Predikant en Propagandaleider N.S.B.
Emile (Emanuel) Reeser
Geboren: 03-05-1891 Den Haag
Overleden: 21-07-1970
Groenloseweg 70 (02-04-1941)
1929: Naar Winterswijk
Aanvraag vuurwapen: 30-12-1942 (Dr.Bos,blz.259)
Predikant en Propagandaleider N.S.B.
Emile (Emanuel) Reeser
Geboren: 03-05-1891 Den Haag
Overleden: 21-07-1970
Groenloseweg 70 (02-04-1941)
1929: Naar Winterswijk
Aanvraag vuurwapen: 30-12-1942 (Dr.Bos,blz.259)
Geboren:18 oktober 1891 Olst
Overleden: 01 maart 1989 Assen
Getrouwd: 24-12-1913 te Zutphen – Johanna Berendina Morren (1890-1970)
Begraven te Assen
Kapitein Politie Winterswijk
Groenloseweg 70-II (1933- insp.van Politie)
01 september 1924 Inspecteur Politie Winterswijk
15 oktober 1943 Kapitein Politie Winterswijk
01 april 1944 Kapitein Politie Almelo
10 april 1945 gearresteerd in Twente en ook opgesloten te Winterswijk
Onderduik politie-agent K.Gunnink
Boek: W.P.C.Bos Zijn leven en zijn tijd, blz.272
Boek: W.P.C.Bos, Zijn leven en zijn tijd, blz.266,267
IN BEWERKING ( 8-`13 190-197 , 213 -229 ,236-297)
Aalber,E (Bakker)
Blz.242
Aalst, Heinz
Blz.238
Aalst-Troostwijk, Sophie Dina
Blz.238
Alford, David
Blz.277
Amstel van
Blz.219
Ardennen, Henri,
Blz.287 (geevacueerde)
Avenarius Ruurlo
Blz.191
B. te (familie)
Blz.236, 237
B……., G.J. (Tandarts)
Blz.225
Baarschers,Henk
Blz.263,265,266,267, 268,269, 270
Baarschers, Herman
Blz.266, 267, 268
Baarschers, Johan
Blz.263,265, 268
Baarschers-Toxopeus,H.J.
Blz. 268,269
Baer
Blz.229
Bamberg, Helena ((Meddosestraat)
Blz.229
Baretta, J.W.
Blz.263, 290
Bauer (S.D.Arnhem)
Blz.254
Bausch, Cafe
Blz.297
Beekhof
Blz.8
Beiers (v.d.Pol)
Blz.294
Bent (wethouder)
Blz.217, 218
Berenschot, Aaltje (moeder Bos)
Blz.8
Berenschot, G.H.
Blz.8,11,13
Berenschot, G.G. Generaal
Blz.9
Berenschot,Cafe
Blz.296
Berg v.den, J. (leraar ULO)
Blz..242
Beskers, Cafe
Blz.195
Besschers
Blz.288
Blaauw,G.J.
Blz.283
Bijlsma, A.Ch. (leraar HBS)
Blz.224
Bijlsma, K
Blz.229, 283
Bioscoop
Blz.265
Bleumink, J.H.
Blz.277
Bol, H.C.
Blz.270
Bongen, E. (20.000 inw.)
Blz.220
Bongen, G.J. (vader 20.000 onw.)
Blz.220
Borghuis, Garage
Blz.262
Bos, Jacob (vader)
blz.8
Bos, Nellie (zus Burg)
Blz.9
Bos, Truus (dochter burg)
Blz.224
Bos, Willy (dochter Burg)
Blz.13
Bouwman (Weurden)
Blz.228
Brittijn, P.
Blz.259
Broer, M
Blz.283
Brouwer, (Meester-Brinkheurne)
Blz.219
Bruggeman
Blz.272
Brüninghaus, Arbeidsbureau
Blz.222,223, 253, 265, 272
Bruynsteen, J.G.
Blz.283, 285
Busch Adriani
Blz.268, 282, 290
Bussink, J.W. (veearts)
Blz.213
Bussink klein G.
Blz.283
Cleveringa R.P.
Blz.191
Colenbrander, G.J.
Blz.283
Colenbrander, J.H.
Blz.283
Damkot Woold
Blz.250
Demkes, Drukkerij
Blz.265
Deunk,J.F.
Blz.292
Diepeveen, N
Blz.283
Egmond, Korpscommandant
Blz.275, 283, 290
Eijckman
Blz.242
E.
Hoofdwachtmeester
Blz.296
Enklaar, Chirurg
Blz.265
Esselink, G.B.J. (Freriks)
Blz.225
Esselink, H.J.
Blz.288
Eyckman,
Blz.261
Feestgebouw
Blz.197
Flach,A
Blz.283
Feberwee
Blz.229, 243, 266, 267, 274, 256
Flender, Bocholt
Blz.264
G.
Onderwachtmeester Politie
Blz.296
Gans,Alex
Blz.238
Gans (Misterstraat)
Blz.228
Gans-Goldstein, Bella
Blz.238
Gans, J
Blz.238
Gans (Ratumsestraat)
Blz.228
Gans. Jacob (Ratumsestraat)
Blz.227
Gans, Maurits
Blz.238
Gans, Serry
Blz.239
Geerdes, B.W. (Aalten)
Blz.254
Gelder van, A.D.
