Was Garrijt Jan Meijrink in de Meddoschestraat begonnen en zijn zoon Jan Willem op het Lappenbrink, daarna kwamen zijn beide zoons Gerrit Hermanus en Jan Hendrik Meijerink. Gerrit ging voor zichzelf verder op de Beuzenes (zie Meijerink Beuzenes) Jan Hendrik en zijn zonen gingen naar het Hilbelinkspad.
Jan Hendrik trouwde in 1864 met Aleijda Lindehovius. Zij samen kregen vijf kinderen. Hieronder de familie-genealogie.
Jan Hendrik Meijerink
1827-1891
Aleijda Wesselina Lindenhovius
1836-1923
K
1.
Johanna M.
1864
1944
2
Jan Willem M.
1865
1941
Anna G.Mensink
1875
gescheiden
1916
A
Hanna A.W.M
1899-1962
Roelof J.W.Hesselink
1894-1962
3
FrederikH.Meijerink
1867
1943
Harmina J.Mensink
1873
1909
A
Johanna C.W.
1900-1989
H.F.L.Haack
1904-1990
B
Aleida W.
1902
4
Janna A.Meijerink
1869
1937
Hendrik P.Priester
1865
1939
A
A.W.Priester
1896-
J.W.Engelsman
1895-1968
2
B
J.G.Priester
1897-1975
J.Talsma
1894-1964
3
C
J.B.Priester
1899-1993
K.P.A.Haack
1897-1982
D
HenkPriester
1899-1921
5
Gerrit J. Meijerink
1874
1882
Voor Jan Hendrik zou eerst geen plaats zijn binnen het bedrijf van zijn vader op het Lappenbrink en studeerde voor veearts. Echter hij kwam toch weer terug naar Winterswijk en ging evenals zijn broer in de textiel-industrie. Broer Gerrit verliet in 1883 de Lappenbrink en begon met zijn zoon op de Beuzenes. Ook voor Jan Hendrik werd het Lappenbrink te klein en hij ging met zijn beide zoons op 04 mei 1891 naar het Hilbelinkspad. Zoon Jan Willem was inmiddels 36 en Frederik 34. Jan Hendrik heeft het NET mee mogen maken. Vlak daarna op 31 oktober 1891 kwam hij te overlijden.
Zowel Jan Willem als Frederik kregen geen zonen. Daarop werd Jakob Wouter Engelsman op 1 januari 1930 aangesteld als directeur van NV Stoomweverij v/h J.H.Meijerink en Zonen (tot 1960) Jakob was de schoonzoon van Jan Willem en Frederik’s zus Janna Priester-Meijerink. Jan Willem was inmiddels 65 en Frederik 63.
Ook kwamen Hendrik. Frederik L. Haack en Albert Engelsman als directeuren. Hendrik Haack was echtg. van de dochter van Frederik, Johanna Catharina Wesselina. Albert was de zoon van Jakob Engelsman.
04 mei 1931 werd het 40-jarig bestaan gevierd.
Beide broers overleden
In 1941 overleed Jan Willem Meijerink In 1943 overleed Frederik Hendrik Meijerink
04 mei 1951 werd het 60-jarig bestaan gevierd en kreeg NV Stoomweverij J.H.Meijerink op 11 juli 1951 het
Predikaat Koninklijk
04 mei 1961 werd de eerste steen gelegd voor het nieuwe bedrijfsgebouw voor badstofartikelen.
In 1961 kwam er om een sterkere positie te verwerven een fusie met de Koninklijke Textielfabrieken Nijverdal -Ten Cate NV Almelo.
In 1966 bestond de directie uit: (75 jaar bestaan) A,Engelsman J.L.Talsma H.van Leyden In augustus aangevuld met :J.F.Noordhoorn van der Kruijff
1968: Overlijden J.W.Engelsman Directeur 1931-1961) (1956: Ridder in de Orde van Oranje Nassau)
1976: 250 automatische weefmachines produceren baddoeken, tent- en markiezendoek onder de merknaam Seahorse en Ten Cate All Season. 01-01-1977: Seahorse-Meijerink BV. Productie: baddoeken, keukendoeken en strandlakens.
01-09-1977: Directeur: Jan Dijk Seahorse-Meijerink tot 1980 Sinds 1973 directeur. v/h J.H.Meijerink en Zonen 1980: Werd Jan Dijk opgevolgd door H.J.A.Dekker 1981: 125 getouwen verhuizen naar Nijverdal. In Winterswijk toen ruimte voor ververij van Stork Hengelo. Productie: Huishoudgoed Aantal werknemers Winterswijk: Plm.250
1986: Directeur: A.R.L.M.Bijvank Aantal werknemers gedaald tot 120
01-01-1987: Seahorse – Meijerink BV veranderd in Ten Cate Colorweave BV 01-04-1991: Bedrijf verkocht aan Stoneville Enterprises Ootmarsum.
Winterswijk werd opgesplitst in Houstex (weverij) en Colorweave (garenveredeling) 01-04-1991: “100 Jaar bestaan” 24-04-1992: Feest ter gelegenheid “100 Jaar Bestaan” georganiseerd door Koninklijke Nijverdal -Ten Cate NV als hommage aan de voormalige Meijerink-werknemers.
1996: Colorweave verkocht aan F.en. H. Huijskes Aantal werknemers: 9 1997: Einde
Gerrit Hermanus Meijerink (1823-1897) verlaat het Lappenbrink in 1883 met zijn zoon Jan Willem
Gerrit Hermanus was getrouwd met Johanna Geertruid Lindenhovius (1824-1911)
Samen hadden ze drie kinderen: Johanna (1855-1880), Clasina Bernarda (1857-1925) en Jan Willem (1859-1934) Johanna mocht slechts 24 jaar worden en Classina trouwde in 1884 met Pieter Beukenhorst (1853-1905)
Pieter was samen met zijn vader de oprichters van Koffie-en theehandel “A.Beukenhorst & Zoon”. Deze koffiebranderij bevond zich achter pand Markt 27 aan de Nieuwstraat. Het pakhuis stond op de markt, naast Cafe Kraaijenbrink.
