouwrijp gemaakte Balinkesch schept nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden, die zeker vruchten zullen afwerpen in, den loop der tijden.

De z.g. „dobbelsteen”, een woonhuis midden op den Balinkesch, dat terwille van den straten aanleg zal worden afgebroken. Het huis is bereids door de gemeente aangekocht.

Wat verdwijnen gaat. —
Midden op deze foto bevindt-zich het oude huis van wijlen dr. H. J. Manschot, dat den laatsten tijd als bureau voor gemeentewerken dienst deed en dat nu zal worden afgebroken; in de plaatS van dit perceel komt de nieuwe toegangsweg tot het nieuwe postkantoor.
Op den linker vleugel van het oude huis ziet mén nog de toegang tot de Schuur, waar wijlen de heer, Manschot, een populaire doktersfiguur uit den goeden, ouden tijd, zijn paard en dogcart gehuisvest had.

Uitvinding Brandweer

11 MEI 1935

Een brandladder-uitkijktoren-reddingtoestel, uitvinding van den heer Verfurden te Winterswijk,

Gijsbers Gasthuisstraat

Dinsdag, 14 Mei 1935, Nieuwe Winterswijkse Courant

CHR.GIJSBERS GASTHUISSTRAAT

In het pand Gasthuisstraat 2 heeft de heer CHR.GIJSBERS Zaterdagmiddag een zaak in Pluimee- en vogelvoeders, land- en tuinbouwzaden etc.geopend.
De winkel is niet groot, maar maakt een netten indruk. In de etalage zijn de verschillende artikelen smaakvol gearrangeerd. Eenige opgestopte vogels geven de etalage een bijzonder smaakvol aanzien.
De heer Gijsbers verkoopt in zijn nieuwe zaak behalve het reeds genoemde, ook bloemzaden, kamerplanten- en cacteeenmest, honden- en kattenbrood.
Tevens heeft hij het agentschap van het geillustreerde blad “Ons Land-Panorama” .

Ds.Cannegieter overleden

13 juni 1935

DS.CANNEGIETER OVERLEDEN

In den ouderdom van ruim 85 jaar overleed gisteren ds. D. Cannegieter, emeritus predikant bij de Ned. Herv. Gemeente te Winterswijk sedert 1 Mei 1925. Zijn standplaatsen waren Uithuizermeden (25 Juni 1876—1879), Westerbroek (1879 —1884), Beilen (1884 —1888), Goor (1888—1900), Zuidhom (1900-1903), Winterswijk (1903—1925).
De thans overledene was vele jaren secretaris der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen en heeft zeer geijverd aan de tot standkoming der jeugdkerk te Winterswijk. Tevens voerde hij met veel ambitie de redactie van het vrijzinnige blad ~De Kerkbode”

14-jarige jongen bij Winterswijk verdronken

02 JULI 1935
Zijn broer keek radeloos toe.

In de zogenaamde Italiaansche Meren -een groep leemkuilen in de buurtschap Kotten onder Winterswijk – is gisteravond de 14-jarige J. Resink verdronken. Een groep jongens die geen van allen de zwemkunst voldoende machtig waren, gingen gisteravond baden in een der leemkuilen. 
Zefls voor geoefende zwemmers zijn deze kolken met hun verraderlijke kuilen en gaten zeer gevaarlijk. 
Plotseling verdween J.R. in de diepte. Radeloos stonden zijn kameraden, waaronder zijn 20-jarige broer, aan den kant, niet bij machte hulp te verleenen. 
Eerst heden morgen heeft men het lijk van R. gevonden. 

C.Muller Stationschef

DONDERDAG 25 JULI 1935, Utrechts Nieuwsblad

MUTATIES BIJ SPOORWEGEN
Naar wij vernemen zal de stationschef 1e klasse C.W.K.Muller van het Centraalstation  alhier, ingaande 15 October a.s. benoemd worden tot stationschef eerste klasse A. te Winterswijk.

Station Winterswijk eerste prijs

DONDERDAG 19 SEPTEMER 1935, Utrechts Nieuwsblad

STATIONSVERSIERING
WINTERSWIJK HEEFT DE MOOISTE TUINAANLEG ROND DE PERRONS

UTRECHT,19 Sept.- Zooals bekend is, hebben de Ned.spoorwegen in de laatste jaren drie hoofdprijzen uitgeloofd voor de mooiste versiering met groen en bloemen. Dit jaar is, gezien het daarmede bereikte succes, het aantal hoofdprijzen tot vijf uitgebreid. Een hoofdprijs kan behaald worden door een station, dat een inspectieprijs wint. Het resultaat hiervan is geweest dat bijna elk station, dat zich leent tot een dergelijke versiering, heeft medegedongen, waarvan het gevolg was dat de tuinaanleg bij de stations steeds uitgebreider en mooier werd. Een dertigtal stations ontvingen dit jaar inspectieprijzen. Hieruit werd een keuze gedaan voor de directie-of hoofdprijzen. De eerste directieprijs is thans toegekend aan station Winterswijk, de tweede aan Castricum, de derde aan Almelo, de vierde aan Beek-Elsloo en de vijfde aan Epe.

Wielrijder gaf geen teeken

17 OKTOBER 1935

Doodelijke aanrijding te Winterswijk
WINTERSWIJK
Toen de aannemer Huiskamp per rijwiel den Groenloscheweg wilde oversteken zonder vooraf een teeken te hebben gegeven, werd hij door een passeerenden auto gegrepen en door de voorruit gesmakt. 
In zorgwekkenden toestand werd de ongelukkige naar het ziekenhuis alhier vervoerd waar hij hedennacht aan de bekomen verwondingen is overleden.

Mej.E.A.Tol Beukenhorstweg

WOENSDAG 06 NOVEMER 1935, Utrechts Nieuwsblad

ADVERTENTIE:
OP REIS  DOOR HET GEBRUIK VAN HOLLANDSCH-ZWITSERSCHE REEPEN.

DE PRIJSWINNAARS VAN OCTOBER.
7 DAGEN NAAR NOORWEGEN.

Mej.E.A.Tol, Beukenhorstweg 15, Winterswijk.

Handelsregister Winterswijk 26 Nov. 1935

Wijzigingen: 

Doss. 2450: G. J. Hannink te Winterswijk, Steenhouwerspad 1.
Sleeperij en kalkhandei.
De zaak is omgezet in de naamlooze vennootschap N.V. Transportonderneming
voorh. G. J. Hannink,
Uitgeoefend bedrijf:
Vervoeren van koopmansgoederen, bouwmaterialen, machinerieën etc.
(Bijv. Ned. Staatscrt. van 26 Aug. 1935, no. 165, bijv. no. 1858.)
Dir.: J. D. Hannink G.Jzn., Winterswijk.
Comm.: J. Oonk, ‘s-Gravenhage, en G. J. Hannink, Winterswijk.
Maatschappelijk kapitaal f 50.000,—, geplaatst en gestort f30.000,
Proc.h.: E. Hannink geb.Ten Dolle, Winterswijk.

Handelsregister Winterswijk 11 Maart 1936

Nieuwe inschrijvingen:

Doss. 10426. B. Slotboom te Winterswijk, Verlengde Ratumschestraat 9.
Dames- en Heerenkleedermakerij, stoffen en modes.
E.: B. Slotboom, Winterswijk.
Doss 10429. Carrosseriefabriek Hoekstra (B.P.) te Winterswijk,
Groenloscheweg 8. Carrosseriebouw smederij en lakinrichting.
Venn.:G. H., H. en B. Hoekstra, allen Winterswijk.

C.Winkelaar overleden

17 MAART 1936

WINTERSWIJK, 16 Maart.
Na een korte ongesteldheid is gisteren alhier overleden de uitgever van de „Nieuwe Winterswyksche Courant”, de heer C. Winkelaar, in den ouderdom van 65 jaar.
De overledene was o.m. eerelid van Winterswijk’s Mannenkoor.

Dreigbriefschrijver aangehouden

10 APRIL 1936
Jeugdige dreigbriefschrijver aangehouden
Ter beschikking van den Officier van Justitie te Zutfen is gesteld een 12-jarige jongen te Winterswijk, die in zijn woonplaats een thans overleden inwoner dreigbrieven had geschreven. Deze zaak kwam aan het licht doordat in de nagelaten bescheiden van den nu overledene, anonieme dreigbrieven werden gevonden, waarin geld werd afgeperst.
De knaap heeft een bekentenis afgelegd.

Zwanenberg & Zn. sluit slachterijen

6 MEI 1936, De Tribune

Dertig man de straat op.
Naar wij vernemen zal 1 Juni a.s. een afdeling van de fabrieken van de firma Zwanenberg en Zn. te Winterswijk gesloten worden.
Het betreft de slachterijen waar een dertig tal arbeiders werkzaam zijn. Hierdoor komen deze arbeiders op straat. De directeur A. de Leeuw heeft ontslag aangevraagd. Wat de oorzaak van dit sluiten is, is ons niet bekend.

Een trap van zijn paard gekregen

22 MEI 1936

De landbouwer W. te Winterswijk was Woensdag bezig met een span van twee paarden zijn land te beploegen, toen hij plotseling een trap van
een der paarden kreeg.
Hij werd naar het ziekenhuis te Winterswijk vervoerd, waar hij gistermiddag is overleden.

Door auto aangereden en gedood

28 MEI 1936

Gistermiddag wilde de 24-jarige landbouwer G. W. ten K. te Winterswijk den Groenloschen weg oversteken om naar zijn akker te gaan.
Op dat moment kwam een auto, bestuurd door den heer G. uit Rotterdam, den weg afgereden en ten K. werd door den wagen gegrepen en een eindweegs meegesleurd.
In zorgwekkenden toestand is de man vervoerd naar het ziekenhuis te Winterswijk, waar hij enkele uren later aan de verwondingen is overleden.

Sigaren Minck

19 JUNI 1936, Graafschapbode

ROOKT H.K. D. SIGAREN
Maximum kwaliteit voor minimum prijs.
Verkrijgbaar bij:
Tabak-, Sigaren- en Sigarettenmagazijn G. J. MINCK,
Wooldstraat 3 — Winterswijk.

Overval met politieken achtergrond ?

23 JULI 1936

Door indringer in zijn slaapkamer aangevallen.
WINTERSWIJK, 23 Juli.
Toen de heer K., wonende op den hoek van de Wilhelminastraat en de Gasthuisstraat te Winterswijk met zijn huishoudster gisteravond omstreeks middernacht van een verjaardagpartij thuis kwamen, bemerkten zij, dat het electrisch licht zijn dienst weigerde.
De heer K. begaf zich toen in het donker naar boven en kreeg daar plotseling een klap op het hoofd. Er ontstond een worsteling met een onbekenden indringer. De huishoudster sloeg een ruit stuk en begon „moord” te roepen.
Op het hulpgeroep schoten de buren toe en ook de dadelijk gewaarschuwde politie en marechaussee waren weldra ter plaatse. De indringer was inmiddels door een achterdeur verdwenen. Met gebruikmaking van een politiehond wist men echter zijn spoor te volgen.
Dit leidde naar een huis, bewoond door zekeren P., dat meteen door de politiemannen werd omsingeld. In de donkere huiskamer troffen zij zes personen aan. Van hen wees de politiehond zekeren F., Nederlander van afkomst, wonende te Bocholtz als de indringer in de woning van den heer K.aan. Het zestal werd in arrest gesteld.
K. heeft bij de worsteling verschillende verwondingen opgeloopen, welke opname in het ziekenhuis wenschelijk maakten. Zijn toestand was vanmorgen redelijk wel.
Aangezien alle arrestanten tot eenzelfde partij behooren en in de woning van den heer K. niets wordt vermist, heeft men den sterken indruk dat deze overval op den heer K„ die Israëlliet is, een politieken achtergrond heeft.

Inbraak Tuunte

24 AUGUSTUS 1936

Van Zaterdag- op Zondagnacht j.l. is in de fabriek „De Tuunte” ingebroken. Door het verbreken van een deur zijn de inbrekers er ingekomen.
Vermist wordt eenige rentezegels en wat sigaren terwijl gepoogd is de brandkast die op het kantoor stond, te openen, wat echter, niet gelukt is.
De politie heeft een en ander in onderzoek.

Blok van drie woningen te Winterswijk uitgebrand.

18 SEPTEMBER 1936, Graafschapbode

In den nacht van Woensdag op Donderdag omstreeks half een, brak er te Winterswijk brand uit in een blok van 3 woningen, staande aan de Morgenzonweg aldaar en bewoond door de fam. Klandermans. Oonk en Heuvelman. Het blok woningen was eigendom van den heer Klandermans.
De brand ontstond bij de familie Heuvelman en breidde zich zoo snel uit, dat spoedig het geheele huizenblok in lichte laaie stond. Alleen van den inboedel van de familie Vonk kon nog iets gered worden.
Toen de brandweer op het terrein verscheen, was het brandbare reeds voor het grootste deel door het vuur verteerd.
Omtrent de oorzaak van den brand tast men in het duister.
Alle drie inboedels en het pand waren verzekerd.

