Reeds omstreeks 1860 was door den Amsterdamschen ingenieur C.Oudshoorn een plan ontworpen voor een spoorwegverbinding van Amsterdam over Apeldoorn en Winterswijk naar het Duitse Ruhrgebied.
De heeren Holzmann en Sieburgh te Amsterdam hadden daar concessie voor aangevraagd, zoodat in die dagen de hoop levendig was, hier in Winterswijk, dat deze streek nu weldra uit haar isolement verlost zou worden. Maar de beide concessionarissen moesten er helaas het beiltje bij neerleggen en zoo waren de schoone illusies plots weer in nevelen verdwenen.
Wel begon nu de Hollandsche Spoor zich voor het plan te interesseeren, maer zij nam slechts het traject Amsterdam-Zutphen voor haar rekening en liet den Achterhoek aan zijn lot over.
De eenmaal gewekte illusies hadden den geest van enkele voortvarende mannen echter niet met rust gelaten en zoo rijpte in de Achterhoek zelf het plan, om de door Oudshoorn uitgestippelde verbinding tot tot stand te brengen.
Mr.W.A.Roelvink te Winterswijk en baron van Heeckeren van Kell te Ruurlo trachtten de noodige belangstelling daarvoor te wekken, maar moest helaas ondervinden, dat met een eersten ruk de wagen nog maar zoo niet aan ’t rollen te brengen was.
Gelukkiger waren de heer J.B.Snellen, veearts, en J.Willink fabrikant te Winterswijk, op wier initiatief den 21 Maart 1872 de Nederlandsch-Westfaalsche Spoorwegmaatschappij tot stand kwam, die zich voorstelde een lijn te leggen van Zutfen over Winterswijk naar Haltern in het Ruhrgebied.
En dat plan wisten zij-zij het eenigszins gewijzigd- na heel wat onderhandeling en voorbereiding tot werkelijkheid te brengen.
Begin Maart 1878 was de lijn Zutfen-Winterswijk reeds zoover gereed gekomen, dat de baan tot nabij het dorp berijdbaar was. Daar de voltooiing van het emplacement en het stationsgebouw nog wel eenige maanden vorderen zou, werd voorlopig een houten hulpstation ingericht, waar de eerste trein den 14 maart te 1.15 nam. arriveerde.
Het Weekblad voor Winterswijk en Omstreken van 15 maart 1878 memoreerde dat heuglijke feit aldus:
“De dag van gisteren zal voor Winterswijks geschiedenis een merkwaardige dag blijven. Hoewel de stoomwagen zich reeds Zatermiddag (d.i.9 Maart) hier nabij het station vertoonde, kwam hij gisteren om zoo te zeggen officieel.
Onze afzondering is opgeheven; wij zijn verbonden met het Europeesche spoorwegnet. Van nagenoeg alle particuliere en publieke gebouwen wapperde de driekleur. Het hulpstation was versierd. Aan den ingang stonden drie eerebogen, terwijl de weg in de nabijheid door het plaatsen van pijnboomen in een soort laan herschapen was”
Met dezen eersten “expres” arriveerden h.h.commissarissen en andere spoorwegautoriteiten, die met de muziek voorop in een vroolijken optocht van zingende Winterswijkers door Mister- en Wooldstraat naar de Sociëteit op den Zonnebrink werden geleid. Na hier eenige oogenblikken in gewichtige vergadering bijeen te zijn geweest, vereenigde het hooge gezelschap zich te vijf uur aan een diner in “De Klok”, waarna in de sociëteit “De Eendracht”, in “De Harmonie” en enkele herbergen het bal aanving, waarmee de Winterswijkers tot het middernachtelijk uur zich kostelijk vermaakten.
Het eigenlijk groote spoorfeest had intusschen eerst plaats op Zaterdag den 20en Juli. Hiervoor was een terrein aan den Wooldschen weg uitgekozen, waar de groote Bamberg ’s middags voorstellingen gaf en de muziek van het 56e Reg.Inf.uit Wesel zich den ganschen dag nooren liet. Een geanimeerd Bal- champêtre en een schitterend vuurwerk vesloten deze gedenkwaardigen dag.
De opening der lijn voor het publiek verkeer volgde drie dagen later, n.l. op Woensdag 24 Juli met een dienstregeling, die er als vogtl uitzag:
Vertrek van Zutfen: 11.10. v.m., 3.20 en 7.45 nam.