Zoon Jan Willem (1859-1934) was in 1898 getrouwd met Berendina Johanna Schotman (1874-1939) uit Aalten
De Fabriek
Toen zij in 1883 begonnen had zoon Jan Willem inmiddels zijn opleidingen in Amsterdam (Handelsschool) en Mulheim (Textielschool) afgerond. Vader en zoon begonnen met twee personeelsleden. Op 01 augustus 1889 werd het een stoomweverij en kreeg de naam
J.W.Meijerink & Co
Er werd begonnen met 14 weefgetouwen Vader Gerrit Hermanus overleed op 73-jarige leeftijd in 1897.
Het jaar erop trouwde Jan Willem op 39-jarige leeftijd met de 24-jarige Berendina Johanna Schotman (1874-1939)
Jan Willem Meijerink
1859-1934
75
Berendina J.Schotman
1874-1939
65
1
Johanna Geertruid Meijerink
1899-1980
Matthijs Broer
1903-1976
2
Gerrit Herman.Meijerink
1903-1963
A.J.C.M.van Oppen,
1904-1994
3
Barendina G.Meijerink
1905-
Gerrit W.Toebes
1905-
4
Fredrika W. Gesiena Meijerink
1912-1993
In 1910 wordt de fabriek aan de Beuzenes uitgebreid met een confectie-afdeling en in 1913 met een ververij. In 1915 is er wederom een verbouwing evenals bij het 40-jarig jubileum in 1923. In dat jaar heeft J.W.Meijerink 150 werknemers op de weverij-, confectie-, ververij – en veredelingsafdeling. Een jaar eerder op 04 september 1922 is zijn enige zoon Gerrit Hermanus op 19-jarige leeftijd in het bedrijf gekomen. Door zijn lengte ook genoemd ‘Lange Meijerink’.
In de jaren ’30 kwam Gerrit ‘De Lange’ met corduroy wat een enorm succes werd, waardoor er grote gedaantewisselingen aan de fabriek plaats vonden. In 1934 is er het overlijden van Jan Willem Meijerink
Ook de beide zwagers van Gerrit Hermanus zijn inmiddels in het bedrijf: President-Directeur: G.H.Meijerink Directeur: M.Broer
President-Commissaris: Mr.G.W.Toebes
1955: N.V. Verenigde Nederl. Textielbedrijven J. W. Meijerink & Co.
In 1958 werd het 75-jarig bestaan gevierd met plm.dan 550 werknemers J.W.Meijerink heeft dan vier filialen in Ruurlo, Dinxperlo, Oosterhout en Stoppeldijk.
Op 27 april 1963 komt G.H.Meijerink te overlijden. Meijerink heeft dan 700 werknemers
De heer G. H. Meijerink overleden
Nieuwe Wint.Courant, 29-04-1963 Vrijdagnacht door hartaanval getroffen. – Onder zijn leiding werd „Meijerink & Co.” een groot bedrijf.
In de nacht van vrijdag op zaterdag is plotseling overleden onze plaatsgenoot, de heer G. H. Meijerink, in leven directeur van de N.V. Verenigde Nederlandse Textielbedrijven J. W. Meijerink & Co. en nevenorganisaties van dit bedrijf. Hij bereikte de leeftijd van 59 jaar. De heer Meijerink was in Winterswijk een bekende persoonlijkheid en de ziel van zijn grote textielbedrijf, dat reeds voor de oorlog maar vooral daarna een opmerkelijke ontwikkeling en groei te zien gaf. In de 40 jaar, dat de heer Meijerink zijn bedrijf leidde, is dit geworden tot een van onze grootste textielbedrijven, met filiaal-vestigingen in Ruurlo, Dinxperlo, Oosterhout (Brabant) en Stoppelsdijk (Vlaanderen). De produkten van Meijerink & Co. vinden afzet in Nederland, jn Europa en gaan over de oceanen naar de overige werelddelen.
Betekenis als industrieel
De heer Meijerink was de grote stuwkracht achter de ontwikkeling van zijn bedrijf. Deze ontwikkeling is het werk geweest van duizend-en-een zorgen en spanningen’. Niet alleen zijn naaste medewerkers, maar ook de heer Meijerink zelf trok er op uit, om zijn bekende gespecialiseerde produkten (corduroy, tinnroy, peau de pêche en fluweel) op de wereldmarkt te verkopen. Nog enkele dagen geleden keerde hij terug van een reis naar Amerika. Het is zijn laatste zakenreis geworden. In september nog van het vorige jaar heeft men de heer Meijerink gehuldigd ter gelegenheid van zijn veertigjarig direkteurschap van de fabriek; dat is toen een grootse huldiging geworden, waaraan niet alleen alle personeel (onder zijn direkteurschap gegroeid van100 tot 700 leden) deelnam, Ook uit alle lagen der Winterswijkse bevolking waren velen aanwezig, om hem en zijn familie de hand te drukken. Wijlen de heer Meijerink was een voortvarende figuur, een manager met steeds nieuwe ideeën, die er trots op was zijn „eigen concern” te hebben: het komt niet zo veel meer voor, dat een grote fabriek nog een familie-N.V. is!