Beleedigingsaffaire

28 OKTOBER 1936, Graafschapbode
Voor de Rechtbank te Zutphen stond heden terecht C. B. H. S., arbeider te Winterswijk, die de eer en goede naam van de Inspecteur van Politie H. Feberwee had aangetast door mee te deel.en aan anderen, dat de inspecteur van Politie zich geld had toegeeigend, hetwelk zich in een portemonnaie
bevond, welke als gevonden voorwerp was aangegeven.
De Inspecteur van Politie zou hiervoor sigaren hebben gekocht.
Verd. zegt, dat hij den bewusten dag kennelijk onder den invloed van drank is geweest, maar dat het wel mogelijk is, dat hij soortgelijke uitlatingen heeft gedaan.
Drie getuigen werden in deze zaak gehoord.
Eisch en vonnis 1 maand gevangenisstraf.

Chrisjan versus Feberwee?


22 JANUARI 1937
Lompenkoopman staat In hooger beroep wegens smaad terecht.
Wederom een maand gevangenisstraf geëischt.

Voor het Gerechtshof te Arnhem stond Donderdagmiddag terecht de 59-jarige lompenkoopman C. B. H. S. alhier, die door den Politierechter te Zutphen wegens smaad tot een maand gevangenisstraf is veroordeeld. Hij is daartegen in hooger beroep gekomen. De verdachte heeft een verhaal rondgestrooid over zonderlinge handelingen van de politie te Winterswijk. Het kwam hier op neer, dat verd. indertijd een portemonnaie met geld had gevonden en die op het Politiebureau had gedeponeerd. Later was hij tot de ontdekking gekomen, dat het geld er uit was. De inspecteur van politie F. zou hem toen medegedeeld hebben, dat de politie het geld er uit had gehaald en er sigaren voor had gekocht.
De verdachte zeide zich niets meer er van te herinneren. Hij kon zich ook niet voorstellen, dat hij het gezegd heeft, want hij had
niets tegen den inspecteur.
De inspecteur van politie verklaarde, als getuige, dat de verd. aan verschillende personen dit verhaal heeft gedaan. Hij heeft eens nagegaan of verd. wel eens een portemonnaie heeft gedeponeerd. Dat was inderdaad het geval; in 1926 deponeerde hij op het Politiebureau een kinderportemonnaie met een inhoud van 6 1/2 cent. Er wordt in Winterswijk op slinksche wijze tegen de politie geageerd en daarbij is ook gebruik gemaakt van het verhaal van verdachte.
De raadsman, mr. Wolf, informeerde bij getuige, of hier ook politiek achter zat en uit het daarna volgende verhoor van enkele getuigen leek dat wel waarschijnlijk, maar zooals het zooveel gaat met dergelijke verhaaltjes, ze zijn in korten tijd rond en de een weet niet meer wat de ander vertelde. Het bleek echter wel, dat verd. ook in twee café’s dit verhaal heeft rond verteld en daar heeft men hem nog gewaarschuwd.
De president tot verd.: „Hoe kom je er toch bij om dergelijke verhalen te vertellen?”
Verd.: Ik weet het niet. Ik was beneveld.”
De president: „U bent vroeger eens door den inspecteur gearresteerd. Maar dat is allang geleden.”
Verd.: „Och meneer, dat was in 1931, maar ik ben heelemaal niet boos meer op den inspecteur. Als ik hem tegenkom, groet ik hem altijd vriendelijk.”
De inspecteur was niet zoo geheel en al overtuigd van de zeer goede bedoelingen van verdachte. Hg had zelfs den indruk, dat hij
één van de personen was, die altijd op slinksche manieren tegen de politie ageert, al had hij geen positieve bewezen voor dat vermoeden.
De advocaat-generaal, mr. Hermans, was van meening, dat het bewijs werd geleverd en aangezien hetgeen verd. heeft gedaan als een ernstig misdrijf moet worden beschouwd, vond hij de straf geenszins te hoog, zoodat hjj bevestiging eischte.
De raadsman van verd., mr. Wolf, pleitte vrijspraak op juridische gronden, subs. drong spr. op clementie aan.
Uitspraak: 4 Februari.

J.W.Hesselink Sr. overleden

12 MAART 1937

Hedenmorgen is alhier na een korte ongesteldheid op bijna 74 Jarigen leeftijd overleden de heer J. W. Hesselink Sr., die in het openbare leven dezer gemeente een vooraanstaande plaats heeft ingenomen.
In 1888 behoorde de thans overledene tot de oprichters van de vereeniging Volksfeest waarvan hij jarenlang het voorzitterschap bekleedde.
Toen de heer Hesselink meende deze leidende functie aan een jonger lid te moeten overlaten, werd hij met algemeene stemmen door de algemeene vergadering van aandeelhouders tot eerelid benoemd.
De heer Hesselink aanvaardde echter deze benoeming niet en bleef nadien als gewoon bestuurslid aan het werk der vereeniging deelnemen.

Vele jaren was de overledene als opperbrandmeester aan de brandweer verbonden.
Ook heeft de heer Hesselink vele malen zitting gehad in verschillende colleges der Ned.Herv. Kerk alhier, terwijl hij thans nog lid was van het kiescollege dier gemeente.
Toen ds. J. André Douwes overleed, werd de heer Hesselink als voorzitter van het Kleine Ziekenhuis, in stand gehouden door de Ned. -Herv. Gemeente, gekozen.
Hoewel reeds eerder plannen tot stichting van een algemeen ziekenhuis hadden bestaan, was men er door de moeilijke oorlogsjaren niet in geslaagd deze te verwezenlijken.
In 1919 was het echter de heer Hesselink, die de zaak weer ter hand nam en in den tijd van één maand slaagde hij erin een bedrag van f 150.000 voor een te stichten algemeen ziekenhuis bijeen te brengen.
Aan den Kottenschenweg verrees toen weldra een gebouw, dat al spoedig in een zeer groote behoefte bleek te voorzien. Nadien werd het ziekenhuis meerdere malen uitgebreid

Ook de idee om in deze gemeente een blijvend aandenken aan het huwelijk van Prinses Juliana, in den vorm van verlichte wijzers op den toren aan te brengen was van den heer Hesselink


Sedert 1926 beheerde de thans overledene een grooten koffie- en theehandel.
Met den heer Hesselink is een in Winterswijk algemeen geachte en buitengewoon op den voorgrond tredende persoonlijkheid heengegaan.

D.A.v.d.Riet overleden

23 maart 1937
Gisteren overleed te Winterswtjk. 78 jaar oud, de heer D. A. v. d. Riet.
De overledene was mede-oprichter van het Winterswijk’s Mannenkoor.
Ook was hij de oudste agent van de Hengelosche bierbrouwerij.

G.J.Lensink “De Morgenzon”

03 MEI 1937, Graafschapbode

Kwiek EEN LEKKER HAPJE
UIT DE AUTOMATIEK
„DE MORGENZON”,
G. J. LENSINK, Morgenzonweg

Overdracht wijzerplaten St.Jacobskerk

05 mei 9137, Graafschapbode

Vrijdagavond heeft de uurwerkcommissie de nieuwe wijzerplaten aan den St,Jacobstoren aan het gemeentebestuur overgedragen.
Dit had plaats in de zaal van Hotel „Stad Munster”.
Er waren hiervoor uitgenoodigd het gemeentebestuur, de raadsleden, de zonen van wijlen den heer J. W. Hesselink, den initiatief-nemer van dit plan en nog enkele andere genoodigden, w.o. eenige dames.

De voorzitter, de heer Jos. Grimmelt : (rechts) overhandigt het spaarbankboekje met een bedrag van f 2098.92 aan den burgemeester van Winterswijk den heer J. A. R. Bosma.

‘Rondweg Winterswijk 1937’

05 MEI 1937
Plannen voor Rondweg om Winterswijk 1937 

Het is de dikke lijn op het kaartje. Ze vangt aan links boven op het kaartje bij den Groenloschen Weg (bij het woonhuis van den heer H. Martin, loopt via een viaduct over de spoorlijn naar Zutphen, kruist den Misterweg nabij de watertoren, verheft zich weer over de spoorlijnen naar Arnhem en Borken, om nabij het Rusthuis op den Kottenschen Weg uit te komen.

De Jacobstoren

DONDERDAG 08 JULI 1937, Het Vaderland

DE ST JACOBSTOREN TE WINTERSWIJK

De raad der gemeente Winterswijk besloot tot de restauratie van den ouden Sint Jacobstoren, eigendom van de gemeente en gebouwd tegen de Ned.-Hervormde kerk.
Dit besluit heeft een lange voorgeschiedenis gehad. Reeds in 1930 was de toestand van den toren zoo slecht, dat nu en dan stukken steen vielen, soms op de straat, soms op het dak van de kerk. De gemeente wendde zich toen tot de Regeeering voor een bijdrage in de restaurantie.

Rijks-Monumentenzorg maakte een begroting, doch verder kwam het niet door den nood der tijden. Thans is daar plotseling verandering in gekomen. Een comite uit de burgerij wenscht ter gelegenheid van de verloving en het huwelijk van de Prinses de wijzerplaten aan den toren bij avond te doen verlichten. Dit leidde ertoe, dat hoog aan den toren nieuwe wijzerringen kwamen, die des avonds verlicht zijn, doch de oude wijzerborden voor de galmvensters bleven. Zoo kan men te Winterswijk – doch dat duurt niet lang meer – een toren zien met dubbele tijdaanwijzing, levende en doode. Dit geval  deed echter de plannen tot restauratie van den toren weer boven komen en thans met zoodanige kracht, dat inderdaad van den Minister toezeggingen kwamen en eveneens  van de provincie Gelderland. De architect A.A.Kok te Amsterdam is met de uitvoering belast  in overleg met Monumentenzorg. De kosten zijn geraamd op f 35.000, waarvan het Rijk 30 pct. en de provincie Gelderland 10 pct zullen bijdragen.
De toren dateert uit het begin der 16e eeuw. Boven den ingang staat in Gotische letters, dat de eerste steenlegging plaats had 3 September 1507. De toren is gebouwd met zeer dikke muren van baksteen en aan de buitenzijde bekleed  met blokken zandsteen, Bentheimer zandsteen, wat niet te verwonderen is door de nabije ligging van de plaats waar deze steen uit den bodem verkregen wordt. Ook blokjes turfsteen ziet men aan den toren. Alles – en vooral de lijsten en fraaie vensters – is sterk verweerd. Dit zal grootendeels vernieuwd moeten worden, wat ter plaatse zal moeten gebeuren door steenhouwers onder deskundige leiding. De aanbesteding zal binnenkort plaats hebben. Zoo zal dan ook de Sint Jacobstoren te Winterswijk een goede beurt maken. Dat mag wel, want de Achterhoek is geen Achterhoek meer. Winterswijk gaat sterk vooruit door wat de bodem oplevert, natuursteen voor wegverharding en door de zich ontwikkelende industrie. Van Rijkswege is te Winterswijk een groot nieuw postkantoor in aanbouw.

Interessant Document

14 JULI 1937, Graafschap-bode,
Een onzer plaatsgenooten had dezer dagen het geluk een interessant document onder oogen te krijgen, van welker inhoud hij ons ’t volgende vertelde.
Tijdens de Hervorming ging de pastoor Rouwerd met nagenoeg zijn geheele
R.K. gemeente tot den nieuwen godsdienst over.

De parochiekerk werd in een Hervormde kerk herschapen (herinneringen aan den tijd toen de kerk nog in handen der katholieken was, zijn thans nog te zien, zooals o.a. bij den ingang onder den toren, waar de beelden zijn weggenomen,
maar de voetstukken nog aanwezig zijn).

Gedurende de Fransche overheersching en wel gedurende de regeering van Koning Lodewijk Napoleon (1806—1810) werd er van Katholieke zijde op aangedrongen, de kerk, die feitelijk eigendom was van alle ingezetenen, aan de R.K. inwoners toe te wijzen.

Lodewijk Napoleon, die naar men zegt eenigen tijd in Winterswijk vertoefd moet hebben in een huis aan de Meddosche straat, thans eigendom van den heer Uwland, regelde de kwestie aldus:

De kerk is het eigendom van alle ingezetenen.
In het gebied van dé kerk woonden 9000 Protestanten, 2000 Katholieken, 35 Mennonieten en 45 Israëlieten. De kerk werd eigendom van de grootste groep, dus van de Protestanten,
maar deze moest aan de andere groepen een geldelijke vergoeding geven in verhouding tot het aantal zielen, behoorend tot de groepen.

De kerk werd geschat op ƒ 8750. —, terwijl aan het parochiehuis, dat gestaan moet hebben ter plaatse.van de tegenwoordige school C op de Wheme, een waarde van ƒ 1600. — werd toe-
gekend. 
De Katholieken kregen aldus een vergoeding van circa ƒ 1868.—, de Mennonieten, van circa ƒ 33. —, en de Israëlieten van circa
ƒ 42.—.