Blz.227, 239
Gelder van-Weiler
Blz.227, 239
Gelder van, Simon (Wilhelminastraat)
Blz.227
Geurkink, J.B. Mej. (Jansen)
Blz.268, 269,276
Geurkink, Fam. Miste
Blz.272
Goebels
Blz.197
Goedhart
Blz.236
Goossens, H (Ratum)
Blz.225
Gijssel van (Dwingelo)
Blz.2,54. 255
Grevink, J.B.
Blz.250
Grimmelt,B.Th.
Blz.259
Grutterink
Blz.239
Gumpert (Weurden)
Blz.228
Gunnink
Blz.197, 220, 264, 271, 272
Gussinklo, H
Blz.283
Haar ter, F.Th.
Blz.282,291
Haken ten, B
Blz.296
Hamre, j (Hamme?)
Blz.229
Hannink,J.D.
Blz.294
Hannink,
Blz.243, 296, 297
Harbers (de Haart)
Blz.254
Harpman, H
Blz.236, 238
Heesen, H (kotten)
Blz.239
Heersink, B
Blz.13
Heersink, Fam
Blz.13
Heersink, Jo (echtg.Bos)
Blz.11,13
Heersink-Rensink
Blz.13
Helmink (fam)- Harmelink
Blz.13
Hemelrijk
Blz.227
Hemink, H
Blz.272
Hengel Van den, Petertje
Blz.270
Herkes, M
Blz.247
Hesselink, R.J.W.
Blz.259
Hiddink,H
Blz.294
Hitler,A
Blz.195245, 249
Hofstee te (Fotograaf)
Blz.252
Hofstraat, L.W. (politie)
Blz.278
Holder,H.W.
Blz.283
Hollander, J
Blz.197
Hony, Selma
Blz.227
Hoogh de,
Bl.218, 226
Horsthuis, F.A.
Blz.259
Houten ten, J.G.
Blz.259
Houwers,
Blz.296
Huitink
Blz.296
Huitink
Blz.218
Humberg
Blz.236, 238
Humberg-Menco
Blz.238
Hijink, C.J. (Corle)
Blz.292
Jacobs, meisje Groenlo
Blz.264,265,266, 268, 269
Jansen,J.M.
Blz.263
Jansen, J
Blz.272
Jaspers
Blz.260
Jong de,
Blz.261
Kappers, A
Blz. 272
Kappers, Henk
Bl.z.277
Kappers (Berkenstraat)
Blz.239
Kaufman, S
Blz.229
Keizerskroon Ruurlo
Blz.193
Kempen van, Hendrik Joseph
Blz.287 Opperwachtmeester brandweer
Kimmels, (transport)
Blz.294
Klaveren van (Spoorstraat)
Blz.228
Klumpers, H.J.
Blz.283
Kneppelhout
Blz.195,226
Knuppel Miste
Blz.250
Kobus (geen Gradus)
Blz.218
Koenen, W.J.
Blz.212,262,263,264,265,266, 268, 269, 270
Kolthof,G.J.
Blz.251
Konings, G.J.
Blz.260
Kooger
Blz.261
Koops (gem.werken)
Blz.225
Kooy,
Blz.8,9,10,11,13, 217, 224, 239, 261
Kooymans, C.
Blz.272
Koster, adj.dir.gemeentewerken
Blz.291
Kraayenbrink, Cafe
Blz.251
Kronenhuis, Cafe
Blz.197
Kruisselbrink, B
Blz.272
Kruisselbrink,J.W. (Huppel)
Blz.251
Kuipers, C
Blz.270
Kuipers, H.G.
Blz.266, 271
Kuipers, P. Sr.
Blz.266,270, 271
Kuipers, P.H. Jr.
Blz.266, 271
Kuipers-Rietberg,H
Blz.227, 253, 266, 270, 271
Laar van, B (onderwijzer-wethouder)
Blz.218
Lagerwey, J.
Blz.242
Lamers, A
Blz.259
Lammers, w (veearts)
Blz.218
Lappenschaar
Blz.250
Leeuw de
Blz.236, 237
Leeuw de
Blz.228
Leeuw de, Annie
Blz.190
Leeuw de, Izaak (Tuunterstraat)
Blz.227
Leeuw de, Rachel
Blz.190, 191
Leeuw de, Sini (Tuunterstraat)
Blz.227
Leeuw de, Johanna (Tuunterstraat)
Blz.227
Leeuw de, Rachel (Tuunterstraat – Johanna Reiss)
Blz.227
Leeuw de, Mevr. (Tuunterstraat)
Blz.227
Lelieveld
Blz.251, 253, 261,266, 267, 268, 270, 272, 283, 286, 290
Leurdijk, J.H.
Blz.283
Lize, (Kronenhuis)
Blz.220, 251
Lobeek,A
Blz.292
Lupschen,
Blz.291
Lupschen, G.A.
Blz.223
Luysterburg
Blz.254, 266,267, 272
L.
Hoofdwachtmeester
Blz.296
L………., H.D. (N.S.B.-er)
Blz.224
Maas, Simon (Stationsstraat)
Blz.229
Marien, J.C. (dir.distributiekantoor)
Blz.241, 242
Meerdink (Houthandel) F.J. en G
Blz.243
Meinen, (transport)
Blz.294
Menco, Maurits
Blz.239
Menco
Blz.238
Mensink, W.A.
Blz.227
Metz (Misterweg)
Blz.228
Meyerink, Fabriek
Blz.265
Meijerink, G.H.
