oudwwijk
Digitaal erfgoed

Tricot

DE BREISTOMER


Gerrit-Jan Willink – ‘Tricot-Jan’

De Familie

Gerrit-Jan Willink
Geb: 02-10-1864 Winterswijk
Ovl: 29-03-1933 Lyon (68)
Begraven: OBP

Ouders:
Hendrik Willink
Geb: 12-05-1825 Winterswijk
Ovl: 26-07-1877 Winterswijk (52) 
Echtg: 08-07-1852 Enschede
Coenradina Jacoba van Heek
Geb: 10-01-1828 Enschede
Ovl: 03-08-1897 Maagdenburg (69)
Beide begraven OBP

Gerrit was de enige zoon en had drie oudere zussen

1. Christine Margaretha Coenradina Willink 

Geb: 09-07-1857 Winterswijk
Ovl: 12-02-1951 Winterswijk (93) -crematie
Echtg: 25-08-1882 Winterswijk
Hermann Rudolph Martin 
Huidarts
Geb: 12-08-1851 Elberfield
Ovl: 23-07-1932 Maagdenburg (80)
Woonadres: Maagdenburg, later (mogelijk tussen 1906-1920) Christine Groenloseweg 1 tot 1951 (waarschijnlijk ook eerst zoon H.H.Martin
Kinderen: 2
1.Conradina Hildegard Martin 1883
2.HERMANN HEINRICH MARTIN 1885-1963
DIRECTEUR TRICOT
Echtg: 12-02-1923 Chemnitz Dld 
Auguste Pauline Katharina Lattermann 1903-1981

2. Margaretha Hermina Willink 

Geb: 17-11-1858 Winterswijk
Plm.1908-krankzinnig verklaard.
Ovl: 05-04-1917 (58)
Ongehuwd

3. Anna Catharina Willink 

Geb: 02-05-1860 Winterswijk
Ovl: 21-01-1931 Enschede (70) -begr.Enschede
Echtg: 31-05-1884 interswijk
Hermannus ter Kuile 
Fabrikant
Geb: 09-09-1857 Enschede
Ovl: 22-09-1917 Enschede (60)
Woonplaats: Enschede
Kinderen: 1

Groenloseweg 1
Woonhuis Fam.Willink 1864
Architect: L.Richter
Bouw: f 12.000

De fabriek

Rond 1860 werd een nieuwe breitechniek uitgevonden,de tricotagebinding.
De enige zoon van Hendrik Willink en Coenradina Jacoba van Heek, Gerrit Jan Willink (1864-1933) ging na de HBS in Winterswijk naar Frankrijk om het vak te leren.
Zijn vader was directeur geweest van H.Willink & Co (Witstoom).
Zijn vader overleed plotseling in 1877 op 52-jarige leeftijd.
Gerrit-Jan was toen nog maar 12 jaar
Toen Gerrit-Jan op 23-jarige leeftijd terug kwam naar Winterswijk kon hij de plaats van zijn vader overnemen bij H.Willink & Co, bij zijn oom Herman .
Echter hier zag hij vanaf en wilde hij een eigen fabriek oprichten in tricot.
In 1888 werd in het ouderlijk huis aan de Groenloseweg 1 een breifabriekje opgestart met eerst twaalf meisjes.



In 1890 liet hij al de nieuwe fabriek aan de Wilhelminastraat bouwen en al snel waren er 60 werknemers.



Van 1888- 1901 was Gerrit-Jan alleen directeur.
Gerrit-Jan had moeite met leiding geven en bovendien reisde hij heel graag, zodat J.F.Overweg sr.(Frits) (geb.26 Febr. 1883- overl.:20 Juni 1957)  zijn intrede (01-07-1901) deed als 18-jarige mede-directeur.(tot 1957)
In 1906 kwam ook zijn neef, Hermann Heinrich Martin (01-01-1885- 15-01-1963) als mede-directeur (tot 1960).
Overweg kan genoemd worden als de ‘Eerste directeur’ van de twee.