Nieuwe zaken.

20 SEPTEMBER 1939,Graafschapbode

Meerdere groote firma’s zullen binnenkort filialen openen in Winterswijk. In de vroegere pastorie der Ned. Herv. Kerk op de hoek Misterstraat-Torenstraat is men reeds druk aan het verbouwen en binnenkort worden daarin zaken gevestigd van Albert Heijn en Van Haren.
Nu gaat het gerucht door het dorp, dat ook Simon de Wit een filiaal zal beginnen in ons dorp en men mompelt er zelfs over, dat men de pastorie der Ned. Hev. Kerk, gelegen in de Misterstraat tegenover de R.K. kerk, gaat koopen.

Handelsregister Winterswijk 9 Oct. 1937

Nieuwe inschrijvingen:

Doss. 11027. A. Schmidt te Winterswijk, Weurden 49. 
Winkel ln boter, kaas en eieren. 
E.: A. Schmidt, Winterswijk.

Wijzigingen:

Doss. 1477. Fa. H. Lichtenberg te Winterswijk, Meddoschestr. 43-45.
Meubelfabriek en meubelhandel.
De zaak is omgezet in een vennootschap onder firma genaamd
Fa. H.Lichtenbérg. H. G. Knaven, wed. van J. E. Lichtenberg .en
H. W. A. Lichtenlberg, beiden te Winterswijk.

Failliet: C.P.Monasso HR.J.Moossdorf, H.Grijzen

ZATERDAG 20 NOVEMBER 1937, Het Vaderland

FAILLISSEMENTEN: UITGESPROKEN:

C.P.Monasso, (lid Moossdorf & Co.,Winterswijk)
H.R.J.Moossdorf & Co., in suikerwerken en biskwie, Winterswijk.
H.Grijzen, metselaar en aannemer, Miste, gem. Winterswijk

Groote Brand in Winterswijk

ZATERDAG 4 DECEMBER 1937, Utrechts Nieuwsblad

GROOTE BRAND TE WINTERSWIJK

BONTWEVERIJEN “DE BATAVIER” GEHEEL VERWOEST

DE SCHADE BEDRAAGT ONGEVEER KWART MILLIOEN

Ongeveer driehonderd en vijftig arbeiders zijn door dezen brand tot werkloosheid gedoemd.

Winterswijk,4 dec. Hedennacht te ongeveer kwart voor twee is brand uitgebroken in de bontweverij “De Batavier” v.h. firma J.Willink en Paschen, gelegen aan de zonnebrink, in de kom der gemeente.
Deze fabriek, waar in normalen tijd een achthondertal arbeiders werkzaam zijn, staat op het oogenblik in lichte laaie. En de hoog opgaande vlammen zetten de geheele omgeving in rooden gloed.
De brandweer te winterswijk is met groot materiaal uitgerukt, daar de fabriek aan alle zijden begrensd wordt door perceelen, welke groot gevaar loopen door de geweldige vonken regen welke naar alle zijden uitspat. Omtrent de oorzaak is tot nog toe niets bekend.
Onmiddelijk, nadat men voorzag, dat de brand een groote uitbreiding zou aannemen, werd ook de assistentie in geroepen van de brandweer van omliggende plaatsen.
Hoewel het vuur de fabriek, waarin de brand is uitgebroken, totaal heeft verwoest, mocht vroeg in de morgen geconstateerd worden, dat de brandweer erin geslaagd is, een ramp, welke op zeker oogenblik dreigde, te voorkomen. Zij is er in geslaagd den hevigen vuurgloed, die dreigde over te slaan naar een aantal aan de overzijde van de straat gelegen gebouwen, waar eenige perceelen reeds vlam hadden gevat, tijdig te stuiten.
Het was omstreeks half twee vannacht, toen eenige commiezen die op nachtpatrouille waren, in het achterbouw van de bontweverij ” de Batavier” , v.h. J.Willink en Paschen, een hevigen vuurgloed ontdekten. Ook eenige bewoners uit de omgeving die wat laat naar bed gingen, bemerkten ongeveer gelijktijdig dat er brand in de fabriek was uitgebroken. Onmiddelijk werden de brandweer en de plaatselijke autoriteiten gewaarschuwd, terwijl ook in de nabijheid wonende machinist werd geroepen. Hij was een der eersten, die met eenige personen, die het vuur ontdekt hadden, ter plaatse kwamen. 
Deze laatsten gingen de fabriekspoort binnen en begaven zich naar de achter het voorgebouw gelegen binnenplaats. Hier sloegen de loeiende en brullende vlammen, die gretig voedsel vonden in het laag opgetrokken oude deel van de fabriek, hen tegemoet.
Daar Winterswijk slechts over 1 motorspuit – naast de handspuiten, welke op de waterleiding werken- beschikt, achtte de burgemeester, de heer J.A.R.Bosma, die spoedig na de ontdekking van den brand ter plaatse verscheen, het wenschelijk de hulp in te roepen van de motorspuiten van Aalten, Groenlo en Lichtenvoorde. Van deze heeft echter alleen de motorspuit uit Aalten medewerking behoeven te verleenen, daar, toen de andere motorspuiten op de plaats van den brand kwamen, men het vuur zoover meester was, dat voor verdere uitbreiding niet behoefde te worden gevreesd.

HULP VAN BUITEN
De brand is ontstaan in de eigenlijke bontweverij. Door den fellen wind sloeg het vuur over naar de spoelerij, de pretteerderij en de ververij, welke afdeelingen in het drie verdiepingen hooge voorgebouw waren gelegen. Als een brandende fakkel, die tot ver in den omtrek zichtbaar was, stond de fabriek in den donkeren winternacht, de directe omgeving hel verlichtend.
Op zeker oogenblik sloeg het vuur over naar de gebouwen, welke aan de andere zijde van de Willinkstraat zijn gelegen en vatten de gereformeerde kerk, de societeit “de Eendracht” en een zestal particuliere woningen vlam. Het was toen, dat vaststond, dat er van de fabriek zelf niets meer te redden viel en dat de brandweer, werkende met zestien stralen, zich er in hoofdzaak toe beperkte, de reeds aangetaste gebouwen te behouden en verdere uitbreiding te voorkomen. Daarin is de brandweer, zooals gezegd, geslaagd. Wel hebben al deze gebouwen aan de buitenzijde  brandschade gekregen en enkele particuliere huizen zooveel waterschade op geloopen, dat zij op het oogenblik onbewoonbaar zijn,  doch het vuur is gestuit. Fel woedde het vuur den geheelen nacht in de fabriek. Nu en dan stortte een gedeelte van de gebouwen in, of vielen machines van de hoogste verdieping door de vernielde vloeren naar beneden, daarbij steeds het vuur doen oplaaiend. Met man en macht  werd gewerkt om het vuur te stuiten aan den eenen kant, om te redden wat er te redden viel aan den anderen kant. Uit het directiekantoor, dat door een brandmuur van de eigenlijke fabriek is gescheiden, werden de boeken en belangrijke bescheiden gehaald en voorloopig ondergebracht in de nabijheid gelegen Rijks Hoogere Burgerschool. Ook uit de gebouwen aan de overzijde van de straat, welke door de bewoners moesten worden ontruimd, werd zooveel mogelijk gered.

TOT STAAN GEBRACHT
Heden morgen tegen zes uur stond wel vast, dat verdere uitbreiding van den brand niet te vreezen is. Van toen af kon aan de nablussching, welke met acht stralen hedenmorgen om negen uur mog voortduurde, worden begonnen. Van de fabriek is niet veel meer over dan eenige stukken muur.

Het gedeelte van de Willinkstraat nabij de fabriek toont een beeld, als na een bombardement. Het geheel is een groote ruine en het verkeer door de straat is onmogelijk geworden. Dit moest worden omgelegd. tengevolge van dezen brand kan ook de tweede fabriek “De Pol” van dezelfde onderneming niet werken, daar de transformatorinrichting in de afgebrande fabriek was gevestigd en de tweede fabriek derhalve nu zonder stroom zit. In totaal zijn daardoor voorloopig driehonderd vijftig werkloos. Bovendien zullen de weverijen van Poppers en de stoomweverij van Meijerink vandaag moeten stilstaan, daar het provinciaal electriciteitsbedrijf in verband met mogelijk groot gevaar, ook de stroom naar deze fabrieken heeft afgesneden.

Hoe groot de schade zal zijn, kon hedennacht nog niet worden vastgesteld. Deze zal zeker ongeveer een kwart millioen gulden bedragen.
De oorzaak van de brand kon nog niet worden vastgesteld. Er is gisteren op de gewone wijze in de fabriek gewerkt en toen het personeel de fabriekslokalen verliet, was er niets bijzonders aan de hand. Voor zoover bekend zijn de gewone controle maatregelen genomen.
Behalve de burgemeester waren nog verscheidene andere plaatselijke autoriteiten op het terrein van den brand aanwezig. Ook de drie directeuren der onderneming, de heeren J.Willink, A.J.Willink en J.G.Korteling verschenen spoedig na het uitbreken van den brand ter plaatse.
Gedurende den nacht was er niet veel publiek op de been, doch in de loop van den ochtend had de politie druk werk met het afzetten van de omgeving van de fabriek. 

Gevonden Horloge

17 JANUARI 1938

Een gevonden horloge als eigendom aangenomen.

In het laatst van September had het 9-jarige meisje Wiggers alhier het geluk, om op den rijksstraatweg onder Winterswijk een zilveren horloge te vinden, welke in een z.g. horlogekast was geborgen. Het kind vertélde dolblij haar vondst aan zekeren G. K., arbeider, wonende te Winterswijk, die daar in de omgeving naast zijn fiets liep.
K. vond het aangenaam, dat het meisje het horloge had gevonden, „want hij had het verloren”. 
Het kind kreeg een dubbeltje en mocht niets thuis vertellen. Zij zweeg echter niet en zei het toch aan haar moeder.

Toevallig had de arbeider-dorscher Bruntink uit Winterswijk een horloge verloren en vertelde dit aan den Rijksveldwachter Aalders. 
Deze laatste hoorde van de vondst van het horloge en toog op onderzoek uit. Hij nam het horloge bij K. in beslag, toonde het
aan Brunting en deze herkende het pertinent als zijn horloge. Zelfs eenige bijzonderheden kon Brunting opgeven.
K. hield evenwel vol, dat het zijn horloge was, dit had hij van een Duitscher, wiens naam hij niet mocht vertellen, in pand gekregen voor gekochte en niet betaalde koffie.
De Politie geloofde dit verhaal evenwel niet en zoo had K. zich nu voor de Rechtbank te Zutphen te verantwoorden voor ver-
duistering van dit horloge. Ook nu hield hij vol, dat het ter zitting aanwezige horloge precies hetzelfde was als dat, wat hij van
den Duitscher had ontvangen. Brunting, het meisje en de Rijksveldwachter werden vervolgens als getuigen gehoord.
Hierna nam de Officier van Justitie requisitor en liet daarin naar voren komen, dat het verhaal van den onbekenden Duitscher al te mooi is en bij de Rechtbank wel weinig geloof zal vinden.
Spreker althans is overtuigd van K’s schuld en eischte daarom tegen hem een gevangenisstraf van 6 weken.
Verdachte hield vol, dat hij niet schuldig was. 
Op 21 dezer zal de Rechtbank te Zutphen haar mening omtrent deze zaak kenbaar maken in haar vonnis.
G.K.is veroordeeld tot zes weken gevangenisstraf.

Inbraak Scholtenenk

23 FEBRUARI 1938

Het bleek heden, woensdagmorgen, dat er in het filiaal der Coöp. Verbruiksvereen. „Help U zelve” op den Scholtenenk ingebroken was. 
De dief(ven) was(waren) aan de achterzijde binnengekomen en heeft (hebben) ontvreemd: sigaren, cigaretten, vleesch, kaas, worst, chocolade, voor een waarde van ruim ƒ 100.—.’ De Politie stelt een onderzoek in.

Mej.Bettink overleden

28 MAART 1938

Alhier is plotseling overleden mej. Bettink, die vanaf 1908 tot 1936 hoofd was van de Fröbelschool van het Nutsdepartement alhier.