Fabrikant met grote belangstelling voor Winterswijk
Naar buiten toe trad de overledene niet zo veel op de voorgrond. De zorgen van het direkteurschap van een grote onderneming zijn zo vele, dat daarnaast nauwelijks tijd overblijft voor andere zaken, buiten het bedrijf gelegen. Alleen zijn liefde voor de natuur en de jacht bracht hem er toe het voorzitterschap van de Winterswijkse jagersverenoiging „Jacht en Bos” gedurende tientallen jaren, tot zijn dood toe, te vervullen. Toch interesseerde de overledene zich zeer bijzonder ook voor het wel en wee van Winterswijk. Hij had, als een echte manager, zijn geprononceerde ideeën om Winterswijk vooruit te brengen; ook daarvoor heeft hij zich ter plaatse, waar hij dacht iets te kunnen doen voor Winterswijk, menigmaal ingespannen. O.a. was hij een van de oprichters van het Comité Winterswijk Streekcentrum.
De begrafenis
De begrafenis Vindt woensdag 1 mei a.s. plaats. Om 12 uur is er een rouwdienst in de Grote Kerk op de Markt, daarna wordt het stoffelijk overschot van wijlen de heer G. H. Meijerink op de Alg. Begraafplaats ter aarde besteld. Na afloop van de begrafenis is er gelegenheid tot condoleren in Hotel „De Klok”. In verband met de rouwdienst in de kerk, waarvoor een grote belangstelling wordt verwacht, wordt de markt van die dag naar de Schouwburgstraat verplaatst.
De tijd na Gerrit
Op 1 juni 1964 wordt nog met trots een nieuw product gepresenteerd, maar een maand later wordt al uitstel van betaling aangevraagd gevolgd een week later door het faillissement. Meijerink wordt daarmee dan ook het eerste textielbedrijf in Winterwijk dat moet sluiten. Een jaar later in 1965 vestigt Philips zich op de lokatie.
Garrijt is geboren in 1766 en begint aan de Meddoschestraat 15 een handweefkamer. Garrijt was getrouwd met Harmina Lijsebeth Poppink en samen kregen zij zes kinderen. Drie zussen Janna, Johanna en Christijna en zoon Jan Willem bereiken de volwassen leeftijd. Christijna was getrouwd met bakker Theodorus van Hengel.
Zoon Jan Willem Meijrink die zijn vader hielp treedt later zelf ook in de voetsporen van zijn vader en begon in 1853 op het Lappenbrink met twaalf handweefgetouwen.
Naast het Lappenbrink had Jan Willem Meijrink ook thuiswevers en een natuurblekerij aan de Slinge in 1848
Jan Willem Meijrink had twee zonen: Gerrit Hermanus (1823) en Jan Hendrik (1827) Eerst komt Gerrit alleen in de zaak en Jan Hendrik gaat dierengeneeskunde studeren. Echter Jan Hendrik besluit toch om terug te komen naar Winterswijk en gaat samen met zijn broer verder aan het Lappenbrink.
Gerrit besluit in 1883 samen met zijn zoon Jan Willem (1859) voor zichzelf te beginnen aan de Beuzenes. Ook voor Jan Hendrik wordt het Lappenbrink te klein en hij besluit met zijn beide zonen een nieuwe fabriek te bouwen aan het Hilbelinkspad.
De genealogie van Jan Willem Meijrink
.
Jan Willem Meijrink
1796-
1870
74
Johanna Geurders
1796-
1863
67
1
Gerrit Hendrik M.
1822-1822
1mnd
2
Gerrit Hermanus M
1823-1897
73
Johanna G. Lindenhovius
1824-1911
86
A
Johanna Meijerink
1855-1880
B
Classina B.Meijerink
1857-1925
Pieter Beukenhorst
1853-1905
4
C
Jan Willem Meijerink
1859-1934
Berendina J.Schotman
1874-1939
4
3
Johanna G. Meijerink
1825-1877
51
Dirk de Vries
1818-1895
76
4
Jan Hendrik Meijerink
1827-1891
63
Aleijda W. Lindenhovius
1836-1923
86
A
Johanna Meijerink
1864-1944
B
Jan Willem Meijerink
1865-1941
Anna Geert. Mensink
1875-1916
C
Frederik H.Meijerink
1867-1943
Harmina Joh.Mensink
1873-1909
D
Janna Aleida Berend.Meijerink
1869-1937
Hendrik P.Priester
1865-1939
E
Gerrit Jan H.Meijerink
1874-1882
5
Harmina C.A.Meijerink
1829-1843
13
6
Catharina E.J.Meijerink
1832-1833
1mnd
7
Janna S. Christina M
1832-1833
1mnd
8
Janna Cath, Meijerink
1834-1884
49
Evert Jan Carel Hassels
1832-1889
57
Zie hoe verder onder Meijerink Beuzenes en Meijerink Hilbelinkspad
Ouders: Hendrik Willink Geb: 12-05-1825 Winterswijk Ovl: 26-07-1877 Winterswijk (52) Echtg: 08-07-1852 Enschede Coenradina Jacoba van Heek Geb: 10-01-1828 Enschede Ovl: 03-08-1897 Maagdenburg (69) Beide begraven OBP
Gerrit was de enige zoon en had drie oudere zussen
1. Christine Margaretha Coenradina Willink
Geb: 09-07-1857 Winterswijk Ovl: 12-02-1951 Winterswijk (93) -crematie Echtg: 25-08-1882 Winterswijk Hermann Rudolph Martin Huidarts Geb: 12-08-1851 Elberfield Ovl: 23-07-1932 Maagdenburg (80) Woonadres: Maagdenburg, later (mogelijk tussen 1906-1920) Christine Groenloseweg 1 tot 1951 (waarschijnlijk ook eerst zoon H.H.Martin Kinderen: 2 1.Conradina Hildegard Martin 1883 2.HERMANN HEINRICH MARTIN 1885-1963 DIRECTEUR TRICOT Echtg: 12-02-1923 Chemnitz Dld Auguste Pauline Katharina Lattermann 1903-1981
Rond 1860 werd een nieuwe breitechniek uitgevonden,de tricotagebinding. De enige zoon van Hendrik Willink en Coenradina Jacoba van Heek, Gerrit Jan Willink (1864-1933) ging na de HBS in Winterswijk naar Frankrijk om het vak te leren. Zijn vader was directeur geweest van H.Willink & Co (Witstoom). Zijn vader overleed plotseling in 1877 op 52-jarige leeftijd. Gerrit-Jan was toen nog maar 12 jaar Toen Gerrit-Jan op 23-jarige leeftijd terug kwam naar Winterswijk kon hij de plaats van zijn vader overnemen bij H.Willink & Co, bij zijn oom Herman . Echter hier zag hij vanaf en wilde hij een eigen fabriek oprichten in tricot. In 1888 werd in het ouderlijk huis aan de Groenloseweg 1 een breifabriekje opgestart met eerst twaalf meisjes.