Blz.283, 285
Meijler,
Blz.236
Meijler (Goudvinkenstraat)
Blz.227.229,
Meijler, Hartog
Blz.229, 238
Meyers (Haitsma Mulierweg)
Blz.227,229
Meynen
Blz.266
Mussert
Blz.193,1,95248, 249
Nakken
Blz.263
Nihom
Blz.237
Mengers, H
Blz.284
Nijenhuis, Horlogemaker
Blz.8
Nijenhuis, houthandelaar
Blz.257
Nijland, Gerda
Blz.266, 268
Nuijs, H.J.
Blz.283, 285, 286
Obbink, G
Blz.286
Ommen Van
Blz.271
Oonk, A.W. (Miste)
Blz.257
Overweg, J.F.
Blz.283, 285, 287
Pampiermolen,H.W.
Blz.251
Philips
Blz.236, 237, 238
Philips (Gasthuisstraat)
Blz.228
Philips, Benjamin
Blz.226
Philips, Simon (Vredensestraat)
Blz.228
Philips-Brest, H (Meddosestraat-Vredensestraat) Overleefd
Blz.228
Philips, Kitty (Meddosestraat- Vredensestraat- overleefd – ovl.23-03-1945)
Blz.228
Piek, Cafe-Hotel
Blz.195, 197, 224, 247, 256
Pillen,J.A.
Blz.292
Plekenpol
Blz.238
Poppers (Vredensestraat)
Blz.228
Pranger,J
Blz.251
Prinsenhof, Cafe
Blz.196
Putten Van, (stalhouder)
Blz.281
Pouli, C Varsseveld-wachtmeester)
Blz.275
Radstake
Blz.288,
Radstake (transport)
Blz.294
Radstake, G.J.
Blz.9
Rauter
Blz.257
Reeser, Ds.
Blz.195,197, 217,221, 218, 224, 226, 227, 247, 251, 259, 273,
Reible,
Blz.197
Reiss, Johanna
Blz.239, 227, 261
Rengelink
Blz.238
Renskers, J.B.
Blz.259
Reyring Hotel Stad Munster
Blz.277
Ribbink, Gerhard
Blz.284, 285
Ribbink (Fotograaf)
Blz.252
Rijke de (Proc.Generaal Arnhem)
Blz.225
Roemer, M. Mevr. (moord Woold)
Blz.275
Romann, Paul
Blz.227,229
Rosenbaum
Blz.236
Rosenthal (Misterweg)
Blz.228
Roskam, E.J.
Blz.191,192,193, 194
Ruepert, F.A.
Blz.283
Ruiter de ,G.J.
Blz.191
S……,J.W. (Miste)
Blz.292
Schaffeld
Blz.195. 197, 224, 259
Scheepstra, Liepke
Blz.269
Schepel, Klaas
Blz.223
Schuppen Van
Blz.271
Schutte, H.A.
Blz.263
Schwarz, Philip (Ratumsestraat)
Blz.227, 229
Schwarz, Salli (Molenstraat)
Blz.227
Schwarz-Windmuller
Blz.227
Schwarz, Ria
Blz.227
Selleman,
Blz.295
Seys Inquart
Blz.1,94248
Siepe te
Blz.238
Simmelink (Landbouwer)
Blz.224
Sjollema, Prof.
Blz.11
Slager, Izaak Leo (Meddosestraat)
Blz.229
Slager, Jacob Izaak (Meddosestraat)
Blz.229
Sleen Van,
Blz.263
Slomp
Blz.269, 272
Slotboom, W (Ratum)
Blz.251
Slotboom (Marechaussee)
Blz.229
Slotboom (raadslid)
Blz.229
Smit, H.M.
Blz.283
Steengroeve Cafe
Blz.195
Stegeman, B
Blz.259
Stemerdink, G.W.
Blz.283
Stortelers, H.J. (Meddo)
Blz.227
Strake te, G.J.
Blz.283, 285
Stroes, H.A.
Blz.242, 272
Tenkink (wethouder)
Blz.213,217, 218
Timmer, Jan
Blz.293
Tolkamp, Fam
Blz.271
Trompetter, G (huishoudster/maitresse J.F.Velle)
Blz. 275
Tuber (transport
Blz.294
Veldhuis, R
Blz.292
Velle, J.F.
Blz.266, 267, 268, 270,272, 274, 275
Venemans, Broers. Huppel
Blz. 274
Verhees, ’s Hertogenbosch
Blz.265,266, 268
Vlam, J (Burgemeester)
Blz.240
Volksfeest, Ver.
Blz.258
Voogd, (Batavier)
Blz.242
Vooi, H.S. (Vooi?)
Blz.229
Vooi, S.S. (Vooi?)
Blz.229
Voorink (wnd.Burgemeester)
Blz.217
Voortwis te, B.W.
Blz.288
Voortwisch
Blz.224
Voortwisch B.H.
Blz.223
Voortwisch G.W.A. (Miste)
Blz.223
W. v.d.
Blz.223
Waal de, A.G.
Blz.238
Wagemans,J
Blz.287 (geevacueerde)
Walvoort, B
Blz.266, 267
Wamelink (IJzerhandelaar)
Blz.226
Wassink, J.W.
Blz.283
Weerkamp (Wethouder)
Blz.217, 218
Welman, H.A. (dierenarts)
Blz.218
Welsing, A (Bongen-moeder 20.000 inw.)
Blz.220
Wennink, C.S. (wnd.dir.Landbouwschool)
Blz.218
Wentink, H.W.(Kotten)
Bl.z243
Wesselink
Blz.243
Wesselink G.J. (Dir.Landbouwcooperatie)
Blz.225
Wester, Hoogleraar
Blz.10
Wester, H.A.