Mr.ten Houtenbank

29 APRIL 1938
Overdracht der Mr. A. Th. ten Houtenbank te Winterswijk



Vrijdagmiddag 3 uur werd de bank, welke aan het begin der Mr. A; Th. ten Houtenlaan te Winterswijk ter nagedachtenis aan Mr. A. Th. ten Houten gebouwd is, door de commissie, voor dat doel gevormd, aan de gemeente overgedragen.
Namens de commissie werd het woord gevoerd door den heer J. F. Overweg. Deze herinnerde er aan, dat 3 jaren geleden een bank bij de Steengroeve ook ter’nagedachtenis van den heer Ten Houten was onthuld, doch dat het materiaal, waarvan de bank was gebouwd, niet tegen de weersinvloeden bestand bleek en de plaats nu juist ook niet de meest geschikste was.
Daarom heeft men gedacht deze nieuwe bank te bouwen, welke nu aan de gemeente zal overgedragen worden. Spr. hoopte  dat ‘t gemeentebestuur deze bank zal willen aanvaarden ter nagedachtenis aan den heer Mr.A. Th. Ten Houten.
De burgemeester, de heer J. A. R Bosma, zeide dat de gemeente gaarne deze mooie bank zal aanvaarden ter nagedachtenis van „ons aller vriend”. Het is een aardige gedachte deze mooie bank te plaatsen, aan den ingang van de laan die zoo vaak door Mr. ten Houten betreden werd. De burgemeester bracht een woord van dank aan Dokter van Schothorst, die het initiatief genomen heeft en sprak den wensch uit, dat de ingezetenen van de bank gebruik maken, zij met hunne gedachten een oogenblik zullen verwijlen bij hem, die eenmaal ons aller vriend was, Mr.A.Th. ten Houten.
Op verzoek van den burgemeester werd een minuut van stilte gewijd aan den overledene.
Hierna werd de steen in een der zijwanden ingebracht. In den steen is gebeiteld: Mr Th. ten Houten 1877—1933.
Vervolgens bracht de burgemeester dank aan den secretaris van „Heemschut” voor de tekening der bank, de heer Brittiin en de jongens der Ambachtschool, die onder leiding van den leraar in metselen, de heer J. W. Gijsbers, de bank hebben gebouwd.
Ook de Directie der Gemeentewerken voor hare bemoeiingen.
De heer A. A. Kok, secretaris van „Heemschut” te Amsterdam, heeft gaarne aan het verzoek voldaan een teekening van de bank te maken. Deze had zich de medewerking verzekerd van den heer P. Brittijn oud-directeur der Ambachtsschool.
Ook voor de jongens van de metselcursus aan de Ambachtsschool moet dit werk een groote voldoening schenken, daar hier door hun iets tot stand is gebracht van blijvende waarde. Spr. bracht hulde aan den heer Gijsbers onder wiens leiding het werk is uitgevoerd.

Automatische telefoon

ZATERDAG 21 MEI 1938, Het Vaderland

AUTOMATISCHE TELEFOON IN DEN ACHTERHOEK

Op 24 Mei a.s. te 13 uur zullen de automatische telefooncentralen te Ratum, Kotten, ’t Woold, Miste, IJzerlo, Aalten, Bredevoort, Meddo en Winterswijk in dienst worden gesteld.
Van dat tijdstip af zal de telefonische verbinding  met de aangeslotenen op de genoemde netten gedurende korten tijd niet steeds mogelijk zijn

J.Kneppelhout

22 JUNI 1938, De Zuid-Willemsvaart

De heer J.Kneppelhout is benoemd tot burgemeester van Winterswijk met toekenning van gelijktijdig eervol ontslag als burgemeester der gemeente Hendrik-ldo-Ambacht

Burgemeester J. Kneppelhout bezoekt zijn nieuwe gemeente Winterswijk.

22 JULI 1938, Graafschapbode

Donderdagmorgen bracht de nieuwe Burgemeester van Winterswijk de heer J.Kneppelhout met zijn echtgenoote een niet officieel bezoek aan zijn toekomstige gemeente.
Aan den trein die om 10 u. 59 uit de richting Arnhem te Winterswijk arriveert werd de nieuwe Burgemeester en zijn echtgenoote door den gemeentesecretaris den heer M. Wierenga verwelkomd.
Dit eerste bezoek gold het gemeentehuis waar de Burgemeester zich van een en ander op de hoogte liet brengen en kennis maakte met de Wethouders.
Later werd het dorp bezichtigd, waarbij uitgezien werd naar een geschikte burgemeesterswoning.

Burgemeester Kneppelhout

24 JULI 1938, Telegraaf

De nieuwbenoemde burgemeester van Winterswijk, de heer J.Kneppelhout, zal op 1 Augustus e.k.zijn feestelijken intocht houden in deze gemeente. Een comité van ontvangst is reeds gevormd. De raad zal dien dag in speciale zitting bijeenkomen ter insuillatie van het nieuwe hoofd der gemeente.
De heer Kneppelhout. die thans burgemeester is van Hendrik-Ido-Arnbacht, is aangesloten bij de Liberale Staatspartij.

Maandag 01 augustus 1938
De dochtertjes van de heeren Bos en Zwagerman verwelkomen aan de grens der gemeente Winterswijk de dames Kneppelhout met fraaie bloemen.
Onze fotograaf legde dit moment op de -gevoelige plaat vast.

Intocht Burgemeester van Winterswijk

02 AUGUSTUS 1938

De nieuwe burgemeester van Winterswijk, de heer J. Kneppelhout maakte gisteren voor zijn officieele installatie als burgervader een feestelijken rijtoer door de voornaamste straten van zijn nieuwe gemeente

Installatie van den heer J. Kneppelhout als Burgemeester.

02 AUGUSTUS 1938, Tubantia

Gistermiddag vond in een buitengewone raadsvergadering de installatie plaats van den heer J. Kneppelhout als burgemeester van Winterswijk.
Deze vergadering werd behalve door alle raadsleden door een groot aantal belangstellenden bijgewoond, waaronder de burgemeesters van Deventer, Doetinchem, Apeldoorn, Eibergen en Aalten.
Nadat de familie had plaats genomen werd de vergadering door den loco burgemeester, den heer H. P. Priester, geopend.
Vervolgens las deze het Kon. Besluit voor, waarbij de heer Kneppelhout tot burgemeester van Winterswijk werd benoemd.
Hierna verzocht de heer Priester den heeren J. Tenkink en J. R. Verwers den heer Kneppelhout te willen binnenleiden.
Alle aanwezigen verhieven zich bij het binnenkomen van den nieuwen burgemeester van hun zetels.
Nadat ook de heer Kneppelhout had plaats genomen, was het woord aan den heer Priester, die ongeveer als volgt sprak:

Rede van den loco-burgemeester, den heer H. P. Priester

Bij de entrée van ons dorp heb ik U en uw familie een welkom toegeroepen. Thans mag ik, als loco-burgemeester U het eerste begroeten in het huis der gemeente, in onze Raadszaal.
Wij staan nog als vreemden tegenover elkaar. U kent ons niet en wij weten evenmin, welken burgervader het H.M. heeft behaagd, ons te zenden.
Dit neemt niet weg, dat wij U welgezind en openhartig tegemoet treden en dat wij gaarne bereid zijn het openlijk uit te spreken, dat wij met vertrouwen de toekomst willen tegemoet gaan onder Uw burgemeesterschap.
Wie vertrouwen geeft, ontvangt vertrouwen. We hopen het van U deelachtig te worden.

Winterswijk wordt bevolkt door goedmoedige, ijverige voor het meerendeel godsdienstige menschen, die hard werken voor hun dagelijksch brood.
Ondanks het harde werken hebben velen groote moeite het hoofd boven water te houden.
De werkloosheid is hier groot.
U krijgt de beschikking over een staf van uitstekende ambtenaren, die ten volle berekend zijn voor haar taak.
De Raad vertoont, vooral in de laatste jaren, een beeld van eensgezindheid, waarop menige gemeente jaloers mag zijn.
Edoch — er zijn ook zwarigheden. De enorme uitgaven, die de laatste jaren zijn gedaan voor waterleiding, rioleering, wegen- en stratenaanleg, abattoir, destructor, afvalreiniging enz. enz. en daarnaast de zware zorgen voor de werkloozen, hebben de financieele draagkracht der Gemeente dermate verminderd, dat zij aan den rand der armlastigheid is gekomen.
Dat geeft groote zorgen en daarnaast zal de autonomie ernstig in gevaar komen. Geen prettig vooruitzicht!

Maar laat U dit niet ontmoedigen. Achter de wolken schijnt de zon.
We hopen op betere tijden.
Moge het U gegeven zijn die betere tijden spoedig te zien aanbreken en daarvan de vruchten te plukken, ook in het bestuur der gemeente, aan welker hoofd het H.M. de Koningin heeft behaagd U te plaatsen.
Nogmaals: hartelijk welkom met Uw familie in ons midden. Moge Uw werk in ruime mate gezegend zijn.
Spr. hing daarna den heer Kneppelhout de ambtsketen om en verklaarde hem geïnstalleerd als Burgemeester van Winterswijk.

Daarna richtte de heer Priester nog even een persoonlijk woord tot den nieuwen Burgemeester.
Hij bracht in herinnering, dat bij de gelegenheid van de herdenking van het 40-jarige jubileum van H.M. de Koningin, de jeugd van Nederland in Amsterdam Haar een vlaggenhulde zal brengen.
Ook de Winterswijksche jeugd wilde daaraan gaarne deelnemen maar zonder behoorlijke standaardvlag een Gemeente te vertegenwoordigen, is ondoenlijk.
Wijl spr. in Winterswijk steeds met genoegen heeft gewoond, het Raadslidmaatschap en dat van wethouder altijd met plezier heeft waargenomen, had spr. gemeend als dank daarvoor de Gemeente een vlag te moeten aanbieden.
Beschouw deze standaardvlag als symbool van saamhoorigheid.
Laten wij ons allen in voorspoed zoowel als in zware dagen eensgezind scharen om deze vlag.
Spr. hoopte dat de burgemeester deze vlag een mooie plaats zou geven in het nieuwe Gemeentehuis.
Spr. besloot met de beste wenschen uit te spreken voor het burgemeesterschap van den heer Kneppelhout en hoopte, dat God hem de noodige kracht zou mogen geven.

Een woord van den burgemeester.

Vervolgens kreeg de Burgemeester, de heer J. Kneppelhout, het woord.
Spr. bracht allereerst dank aan H.M. de Koningin voor zijn benoeming tot Burgemeester van Winterswijk, evenals aan Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsche Zaken en den Commissaris der Koningin.
Het Burgemeestersambt,aldus de heer Kneppelhout stelt hooge eischen, en die eischen worden des te zwaarder, wanneer het een zoo belangrijke plaats geldt als Winterswijk en men opvolger wordt van den heer Bosma.
Spr. wenschte den heer Bosma nog een lange welverdiende rust toe.
Onder den indruk van de hartelijke ontvangst, aldus de heer Kneppelhout, moge ik uiting geven aan mijn warmen dank voor de vriendelijke woorden.
Er is gewezen op het vele schoone en goede van Winterswijk.
Dit was spr. niet onbekend. Ook is er op gewezen dat de textielnijverheid achteruitgaande was.
Spr. hoopte, dat hierin spoedig een gunstige wending zou mogen komen in het belang van de bevolking van Winterwijk.
Gezegd is er dat de gemeente op den rand stond om armlastig te worden. Laten we hopen, aldus spreker, dat wij steeds de autonomie kunnen doen bewaren.
Zich tot de Raadsleden wendend, zegde de Burgemeester, dat het steeds zijn ernstig streven zal zijn het vertrouwen, dat in hem gesteld wordt niet te beschamen. Spreker hoopte veel in het belang Winterswijk te te kunnen doen.

Steeds zal spreker trachten zich boven de parijen te stellen, en het gemeentebelang als richtsnoer nemen.
Hij vertrouwde, dat de samenwerking met de raadsleden goed zal zijn, zoodat er veel tot stand gebracht zal worden, dan den heer Priester dank zeggen voor het en hechtte hij aan een goede verstandhouding in het college van B. en W. groote waarde.
Verder rekende hij er op, dat de ambtenaren van hoog tot laag met toewijding hun taak zouden verrichten.
Als eerste daad van Burgemeester wil ik dan den heer Priester dankzeggen voor het mooie door hem geschonken vaandel.

Wij mogen verheugd zijn, dat binnenkort H.M. de Koningin Haar 40-jarige regeeringsjubileum herdenkt en spreker prees zich gelukkig om bij die gelegenheid dit mooie vaandel aan de Winterswijksche jeugd te mogen overhandigen.