In 1890 liet hij al de nieuwe fabriek aan de Wilhelminastraat bouwen en al snel waren er 60 werknemers.
Van 1888- 1901 was Gerrit-Jan alleen directeur. Gerrit-Jan had moeite met leiding geven en bovendien reisde hij heel graag, zodat J.F.Overweg sr.(Frits) (geb.26 Febr. 1883- overl.:20 Juni 1957) zijn intrede (01-07-1901) deed als 18-jarige mede-directeur.(tot 1957) In 1906 kwam ook zijn neef, Hermann Heinrich Martin (01-01-1885- 15-01-1963) als mede-directeur (tot 1960). Overweg kan genoemd worden als de ‘Eerste directeur’ van de twee.
Aantal werknemers 1891-1911
Jaar
Totaal
Vrouwen
Meisjes
.
1891
69
30
32
1896
184
120
50
1901
284
181
79
1906
389
272
92
1911
447
308
106
De Tricotfabriek zal uitgroeien tot de grootste Textielfabriek van Winterswijk. In 1926 komt zij m.b.t.personeelsbestand op haar hoogtepunt van plm.1000 werknemers. Met kleine onderbrekingen blijft in in stand tot de jaren ’50.
In 1921 werd de Tricot een NV en trad Gerrit-Jan terug als directeur, maar bleef hij wel als commissaris bij het bedrijf betrokken tot zijn overlijden in 1933.
Tussen 1912 en 1929 is er continue gebouwd. In 1926 werd er ook gestart in Egypte met een afzetgebied en in1938 werd besloten er een dochteronderneming te vestigen. In 1926 waren er 948 personeelsleden.
Overlijden Gerrit-Jan Willink 1933
De teraardebestelling van wijlen den heer G. J. Willink.
Zeer groote belangstelling. Onder zeer groote belangstelling heeft hedenmiddag de teraardebestelling plaats gehad van wijlen den heer G. J. Willink, in leven oprichter en gedelegeerd commissaris der N. V. Tricotfabriek v.h. G. J.Willink. Reeds om half twee heerschte er op de Groenloscheweg, nabij het sterfhuis, een bijzondere drukte. Auto’s reden af en aan met personen, die den overledene den laatste eer wilden bewijzen en op de trottoirs stonden dichte rijen menschen. Politieagenten zorgden, dat de rijweg vrij bleef, en dat het verkeer omgeleid werd. Alles had een zeer regelmatig verloop. Ongeveer half drie stelde de lange begrafenisstoet zich in beweging. Achter de lijkkoets, waarbij de dragers en de oudste arbeiders der fabriek eenige kransen en bloemstukken meedroegen, volgde een 14-tal volgrijtuigen, waarin gezeten familieleden, w.o. de Rijksminister van Arbeid, de heer Seldte uit Berlijn, naaste kennissen van den overledene en van de onderneming. Daarachter volgde het mannelijk personeel en verdere belangstellenden. De stoet ging door de Groenloscheweg, Prins Hendrikstraat en vervolgens langs de Tricotfabriek, wier stichter hij was en welke fabriek hij tot grooten bloei heeft gebracht. De vlag hing hier halfstok. Voor de fabriek stond het vrouwelijk personèel geëscorteerd, die hun geachten oud-patroon een laatsten groet brachten, waarbij namens het personeel eenige kransen inden stoet werden meegegeven. Bij de oude Algemeene Begraafplaats was eveneens sprake van een groote drukte, evenals langs de straten, welke de stoet volgde. Overal stonden groepjes menschen die eerbiedig het hoofd ontblootten bij het passeeren van de lijkkoets, die het stoffelijk overschot vervoerde. Bij de begraaf- plaats waren eveneens speciale politie-maatregelen getroffen. Tientallen auto’s waren er geparkeerd. Velen wachtten bij het kerkhof de aankomst van den stoet af.
Onder de wachtenden merkten we op talrijke industrieelen, zoowel uit Twente als elders. Toen men zich om de geopende groeve had geschaard, waren velen hun aandoening niet meester. Nadat de kist in de groeve was neergelaten en met een groot aantal kransen en bloemstukken was bedekt, trad Ds. De Maar naar voren, die de bijbeltekst sprak: „Rust zacht in de schemering der graven”. Vervolgens noemde spr. het een voorrecht namens allen enkele woorden aan de nagedachtenis van den ontslapene te wijden. Als ik hier aan uw groeve het woord neem, voldoe ik niet geheel aan uw geuiten wensch, dat aan uw graf zoo mogelijk niet gesproken zou worden, doch voor de aanwezigen zou het een gevoel van onbevrediging zijn, als allen hier stil vandaan zouden gaan. Spr. schetste de vele goede eigenschappen van den overledene, die Winterswijk, de bevolking en de natuur lief had. In ruimen kring zal het heengaan van deze beminnelijken en hulpvaardigen mensch als een groot gemis worden gevoeld. Wij dragen uw onsterfelijke ziel over in de hoede van den Eeuwigen Vader. De heer Martin bracht namens de familie dank voor de bewijzen van deelneming. Het mooie voorjaarsweer werkte mee om deze plechtigheid tot een schoone herinnering te maken in het leven van familie, kennissen en personeel. Ook al blijft de weemoed.