Aantal werknemers 1891-1911

JaarTotaalVrouwenMeisjes
.
1891693032
189618412050
190128418179
190638927292
1911447308106

De Tricotfabriek zal uitgroeien tot de grootste Textielfabriek van Winterswijk.
In 1926 komt zij m.b.t.personeelsbestand op haar hoogtepunt van plm.1000 werknemers.
Met kleine onderbrekingen blijft in in stand tot de jaren ’50.

In 1921 werd de Tricot een NV en trad Gerrit-Jan terug als directeur, maar bleef hij wel als commissaris bij het bedrijf betrokken tot zijn overlijden in 1933.

Plm.1935. Nieuwe stoomketel
Gasthuisstraat- ter hoogte van Tuunterstraat

‘ Klokken’


Aanbouw



Tussen 1912 en 1929 is er continue gebouwd.
In 1926 werd er ook gestart in Egypte met een afzetgebied en in1938 werd besloten er een dochteronderneming te vestigen.
In 1926 waren er 948 personeelsleden.

Overlijden Gerrit-Jan Willink 1933

De teraardebestelling van wijlen den heer G. J. Willink.

Zeer groote belangstelling.
Onder zeer groote belangstelling heeft hedenmiddag de teraardebestelling plaats gehad van wijlen den heer G. J. Willink, in leven oprichter en gedelegeerd commissaris der N. V. Tricotfabriek v.h. G. J.Willink.
Reeds om half twee heerschte er op de Groenloscheweg, nabij het sterfhuis, een bijzondere drukte.
Auto’s reden af en aan met personen, die den overledene den laatste eer wilden bewijzen en op de trottoirs stonden dichte rijen menschen.
Politieagenten zorgden, dat de rijweg vrij bleef, en dat het verkeer omgeleid werd.
Alles had een zeer regelmatig verloop.
Ongeveer half drie stelde de lange begrafenisstoet zich in beweging.
Achter de lijkkoets, waarbij de dragers en de oudste arbeiders der fabriek eenige kransen en bloemstukken meedroegen, volgde een 14-tal volgrijtuigen, waarin gezeten familieleden, w.o. de Rijksminister van Arbeid, de heer Seldte uit Berlijn, naaste kennissen van den overledene en van de onderneming. Daarachter volgde het mannelijk personeel en verdere belangstellenden.
De stoet ging door de Groenloscheweg, Prins Hendrikstraat en vervolgens langs de Tricotfabriek, wier stichter hij was en welke fabriek hij tot grooten bloei heeft gebracht.
De vlag hing hier halfstok. Voor de fabriek stond het vrouwelijk personèel geëscorteerd, die hun geachten oud-patroon een laatsten groet brachten, waarbij namens het personeel eenige kransen inden stoet werden meegegeven.
Bij de oude Algemeene Begraafplaats was eveneens sprake van een groote drukte, evenals langs de straten, welke de stoet volgde.
Overal stonden groepjes menschen die eerbiedig het hoofd ontblootten bij het passeeren van de lijkkoets, die het stoffelijk overschot vervoerde.
Bij de begraaf- plaats waren eveneens speciale politie-maatregelen getroffen. Tientallen auto’s waren er geparkeerd. Velen wachtten bij het kerkhof de aankomst van den stoet af.