Vertrek van Winterswijk: 6.30 v.m., 1.25 en 6.- nam.
Met stomme verbazing werden de eerste treinen bij binnenkomst zoowel als vertrek door een nieuwsgierige, deels verblufte menigte aangestaard.
Velen maakten den daarop volgenden Zaterdag en Zondag gebruik van de gelegenheid om gratis een ritje naar Zutfen te maken, waarvoor enkele pleziertreinen vise verse ingelegd waren.
Maar vooral onder de ouderen van dagen waren en bleven er velen, die voor geen geld van de wereld proefondervindelijk met den stoomwagen kennis dorsten te maken.
Zij raakten daardoor nog afgeslotener van de wereld dan voorheen, want het vehikel, waar ze zich wel aan toevertrouwden- de aartsvaderlijke diligence- ging reeds na enkele dagen in den ongelijken strijd ten gronde.
Den 31 Juli 1878 deed zij haar Lochemsche reisje voor ’t laatst, waarvan het Weekblad voor Winterswijk van den 2 Aug.1878 schreef:
“Eergisteren had hier een roerende plechtigheid plaats. Een ouden, geel beschilderden vriend, getrokken door een zeer mageren bruinen viervoeter en een dito schimmel, werd de laatste eer bewezen. Gezeten in een vijftal rijtuigen deden een dertigtal jongelieden, met lange Goudsche pijpen gewapend en dikke rookwolken uitblazend, de oude diligence van Van Gend & Loos, die voor ’t laatst de reis naar Lochem aanvaardde, uitgeleide”.
B.Stegeman
De Spoorlijnen
De lijn richting Borken, werd geopend in Juni 1880 en die naar Bocholt op 25 Aug.1880.
De Locaalspoorweg Winterswijk-Neede dateert van 1 Oct.1884 en Winterswijk-Doetinchem van 15 Juli 1885. De straatweg Deventer-Winterswijk kwam in 1830 tot stand.
Gedicht
De blijde morgenstond breekt aan,
De ure lang verwacht,
Die uit den slaap ons op deed staan
En ons den spoorweg bracht
Nu hijschen wij de vlag in top,
Nu juichen arm en rijk,
Nu rijst verheugd het loflied op,
Ter eer van Winterswijk. Enz.
Of het meer schalksche:
Het uur is daar,
De weg is klaar,
De stoomfluit roept ons op!
Nu stormen wij langs ’t ijz’ren spoor,
Straks al de werelddeelen door
’t Is nooit gehoord,
Hoe snel je spoort
Langs onzen nieuwen weg!
Vanavond zit je, wat een grap!
Al bij den Sultan aan de pap!
Heer conducteur,
Ontsluit je deur,
Ik reis per eerste klas,
1c Moet naar Amerika en-kom
Vanavond met de trein weerom!
Mijn zwager Jan,
Woont in Japan,
‘k Spoor even naar hem toe
En ‘k breng, als ‘k morgen wederkom
Mijn oude paraplu weerom.
Ons Beiersch bier,
Het deugt geen zier.
Maar ’t spoor dat schaft ons raad,”
‘k Ga even maar naar Beieren mee
En drink er gauw een glas of twee.
Stap in maar, vrind,
Met vrouw en kind,
En wie niet sporen wil,
Dien doen wij met ons compliment
Onze oude dilizjans present
De mannen achter het Winterswijkse Spoor
Abraham Pabbruwe (1853-1906 Winterswijk) (ovl.18-05-1906)
J.G.ten Houten
Mr.W.A.Roelvink
Jan Bartholomeus Snellen (1830-1910)
J.F.Veeren
J.Willink
12-02-1898:
In ’t woonhuis van wijlen den heer J. Willink te Winterswijk is overeenkomstig besluit van den raad een gedenksteen aangebracht.
Het opschrift luidt:
Hulde van de gemeente Winterswijk aan Jan Willink, ontwerper van de nederlandsch- westfaalsche en de Geldersch_overijselsche spoorwegen
De steen, versierd met een gevleugeld wiel en bladerenkrans, is vervaardigd door den steenhouwer Eichelstein te Winterswijk.
Op de hoeken staat het geboorte- en sterfjaar: 1831, 1896