Aantekening
De heer Seldte (1882-1947) uit Berlijn zat in het kabinet van Hitler 1933-1945. De eenarmige Seldte (verloren in WO1) verscheen op de begrafenis met een aantal lijfwachten die de vuilnisbakken controleerden op bommen. Hij was in 1907 getrouwd met de dochter van Gerrit-Jan’s zus Christina Margaretha Coenradina Willink. Genaamd: Hildegard Martin (drie kinderen) Gerrit-Jan kon hem niet waarderen. In 1935 verzoekt Seldte om van zijn officiële verantwoordelijkheden te worden verlost, maar Hitler weigert. Hij blijft rijksminister van Arbeid tot aan het einde van de Tweede Wereldoorlog en lid van de Pruisische regering onder minister-president Hermann Göring, eveneens als minister van Arbeid. Hij overlijd in 1947 gevangenschap in een Amerikaans ziekenhuis in Fürth, voordat hij wordt aangeklaagd op het Nuremberg proces
Legaten
De heer G. J. Willink heeft de volgende legaten besproken alle vrij van rechten en kosten: Aan het personeel der N. V. Tricotfabriek G. J. Willink de somma van drie honderd duizend gulden ƒ 300.000. van welk bedrag de rente moet worden aangewend ten behoeve van nuttige instellingen ten bate van het personeel.
Aan het Algemeen Ziekenhuis te Winterswijk, de somma van vijftigduizend gulden ƒ 50.000.—.
Aan de Doopsgezinde Gemeente te Winterswijk, de somma van vijf en twintig duizend gulden, ƒ 25.000.—.
Aan de Vereeniging voor Natuurmonumenten in Nederland de somma vijfduizend gulden ƒ 5.000.—,
Aan de Vereeniging voor Vogelbescherming in Nederland de somma van vier duizend gulden ƒ 4.000,—.
Aan de Ambachtsschool te Winterswijk, de somma van vier duizend vijfhonderd gulden ƒ 4.500.—.
Aan het Algemeen Nederlandsch Verbond de somma van twee duizend gulden ƒ 2.000.—.
Aan de Nederlandsch-Zuid-Africaansche Vereeniging te Amsterdam, de somma van tien duizend gulden ƒ10.000.—.
Aan de gemeente Winterswijk de beide weiden aan den Singelweg te Winterswijk voor het huis van den heer Willink ter weerszijden van de beek onder voorwaarde dat de Gemeente zich verbindt hiervan een plantsoen met wandelpaden te maken en niet te bebouwen.
Aantekeningen:
Daarnaast ging een groot deel van de erfenis naar zijn zuster Martin-Willink en nazaten van zijn overleden zuster Ter Kuile-Willink. Ook naar een relatie die hij zou hebben sinds eind jaren ’20 met een dame uit Nederlands-Indie. Zij erfde een aanzienlijk bedrag.
Weduwe (sinds 1918) Christina Wilhelmina Westendorp-Koch – een legaat. Hertrouwde 1919 .echtscheiding 1928.
Fam.Gietman, wonende naast de villa aan de Groenloseweg-Wilhelminastraat werden op 28-12-1969 getroffen door een grote brand. Dhr. Johannes-Gerardus Gietman (1889-1980-(90jr) was toen 71-jaar. Zowel zijn 54-jarige echtgenote Maria-Josephina Stammers (1915-2002) als hijzelf werden daarbij gewond.
Op 22 mei 1937 kreeg de Tricot het predikaat Koninklijk en heette het voortaan: “Koninklijke Tricotfabriek G.J.Willink NV”
J.F.Overweg jr. was er jaren directeur. Later heeft men het bedrijf verkocht, aangezien buitenlanders niet meer welkom waren.
In 1938 werd J.G.Overweg algemeen directeur. In 1938 werd het 50 Jaar bestaan gevierd (800 werknemers)
JUBILEERENDE FABRIEK TE WINTERSWIJK
13 MAART 1939, Algemeen Handelsblad
Gedenkplaat onthuld. Zaterdagmiddag is de gedenkplaat onthuld, welke het personeel der N.V. Kon. Tricotfabriek G. J. Willink, te Winterswijk op 1 Juli 1938 aan de directie dezer fabriek heeft aangeboden ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan. De fraaie bronzen plaat vervaardigd door Gérard van Aalst te Breda, geeft op symbolische wijze de waardeering weer van Mercurius, den god van den handel, voor de Kon.Tricotfabriek. Het tableau bevat voorts de namen der directeuren en den naam van wijlen den heer G. J. Willink, den stichter der fabriek. De plechtigheid geschiedde in tegenwoordigheid van de directeuren, den burgemeester, den heer J. Kneppelhout en den oud-burgemeester van Winterswijk, den heer J. A. R. Bosma uit Assen, commissaris der N.V. Ook het geheele personeel, circa 1100 personen, was aanwezig. Namens het gezamenlijke personeel werd het tableau door den heer J. H. Colenbrander met een hartelijke toespraak aan de directie overgedragen; hierna onthulde het dochtertje van den heer H. H. Martin, de plaat. Nadat het personeel een lied had gezongen, heeft de heer J. F. Overweg het geschenk dankbaar aanvaard. Vervolgens werd nog het woord gevoerd door de heeren J. Kneppelhout, burgemeester, en J. A. R. Bosma, oud-burgemeester, die er op wezen, dat de Kon. Tricotfabriek een bedrijf geworden is van groote bekendheid, dat tevens van groote economische beteekenis is voor Winterswijk.
Jubileum van de heer J. F. Overweg
WINTERSWIJK,29-06-1951
50 jaar aan de Kon. Tricotfabriek verbonden 1901—1951.