Onder de wachtenden merkten we op talrijke industrieelen, zoowel uit Twente als elders.
Toen men zich om de geopende groeve had geschaard, waren velen hun aandoening niet meester.
Nadat de kist in de groeve was neergelaten en met een groot aantal kransen en bloemstukken was bedekt, trad Ds. De Maar naar voren, die de bijbeltekst sprak: „Rust zacht in de schemering der graven”.
Vervolgens noemde spr. het een voorrecht namens allen enkele woorden aan de nagedachtenis van den ontslapene te wijden.
Als ik hier aan uw groeve het woord neem, voldoe ik niet geheel aan
uw geuiten wensch, dat aan uw graf zoo mogelijk niet gesproken zou worden, doch voor de aanwezigen zou het een gevoel van onbevrediging zijn, als allen hier stil vandaan zouden gaan. Spr. schetste de vele goede eigenschappen van den overledene, die Winterswijk, de bevolking en de natuur lief had. In ruimen kring zal het heengaan van deze beminnelijken en hulpvaardigen mensch als een groot gemis worden gevoeld.
Wij dragen uw onsterfelijke ziel over in de hoede van den Eeuwigen Vader.
De heer Martin bracht namens de familie dank voor de bewijzen van deelneming. Het mooie voorjaarsweer werkte mee om deze plechtigheid tot een schoone herinnering te maken in het leven van familie, kennissen en personeel. Ook al blijft de weemoed.

Aantekening

De heer Seldte (1882-1947) uit Berlijn zat in het kabinet van Hitler 1933-1945.
De eenarmige Seldte (verloren in WO1) verscheen op de begrafenis met een aantal lijfwachten die de vuilnisbakken controleerden op bommen.
Hij was in 1907 getrouwd met de dochter van Gerrit-Jan’s zus Christina Margaretha Coenradina Willink. Genaamd: Hildegard Martin (drie kinderen)
Gerrit-Jan kon hem niet waarderen.
In 1935 verzoekt Seldte om van zijn officiële verantwoordelijkheden te worden verlost, maar Hitler weigert. Hij blijft rijksminister van Arbeid tot aan het einde van de Tweede Wereldoorlog en lid van de Pruisische regering onder minister-president Hermann Göring, eveneens als minister van Arbeid.
Hij overlijd in 1947 gevangenschap in een Amerikaans ziekenhuis in Fürth, voordat hij wordt aangeklaagd op het Nuremberg proces

Legaten

De heer G. J. Willink heeft de volgende legaten besproken alle vrij van rechten en kosten:
Aan het personeel der N. V. Tricotfabriek G. J. Willink de somma van drie honderd duizend gulden ƒ 300.000. van welk bedrag de rente moet worden aangewend ten behoeve van nuttige instellingen ten bate van het personeel.

Aan het Algemeen Ziekenhuis te Winterswijk, de somma van vijftigduizend gulden ƒ 50.000.—.

Aan de Doopsgezinde Gemeente te Winterswijk, de somma van vijf en twintig duizend gulden, ƒ 25.000.—.

Aan de Vereeniging voor Natuurmonumenten in Nederland de somma vijfduizend gulden ƒ 5.000.—,

Aan de Vereeniging voor Vogelbescherming in Nederland de somma van vier duizend gulden ƒ 4.000,—.

Aan de Ambachtsschool te Winterswijk, de somma van vier duizend vijfhonderd gulden ƒ 4.500.—.

Aan het Algemeen Nederlandsch Verbond de somma van twee duizend gulden ƒ 2.000.—.

Aan de Nederlandsch-Zuid-Africaansche Vereeniging te Amsterdam, de somma van tien duizend gulden ƒ10.000.—.

Aan de gemeente Winterswijk de beide weiden aan den Singelweg te Winterswijk voor het huis van den heer Willink ter weerszijden van de beek onder voorwaarde dat de Gemeente zich verbindt hiervan een plantsoen met wandelpaden te maken en niet te bebouwen.

Aantekeningen:

Daarnaast ging een groot deel van de erfenis naar zijn zuster Martin-Willink en nazaten van zijn overleden zuster Ter Kuile-Willink.
Ook naar een relatie die hij zou hebben sinds eind jaren ’20 met een dame uit Nederlands-Indie. Zij erfde een aanzienlijk bedrag.