Woorden van welkom namens de raadsfracties
De heer Tenkink sprak vervolgens namens de liberale raadsfractie.
Spr. gaf de verzekering van een vriendelijke samenwerking.
De heer Bent (v.d.) sprak in gelijken geest en wees op het groote arbeidsveld, dat den heer Kneppelhorst hier wacht.
Namens de rechtsche raadsfractie de a.r., r.k. en chr. dem. sprak de heer A. Weerkamp (a.r.), die hoopte dat de nieuwe burgemeester er in slagen zal de pricipieele verschillen en persoonlijke inzichten in den Raad te overbruggen.
De heer Te Hennepe, sprekende namens de s.d.-fractie, wees op de ontwikkelingsmogelijkheden, die de bodem van Winterswijk nog biedt.
De heer Bos zeide namens de fractie van Gemeentebelangen:
„Er is voor U en voor ons in deze Gemeente zeer veel te doen om de economische toestand zooveel mogelijk te verbeteren, zelfs al om een verdere teruggang te verhoeden.
Gemeentebelang is geen oppositiepartij, maar wil die voorstellen steunen en aan de uitvoering ervan medewerken, die naar zijn overtuiging in het belang van de gemeente zijn
De heer De Monnik, Burgemeester van Aalten, voerde het woord als vertegenwoordiger van den kring Terborg, van de vereeniging van Burgemeesters.
Burgemeester Kneppelhout dankte allen voor het gesprokene en hun aanwezigheid,
speciaal de Burgemeester van Deventer, onder wiens auspiciën spr. de eerste schrede op het werkterrein van gemeente-administratie zette. Vervolgens sloot hij deze raadszitting.
Na afloop werd den Burgemeester in societeit „De Vrijheid” een diner aangeboden, terwijl ’s avonds in het Feestgebouw een receptie gehouden werd, waar gelegenheid bestond om met den nieuwen Burgemeester kennis te maken.
Hiervan werd een druk gebruik gemaakt.

Woning burgemeester Kneppelhout

08 AUGUSTUS 1938, Graafschapbode
Naar we vernemen heeft Burgemeester Kneppelhout de villa, vroeger bewoond door Burgemeester Bosma aangekocht.

Drieling overleden

22 SEPTEMBER 1938

Vrijdag j.l. is te Meddo (gem. Winterswijk) bij de familie J. Tolkamp—Smees een drieling geboren. Eén van de drie meisjes is Zaterdag overleden.
Maandag zijn ook de twee overgebleven zusjes gestorven.

J.Kneppelhout voorzitter Roode Kruis

28 SEPTEMBER 1938, Graafschapbode

Het bestuur der afdeeling Winterswijk is thans weer voltallig en als volgt samengesteld:
J. Kneppelhout, voorzitter,
A. Beukenhorst, secretaris-penningmeester,
H. G. Enklaar, mevr. L. C. ter Haar-Van Schothorst, mevr. A. J. Willink-Bouma.

Dr.Schothorst overleden

Op 10 December 1938 overleed te Winterswijk de heer C. van Schothorst, die niet alleen als bekwaam arts maar vooral ook als een veelzijdig gewaardeerd ingezetene van zeer groote beteekenis voor Winterswijk is geweest.


Gouden Feest Vereeniging Volksfeest

16 DECEMBER 1938, Graafschapbode
Waardeerende woorden van burgemeester Kneppelhout.

Met rassche schreden nadert de 19de December, op welken dag het 50 jaar geleden zal zijn, dat de Vereeniging Volksfeest opgericht werd, een dag, welke voor Winterswijk’s bevolking niet onopgemerkt voorbij mag en zal gaan. Immers aan „Volksfeest” dankt Winterswijk de steeds geslaagde en steeds weer slagende viering van onze nationale feestdagen.
Jaar in, jaar uit zorgt „Volksfeest” er voor, dat op de hoogtijdagen in ons nationale leven voor Winterswijk’s ingezetenen iets te beleven valt.

Aan „Volksfeest” is het te danken, dat de kermis met haar excessen vervangen is door waardiger feestviering en dat deze feestviering dient tot herdenking van Koninklijke verjaardagen en andere nationale feestdagen.
Hulde aan de oprichters der vereeniging en aan de bestuursleden uit de eerste jaren van het bestaan der vereeniging, maar ook hulde aan de bestuursleden uit latere jaren en aan die van thans, die op zoo waardige wijze de eenmaal ontstane traditie hebben weten voort te zetten.

Feestvreugde heerschte er vroeger in de oude verplaatsbare tent, feestvreugde heerscht er thans in het tegenwoordige vaste feestgebouw. Laat die feestvreugde nog in lengte van jaren blijven heerschen.
Laat ons hopen en verwachten, dat als weer 50 jaren aan de thans achter den rug liggende halve eeuw gevoegd zijn, Volksfeest nog even krachtig moge zijn als de vereeniging thans is, nog steeds gedragen door de sympathie der bevolking; dat de vereeniging haar schoone traditie zal mogen handhaven; dat zij in het bestaande of in een moderner, aan nieuwere eischen beantwoordend gebouw de ingezetenen zal mogen oproepen tot viering van den geldenden nationalen feestdag en nog steeds zal mogen bijdragen tot verhooging van de Oranje-liefde en tot versterking van den band tusschen Nederland en Oranje.
J. KNEPPELHOUT, Burgemeester.

Plan voor het Kreijl. Nieuwe woonwijk

24 FEBRUARI 1939, Graafschapbode

Handelsregister Winterswijk 2 Maart 1939

02 MAART 1939

Nieuwe inschrijvingen:

Doss. 11749: G H Overkamp te Winterswijk,Meddo D 77.  
Pannenfabriek en handel ln bouwmaterialen. 

Jubileum Tricot

13 MAART 1939, Algemeen handelsblad

JUBILEERENDE FABRIEK TE WINTERSWIJK.GEDENKPLAAT ONTHULD.

Zaterdagmiddag is de gedenkplaat onthuld welke het personeel der N.V.Kon.Tricotfabriek G.J.Willink te Winterswijk op 1 Juli 1938 aan de directie dezer fabriek heeft aangeboden ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan. De fraaie bronzen plaat, vervaardigd door Gerard van Aalst te Breda geeft op symbolische wijze de waardeering weer van Mercurius, den god van den handel, voor de Kon.Tricotfabriek. Het tableau bevat voorts de namen der directeuren en den naam van wijlen den heer G.J.Willink , den stichter der fabriek. De plechtigheid geschiedde in tegenwoordigheid van de directeuren, den burgemeester, den heer J.Kneppelhout en den oud-burgemeester van Winterswijk , den heer J.A.R.Bosma, uit Assen, commissaris der N.V. Ook het geheele personeel, circa 1100 personen, was aanwezig. Namens het gezamelijke personeel  werd het tableau door den heer J.H.Colenbrander met een hartelijke toespraak aan de directie overgedragen; hierna onthulde het dochtertje van den heer H.H.Martin, de plaat. Nadat het personeel een lied had gezongen, heeft de heer J.F.Overweg het geschenk dankbaar aanvaard. Vervolgens werd nog het woord gevoerd door de heeren J.Kneppelhout, burgemeester, en J.A.R.Bosma , oud-burgemeester, die er op wezen, dat de Kon.Tricotfabriek een bedrijf geworden is van groote bekendheid, dat tevens van groote economische betekenis is voor Winterswijk

Een examen dat slecht verliep

22 MAART 1939, Graafschapbode
Van een leerling-chauffeuse, die stellig gezakt is.

Dinsdagmiddag j.l. maakte een jongedame onder toezicht van dr. B. alhier haar proefrit, ter verkrijging van het rijbewijs voor auto’s. De jongedame in kwestie was blijkbaar erg zenuwachtig, want in de Wooldstraat reed zij pardoes tegen een driewielige bakfiets van de posterijen, die geparkeerd stond voor den winkel van bakker T.
De fiets werd door de auto tegen de winkelruit gedrukt met het noodlottig gevolg, dat de winkelruit in scherven vloog en ook een groot deel van de
geëtaleerde artikelen zwaar beschadigd werd.
Wij hebben zoo het vermoeden, dat de leerling-chauffeuse gezakt is voor haar examen.
Naar men ons nog mededeelde, zal de schade worden vergoed

Goede buurschap in het grensgebied

3 MAART 1939, Telegraaf

Het eertijds zoo drukke grensverkeer tusschen Achterhoeksche en Westfaalsche grensgemeenten, waarvan Winterswijk uit hoofde van zijn ligging een belangrijk kernpunt was, is na jarenlangen teruggang vrijwel dood.
De onlangs benoemde burgemeester van het Duitsche grensstadje Vreden, de heer H. Laresch. is nu, vergezeld van een tolk, zijn opwachting komen maken bij het gemeentebestuur van Winterswijk.
Door burgemeester Kneppelhout werd de Duitsche magistraat op hartelijke wijze begroet. De plaatselijke Vereeniging voor Vreemdelingen Verkeer bood een autotocht aan door de gemeente, waarbij de voornaamste
bezienswaardigheden werden bezocht. Van weersziden werd de hoop uitgesproken, dat de belemmeringen voor een levendig en ongedwongen grensverkeer mogen worden opgeheven, ten voordeele van de wederzijdsche grensbevolking.
Naar wij vernemen heeft burgemeester Kneppelhout toegezegd een tegenbezoek aan Vreden te zullen brengen.
Intusschen heeft de Duitsche burgervader zijn pogingen tot nauwer contact voortgezet met een bezoek aan het naburige Groenlo.

Vishandel Vernes

VRIJDAG 16 JUNI 1939, Winterswijksche Courant

VISCHHANDEL VERNES

De heer Vernes gaat met zijn tijd mee, hetgeen blijkt uit de aanschaffing van een electrische koelkast, die in den winkel zeer de aandacht trekt.
Vooral bij warm weer blijkt de groote waarde van een dergelijke kast, waarin visch en vischwaren op hygienische wijze koel kunnen worden gehouden.

Zakennieuws

19 MEI 1939
De firma J.H.Prinsen & Zn. verplaatst haar bakkerszaak van Gasthuisstraat 83 naar Torenstraat 3. Zaterdagmiddag 4 uur heeft de opening van den fraaien, nieuwen winkel plaats.
Naar het nieuwe winkelpand Misterstraat 23 heeft de heer J. Wilhelm zijn electrotechnisch en adviesbureau van Misterstraat 59 overgebracht.
De heropening van de zaak is zaterdagmiddag 5 uur.
Aan belangstelling zal het de firma Prinsen en den heer Wilhelm ongetwijfeld wel niet ontbreken.

Rumoerige cafebezoekers

17 NOVEMBER 1939

Vannacht heeft de politie moeten optreden bij café „De Harmonie”, waar eerst wanordelijkheden piaats hadden en daarna een
paar vechtpartijtjes..
Eén persoon raakte daarbij bloedend verwond. Tegen de vechtersbazen is proces-verbaal opgemaakt.

M.Wierenga overleden

02 NOVEMBER 1939

SEDERT 1918 GEMEENTE-SECRETARIS.
Na een kortstondige ziekte is hedenmorgen in den leeftijd van 51 jaren overleden de heer M. Wierenga, gemeente-secretaris alhier.

Met groote ontroering werd hier van het overlijden van dezen verdienstelijken medeburger. die ook in het openbare leven een bekende en geziene figuur was, kennis genomen.
De heer Wierenga werd op 15 Juni 1888 te Warfhuizen (Gr.) geboren. Hij aanvaarde zijn eerste betrekking op de gemeentesecretarie te Wehe, gemeente Leens (Gr.).
Vervolgens was hij werkzaam te Warfum.
Op 1 Februari 1910 werd de thans overledene alhier benoemd als ambtenaar ter secretarie.
Toen in 1918 de toenmalige gemeente-secretaris, de heer Foebes, bij het spoorwegongeluk te Weesp om het leven kwam, werd de heer Wierenga tot zijn opvolger benoemd, zoodat hij 21 jaren gemeentesecretaris van Winterswijk is geweest.
In tal van vereenigingen en instellingen neeft de heer Wierenga zich doen kennen als een man met helder inzicht en groote stuwkracht. Betrof het een zaak in het algemeen plaatselijk belang, dan was hij steeds gaarne bereid tot medewerking.
De overledene was oud-lid van de Prov. Staten voor Gelderland, en wel van 1929—1933, als afgevaardigde van de V.D. Voorts was hij vanaf de oprichting voorzitter van de Vereeniging voor ziekenzorg en bevordering van gezondheidsbelangen, alhier; lid van het hoofdbestuur van het Groene Kruis; secretaris-penningmeester van het pas opgerichte consultatiebureau voor geestelijke volksgezondheid in Gelderland; secretaris van de Vereeniging tot verbetering der Volkshuisvesting, alhier; bestuurslid van de Vereeniging Hygiene v. Moeder en Kind; bestuurslid van de Vereeniging
Volksfeest; voorzitter van de Vereeniging „Landarbeider” en voorzitter van de Kegel-club „Wenters”. .
Aan de stuwkracht van den heer Wierenga is het mede te danken, dat Winterswijk een nieuw gemeentehuis kreeg. Als voorzitter vanhet Raadhuis-Comité, dat namens de burgerij een geschenk aan het gemeentebestuur voor het nieuwe Raadhuis aanbood, heeft hij zich
bijzonder verdienstelijk gemaakt.
Winterswijk heeft door het overlijden van den heer Wierenga een algemeen geacht, zeer verdienstelijken’ burger verloren.

H.P.Priester overleden

04 DECEMBER 1939
WINTERSWIJK, 2 Dec.
Hedenmiddag is alhier, 74 jaar oud, plotseling overleden de heer H. P. Priester, wethouder van onderwijs.
Van 1927 had hij voor de liberale staatspartij zitting in den gemeenteraad. Hij was wethouder van 1927 tot 1931, en daarna weder
in 1935.