Vijftig jaar een „mensenleeftijd” lang is de heer J. F. Overweg verbonden geweest aan de Koninklijke Tricotfabriek N.V., eerst als bedrijfsleider, daarna, sinds 1921, als directeur. En mede dank zij zijn leiderschap en zakelijke capaciteiten, is de fabriek uitgegroeid, van een bedrijf van ca. 115 arbeiders (sters) in 1901 tot een onderneming van ruim 1000 arbeidsters en arbeiders.
Wie de heer Overweg kent, weet, dat hij een man van daden is, meer dan van woorden, Practische arbeid, organiseren en opbouwen, trekt hem aan. En dat niet alleen op zuiver zakelijk terrein. Ook op sociaal en maatschappelijk gebied toonde hij steeds dezelfde lust tot aanpakken, opbouwen, tot stand brengen. Hij gaf de stoot lot het in leven roepen van een collectieve arbeidsovereenkomst in de tricotage-ndustrie, waardoor b.v. in het Zuiden van het land de lonen omhoog getrokken werden aan het hogere loonniveau van de Tricotfabriek alhier; hij streefde steeds naar de beste arbeidsvoorwaarden en hoogste lonen. Het leven eist de volle inzet! Zijn werk had zijn hart. Vijftig jaar lang heeft hij er voor geleefd, met de volle inzet van zijn krachten en vermogens. „Ik ben wel eens bang,” zo zeide de heer Overweg ons onlangs, „dat de mensen, vooral de jonge mensen, het leven tegenwoordig te gemakkelijk nemen. We hebben ons best gedaan voor zo goed mogelijke arbeidsvoorwaarden; wij, op onze plaats in de fabriek, en de wetgever daarnaast door een uitgebreide sociale wetgeving. Ik geloof, dat niet iedereen tegenwoordig meer de juiste houding aanneemt tegenover deze vooruitgang, die in jaren van hard werken en zorg is opgebouwd. Men beschouwt het als iets vanzelfsprekends en gelooft, dat het niet meer nodig is zo zijn best te doen als onze vaders in hun tijd. Ik zie jonge mensen hun tijd verbeuzelen, in plaats van deze te besteden aan werk en studie, om vooruit te komen. Ik zie mannen, die denken, dat de staat, de ondernemingen en de vakbonden overal wel voor zorgen en dat zij met een minimum aan prestatie toe kunnen. Gelukkig denken niet alle mensen zo maar toch wel velen. Maar laat men toch bedenken, dat alleen door de inzet van al zijn krachten de sociale vooruitgang, die we bereikt hebben, behouden kan blijven. Niet voor niets wordt het van de daken geschreeuwd, door de regering en door iedereen, die verantwoordelijkheid draagt voor het maatschappelijk welzijn, dat onze productie groter en goedkoper moet worden. Wij kunnen geen duurte-eiland in de wereld worden en daardoor onze eigen welvaart ondergraven. De „prestatie” van iedereen persoonlijk blijft de basis van onze maatschappelijke welvaart. Maar dan moet ook loon-naar-prestatie mogeljjk zijn; dan moet een bescheiden minimum-loon gegarandeerd zijn en moeten werkgever en werknemer niet gehandicapt worden door een wettelijk „loon-plafond”, waarboven ook de beste prestatie niet beloond mag worden.” Dit zijn woorden van een man, die op 1 Juli a.s. vijftig jaar lang het industriële leven in een topfunctie gediend heeft en die dus bevoegd is tot oordelen! Er is veel veranderd in vijftig jaar. Vroeger was het gemakkelijker afzetgebieden te veroveren dan thans, nu heel de wereld al veroverd is door de industrie. Allerlei overheidsmaatregelen hebben het industriële leven in Nederland zoveel kostbaarder gemaakt, dat de concurrentie met het buitenland ook moeilijker geworden is. Maar toch ziet de directie van de Koninklijke Tricotfabriek met haar ervaring en haar getrainde persoheelsstaf nog gunstige perspectieven, al zal het daarvoor nodig zijn, dat de efficiency in het bedrijf tot het hoogste opgevoerd wordt, om rendabel te kunnen blijven produceren. Het is de heer Overweg, die, met zijn mede -directeur, de heer Martin, steeds de goede weg en de energie heeft weten te vinden, welke nodig zijn om een groot bedrijf te leiden. Ook buiten de fabriek heeft de heer Overweg zich op maatschappelijk terrein bewogen en veel nuttig werk verricht. Jarenlang was hij bestuurslid, later voorzitter (van 1928 tot 1947) van de Vereniging voor Volkshuisvesting en, sinds 1924, bestuurslid van de Nutsspaarbank, waarvan hij thans nog voorzitter is. Tot 1946 was hij bestuurslid en waarnemend voorzitter van de Vereniging Ziekenzorg. Zijn verdiensten als industrieel en als burger werden in 1948 door H. M. de Koningin erkend door zijn benoeming tot Officier in de Orde van Oranje Nassau.