Weduwe (sinds 1918) Christina Wilhelmina Westendorp-Koch – een legaat.
Hertrouwde 1919 .echtscheiding 1928.

Directie-chauffeur J.G.Gietman
Zilv.onderscheiding in de Orde van Oranje Nassau 1955
i.v.m. 40-jarig dienstverband

Fam.Gietman, wonende naast de villa aan de Groenloseweg-Wilhelminastraat werden op 28-12-1969 getroffen door een grote brand. Dhr.  Johannes-Gerardus Gietman (1889-1980-(90jr) was toen 71-jaar. Zowel zijn 54-jarige echtgenote Maria-Josephina Stammers (1915-2002) als hijzelf werden daarbij gewond.

Kantoorpersoneel 1934


Op 22 mei 1937 kreeg de Tricot het predikaat Koninklijk en heette het voortaan:
“Koninklijke Tricotfabriek G.J.Willink NV”

25 mei 1937
Optocht defilie vanaf markt naar Tricot ’s avonds 19.00 uur
i.v.m.Koninlijk Predikaat
Foto: Ria Wisselink
Predikaat Koninklijk 25 mei 1937
v.l.n.r. dochter Martin, Mevr.Martin, Martin, zoontje Martin, Overweg, Mevr.Overweg, Thecla Overweg, zoon Overweg, onbekend
29 juni 1938
Vertrek naar Egypte 1939

J.F.Overweg jr. was er jaren directeur. Later heeft men het bedrijf verkocht, aangezien buitenlanders niet meer welkom waren.



In 1938 werd J.G.Overweg algemeen directeur.
In 1938 werd het 50 Jaar bestaan gevierd (800 werknemers)

JUBILEERENDE FABRIEK TE WINTERSWIJK

13 MAART 1939, Algemeen Handelsblad

Gedenkplaat onthuld.
Zaterdagmiddag is de gedenkplaat onthuld, welke het personeel der N.V. Kon. Tricotfabriek G. J. Willink, te Winterswijk op 1 Juli 1938 aan de directie dezer fabriek heeft aangeboden ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan.
De fraaie bronzen plaat vervaardigd door Gérard van Aalst te Breda, geeft op symbolische wijze de waardeering weer van Mercurius, den god van den handel, voor de Kon.Tricotfabriek.
Het tableau bevat voorts de namen der directeuren en den naam van wijlen
den heer G. J. Willink, den stichter der fabriek.
De plechtigheid geschiedde in tegenwoordigheid van de directeuren, den burgemeester, den heer J. Kneppelhout en den oud-burgemeester van Winterswijk, den heer J. A. R. Bosma uit Assen, commissaris der N.V.
Ook het geheele personeel, circa 1100 personen, was aanwezig.
Namens het gezamenlijke personeel werd het tableau door den heer J. H. Colenbrander met een hartelijke toespraak aan de directie overgedragen; hierna onthulde het dochtertje van den heer H. H. Martin, de plaat.
Nadat het personeel een lied had gezongen, heeft de heer J. F. Overweg het geschenk dankbaar aanvaard.
Vervolgens werd nog het woord gevoerd door de heeren J. Kneppelhout, burgemeester, en J. A. R. Bosma, oud-burgemeester, die er op wezen, dat de Kon. Tricotfabriek een bedrijf geworden is van groote bekendheid, dat tevens van groote economische beteekenis is voor Winterswijk.

Jubileum van de heer J. F. Overweg

WINTERSWIJK,29-06-1951

50 jaar aan de Kon. Tricotfabriek verbonden 1901—1951.

Vijftig jaar een „mensenleeftijd” lang is de heer J. F. Overweg verbonden geweest aan de Koninklijke Tricotfabriek N.V., eerst als bedrijfsleider, daarna, sinds 1921, als directeur.
En mede dank zij zijn leiderschap en zakelijke capaciteiten, is de fabriek uitgegroeid, van een bedrijf van ca. 115 arbeiders (sters) in 1901 tot een onderneming van ruim 1000 arbeidsters en arbeiders.