Blz.259
Wever,G
Blz.291
Wiechers, E
Blz.224
Wiesmann (Rijksduitser)
Blz.223
Wiggers (timmerman)
Blz.237, 238
Wikkerink, J
Blz.272
Willemsen, H.J.
bLZ.296
Williams, David M.
Blz.277
Willink, W.A.
Blz.192
Willink, H.C.J.
Blz.283
Wilterdink, J.B.
Blz.245
Wind,J
Blz.291
Winkel te, (Corle)
Blz.254,255
Winkel te, B.W.
Blz.292
Winkel ten, J
Blz.197
Winkel Ten,J. wethouder
Blz.218, 276, 287
Woordes, G.J.
Blz.262, 283
Woordes, Radiohandelaar
Blz.262,263
Zakman van, Herman
Blz.296
Zonnevylle
Blz.282
Zuilekom, A.H.
Blz.283
Zwagerman, D.J.
Blz.213, 290
Zwart, Joop
Blz.269
Zwart, Van der (Politie)
Blz.229, 277
Door Eppo Kuipers, 1988
Uitgave: Vereniging Het Museum Winterswijk
Slotbeschouwing
Blz.119
Elk boek kent zijn beperkingen. Ook in dit boek over Piet en Heleen Kuipers (Tante Riek en Oom Piet) zijn niet alle onderdelen uitvoerig en uitputtend behandeld.
De opzet was een boek te maken over de mensen, die verborgen zitten achter de ( in dit geval letterlijk) schuilnamen Tante Riek en Oom Piet.
Ik heb geprobeerd me dan ook tot deze twee figuren te beperken. Licht je twee personen uit een totaal van mensen en organisaties, dan ontstaat een beperkt beeld van het geheel. Toch heb ik lijnen die van Piet en Heleen Kuipers doorlopen naar andere personen of andere situaties op een bepaald moment afgebroken, omdat ze te ver af zouden voeren van de eigenlijke hoofdfiguren. Alleen voor zover het hun verhaal is, probeer ik het te vertellen.
Zo ben ik wel ingegaan op het ontstaan van de L.O. In dat ontstaan hebben Piet en Heleen Kuipers hoe dan ook een belangrijke rol gespeeld.
Maar het verloop van de geschiedenis van de L.O. (het ontstaan en functioneren van de “beurs”, de TOP , de LKP enz.) laat ik onbesproken.
Zowel in Het Koninkrijk der Nederlanden in de tweede Wereldoorlog van Dr.L.de Jong als in Het Grote Gebod is over de ontwikkelingen binnen het georganiseerde verzet in Nederland het nodige te vinden.
Datzelfde, het onbesproken laten, geldt gedeeltelijk voor het verzet, zoals dat in Winterswijk plaatsvond. Verschillende mensen hebben Piet en Heleen Kuipers geholpen bij hun illegale werk. Denk aan A.Kappers, H.Hemink, B.Kruisselbrink, H.Stroes enz.
Hoe belangrijk ze ook geweest zijn en hoe boeiend hun eigen verhaal mag zijn, ik ga daar verder niet op in, omdat het weer te ver afvoert van het onderwerp.
Een andere beperking heeft te maken met de keuze van de bronnen, die ik voor dit boek gebruikt heb. Naast de bekende bronnen als Het Grote Gebod – Gedenkboek van het verzet in L.O.-L.KP., Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, en een aantal plaatselijke bronnen over Winterswijk in de oorlogsjaren, baseer ik me in hoofdzaak op het interview, dat voor de samenstelling van Het Grote Gebod gehouden is met Piet Kuipers. Daarnaast maak ik veel gebruik van persoonlijke herinneringen van de kinderen van Piet en Heleen Kuipers, door sommigen van hen voor mij op papier gezet, en van herinneringen van een aantal mensen, die hen direct of indirect hebben gekend. Daarbij zitten onder meer brieven van vrouwen die samen met Heleen Kuipers in Ravensbrück
Blz.120
gezeten hebben, die de witte plekken uit die tijd wat meer inkleuren. De persoonlijke herinneringen heb ik met name gebruikt voor het gedeelte over het gezin Kuipers van voor de oorlog, voor het gedeelte, dat gaat over de tijd die Heleen Kuipers in Ravensbrück doorbracht en voor het gedeelte, dat handelt over de periode na de oorlog.
Het interview met Piet Kuipers vormt de leidraad voor het gedeelte, dat de oorlogsjaren behandelt en de arrestatie van beiden.
Het interview kent echter een aantal tekortkomingen, waardoor het soms moeilijk was de precieze feiten boven tafel te halen. Zo zit in de vragen en antwoorden een weinig chronologische opbouw en ontbreken exacte data bij bepaalde situaties, zodat het vaak lastig te beoordelen was welk geval eerder en welk geval later in de tijd plaatsvond.
Voor het opvangen van deze problemen heb ik overigens dankbaar gebruik kunnen maken van de suggesties gedaan door A.R.van Manen.
Ook staan er soms duidelijke fouten in het interview. Zo stelt bijvoorbeeld Piet Kuipers dat er in Aalten geen Joden zijn vermoord, terwijl er in werkelijkheid ongeveer 30 Joden in concentratiekampen zijn omgekomen.
Hoe begrijpelijk het ook is, dat dergelijke fouten gemaakt worden, het wordt daardoor wel moeilijk datgene dat in het interview staat op z’n juistheid te beoordelen.