Oude boomen van de markt verdwijnen

22 DECEMBER 1939,Graafschapbode

De oude boomen van de markt te Winterswijk verdwijnen. — Zooals wij reeds in ons vorig nummer mededeelden, worden thans de oude boomen op het Marktplein te Winterswijk gerooid.
Het verdwijnen van deze boomen zal ongetwijfeld een geheel ander aspect aan dit bekende dorpsdeel geven.
Hierbij een foto van. deze werkzaamheden.
Groot en massief komt thans de oude kerk op het Marktplein naar voren.

Installatie van den heer H. Wilten.

05 JANUARI 1940, Graafschapbode

Raad der gemeente Winterswijk is Woensdagmiddag in vergadering bijeen geweest.
Allereerst wordt het nieuwe raadslid van de Liberale fractie, de heer H. Wilten geïnstalleerd.
De burgemeester neemt de vereischte eeden af en spreekt den heer Wilten toe, uiting gevende aan de hoop, dat een periode van vruchtdragend werk voor het nieuwe raadslid moge aanbreken.
De heer Wilten dankt voor deze woorden en zegt dat hij zijn taak met ambitie zal vervullen, hoewel zij zwaar zal zijn, omdat spr. de opvolger is van den heer Priester.

Nieuwjaarsrede van burgemeester Kneppelhout.

05 JANUARI 1940, Graafschapbode

Nu wij den tijd, die ons van de jaarwisseling scheidt, niet met dagen of weken, doch met uren tellen, is er meer dan ooit reden onze gedachten bij de gebeurtenissen van het afgeloopen jaar te doen stilstaan, een jaar, waarin sombere wolken zich weer boven de menschheid hebben samengepakt, ook boven Nederland.
Al bleef de oorlog zelf nog buiten onze landsgrenzen, ook wij zijn beroerd door,de schaduwen van krijgsverrichtingen, die in de ons omringende landen woeden.
Nog mocht de volksvreugde op 5 Augustus en volgende dagen bij de geboorte van Prinses Irene spontaan en onbekommerd tot uiting komen, drie weken later moest ons leger onder de wapenen geroepen worden om aan ’s lands grenzen en om Nederland’s hart de wacht te houden, op heden en God weet hoe lang nog de Wacht te blijven houden.
Laat ons hopen, dat het voor ons land hierbij blijven moge, laat ons hopen, dat wij den tyd van wachthouden bij maanden en niet bjj jaren zullen tellen.
Laat ons, die in betrekkelijke rust nog ons werk kunnen verrichten, niet hen vergeten, die door hun wacht op zee, langs grenzen, rivieren of andere verdedigingslinies ons die rust en de gelegenheid tot werken verzekeren en die hiertoe hun werk en hun huisgezin hebben moeten vaarwel zeggen. Laat ons in woord en daad toonen, dat wij de door onze soldaten gebrachte opoffering, op haar juiste waarde weten te schatten.
Ook in het gemeentelijk leven wisselden vreugde en leed af.
Als vreugdevolle gebeurtenis mogen wij in de eerste plaats de opening en ingebruikneming van dit gebouw op 11 Mei 1939 beschouwen.
Als droevige ervaringen moeten wij herdenken het verscheiden van de heeren Wierenga en Priester.

Ondanks de sombere tijden en de moeilijke financieele omstandigheden mochten in het afgeloopen jaar nog verscheidene raadsbesluiten tot stand komen, welke de ontwikkeling der gemeente zullen mogen bevorderen.
Verscheidene grondtransacties mochten plaats vinden, maar het belangrijkste besluit was wel dat van 16 November tot aankoop c.q. onteigening van verschillende perceelen op den Balinkesch, waardoor verwacht mag worden, dat dit belangrijk gedeelte, dit nieuwe centrum der gemeente binnen afzlenbaren tijd het hieraan toegedachte aanzien zal verkrijgen.
Ongetwijfeld gaat daarmee iets typisch, een herinnering aan den ouden tijd, verloren.
Daartegenover zal een nieuwe mooie buurt verrijzen, passende bij Raadhuis en Postkantoor, een product van den tegenwoordigen tijd met zijn nieuwe ruimere visie op den bouw van steden en dorpen.

Voorts werden in het afgeloopen jaar de onderhandelingen geopend over den verkoop van ons destructiebedrijf, onderhandelingen, waarvan het resultaat belichaamd is in het heden te behandelen ontwerp-besluit tot verkoop van het bedrijf. Het stemt’ weemoedig te moeten afbreken, wat men zelf opgebouwd heeft, maar gezien de jaarlijks weerkeérende verlièzen moet ook deze transactie als een voordeel voor de gemeente beschouwd worden.
Ten slotte werden wij een week geleden verblijd met de verschijning van het K. B. tot onteigening van gronden voor de ontginning van het Meddosche Veen.
Langzaam maar zeker nadert het oogenblik, dat de ontginningswerkzaamheden een aanvang zullen kunnen nemen, en dat dus een ter bevordering van de ontwikkeling der gemeente dienend werkverschaffingsobject ter hand genomen kan worden.

Wat de werkloosheid betreft, bedroeg het hoogst en laagst aantal gesteunde werkloozen in 1939: 369 en 185 tegen 421 en 271 in 1938.
Het geheele jaar 1939 geeft een minder aantal van plm. 75 werkloozen per week.
Een gunstige factor vergeleken bij 1938 vormt de meerdere werkgelegenheid in de werkverschaffing c.q. werkverruiming.
Gedurende bijna 3/4 jaar konden alle werkloozen tewerkgesteld worden. Deze uitbreiding van plaatsingsmogelijkheid voor de werkloozen beteekende voor vele gezinnen een vermeerdering van inkomsten.

Het aantal ingeschreven werkloozen bij de Arbeidsbeurs daalde dienovereenkomstig niet onbelangrijk.
De meerdere werkgelegenheid in het vrije bedrijf voornamelijk voor geschoolde arbeiders is voor een deel te danken aan de mobilisatie van veel vakmenschen.
De textielbedrijven vormen nog steeds een belangrijke werkgelegenheid. Ook dit jaar hebben de onderscheidene fabrieken een gunstigen invloed op het werkloosheidscijfer.
De bouwvakken maken daarentegen een moeilijken tijd door.
De werkgelegenheid in Duitschland stagneerde in hooge mate.
De weersomstandigheden buiten beschouwing gelaten, kan van een toename der werkloosheid nog niet gesproken worden.
Enkele bedrijven, o. a. klompenmakerijen, kennen thans een opleving.
Dit jaar was de bevolkingstoename weer wat grooter; de stijging bedroeg, de opgenomen Joodsche vluchtelingen niet medegerekend, 150 personen, waardoor een bevolkingscijfer van 19422 inwoners bereikt werd.
De gezondheidstoestand der bevolking was wederom goed te noemen en vormde weer een schril contrast met dien van het vee, dat weer in ernstige mate van ’t mond- en klauwzeer te lijden had.

De textiel-industrie was weer goed van werk voorzien. Sommige fabrieken kregen groote opdrachten voor het leger.
Bij beëindiging van de mobilisatie valt hierop een terugslag te vreezen.
Ook baart de aanvoer van de noodige grondstoffen zorg.
Aan het eind van mijn overzicht gekomen moge ik den wensch uitspreken, dat in het komende jaar de wolken, welke zich boven onze hoofden samengepakt hebben, verdreven mogen worden en dat onze gemeente zich voorspoedig moge ontwikkelen.
Daarnaast wensch ik U allen echter persoonlijk een gezegend en voorspoedig 1940, als het kan een jaar zonder eenige schaduwzijde, toe.
Ik hoop, dat het voor U in alle opzichten, in Uw werk, in Uw openbare betrekkingen en in Uw gezinsleven een goed en gelukkig jaar moge worden.

De heer J. Tenkink, oudste raadslid, antwoordt en wenscht namens den geheelen raad den buremeester en zijn gezin een voorspoedig en gezegend 1940.

Benoeming Wethouder Tenkink

05 JANUARI 1940, Graafschapbode

Aan de orde de benoeming van een wethouder in de plaats, van wijlen den heer H. P. Priester.
Bij eerste vrije stemming worden 8 stemmen uitgebracht op den heer
J. Tenkink (Lib.), 7 op den heer A. van Dam (S.D.A.P.) en 2 op den heer Der Weduwen(C.H.), de tweede vrije stemming heeft precies hetzelfde resultaat, bij herstemming tusschen de heeren Tenkink en Van Dam, verkreeg de eerste 9 stemmen en de tweede 6, zoodat dus, zooals wij in ons blad van Woensdag nog konden melden, de heer Tenkink is aangewezen als opvolger van wijlen wethouder H. P. Priester.
De Voorzitter feliciteert den heer Tenkink met zijn benoeming; reeds jaren is hij lid van den raad geweest en wordt thans nog geroepen tot het wethouderschap.
Het zal moeilijk zijn den heer Priester te vervangen, maar spreker is er van overtuigd, dat de nieuwe functionaris daarin zal slagen.
De heer Tenkink dankt den Voorzitter voor dë waardeerende woorden. Niettegenstaande zijn leeftijd, méënt spr. toch het wethoudersambt te moeten aanvaarden.
Hij dankt voor het vertrouwen en zal zyn beste krachten in dienst stellen der gemeente.

Zwagerman secretaris, Reinders waarnemend, Wever ambt.Burg.Stand

05 JANUARI 1940,Graafschapbode

De Voorzitter deelt vervolgens mede, dat door de benoeming van den heer D. J. Zwagerman tot secretaris, voorzien moet worden in de functie van waarnemend secretaris, waarvoor spr. den heer H. C. Reinders zou willen aanwijzen.
De heer Reinders wordt binnengeroepen, spr. feliciteert hem en neemt den eed af.
Ook wordt de heer G. Wever aangewezen als bezoldigd ambtenaar van den Burgerlijke Stand, terwijl de heer Zwagerman onbezoldigd ambtenaar blijft.
De notulen der vorige vergadering worden goedgekeurd en de ingekomen stukken voor kennisgeving aangenomen.

Afbraak Bakker Streek

28 FEBRUARI 1940, Volkskrant

Na aanbesteding is het afbreken van het woon- en winkelhuis, annex bakkerij, gelegen aan de Misterstraat, hoek Wooldstraat gegund aan den heer G. te Brummelstroete.
De afbraak werd eigendom van den afbreker.

Vergadering Middenstandsbond

09 MAART 1940, Tubantia

In hotel Piek kwam de afd. Winterswijk van den Kon. Ned. Middenstandsbond in jaarvergadering bijeen. Van de ruim 170 leden
waren er slechts 10 aanwezig. In zijn openingswoord drukte de voorzitter, de heer H. J.ten Hagen zijn teleurstelling over de geringe belangstelling.
De jaarverslagen van den heer W. B. Lize. secretaris en van den heer J. M. Geerllngs, penningmeester werden goedgekeurd.
De ontvangsten en uitgaven bedroegen resp. f 1546.45 en f 1159.42.
Uit het verslag van de V. V. V., onderafd. van de Middenstandsvereeniglng, bleek, dat het toeristenbezoek aan Winterswijk en omgeving steeds grooter wordt.
Tot nieuw bestuurslid werd gekozen de heer D. Nijenhuis. terwijl de aftredenden, de heeren W B. Lize en J. M. Geerlings, werden herbenoemd.
Besloten werd het 30-jarig bestaan der vereeniging in den loop dezer maand feestelijk te herdenken.

Vrouw vermist

15 MAART 1940
WINTERSWIJK.
Geruchten en vermoedens.

Hier ter plaatse heerscht sedert gisterenavond ernstige bezorgdheid omtrent het lot van een vrouw, die, met haar rijwiel terecht gekomen in een hevigen sneeuwstorm, niet in haar woning is teruggekeerd.
Toen zij laat op den avond nog immer niet thuiskwam begon men zich ongerust te maken en ging haar zoeken.
Ten slotte heeft men het rywiel onbeheerd aangetroffen op den Waliënschen weg, juist ter plaatse waar deze de Beek kruist.
Het vermoeden is gewettigd, dat de vrouw, verblind door de sneeuw en gegrepen door een rukwind, te water is geraakt.
De pogingen om klaarheid te brengen in deze zaak worden heden met’ verdubbelde activiteit voortgezet.