Wie de heer Overweg kent, weet, dat hij een man van daden is, meer dan van woorden, Practische arbeid, organiseren en opbouwen, trekt hem aan.
En dat niet alleen op zuiver zakelijk terrein. Ook op sociaal en maatschappelijk gebied toonde hij steeds dezelfde lust tot aanpakken, opbouwen, tot stand brengen.
Hij gaf de stoot lot het in leven roepen van een collectieve arbeidsovereenkomst in de tricotage-ndustrie, waardoor b.v. in het Zuiden van het land de lonen omhoog getrokken werden aan het hogere loonniveau van de Tricotfabriek alhier; hij streefde steeds naar de beste arbeidsvoorwaarden en hoogste lonen.
Het leven eist de volle inzet! Zijn werk had zijn hart. Vijftig jaar lang heeft hij er voor geleefd, met de volle inzet van zijn krachten en vermogens.
„Ik ben wel eens bang,” zo zeide de heer Overweg ons onlangs, „dat de mensen, vooral de jonge mensen, het leven tegenwoordig te gemakkelijk nemen. We hebben ons best gedaan voor zo goed mogelijke arbeidsvoorwaarden; wij, op onze plaats in de fabriek, en de wetgever daarnaast door een uitgebreide sociale wetgeving.
Ik geloof, dat niet iedereen tegenwoordig meer de juiste houding aanneemt tegenover deze vooruitgang, die in jaren van hard werken en zorg is opgebouwd.
Men beschouwt het als iets vanzelfsprekends en gelooft, dat het niet meer nodig is zo zijn best te doen als onze vaders in hun tijd. Ik zie jonge mensen hun tijd verbeuzelen, in plaats van deze te besteden aan werk en studie, om vooruit te komen. Ik zie mannen, die denken, dat de staat, de ondernemingen en de vakbonden overal wel voor zorgen en dat zij met een minimum aan prestatie toe kunnen.
Gelukkig denken niet alle mensen zo maar toch wel velen. Maar laat men toch bedenken, dat alleen door de inzet van al zijn krachten de sociale vooruitgang, die we bereikt hebben, behouden kan blijven.
Niet voor niets wordt het van de daken geschreeuwd, door de regering en door iedereen, die verantwoordelijkheid draagt voor het maatschappelijk welzijn, dat onze productie groter en goedkoper moet worden.
Wij kunnen geen duurte-eiland in de wereld worden en daardoor onze eigen welvaart ondergraven.
De „prestatie” van iedereen persoonlijk blijft de basis van onze maatschappelijke welvaart. Maar dan moet ook loon-naar-prestatie mogeljjk zijn; dan moet een bescheiden minimum-loon gegarandeerd zijn en moeten werkgever en werknemer niet gehandicapt worden door een wettelijk „loon-plafond”, waarboven ook de beste prestatie niet beloond mag worden.”
Dit zijn woorden van een man, die op 1 Juli a.s. vijftig jaar lang het industriële leven in een topfunctie gediend heeft en die dus bevoegd is tot oordelen! Er is veel veranderd in vijftig jaar.
Vroeger was het gemakkelijker afzetgebieden te veroveren dan thans, nu heel de wereld al veroverd is door de industrie.
Allerlei overheidsmaatregelen hebben het industriële leven in Nederland zoveel kostbaarder gemaakt, dat de concurrentie met het buitenland ook moeilijker geworden is.
Maar toch ziet de directie van de Koninklijke Tricotfabriek met haar ervaring en haar getrainde persoheelsstaf nog gunstige perspectieven, al zal het daarvoor nodig zijn, dat de efficiency in het bedrijf tot het hoogste opgevoerd wordt, om rendabel te kunnen blijven produceren.
Het is de heer Overweg, die, met zijn mede -directeur, de heer Martin, steeds de goede weg en de energie heeft weten te vinden, welke nodig zijn om een groot bedrijf te leiden.
Ook buiten de fabriek heeft de heer Overweg zich op maatschappelijk terrein bewogen en veel nuttig werk verricht.
Jarenlang was hij bestuurslid, later voorzitter (van 1928 tot 1947) van de Vereniging voor Volkshuisvesting en, sinds 1924, bestuurslid van de Nutsspaarbank, waarvan hij thans nog voorzitter is.
Tot 1946 was hij bestuurslid en waarnemend voorzitter van de Vereniging Ziekenzorg.
Zijn verdiensten als industrieel en als burger werden in 1948 door H. M. de Koningin erkend door zijn benoeming tot Officier in de Orde van Oranje Nassau.