Maar binnen de opzet van dit boek is het toch het meest authentieke document, dat ik kon vinden. Vandaar dat ik er zo veel gebruik van heb gemaakt. Het verhaal wordt nu gedeeltelijk verteld door de mond van Piet Kuipers, maar ik heb geprobeerd daar waar het nodig is kanttekeningen te plaatsen, of andere stemmen te laten horen.
Op de plaquette in het portiek van het huis in de Willinkstraat no.8 staat onder meer te lezen, dat Tante Riek de oprichtster van de Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers geweest is. Zonder afbreuk te doen aan het belang van het werk van Heleen Kuipers en met haar van dat van haar man is deze uitspraak, in zijn absoluutheid, niet juist.
Toch kom je deze bewering in veel van de literatuur tegen. Waarschijnlijk is deze opvatting ontstaan als gevolg van een bepaalde mythe-vorming, die rondom de persoon van Tante Riek heeft plaatsgevonden. Tot die mythe-vorming heeft zeker bijgedragen het verhaal van het gesprek tussen ds.Slomp en Tante Riek, dat als het begin van de L.O. wordt beschouwd.
Blz.121
Dit gesprek is op zijn zachts gezegd door eerstgenoemde wat gekleurd weergegeven. Het is een eigen leven gaan leiden, wat wil zeggen, dat het buiten zijn historische contest geplaatst is. Er is veel aan voorafgegaan, er is veel op gevolgd en er zijn meer mensen bij betrokken geweest. Door de nadruk die het gesprek krijgt, lijkt het of twee mensen in de beslotenheid van een Winterswijkse woonkamer “eventjes” de L.O. opgericht hebben. Dit doet uiteraard geen recht aan de werkelijkheid. Een paar andere zaken hebben er, naast het gesprek, ook toe bijgedragen, dat Tante Riek een mythe werd. Het gebruik van steeds dezelfde foto, tot op de verzetstafel van Prinses Wilhelmina toe, en het standbeeld, waar Tante Riek als symbool voor alle vrouwen uit het verzet fungeert, lichten haar uit de werkelijkheid van haar echte leven. En dat is misschien de mythe. Dat Heleen Kuipers is geworden tot een vrouw van een paar grootse momenten, tot Moeder van het hele verzet, en daarmee uitgetild is boven de vrouw die ze in werkelijkheid was.
Een nadeel van een dergelijke mythe-vorming, misschien wel ernstiger dan het voorafgaande, is, dat een bepaald historisch gegeven, i.c. het ontstaan van de L.O., wordt opgehangen aan één persoon . En dat is feitelijk onjuist. Het is, denk ik, niet correct om Tante Riek de oprichster van de L.O. te noemen. Op veel plaatsen in Nederland was men actief in het verzet, in de hulp aan onderduikers (Joden en niet-Joden), zelfs waren er al vormen van organisatie van die hulp, voor het bekende gesprek tussen ds.Slomp en Tante Riek op die zondagmiddag in 1942 plaatsvond. Zo was er bijvoorbeeld in Driebergen rond d persoon van J.van Manen al een vorm van organisatie, dat wil zeggen een systeem van contactmensen en contactvergaderingen, ontstaan, die zich in het begin bezig hield met de opvang van Joden en later ook met degenen die zich onttrokken aan de arbeidsinzet. Piet en Heleen Kuipers waren geleidelijk vertrouwd geraakt met het idee, dat het verzet grootser opgezet moest worden.
Blz.124
Ds.Slomp werd gestimuleerd door beiden, een soort propagandist van de organisatiegedachte en kon, toen hij op reis ging, gebruik maken van de eerdere contacten tussen Driebergen en Winterswijk. Op 25 november 1942, tijdens de eerste vergadering belegd met verschillende personen uit de buurt van Driebergen, roept Ds.Slomp voor het eerst daadwerkelijk op tot verzet en pleit voor een georganiseerde opzet van dat verzet. Het is niet onlogisch deze vergadering op 25 november 1942 in Driebergen als het eerste officiële begin van de L.O. te nemen.
De gedachte leefde al eerder. Waar die gedachte over het oprichten van een landelijke organisatie het eerst bij iemand opkwam en besproken is, is misschien niet zo relevant. Bij verschillende personen zal ze geleefd hebben: bij Van Manen, bij Piet en Heleen Kuipers, bij Ds.Slomp, misschien bij anderen.
Het ontstaan van die gedachte en daarmee het ontstaan van de L.O. te leggen bij het gesprek tussen Ds.Slomp en Tante Riek, is op z’n minst willekeurig en zal zeker te maken hebben met de bovenomschreven mythe-vorming rond Heleen Kuipers.
De kanttekeningen hierboven maken van Heleen Kuipers en de rol die ze speelde in de oorlog geen mindere. Door haar sterke persoonlijkheid, haar overtuigingskracht en door haar grote invloed op ds.Slomp, heeft ze mede gestalte gegeven aan de L.O., de belangrijkste verzetsorganisatie in de Tweede Wereldoorlog.
Met name haar invloed op ds.Slomp, toch-ook al is zijn rol wat aangedikt na de oorlog, een van de leidinggevende mensen in de L.O.- mag niet onderschat worden. Zowel Piet Kuipers als ds.Zwaal, die beiden Heleen Kuipers van nabij hebben meegemaakt, benadrukken deze invloed.