Kon. Tricotfabriek bestaat 75 jaar
Wint.Courant, 01 juli 1963
Vandaag bestaat een der grootste Winterswijkse fabrieken 75 jaar. Het is de Koninklijke Tricotfabriek G. J. Willink N.V., die op 1 juli 1888 door wijlen de (heer G.J. Willink (bij vele ouderen in Winterswijk bekend als „Tricot-Jan”) werd opgericht. Hoewel men zich van het bedrijf ‘bij zijn oprichting niet al te veel moet voorstellen; (het was gevestigd in het nu nog bestaande hoekhuis Wilhelminastraat-Groenloseweg) blijkt deze tak van industrie in die tijd toch een behoorlijke ontwikkeling te hebben meegemaakt, want twee jaar later waren er al zestig Winterswijkers die in de tricotfabriek hun brood verdienden. In het bedrijf werd grofgebreid tricotondergoed vervaardigd, een degelijk produkt dat vroeger algemeen werd gedragen, maar dat in de twintigste eeuw geleidelijk aan belangstelling heeft verloren en thans nagenoeg uit de markt is. Daarvoor in de plaats zijn andere produkten gekomen, in de naoorlogse jaren o.a. nylon. Dat het jubilerende bedrijf het hoofd heeft weten te bieden aan de vaak revolutionaire ontwikkelingen op het gebied van kleding, heeft het te danken aan het feit dat de opeenvolgende directies steeds op tijd de bakens hebben verzet, zij het dan ook dat dit steeds met grote investeringen gepaard moest gaan. Thans kan men geen damesblad opslaan of men komt in de advertenties de naam van „Bon Giorno, bijzonder goed ondergoed tegen. Tussen de grofgebreide onderbroek en Bon Giorno liggen vijf en zeventig jaren van steeds veranderende levensgewoonten, van grote welvaart maar ook van grote teruggang. De Koninklijke Tricotfabriek heeft haar deel van de voor- en tegenspoed wel gehad. Opmerkelijk is het feit dat de tricotindustrie niet zoals met de andere textielfabrieken wel het geval is is ontstaan uit de huisnijverheid. Toen de heer G. ,J. Willink zijn nieuwe fabriek stichtte, was dit een tak van industrie die Winterswijk tot op dat (moment nog niet kende. Het eerste personeel uit Winterswijk zal wel zijn opgeleid door vakmensen die van elders waren aangetrokken.
Toch, zo vermeldt de geschiedenis, waren er spoedig al „een klein aantal breiers” (mensen die het eigenlijke produkt vervaardigden) werkzaam. Zij hebben hun kennis doorgegeven aan hen die later kwamen en die tevens gebruik konden maken van de opleidingen die ontstonden. Wel moesten ontstaan, want de huidige produktie is zo veel ingewikkelder dan vroeger, aan het afgeleverde produkt worden zo veel hogere eisen gesteld, de machines die moeten worden ‘bediend, zijn zo kostbaar dat alleen maar hoogbekwame vakmensen op de verantwoordelijke posten in het bedrijf kunnen worden geplaatst. Dit laatste houdt in dat ook de salariëring gelijke tred ‘heeft moeten houden. Dat „kleine aantal breiers” is thans uitgebreid tot een aantal werknemers zo rond de 600, Dat aantal is wel eens groter geweest doch dat was in een tijd toen enorme militaire orders moesten worden uitgevoerd, namelijk in de tweede ‘helft van de dertiger jaren. Toen bedroeg het aantal werknemers (waaronder veel Duitse) tussen de 1000 en 1100.
Op 10 mei 1940 kwam de grote terugslag. Al het Duitse personeel raakte men kwijt. Er kwam gebrek aan grondstoffen en aan brandstof. Men moest werken met kunstvezels, veel personeel moest onderduiken of werd gevorderd voor andere werkzaamheden.
Dertien jaar, van 1888 tot 1901 voerde de oprichter alleen de directie. Toen deed wijlen de heer J. F. Overweg sr. zijn intrede als directeur. Deze diende het bedrijf tot 1007. Vijf jaren nadat de heer Overweg’ directeur was geworden, werd ook wijlen de heer H.H. Martin tot directeur benoemd; een functie die hij waarnam tot 1960 toe.
In 1911 trad de heer J. Steenhuisen in dienst van het bedrijf. Aangesteld als jongste bediende, wist hij in vele functies belangrijk werk voor het bedrijf te verrichten en in 1954 werd hij; dan ook tot directeur benoemd, hetgeen hij bleef tot zijn pensionering in 1961. De oprichter stierf op 29 maart 1933. Met hem ging een man heen die voor Winterswijk een belangrijke industrie had gesticht en door wiens initiatief de ontwikkeling van Winterswijk op positieve wijze is beïnvloed.
De huidige directie bestaat uit de heer J. F. Overweg, die in 1938 in het bedrijf kwam en thans algemeen, directeur is. De heer H. L. Martin kwam in 1959 als technisch adviseur in het bedrijf terwijl de plaats van de heer Steenhuisen, commercieel directeur, in 1961 werd ingenomen door de heer F.H. de Visser.
Het jubilerende bedrijf heeft zich in de vijftiger jaren , vooral toegelegd op de vervaardiging van gepatroneerd fantasiegoed, dat dus thans aïs het bekende „Bon Giorno” zijn afzet vindt. Daarnaast wordt in een aparte afdeling kinderbovengoed vervaardigd, een afdeling die echter nog in ontwikkeling is. Voordat het meer moderne damesgoed in het bedrijf werd vervaardigd, deed aan het begin van de dertiger Jaren de interlook zijn intrede. In 1933 begon men met de vervaardiging van het meer fijnere damesondergoed en voegde men o.a. onderjurken aan de collectie toe.
De Kon. Tricotfabriek G. J. Willink N. V. is een van de weinige bedrijven in Nederland die „alles in eigen huis klaarmaakt”, hetgeen wil zeggen dat alle bewerkingen, die de ruwe .grondstof moet ondergaan voordat het gereed product wordt afgeleverd, in eigen bedrijf geschieden.
In vroegere jaren was de export zeer belangrijk maar thans is deze zo ongeveer te verwaarlozen. Men heeft in dit opzicht te lijden (zoals trouwens de meeste textielbedrijven in Nederland) van het verder tot ontwikkeling brengen van de onderontwikkelde gebieden. Het vervaardigen van een eenvoudig textielprodukt is gauw geleerd en op deze wijze kan een bedrijf dan zijn exportgebied kwijtraken. Vandaar ook dat men zich in latere jaren is gaan toeleggen op het meer verfijnde goed dat alleen maar kan worden vervaardigd door een gespecialiseerd bedrijf zoals de Kon. Tricotfabriek is. De dreiging, een belangrijk afzetgebied kwijt te worden, leidde er in 1938 toe dat een dochteronderneming in Egypte werd gevestigd. Egypte verhoogde namelijk de invoerrechten van textielprodukten dusdanig, dat de directie voor de keuze stond óf het afzetgebied te verliezen óf in Egypte een eigen bedrijf stichten. Tot het laatste werd besloten. De huidige directeur, de heer J. F. Overweg is vele jaren, directeur van deze dochteronderneming geweest. Door de politieke ontwikkelingen in dit land heeft men later besloten bet bedrijf te verkopen. Beter is het gegaan met de filialen dichter bij huis. Zo is er vanouds, sinds 1912, in Groenlo een filiaal gevestigd, dat in de oorlogsjaren werd gesloten, maar na de oorlog weer in bedrijf werd gesteld. Op 5 mei 1948 werd een filiaal in Dinxperlo gesticht, op 14 september 1959 in Braamt en op 4 september 1961 in Doetinchem.