Hoogbezoek 05 juli 1955

Kon. Tricotfabriek bestaat 75 jaar

Wint.Courant, 01 juli 1963

Vandaag bestaat een der grootste Winterswijkse fabrieken 75 jaar.
Het is de Koninklijke Tricotfabriek G. J. Willink N.V., die op 1 juli 1888 door wijlen de (heer G.J. Willink (bij vele ouderen in Winterswijk bekend als „Tricot-Jan”) werd opgericht.
Hoewel men zich van het bedrijf ‘bij zijn oprichting niet al te veel moet voorstellen; (het was gevestigd in het nu nog bestaande hoekhuis Wilhelminastraat-Groenloseweg) blijkt deze tak van industrie in die tijd toch een behoorlijke ontwikkeling te hebben meegemaakt, want twee jaar later waren er al zestig Winterswijkers die in de tricotfabriek hun brood verdienden.
In het bedrijf werd grofgebreid tricotondergoed vervaardigd, een degelijk produkt dat vroeger algemeen werd gedragen, maar dat in de twintigste eeuw geleidelijk aan belangstelling heeft verloren en thans nagenoeg uit de markt is.
Daarvoor in de plaats zijn andere produkten gekomen, in de naoorlogse jaren o.a. nylon.
Dat het jubilerende bedrijf het hoofd heeft weten te bieden aan de vaak revolutionaire ontwikkelingen op het gebied van kleding, heeft het te danken aan het feit dat de opeenvolgende directies steeds op tijd de bakens hebben verzet, zij het dan ook dat dit steeds met grote investeringen gepaard moest gaan.
Thans kan men geen damesblad opslaan of men komt in de advertenties de naam van „Bon Giorno, bijzonder goed ondergoed tegen.
Tussen de grofgebreide onderbroek en Bon Giorno liggen vijf en zeventig jaren van steeds veranderende levensgewoonten, van grote welvaart maar ook van grote teruggang.
De Koninklijke Tricotfabriek heeft haar deel van de voor- en tegenspoed wel gehad.
Opmerkelijk is het feit dat de tricotindustrie niet zoals met de andere textielfabrieken wel het geval is is ontstaan uit de huisnijverheid.
Toen de heer G. ,J. Willink zijn nieuwe fabriek stichtte, was dit een tak van industrie die Winterswijk tot op dat (moment nog niet kende.
Het eerste personeel uit Winterswijk zal wel zijn opgeleid door vakmensen die van elders waren aangetrokken.

Toch, zo vermeldt de geschiedenis, waren er spoedig al „een klein aantal breiers” (mensen die het eigenlijke produkt vervaardigden) werkzaam.
Zij hebben hun kennis doorgegeven aan hen die later kwamen en die tevens gebruik konden maken van de opleidingen die ontstonden.
Wel moesten ontstaan, want de huidige produktie is zo veel ingewikkelder dan vroeger, aan het afgeleverde produkt worden zo veel hogere eisen gesteld, de machines die moeten worden ‘bediend, zijn zo kostbaar dat alleen maar hoogbekwame vakmensen op de verantwoordelijke posten in het bedrijf kunnen worden geplaatst.
Dit laatste houdt in dat ook de salariëring gelijke tred ‘heeft moeten houden. Dat „kleine aantal breiers” is thans uitgebreid tot een aantal werknemers zo rond de 600, Dat aantal is wel eens groter geweest doch dat was in een tijd toen enorme militaire orders moesten worden uitgevoerd, namelijk in de tweede ‘helft van de dertiger jaren. Toen bedroeg het aantal werknemers (waaronder veel Duitse) tussen de 1000 en 1100.