Ds.Zwaal gaat zelfs zover, dat hij ds.Slomp niet meer dan een “boodschapper van Tante Riek” noemt. Zij was, met alle voor en tegens die dat met zich meebrengt, een vrouw van principes en een vrouw die anderen van het juiste daarvan kon overtuigen. Je kunt zeggen, dat haar persoonlijkheid van haar de vrouw gemaakt heeft, die als Tante Riek de geschiedenis is ingegaan. Maar ze was niet alleen een vrouw van principes, van overtuigingskracht, een vrouw die anderen naar haar hand kon zetten. Ze was ook een vrouw met zwakke momenten, die angst en onzekerheid gekend heeft. Zowel Piet Kuipers als. ds.Zwaal weten dat nog maar al te goed. Een aantal keren kwam ze, aldus haar man, in bijna overspannen toestand terug van vergaderingen. Ook kon ze beven van angst en, aldus ds.Zwaal, de verzuchting uitspreken, dat iemand
Blz.125
anders haar werk maar moest overnemen. Maar “als werkelijk iemand gezegd zou hebben: ik, dan zou ze het waarschijnlijk toch niet hebben afgestaan”. Het was haar karakter, waarin eerzucht mede een rol speelde, dat haar ook in moeilijke tijden door liet gaan met haar werk. En daar ligt misschien heer historische betekenis, naast het praktische werk dat ze samen met haar man verricht heeft. Dat een gewone vrouw, met haar sterke en zwakken kanten, als mens de moed wist op te brengen in zulke moeilijke tijden dat te doen wat nodig was om anderen te helpen.
Het beeld van wat iemand is als mens wordt duidelijker door ook te kijken naar de motieven voor zijn of haar handelen. Medemenselijkheid en principe spelen beide een rol in het antwoord op de vraag naar die motieven. Zowel Piet als Heleen Kuipers waren gelovige mensen. Door het begrip naastenliefde kreeg hun geloof praktisch vorm. De hulp aan degene die in nood was stond voor hen centraal en was voor hen de consequentie van het geloof in God.Daarnaast was er de principiële kant. het gevaar van het nationaal-socialisme voor Christelijk Nederland, de beïnvloeding erdoor van de jeugd, waren zaken waartegen ze zich sterk wilden maken. Vandaar dat het voor hen wezenlijk was, dat jongeren gingen weigeren zich te melden voor de arbeidsdienst. het totalitaire karakter van het nazisme stond voor hen lijnrecht tegenover hun ideeën hoe een samenleving er uit moest zien.
Ideeën die misschien het beste onder te brengen zijn bij het begrip soevereiniteit in eigen kring, waarin voor een absolute staatsmacht, zoals het nationaal-socialisme die predikt, geen plaats is. Het geloof dat mensen in nood recht hebben op hulp en het weten waarom het vijandelijke denken fout is, zijn de belangrijkste krachten achter het verzetswerk van Piet en Heleen Kuipers geweest.
Een mythe of symbool staat los van de hem of haar omringende mensen. Tante Riek is echter niet te begrijpen zonder haar man. Waar zij de principiële lijnen uitzette, vergaderingen bijwoonde, mensen wist te stimuleren, was Piet Kuipers de man die het meeste praktische werk deed. Hij was de man die, zeker in Winterswijk; leiding gaf aan het werk waar het eigenlijk om ging, namelijk het helpen van onderduikers. Maar hij was ook de man naast Tante Riek, die door zijn meer flegmatieke en rustige karakter haar aanvulde, haar kon opvangen en weer kon stimuleren. Tante Riek en Oom Piet staan naast elkaar en ook al is Tante Riek geworden tot een symbool voor wat mensen in het verzet tegen de Duitse overheersing gedaan hebbe, zij zou nooit dat werk hebben kunnen doen zonder de samenwerking met en de steun van haar man.
Blz.126
En ze deden dat werk omdat ze vonden dat het moest gebeuren, ondanks de angst, de onzekerheid en het gevaar voor eigen leven.
Onderduikadres Bennekom:
Bovenweg 37 Bennekom
Friedrich August Enkelstroth, de S.D.man die ‘Tante Riek’ in augustus 1944 gevangen nam.
Ook in november 1944, vermoord hij de broers Hans en Bert Kuik met een nekschot, lid v.d. Arnhemse verzetsgroep ‘Rolls Royce’.
In 1948 wordt Friedrich veroordeeld tot de DOODSTRAF.
In 1949 gewijzigd in 15 jaar gevangenisstraf.
Op 28 augustus 1951 komt hij al vrij………..
Gaat terug naar Hamburg, waar hij op 27 oktober 1955 op 48 jarige leeftijd in vrijheid komt te overlijden.
Door Eppo Kuipers, 1988
Uitgave: Vereniging Het Museum Winterswijk
Blz.95
“Toen direct na de oorlog, en zelfs toen enkele maanden waren verstreken, nog geen enkel bericht was gekomen, had ik toch een stille hoop, dat ze op een dag plotseling voor ons zou staan”
“De geruchten over concentratiekampen waren er, en eigenlijk wisten we al voor de officiële bericht van het Rode Kruis, dat moeder overleden was. na dat bericht is er gelegenheid gegeven voor kondoleren. Dit vond ik gek, want iedereen wist het toch al lang”
“We waren in het eerste gedeelte van 1945 er al van overtuigd, dat moeder niet zou terugkomen, mede gezien alle berichten omtrent de slechte toestanden in de kampen. Toch blijf je hopen”
Deze uitspraken zijn van de kinderen van Piet en Heleen Kuipers. Ze geven een beetje aan hoe ze kort na de oorlog reageerden op de afwezigheid ban hun moeder.