WINTERSWIJK.
Te water geraakt en verdronken?
Tengevolge van den hevigen sneeuwstorm heeft alhier waarschijnlijk een droevig ongeval plaats gehad.
De 30-jarige echtgenoote van den landbouwer G. H. Berenschot uit de buurtschap Meddo begaf zich gisteravond om zes uur per fiets naar Winterswijk. Vermoed wordt, dat zij ter hoogte van het Jachthuis de macht over het stuur heeft verloren en in de Slingebeek terecht gekomen is, want toen tegen half elf haar echtgenoot zich over het lange wegblijven ongerust begon te maken en men begon te zoeken, werd de fiets aan den kant van den weg gevonden. Onmiddellijk werd een onderzoek Ingesteld, hetwelk echter door de vele sneeuw-opstuivingen zeer bemoeilijkt werd.
Vanmorgen in alle vroegte is men begonnen te dreggen; hedenmiddag om twee uur was men hier nog mee bezig, het slachtoffer was toen nog niet gevonden.

Prima Kapster

09 JULI 1940
GEVRAAGD:

Prima kapster, zelfstandig kunnende werken, hoog loon, intern. 
Brieven aan E. Leemrijse, Gasthuisstraat 40, Winterswijk.

G.J.Beekhof overleden

23 AUGUSTUS 1940
ONDERWIJS

Te Winterswijk is, tachtig jaar oud, de heer G. J. Beekhof, oud-hoofd der O. L. School te Corle (gem. Winterswijk) overleden.
Hij was ruim dertig jaren onderwijzer aan de land- en tuinbouwcursussen van de G.O.M, van L. te Winterswijk en Aalten.
Voorts was hij oud-hoofd van het herhalingsonderwijs in deze gemeente.

Tengevolge van trap van een paard overleden

08 NOVEMBER 1940

De vorige week kreeg de 61-jarige landbouwer G. J. Smit op zijn boerderij te Winterswijk een trap van een veulen, waardoor hij inwendige kneuzingen opliep. Gisternacht is de man overleden.

Lees verder

Leliestraat

Het gebied tussen de Leliestraat- Tuunterstraat en gasthuisstraat heet het Ooldenhuis. Geconstateerd periode 1885-1935.
Het Katholieke kerkhof wordt genoemd het Hoogen Ooldenhuis (1885)

Voorheen de Leliestraat – Döderlein de Winweg

Jacobus Theodorus Döderlein de Win

Geb: 19-03-1860 Semarang Java
Ovl.: 08-06-1928 Winterswijk
Ambtenaar Spoorwegen
Echtg.: 04-05-1887 Haarlem:  Maria Wilhelmina de Vries.

Willem Franciscus Jacobus Döderlein de Win

Geb: 27-05-1888 Winterswijk
Ovl.: 06-03-1968 Amersfoort
Machinist Spoorwegen – Hoofdwerktuigkundige
1930: naar Roermond.
Echtg.: 06-05-1914 Rotterdam:
Trijntje Wilhelmina van Krimpen (19-12-1893 Rotterdam-08-02-1915 Rotterdam)
05-06-1917 Schagen:
Johanna Raap (02-12-1885 Schagen-28-08-1969 Amersfoort)

Aantekening:

  • Jakobus Theodorus Döderlein de Win, geboren op 30 augustus 1914 te Rotterdam
  • Maria Francisca Döderlein de Win, geboren op 28 maart 1918 te Amsterdam
  • Franciscus Gerhardus Döderlein de Win, geboren op 27 juli 1920 te Winterswijk
  • Willem Döderlein de Win, geboren op 15 maart 1922 te Winterswijk
  • Willem Ferdinand Doderlein de Win, geboren op 4 september 1923 te Winterswijk
  • Gerhardus Johannes Willebrordus Doderlein de Win, geboren op 28 april 1925 te Winterswijk
  • Theodorus Augustinus Döderlein de Win, geboren op 10 november 1926 te Winterswijk

Rijwielhandelaar Cor de Nijs (nr.25) was getrouwd met ‘Tante Toos’ Döderlein de Win


December 1920 naamwijziging in Leliestraat

Leliestraat ook wel genoemd jaren ’20 Lelistraat.
Genoemd naar de bloem Lelie

Heeft u foto’s van de Leliestraat voor de website, mail naar info@tenbergen.nl

1968

Leliestraat  
   
2a (1933)H.J.HuitinkTimmerman en doodkistenmaker
2b (1933)J.A.HuitinkFabrieksmonteur
2 (1931)R.J.T.HuijskesFabrikant
4 (1948)J.H.BrummelstroeteAannemer
5A.H.J.EllenkampArbeider Rijkswaterstaat
6 (1926)B.F.BonninkVertegenwoordiger
7Mevr.G.G.te Gussinklo, Geb. Rensink 
9H.J.RosendahlMusicus
10 (1935)H.J.RooksFabrieksarbeider
11I (1950)G.B.BuunkMachinefabrikant
11 (1947)G.J.RibbinkMetselaar
12 (1925)H.W.LigtenbergHuisschilder
12M.C.J.Ligtenberg, Geb. Jansen 
14 (1925)J.W.G.PasElectricien
14Mevr.M.J.G.Pas, Geb. Abbink 
15IW.A.van EerdenVerpleegster
15IMevr.H.C.Hoorweg, Geb. ReijdonSecretaresse apparatenfabriek
15IMej.Z.E.TimanVerpleeghulp
15W.A.HulscherAdjunct directeur
15 (1948)B.J.MeekesBoekhouder
17 (1910)J.B.Ribbink 
18I (1958)Mej.H.Stern 
18II (1956)J.SnijderVertegenwoordiger
18III (1956)J.B.te BrakeSchilder
18 (1956)IJ.de VriesKoffiebrander
19 (1920)G.H.ReessinkElectromonteur
20 (1905)G.W.RoerdinkholderChauffeur
21 (1900)B.SpeelbergFabrieksarbeider
22IMej.H.W.TenbergenSecretaresse bij internist
22I (1932)J.G.TenbergenElectrotechisch wikkelaar
22II (1932)J.W.SlotboomKoster-concierge
22 (1905)W.E.A.MorsingFabrieksarbeider
23 (1900)G.J.DroppersFabrieksarbeider
24 (1926)B.van Lith 
25C.de NijsRijwielhandelaar
26 (1926)J.H.Gotink 
28 (1926)H.Th.Tenbergen 
29 (1920)B.H.W.GeurkinkGlazenwasser
30 (1933)B.OblinkStoker fabriek
31aH.J.GotinkKweker
31a (1960)B.J.J.ReusenKweker
31 (1920)G.J.OonkFabrieksarbeider

Nr.8 (1922)

Slachthuis.
Achtergrond Leliestraat





Jaren ’20

1921

Handelregister Januari-Februari 1924
Doss. 3759. A. van ’t Laar te Winterswijk, Leliestraat 5.
Behanger en stoffeerder. E: A. van ’t Laar te Winterswijk.

Doeteinchem, 30 maart 1926, Graafschapbode
7 oktober 1927, Graafschapbode
Woning links- Leliestraat 18- onbewoonbaar 1956

Pand Leliestraat 18 was van B.J.Wissink (ovl.1949-54 jr.)
Huurder: J.A.Meerdink-D.Wagendorp
J.A.Meerdink (1900-1982) D.Wagendorp (1905-1969)
Deze wonen in 1938 op Leliestraat 35 (zelfde nr.?)

Huis Oblink
Einde Leliestraat Nr.30
Bouwvergunning 1933
Toen en 2022

JAREN ’30

27 maart 1935,Graafschapbode

Joh.Bloemers

19 JUNI 1936, Graafschapbode
JOH. H. BLOEMERS
Metselaar Leliestraat 3 houdt zich beleefd aanbevolen voor alle voorkomende Metselwerken, Rioleeringswerkzaamheden enz.

Herman Sibbink 100 jaar

09 september 1935, Arnhemsche Courant

EEN HONDERDJARIGE.
Gisteren vierde de heer H. Sibbink, oud-fabrieksarbeider te Winterswijk, zijn lOOsten verjaardag onder belangstelling van de heele gemeente, ’s Morgens na kerkbezoek, reed de jubilaris in een landauer, voorafgegaan door het huldigingscomité en 2 muziekcorpsen, door de straten der gemeente, waarna hij onder belangstelling van velen in het feestgebouw werd gehuldigd.
De Burgemeester sprak hem toe en bood hem namens B. en W. een zilveren tabaksdoos aan. Verschillende anderen voerden het woord en vele geschenken werden hem geoffreerd. De straat, waar de jubilaris woont, was met groen en bloemen versierd en ’s avonds was er een verlichting met gekleurde gloeilampen.
De jubilaris geniet nog een goede gezondheid.

De versierde leliestraat in 1935 bij 100 jaar

09 SEPTEMBER 1936, Graafschapbode

Winterswijk huldigt zijn 101-jarige

Herman Sibbink
Graafschapbode 9 sept.1936
Herman Sibbing in de Leliestraat

09 SEPTEMBER 1936, Graafschapbode
Dinsdag herdacht Herman Sibbink zijn 101 en verjaardag
Velen zochten Herman dien dag op om hem te feliciteeren en om hem nog „vele” jaren toe te wenschen.
Door het college van Burgemeester en Wethouders was de heer S. schriftelijk gelukgewenscht met zijn verjaardag.
Des avonds brachten de beide muziekvereenigingen „Excelsior” en de „Orkestvereni ging” den jubilaris een serenade.
Namens Excelsior feliciteerde de heer Heideman en namens de Orkestvereniging de heer Ten Damme den jubilaris, die zich buitengewoon erkentelijk toonde voor de hem gebrachte muziek, want muziek is voor Herman alles.
De heer S. mag zich nog steeds in goede gezondheid verheugen en wandelt nog dagelijks in de Leliestraat

Herman Sibbink is overleden 10 juli 1937

Zaterdagavond is hier ter plaatse overleden in den ouderdom van bijna 102 jaar de heer J. H. Sibbink, Winterswijks oudste inwoner.
In breeden ‘kring zal de tijding van het overlijden van den voor korten tijd nog krassen grijsaard, die bij jong en oud bekend is, met ontroering zijn vernomen.
Herman Sibbink is op 8 September 1835 te Winterswijk geboren.
Achter het gewezen Israëlitische kerkhof in de Spoorstraat woonden zijn ouders zijn vader was straatmuzikant.
Op 1-jarigen leeftijd stierf zijn moeder (niet juist- 1838-Hans) en werd hij ter verdere opvoeding gezonden naar een zuster van zijn moeder te Südlohn. Voor zoover hij niet noodig was voor het verrichten van huiselijke bezigheden bezocht hij gedurende eenige jaren halve dagen de school.
In aanmerking genomen de verre van rooskleurige schooltoestanden en het ontbreken van elken dwangmaatregel tot bevordering van getrouw schoolbezoek, is het begrijpelijk, dat hij, toen hij de school op jeugdigen leeftijd voor goed vaarwel zei, nog niet veel wijzer was geworden, dan toen hij op school kwam.
Reeds vroeg leerde hij het handweven, dat toen algemeen thuis beoefend werd. maar moest daarnaast enkele uren per dag koeien en varkens op de bermen langs de wegen laten grazen.
Op 10-jarigen leeftijd ging hij „naar de boer”; zes jaren is hij als boerenarbeider werkzaam geweest. Volgens zijn zeggen had hij het als zoodanig in Duitschland zeer slecht en toen hij zich dan ook een weinig zelfstandig gevoelde, ging hij naar Winterswijk. Op verschillende wijzen heeft hij hier in zijn onderhoud voorzien, aanvankelijk als boerenarbeider, beoefende hij later, toen hij voor den dienst was afgekeurd, omdat hij onder de maat bleef, en zich een eigen thuis had gevestigd, het handweven thuis. In periodes, als er niet veel te doen was, of als hij meende, elders een betere daghuur te kunnen maken, was hij steenenafdrager op de steenfabriek „De Vlijt”.
Om zijn loon wat aan te vullen is hij jaren kegelopzetter geweest in de kegelbaan, behoorende bij café „Boer Balink , eerst bij den oorspronkelijken eigenaar Balink, later bij Rensing.
Pas op hoogeren leeftijd toen het thuis weven niet meer loonend was, is hij in de, fabriek gaan werken. De laatste fabriek, waar hij gewerkt heeft, is van de Firma M. M. Poppers.
Daar is hij gekomen in 1892 en heeft er gewerkt tot 1932, d.w.z. eigenlijk gewerkt heeft hij de laatste 15 jaar niet meer; de Firma verlangde dat ook niet van hem. ’s Middags kwam hij eens kijken, liep de fabriek door en na een uurtje kwam steeds het stereotiepe: „’t Wark is an, ik goa maor weer weg .
In de jaren, dat nog meekon, was hij in de fabriek „aandraaier”. Om zijn goed humeur en wijl hij steeds de laatste nieuwtjes wist, was hij bij zijn mede-arbeiders een geziene figuur.
8 September, 1935, bij zijn lOOsten jaardag, werd hij op grootsche wijze zoowel kerkelijk als burgerlijk gehuldigd, waaraan door bijna de geheele Winterswijksche burgerij werd deelgenomen.
Woensdagmorgen om 9 uur zal in de Parochiekerk van den H. Jacobus de plechtige uitvaart plaats hebben, waarna begrafenis op het R.K. kerkhof.
De R.K. Werkliedenvereeniging St. Jozef, wier lid hij was, zal de begrafenisstoet met omfloerst vaandel voorafgaan.