Op 10 mei 1940 kwam de grote terugslag. Al het Duitse personeel raakte men kwijt. Er kwam gebrek aan grondstoffen en aan brandstof. Men moest werken met kunstvezels, veel personeel moest onderduiken of werd gevorderd voor andere werkzaamheden.

Dertien jaar, van 1888 tot 1901 voerde de oprichter alleen de directie.
Toen deed wijlen de heer J. F. Overweg sr. zijn intrede als directeur.
Deze diende het bedrijf tot 1007. Vijf jaren nadat de heer Overweg’ directeur was geworden, werd ook wijlen de heer H.H. Martin tot directeur benoemd; een functie die hij waarnam tot 1960 toe.

In 1911 trad de heer J. Steenhuisen in dienst van het bedrijf.
Aangesteld als jongste bediende, wist hij in vele functies belangrijk werk voor het bedrijf te verrichten en in 1954 werd hij; dan ook tot directeur benoemd, hetgeen hij bleef tot zijn pensionering in 1961.
De oprichter stierf op 29 maart 1933. Met hem ging een man heen die voor Winterswijk een belangrijke industrie had gesticht en door wiens initiatief de ontwikkeling van Winterswijk op positieve wijze is beïnvloed.

De huidige directie bestaat uit de heer J. F. Overweg, die in 1938 in het bedrijf kwam en thans algemeen, directeur is.
De heer H. L. Martin kwam in 1959 als technisch adviseur in het bedrijf terwijl de plaats van de heer Steenhuisen, commercieel directeur, in 1961 werd ingenomen door de heer F.H. de Visser.

Het jubilerende bedrijf heeft zich in de vijftiger jaren , vooral toegelegd op de vervaardiging van gepatroneerd fantasiegoed, dat dus thans aïs het bekende „Bon Giorno” zijn afzet vindt.
Daarnaast wordt in een aparte afdeling kinderbovengoed vervaardigd, een afdeling die echter nog in ontwikkeling is.
Voordat het meer moderne damesgoed in het bedrijf werd vervaardigd, deed aan het begin van de dertiger Jaren de interlook zijn intrede.
In 1933 begon men met de vervaardiging van het meer fijnere damesondergoed en voegde men o.a. onderjurken aan de collectie toe.

De Kon. Tricotfabriek G. J. Willink N. V. is een van de weinige bedrijven in Nederland die „alles in eigen huis klaarmaakt”, hetgeen wil zeggen dat alle bewerkingen, die de ruwe .grondstof moet ondergaan voordat het gereed product wordt afgeleverd, in eigen bedrijf geschieden.