Op 15 mei kreeg het bedrijf het predicaat „Koninklijke”. Misschien was het daarom dat H.M. de Koningin tijdens haar werkbezoek aan de Achterhoek, op 5 juli 1055, juist het thans jubilerende bedrijf bezocht. Voor de 600 personeelsleden van het bedrijf, die dagelijks medewerken aan het zich steeds verder distantiëren van het eenvoudige massaproduct naar het hoogwaardige produkt, is een pensioenfonds in het leven geroepen, er is een winstdelingsregeling, een spaarrregeling voor het jeugdig personeel, er is een bloeiende personeelsvereniging, de meisjes worden in de gelegenheid gesteld de vormingscursussen van Zonnebloem en Mater Amabilis te volgen en terwijl grote aandacht wordt besteed aan een gedegen vakopleiding.
1969: 7 Februari Drie directeuren Willink Tricot treden af WINTERSWIJK Bij de Koninklijke Tricotfabriek G. J. Willink hebben drie directeuren ontslag genomen. Het betreft de heren J. F. Overweg, H. Martin en F. H. de Visser.
Op 14 december 1978 sloot de fabriek haar deuren.
Fam.Overweg
Wilhelminastraat 25 Johan Frederik Overweg Geb:26-02-1882 Hengelo Ovl: 20-06-1957 Winterswijk -Begr.NBP. Echtg: Therese Hendrika Elisabeth (Threes) ter Weeme Geb:23-03-1889 Ovl: 30-10-1952 -Begr.NBP Woonadres: Villa Wilhelminastraat 25 -tegenover Fabriek
Kinderen: Frits Willem Overweg 1915-1938 -Begr.NBP Johan Frederik Overweg 1917-1985 – Prins Hendrikstraat 21 Thekla Marie Voorink-Overweg (19-08-1920 –02-03-2003) echtg: 29-08-1942: Coendert Jan Voorink 1914-± 1995 (tandarts) Wilhelminastraat 37
Fam.Martin
Groenloseweg 91 Hermann Heinrich Martin Geb: 01-01-1885 Ovl: 15-01-1963- Begr.NBP Echtg: Auguste Pauline Catharina Latterman Geb: 13-10-1900 Ovl: 24-08-1981-Begr.NBP Kinderen: Christina C.Wesselink – Martin (1925- echtg: 10-10-1951:Jan Willem Wesselink (1924-2002) Herman Ludwig Martin (19-06-1930- 15-11-1999) -Begr.NBP Hendrik Anton Martin (1936-2005)
In de ogen van Jan kan de textiel-industrie alleen groeien als er ook goede verbindingen zijn en dan met name voor de aanvoer van steenkolen. Echter Jan gaat het ook breder trekken en wil met verbindingen met het Duitse Ruhr-gebied ook de verbindingen naar West-Nederland en dan met name Amsterdam ontwikkelingen.
Op 21 maart 1872 heeft hij samen met de andere initiatiefnemer vee-arts J.B.Snellen, (de broer v.d. dominee) daartoe de NWSM opgericht. Daarbij krijgen ze grote, nodige steun van J.E.H.Baron van Nagell van Ampsen (1825-1901). Er moet en gaat heel veel gelobbyd worden aan beide zijden van de grens, aangezien meerdere partijen/steden uit zijn op verbindingen. In 1875 maakt Duitsland bekend dat zij medewerking gaan verlenen aan het project van de NWSM. In 1876 vertrekt J.B.Snellen naar Apeldoorn en hiervoor komen terug Directeur J.H.Nivel (1843-1895), die de belangrijkste ontwerper zal worden bij de NWS en de GOLS en Secr. Abraham Pabbruwe (1853-1906) wordt benoemd per 15 juli 1876. Zij beiden zullen naast Jan Willink de voornaamste in de spoorweg geschiedenis van Winterswijk worden.
Ook ing.Emiel Hendrik Stieltjes (1853-1923) staat het trio nog enige tijd bij, maar hij vertrekt vroegtijdig, voor 1880 weer naar de S.S. (Staats Spoorwegen), maar wel intussen mede nemende de dochter Judith Paschen (1858-1918) van Batavier-directeur Willem Paschen en Catharina Roelvink. Zij zijn te Winterswijk getrouwd op 29 mei 1879. Even hebben zij nog gewoond op Wooldstraat 16, het oude huis van Hendrik Willink, de burgemeester, voordat het in 1881 het nieuwe gemeentehuis zal worden.
Het trio: Nivel, Pabbruwe en Jan Willink realiseren in slechts 7 jaar tijd de volgende lijnen: 1. 24-06-1878 WINTERSWIJK -ZUTPHEN NWSM 2. 21-06-1880: WINTERSWIJK-BORKEN NWS 3. 25-08-1880; WINTERSWIJK-BOCHOLT NWS 4. 15-10-1884: WINTERSWIJK-NEEDE (GOLS) 5. 15-07-1885: WINTERSWIJK-ARNHEM (GOLS)
Van 1886-1888 zit Jan Willink nog in de Tweede Kamer en van 1891 tot aan zijn dood in 1896 in de Provinciale Staten .