oudwwijk
Digitaal erfgoed

Brief Bos aan Arnhem

Aan de heer Beauftragte beim Reichskommissar für die Provinz Gelderland.
Huize Angerenstein
Arnhem

Antwoord op brief van 14.8.1943.

Winterswijk, 18 augustus 1943
Onderwerp: Verdeeling meubilair Jodenwoningen.

1. In antwoord op uw in margine aangehaald schrijven, deel ik U mede dat de inventariseering van jodeninboedels is geschied onder leiding van den heer J.B.Schaffeld, Ortsgruppenleiter der M.S.D.AP. en mij.
Met het daadwerkelijke inventariseeren zijn belast de Rijksduitscher, de heer J.Th.Angenendt, lid N.S.D.A.P. en de Nederlander W.L.van Kooten, lid N.S.B., beiden wonende te Winterswijk.

2. Van alle geinventariseerde inboedels zijn volledige lijsten aangelegd; geen inventarisatie heeft nog plaats gevonden van de inboedels van:
S.Poppers, Spoorstraat 44, D.Schielaar, Spoorstraat 38, Wed.L.Goedhart, Meddosestraat 15, W.Humberg, Henxel 51, J.de Leeuw, Groenloscheweg 50, I.Hemelrijk, Wooldstraat 40.
De inventarisatie kon nog niet plaats vinden wegens langdurige ziekte van W.L. van Kooten.

3. Met mondelinge machtiging van Dr.Meinhardt zijn door den heer Schaffeld en mij goederen, waarvan het noodzakelijk was, dat ze goed worden onderhouden, in bruikleen gegeven aan personen van wie een zoodanig onderhoud mocht worden verwacht, dat achteruitgang van den staat, waarin die goederen zijn bevonden, werd voorkomen.
Opgemerkt wordt overigen, dat de heer H.Stein, hoofd der Duitsche school, alhier, verschillende goederen ten behoeve van diens school in beslag heeft genomen, waarbij hij zich heeft beroepen op een hem door Dr.meinhardt verleende machtiging.
In hoeverre of deze goederen voor de Duitsche school waren bestemd, staat niet te mijner beoordeeling.
Ten slotte bericht ik U, dat door E.H.W.Weenink, Keizerdwarsstraat 6, alhier, naar hij mij mededeelde in overleg met Dr.Meinhardt, voor de behartiging der belangen van het jodenmeubilair door den heer Schaffeld en mij reeds eenige schikkingen zijn getroffen voor het beschikbaar stellen van meubilair ten behoeve van Mej.Mulder-Veenvliet, weduwe van een in de oorlog gevallene, en van Mej. Bröker, wier man oorlogsinvalide is.

4. Het niet verdeelde jodenmeubilair bevindt zich gedeeltelijk in de jodenwoningen, gedeeltelijk in de leegstaande fabriek van de firma Zwanenberg, Woold 221, alhier.
De afsluiting van de fabriek is onvoldoende, echter wordt deze bewaakt.

5. Gedurende de zomermaanden is de opslag zoodanig, dat geen gevaar voor bederf is te duchten.
Voor de wintermaanden bestaat die zekerheidniet, zoodat het in ieder geval gewenscht is, dat het meubilair voor den a.s. winter wordt opegruimd.

De burgemeester van Winterswijk
W.Bos.

Afschrift aan: den heer Schaffeld.

Lees verder