In vroegere jaren was de export zeer belangrijk maar thans is deze zo ongeveer te verwaarlozen. Men heeft in dit opzicht te lijden (zoals trouwens de meeste textielbedrijven in Nederland) van het verder tot ontwikkeling brengen van de onderontwikkelde gebieden.
Het vervaardigen van een eenvoudig textielprodukt is gauw geleerd en op deze wijze kan een bedrijf dan zijn exportgebied kwijtraken.
Vandaar ook dat men zich in latere jaren is gaan toeleggen op het meer verfijnde goed dat alleen maar kan worden vervaardigd door een gespecialiseerd bedrijf zoals de Kon. Tricotfabriek is.
De dreiging, een belangrijk afzetgebied kwijt te worden, leidde er in 1938 toe dat een dochteronderneming in Egypte werd gevestigd.
Egypte verhoogde namelijk de invoerrechten van textielprodukten dusdanig, dat de directie voor de keuze stond óf het afzetgebied te verliezen óf in Egypte een eigen bedrijf stichten.
Tot het laatste werd besloten.
De huidige directeur, de heer J. F. Overweg is vele jaren, directeur van deze dochteronderneming geweest.
Door de politieke ontwikkelingen in dit land heeft men later besloten bet bedrijf te verkopen.
Beter is het gegaan met de filialen dichter bij huis. Zo is er vanouds, sinds 1912, in Groenlo een filiaal gevestigd, dat in de oorlogsjaren werd gesloten, maar na de oorlog weer in bedrijf werd gesteld.
Op 5 mei 1948 werd een filiaal in Dinxperlo gesticht, op 14 september 1959 in Braamt en op 4 september 1961 in Doetinchem.

Op 15 mei kreeg het bedrijf het predicaat „Koninklijke”. Misschien was het daarom dat H.M. de Koningin tijdens haar werkbezoek aan de Achterhoek, op 5 juli 1055, juist het thans jubilerende bedrijf bezocht.
Voor de 600 personeelsleden van het bedrijf, die dagelijks medewerken aan het zich steeds verder distantiëren van het eenvoudige massaproduct naar het hoogwaardige produkt, is een pensioenfonds in het leven geroepen, er is een winstdelingsregeling, een spaarrregeling voor het jeugdig personeel, er is een bloeiende personeelsvereniging, de meisjes worden in de gelegenheid gesteld de vormingscursussen van Zonnebloem en Mater Amabilis te volgen en terwijl grote aandacht wordt besteed aan een gedegen vakopleiding.



1969: 7 Februari
Drie directeuren Willink Tricot treden af
WINTERSWIJK 
Bij de Koninklijke Tricotfabriek G. J. Willink hebben drie directeuren ontslag genomen. Het betreft de heren J. F. Overweg, H. Martin en F. H. de Visser. 

Op 14 december 1978 sloot de fabriek haar deuren.

De Fabriek met vooraan de villa van J.F.Overweg-ter Weeme

Fam.Overweg

Wilhelminastraat 25
Johan Frederik Overweg
Geb:26-02-1882 Hengelo
Ovl: 20-06-1957 Winterswijk -Begr.NBP.
Echtg:
Therese Hendrika Elisabeth (Threes) ter Weeme 
Geb:23-03-1889
Ovl: 30-10-1952 -Begr.NBP
Woonadres: Villa Wilhelminastraat 25 -tegenover Fabriek


Kinderen: 
Frits Willem Overweg 1915-1938 -Begr.NBP
Johan Frederik Overweg 1917-1985 – Prins Hendrikstraat 21
Thekla Marie Voorink-Overweg  (19-08-1920 –02-03-2003)
echtg: 29-08-1942: Coendert Jan Voorink 1914-± 1995 (tandarts)
Wilhelminastraat 37

Villa Prins Hendrikstraat 21 J.F.Overweg Jr.
Voorheen Villa ‘De Bloemert’  Herman Willink en Nelly Vis
Villa Voorink-Overweg
Wilhelminastraat 37

Fam.Martin

Groenloseweg 91
Hermann Heinrich Martin
Geb: 01-01-1885
Ovl: 15-01-1963- Begr.NBP
Echtg:
Auguste Pauline Catharina Latterman
Geb: 13-10-1900
Ovl: 24-08-1981-Begr.NBP
Kinderen:
Christina C.Wesselink – Martin (1925-
echtg: 10-10-1951:Jan Willem Wesselink (1924-2002)
Herman Ludwig Martin (19-06-1930- 15-11-1999) -Begr.NBP
Hendrik Anton Martin (1936-2005)

Villa Martin Groenloseweg
Later Brusse