De onzekerheid is groot. Allemaal hopen ze, dat ze terug zal komen, dat ze op een of andere manier Ravensbrück overleefd zal hebben. Maar ze weten ook, dat de kans daarop heel klein is. Ze kennen de berichten over de verschrikkingen van de kampen, ook al is het soms een gerucht. Ze zijn min of meer al met de gedachte verzoend, dat hun moeder niet meer thuis zal komen.
De kinderen hebben een moeilijke tijd gehad. Het gezin ligt al ruim een jaar uit elkaar. Vanaf augustus 1944 hebben ze geen van allen hun moeder meer gezien. Piet Kuipers heeft het, meer misschien nog dan zijn kinderen, moeilijk met de afwezigheid van zijn vrouw. Ook hij hoopt tegen beter weten in, dat ze terug zal komen. Hij weet ook, zelfs voor de officiële verrichten verschijnen, dat die hoop ijdel is. Het is voor hem bijna onmogelijk de draad van voor de oorlog weer op te nemen. De kinderen herinneren zich goed, dat hun vader in die dagen na het beëindigen van de oorlog niet de man is die ze kennen. Hij is niet de oude en hij krijgt aanvallen van benauwdheid. Hij trekt zich het lot van zijn vrouw erg aan. Misschien dat hij zich schuldig voelt, dat hij de oorlog overleefd heeft en zij niet. In ieder geval kan hij moeilijk accepteren, dat hij op een voor hem onverklaarbare manier is vrijgelaten en dat zijn vrouw hun werk in het verzet met de dood heeft moeten bekopen.
Omdat officieel bericht de eerste tijd uitblijft, probeert Piet Kuipers zelf te achterhalen wat er precies met zijn vrouw is gebeurd.
Blz.97
Op 8 juni 1945 krijgt hij een schrijven van het Bureau voor Evacuering, afdeling Registratie uit Den Haag, waarin staat dat bij de gegevens over bevrijde gevangenen in Ravensbrück de naam van zijn vrouw niet voorkomt. Op de lijst van geregistreerde gevallen van overlijden komt ze echter ook niet voor. Ook daar weten ze dus niet wat Heleen Kuipers overkomen is. De onzekerheid blijft. Via de officiële kanalen is niet aan informatie ye komen en Piet Kuipers besluit zelf een advertentie in verschillende dagbladen te plaatsen, om op die manier aan inlichtingen over zijn vrouw te komen. Ook dat levert in eerste instantie niets op. Op 15 juni 1945 schrijft hij een brief aan Prins Bernhard, waarin hij hulp vraagt bij de naspeuringen naar zijn vrouw. Dit levert in ieder geval het bericht op dat er ook van die kant geprobeerd zal worden iets over Heleen Kuipers te weten te komen.
Een moment leeft de hoop weer op. Piet Kuipers en de kinderen horen, dat een zekere Riek, die in Ravensbrück gezeten heeft, nog in leven is. Snel reist hij af naar Den Haag, om bij het Rode Kruis navraag te doen naar deze Riek. Het blijkt een valsmelding. Het gaat over een andere vrouw, toevallig met dezelfde naam, over Heleen Kuipers is niets bekend.
Het resultaat van deze nasporingen is wel, dat een aantal vrouwen, dat met Heleen Kuipers in Ravensbrück gezeten heeft en haar daar in ieder geval zijdelings gekend heeft, door middel van brieven enige informatie weet te verschaffen. Deze brieven geven enigszins een beeld van de omstandigheden in Ravensbrück, waaronder ook Heleen Kuipers moest leven. Hieruit krijgt men zekerheid, dat ze in het kamp overleden is. Maar geen van deze vrouwen kan de precieze datum van overlijden en de omstandigheden, waaronder ze is gestorven aangeven, omdat ze geen van allen op dat moment aanwezig zijn geweest.
Het officiële overlijdensbericht van het Rode Kruis, afwikkelingsbureau concentratiekampen, komt pas op 18 december 1946. Daaruit blijkt, dat op basis van een aantal getuigenverklaringen, de overlijdensdatum van Heleen Kuipers op 27 of 28 december 1944 gesteld moet worden. Aan twee jaar van onzekerheid is een eind gekomen.
Als de oorlog afgelopen is, betrekt de familie Kuipers weer het huis in de Willinkstraat, dat na de vlucht van Piet en Heleen Kuipers uit Winterswijk door de Duitsers in beslag genomen was en dat, volgens Piet Kuipers jr. ‘als hoerenkast gebruikt was’, Maar het gezin functioneert nauwelijks.
Blz. 98
Ieder zit met zijn of haar ervaringen van vijf jaar oorlog en het is moeilijk om opnieuw te beginnen.
Al gauw valt het gezin uiteen. Clara werkt als verpleegster in een gasthuis. Piet jr. gaat studeren aan de Landbouwhogeschool in Wageningen. Helmer gaat in dienst. Eddie verzorgt de eerste tijd nog de huishouding, maar gaat op aandringen van haar vader toch verder met haar studie in Den Haag. Alleen dochter Heleen blijft thuis.
Piet Kuipers zelf hervat zijn werk op de fabriek. Daarnaast heeft hij een taak om als compagniecommandant van de N.B.S. (de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten) te helpen bij het opruimen van de restanten van de oorlog.