Ter ere 100-jarige
Leliestraat achterin

Jaren ’50

1952
1952

H.J.te Hofstee – Grossierderij

1956:
Leliestraat 9
H.J.te Hofstee, grossierderij in banket, biscuits, cacao, choc. en suikerwerken, enz. (zoetwaren), levensmiddelen en kruidenierswaren.
Voorheen te Hofstee & Harfsterkamp, Leliestraat 9 (18-03-1950 ontbonden)
M.J.M.Harfsterkamp vestigd zich Misterweg 130

Spelen in de leliestraat
1947 Leliestraat nr.17
Aechief: B.Godthelp
Huis voorgrond nr.13-15, hoek derde Gasthuisstraat op 9 maart 1945 totaal verwoest bij bombardement
Archief: B.Godthelp
Herbouw Leliestraat 13-15
Af en toe had ‘Ome Cor’ gekke ideeen 🙂
1963
Lelie
Kampioen 1965
B-afdeling
Door doelpunt Hans Grobben
Speeltuin De Lelie ‘Ome Cor’
v.l.n.r.: Jan Tenbergen, Piet van Lith, John Ligtenberg
Foto: John Ligtenberg
Plm.1968

Bouw Leliestraat 18-18I-18II-19-III :

15-05-1957:
Verkoop grond nabij de Leliestraat
Indertijd is van enkele grondeigenaren een perceel aan de Leliestraat aangekocht, hetwelk benodigd is om de toekomstige aanleg van de verbindingsstraat naar de Morgenzonweg mogelijk te maken.
Nu is niet het gehele perceel voor straataanleg benodigd, waarom de heer van Lith, wonende Leliestraat 16, verzocht gedeelten van de resterende grond te mogen kopen teneinde zijn bezittingen ter plaatse te kunnen af ronden, waardoor hij in staat is een dubbele woning te bouwen.
Gezien de ligging van de grond kan volstaan worden met een prijs, berekend naar f 3.50 per m2, waarmede belanghebbende instemt.
B en W stellen voor tot verkoop te besluiten.

Speeltuin ‘De Lelie’
Foto: Ans Udo

SPEELTUIN DE LELIE: GEOPEND DINSDAG 22 JULI 1958 DOOR MEJ. M.C.A. KLEINHOONTE
Voorzitter: Wamelink
Oppasser: Dhr.Ribbink (‘Ome Jan’)
Initiatiefneemster: Mevr.Prinsen-Molenbeek
Werkploeg: zeven man o.l.v. Cor de Nijs
Een sportveldje zou later toegevoegd worden . (‘Lelieveldje’ Dennendijk )

Opening Dinsdag 22-07-1958 door Mej.M.C.A.Kleinhoonte
Cor en Toos de Nijs

Aantal leden 1962: 212

16 juli overleden

Beide werden ze altijd genoemd: OME COR en TANTE TOOS



Bouw Leliestraat 51-65: 1974

Aantekeningen:

Leliestraat 2a

Gerhard Antonius Huitink
Geb: 19-05-1878 Winterswijk
Ovl: 1970
Echtg:31-05-1901 W’wijk
Engelina Maria Hendriksen
Geb: 05-03-1871 Groenlo
Ovl: 10-01-1960 (88)
Hendrikus Johannes Huitink -Timmerman
Geb:11-05-1907
Echtg:
M.G.terBraak

Leliestraat 2b

J.A.Huitink-Monteur
Marinus Huitink
D.Th.Huitink

Leliestraat 3

1962
Johannes Hendrikus .Bloemers (1889-Aalten-
Metselaar
Echtg:
Sijke Kooistra (1890-Grijpskerk-)

Leliestraat 4

J.H.te Brummelstroete (1908-1998)
Echtg:
Betje Berendina Wiggemans (1916-ovl.07-12-1978-62)
4 dochters: Ina, Ankie, Christien, Marian
Zie ook Industrie-Aannemers

Leliestraat 6

W.L.van Kooten (1945)
(1902-1954)
Echtg:
D.Herrikshuizen
(1909-2005)
1939: Cafe ‘Royal’, Gasthuisstraat. Later Bruggers
1941: Markt 34

Leliestraat 8

Voorheen G.J.Lelivelt (1926)

van Noord -Ubbink
H.G.van Noord (1887-1967)
G.J.van Noord- Konings (1889-
Kinderen:4
R.J..Ubbink
echtg:
J.H.Th.van Noord
Johan, Herman, Wim, Ria (Gerard?)
Zie ook schoorsteenvegers

Leliestraat 9

H.J.te Hofstee

Leliestraat 10

Hendrik Jan Rooks
Geb: 11-06-1900
Ovl: 01-10-1974 (Bej.Pelkwijk)
Echtg:
Hendrika Elisabeth Speelberg
Geb: 24-10-1899
Ovl: 08-07-1965 Winterswijk (65)

Later H.Swienink (gehuurd)
Later E.Woordes -E.Honderslo (kleindochter Rooks)

Leliestraat 11

Martin Ribbink
Geb: 20-10-1872
Ovl: 21-02-1947
Janna Maria Nijenhuis
Geb: 24-09-1875
Ovl.24-08-1963 (87)

Leliestraat 11-1

Buunk (1959)

Leliestraat 12

Johannes Hendrikus Ligtenberg
Echtg:
Anna Maria Bleumink
Geb:
Ovl:
Zoon:
Johannes Hendrikus Ligtenberg (schilder)
Geb: 18-04-1906 Winterswijk
Ovl.26-05-1959
echtg:01-06-1935
Maria Cornelia Johanna Jansen
Geb:23-01-1909 Winterswijk (Moeder Hendrika Maria Cornelia Tenbergen)
Ovl:24-03-2000 (91)
Kinderen: 4
Riek, Henk, Marietje, Wim

A.H.Hieltjes-H.M.A.Ligtenberg (Riek)

Leliestraat 14

1946:
Gerardus Johannes Lelivelt (ovl.1946)
M.H.Boonhof

Johan ten Pas
Geb:01-09-1923
Ovl: 10-12-1996 (73)
Echtg:
Agnes Schurink
Geb: 14-08-1922
Ovl: 04-12-2019 (97)

Leliestraat 15

G.J.ten Pas (1926)

Bernardus Josephus Meekes (Bennie-boekhouder Tuunte)
Geb: 16-01-1927 Meddo -Ovl:21-11-1996-69
Grada Antonia Heming
Geb:15-12-1933
Ovl: 18-08-2016
Kinderen:11
Martin (20-06-1957-ovl.02-06-2001-43), Frans (22-08-1958-ovl.04-02-2001-42), Rene, Wilfried, Raymond (ovl.20-04-2023-58), Tecla, Vincent, Yvonne, Erwin, Peter, Monique (01-04-2972-ovl.31-01-2008-35)

Martin was getr.met Wilma Legters 10-06-1958 – 13-04-2012-53

Leliestraat 17

J.B.Ribbink
Ovl: 10-10-1969 (91)

Leliestraat 18

Leliestraat 18-I

Mevr. Hilde Menco-Stern
Ovl.16-05-1975 (71)

Leliestraat 18-III

Jan Berthus te Brake
Geb: 10-11-1903 Bredevoort
Ovl: 07-06-1979 Winterswijk
Echtg: 07-08-1931 Winterswijk
Johanna Wilhelmina Gesiena Prinsen
Geb: 29-05-1915 Winterswijk
Ovl:
Later naar Europalaan gegaan

Huisschilder

Kinderen:
Frederik Gerrit te Brake (Geb: 09-06-1931 Groningen –
Hendrik Berthus Johan te Brake (Geb:27-03-1934 – ovl 11-05-1935)
Johanna Bildina Oonk – te Brake (Ini) (ovl) -echtg.: Albertus Johan Oonk
Annie Wevers-te Brake -Geb: 1941-ovl.2017
Rob te Brake -ovl.Sri Lanka – ongetrouwd. ovl.rond eind 2021

Annie te Brake
Foto: Tobias Wevers

Leliestraat 19

Gerrit Hendrik Reessink
Ovl: 16-08-1971 (49) – (P.G.E.M.)
G.Th.Boeijink
Henny
Siny

Leliestraat 20

Gerrit Willem Roerdinkholder – Bertha Emma Petrat
Getr.04-04-1930 Winterswijk
Leliestraat 20
Gerrit: 27 Maart 1906 – Winterswijk
Bertha: 27 April 1896 – Doristhal



Leliestraat 21

Const.1937
Gerrit Jan Speelberg (ovl:11-10-1937)(76) – Elisabeth Goorhuis (ovl.26-02-1954)
Kinderen: 9 w.o. Hendrika Rooks-Speelberg-Leliestraat 10) en
Bertus Speelberg. Leliestraat 21
Geb: 13-11-1903
Ovl: 03-03-1975 (71 jaar)

Leliestraat 22:

Morsing
Willem Engelbertus Abraham Morsing (geb:30-12-1929 – ovl.2022)
Echtg: 00-09-1957
W.G. Roerdinkholder (Minie)

Leliestraat 22-1:

Tenbergen- Roelink
J.G.Tenbergen ovl.01-09-1993 – R.Tenbergen-Roelink ovl.11-10-2014
Joke (1956) Jan (1958) Hans (1959) Laurens (1963)

Leliestraat 22-II

Johan Albertus Seggelink (ovl.24-05-1957-Rusthuis)
Janna Catharina Oonk (ovl.00-04-1939)
Voorheen Leliestraat 27 (achterin, naast Tenbergen?)

Jan Willem Slotboom (geb.12-03-1911 – ovl.24-03-1976) en (getr.09-08-1941) Christina.Willemina Hendrika Slotboom-Seggelink (geb.19-05-1911) (Willem en Mina) -02-06-1943 naar Leliestraat
Kinderen: Jan (ovl) en Henk (04-06-1947 – ovl.10-02-2015)

Leliestraat 23

G.J.Droppers
Henny Droppers (ovl)
Ada Droppers

Leliestraat 24:

Bernardus van Lith en Johanna Berendina Konings
Bernardus van Lith:
Geb: 10-03-1883 te Beesd
Ovl: 21-01-1972 Winterswijk
Spoorwegen

Johanna Berendina Konings
Geb: 16-09-1884 Winterswijk
Ovl: 15-01-1972 Winterswijk
waaronder: Albert -Koster-(1918–1986), Piet -aannemer- (`1920-1986) en Willem (1928-2009)
Kinderen: 14

Leliestraat 25

‘Ome Cor en Tante Toos’

W. Stortelers (1974)
Johan Krediet (ovl.1974-67)

Hoefman
Geb:24-04-1942
Hoefman-ter Haar
Arend (01-04-1968-15-12-2020)
Rudi (16-08-1969-ovl)
Anne Christien

Henk Schreurs – Joke Heesen
(Const.1976)

Leliestraat 26

Rosina Geertruida Gotink-van der Walle
(1859-1934)
Kinderen: H.J.Gotink (1862-1896) 5 kinderen
Echtg: 05-06-1903
Herman Sibbink
1835-1937

Johannes Hendrikus Gotink
Geb: 18-02-1894 Winterswijk
Ovl:
Echtg: 12-04-1918
Grada Johanna Oosterholt
Geb: 17-12-1894 Groenlo
Ovl: 17-04-1968 (73)
Kinderen: w.o.

Hendrikus (1918)
Siena Gotink (geb:17-10-1919) Orsiena Geertruida
Lies Gotink(1922)-Ton Peters. (1951-getrouwd)
Geertruida (1929)
Wilhelmina (1932)
Johannes (1935)

Dag later is zij overleden.

Later Rinders

Leliestraat 28

Hermanus Theodorus Tenbergen
Geb:04-09-1890
Ovl:
Echtg:07-11-1922 Lichtenvoorde
Johanna Berendina Jansen
Geb:30-10-1895
Ovl: 24-10-1985 (89)
Joop-Ria Theo

Later H.Dunnewold

Leliestraat 29

1955
G.W.Wiggers
M.J.H.Koeslag
Hans

B.H.W.Geurkink (Glazenwasser)
Gerry (17-01-1957 – 10-01-2012)
Wim (verdween te Rotterdam-gevonden te water-ovl)

Leliestraat 30

Bernard Oblink
Geb: 06-05-1906 Aalten
Ovl:
Slager- Stoker Fabriek
Echtg;08-09-1933
Emilie Agnes (Miele ) Kiessling
Geb:28-05-1910 Oss
Ovl:
Zoon;Dick

Leliestraat 31

Oonk
Wilco

Leliestraat 31A

Hovenier
Hendrik Jan Gotink
Geb:22-09-1895 Winterswijk
Ovl: 17-08-1985 Winterswijk
Zie ook middenstand- bloemen-planten

Leliestraat 31a

Zie ook Middenstand- Bloemen, Planten

Klein Hoonteschool
Lees verder