Piet Kuipers vlucht gedeeltelijk in zijn werk. Volgens de kinderen is het goed, dat hij hard moet werken. Stilzitten is al niets voor hem, maar het confronteert hem ook voortdurend met zijn schuldgevoel en met het gemis van zijn vrouw. Zoals gezegd trekt hij zich het verlies erg aan. De gedachte aan zijn vrouw en de hoop dat ze nog in leven is zijn steeds bij hem. Dit blijkt eens te meer uit een gedeelte van een brief die hij op 12 mei 1946 schrijft aan zijn dochter Eddie ter gelegenheid van de toekenning van het verzetskruis door Koningin Wilhelmina. Hij schrijft: ‘Tegen een uur of tien werd ik in Eibergen door juffr. Bussink ( de huishoudster van de familie Kuipers) opgebeld. Ik schrok en mijn eerste gedachte was aan moeder. Eigenaardig, dat dat nog steeds weer boven komt, terwijl ik toch weet, dat er geen bericht meer komen kan’. Het verleden blijft hem achtervolgen.
Zijn leven verandert als hij eind 1946/ begin 1947 op een reis naar Zwitserland Annie Wiersma-van Leeuwen ontmoet. Beiden hebben zich ingeschreven voor deze reis, die georganiseerd is door de Stichting ’40-’45, om de herinneringen aan de oorlog tijdelijk te vergeten.
Annie Wiersma-van Leeuwen woont in Amsterdam en heeft daar de oorlogsjaren meegemaakt. Haar man, dominee Jaap Wiersma, was door de Duitsers opgepakt voor illegaal werk en gevangen gezet in het Huis van Bewaring aan de Weteringschans. Op 18 december 1944 werd hij gefusilleerd. Waarom is nooit helemaal duidelijk geworden. Vermoed wordt, dat het een repressaille-maatregel van de Duitsers was voor acties van de ondergrondse.
Klik hier:
In 1952 verschijnt de volgende oproep in de Nieuwe Winterswijkse Courant.
‘Enige plaatsgenoten, onder wie Burgemeester Kneppelhout, benevens vele andere personen uit het gehele land, stellen pogingen in het werk om voor mevrouw H.Th. Kuipers-Rietberg te Winterswijk een gedenkteken op te richten.
Blz.100
Mevr. Kuipers-Rietberg, in de illegaliteit bekend als “Tante Riek”, was de oprichtster en onversaagde medeleidster van de Landelijke Organisatie voor steun aan onderduikers. Tienduizenden vluchtelingen voor het Duitse schrikbewind, Joden, militairen, illegale werkers, dienstweigeraars voor de “Arbeits-Einsatz”, heeft de L.O. geholpen, aan onderdak, bonkaarten, werk.
Tante Riek gold als de Moeder van de L.O., als de Moeder van al deze vluchtelingen. Met grote moed heeft zij zich aan dit werk gegeven, dag in dag uit, totdat zij in het voorjaar door de bezetter gegrepen werd en omstreeks kerstmis van dat jaar haar leven verloor in een concentratiekamp.
Haar naam en haar figuur mogen in de Nederlandse historie bewaard blijven als de grote vertegenwoordigster van de Vrouw in het Verzet.
Een paar jaar na haar dood in Ravensbrück is Heleen Kuipers uitgegroeid tot een symbool, dat staat voor alle vrouwen in het verzet.
Om aan deze symboolfunctie concreet gestalte te geven wordt er een comité gevormd, waarin vele bekenden van Piet en Heleen Kuipers uit het verzet zitting hebben. Als doelstelling wordt geformuleerd een gedenkteken voor “Tante Riek” op te richten, om daarmee niet alleen deze “nationale figuur”, maar tevens “het werk (te eren), dat door de vrouw in het verzet is verricht”.
Door het comité wordt geld ingezameld en de Amsterdamse beeldhouwer G.Bolhuis krijgt de opdracht het monument te ontwerpen.
Hij kiest voor een vrouwenfiguur met een hert, waarvoor hij de volgende woorden als uitgangspunt neemt: “Zij kwamen bij haar als opgejaagd wild”
Op 4 mei 1955 wordt het standbeeld, dat naast het gemeentehuis in Winterswijk is opgericht, door Prinses Wilhelmina onthuld. Zij doet dat met de volgende woorden: “Waar de Koningin morgen zelf het woord tot ons zal richten en waar wij Haar stem bij de herdenking onzer bevrijding zullen beluisteren, wil ik vandaag kort zijn. Zij heeft mij opgedragen haar te vertegenwoordigen bij de onthulling bij de onthulling van het standbeeld van mevrouw Kuipers-Rietberg en U allen de verzekering te geven dat zij zich van ganser harte aansluit aan de hulde, deze grote figuur uit het verzet gebracht. Het geloof, de geestkracht, de taaie volharding en het beleid van tante Riek, met zoveel verbeeldingskracht gevoerd, zullen in onvergetelijke herinneringen bij ons voorleven. Als vanzelf gaan onze gedachten uit tot alle
Blz.102
moeders en vrouwen die zich met hun gezin hebben vereenzelvigd met het geboden verzet dat op zo verschillende wijze en op zo verschillend gebied werd gepleegd”.
Haar bewondering voor “Tante Riek”, zoals hierboven uitgesproken, toonde Prinses Wilhelmina door een foto van haar te plaatsen op de verzetstafel in Paleis ’t Loo.
Ratum
Onderduikadres Piet Kuipers Jr. en Helmer Kuipers, zonen Piet en Heleen Kuipers. Einde oorlog.
Boek: Er was zoveel werk nog te doen’Eppo Kuipers. blz.63
De familie Tolkamp heeft al vaker onderduikers voor Piet en Heleen Kuipers in huis gehad