Johannes van den Berg Geb: Ovl: 27-02-1962 Echtg: A.S.C.Linthout Julianastraat 13
Onderwijzer Openbare U.L.O.- school
1940: Grebbeberg Gearresteerd door SIPO 28 april 1943: verzet O.D. Later kampcommandant Vosseveld, interneringskamp NSB-ers (tot 01-12-1945)
Boek Dr.Bos, blz.242
De Graafschapper, 09-06-1945
In Winterswijk terug. De heer J. van den Berg, onderwijzer aan de openbare Ulo- school en kapitein van het Ned. leger, is, na langen tijd in Duitsche gevangenschap te hebben gezucht, in den huiselijken kring teruggekeerd. Hij werd op 28 April 1943 door de politie gearresteerd en naar Scheveningen overgebracht, waar hij 6,5 maand bleef opgesloten. Daarna vertoefde hij 5,5 maand in ’t concentratiekamp te Vught, waarna hij op 27 April 1944 als krijgsgevangene naar Amersfoort werd gebracht. Voordien was hem toegestaan 14 dagen in Winterswijk te verblijven. Een dag na de grote invasie in West-Eüropa (Normandië) werd hij in ’t concentratiekamp Tiettmohing nabij de Oostenrijksche grens gevangen gezet, waar de vorige maand de gelukkige bevrijding volgde.
Verzorgde o.a. bonkaarten voor onderduikers Korenburgerveen
Mei 1940 krijgsgevangene. Kreeg baan bij Drukkerij Dempkes Later werkzaam op het distributiekantoor. ‘Bonnen achterover drukken’ ‘Tante Riek”: ‘Je moet ons helpen, Ben’ Na arrestatie ‘Tante Riek’ zelf ondergedoken bij a.s. schoonouders Sellink op boerderij ’t Griffel in Meddo. Later in verlaten woning van zijn ouders aan de Morgenzonweg. (verlaten i.v.m.bombardementen). Later wederom via de fam.Voorink en fam.Willink op Boerderij Esselink in het Woold, tot einde v.d. oorlog.
Commandant bewakingskamp Vosseveld.
‘Op het verzetskruis ben ik trots, maar tegelijk ben ik ook erg bedroefd omdat anderen, zoals Henk Baarschers die zijn leven gaf voor het verzet, niet niet meer mogen meemaken en dit verzetskruis niet zullen ontvangen’
Nieuwe Winterswijkse Courant, 1982
Boek:’Er was zoveel werk nog te doen’, Eppo Kuipers, blz. 51 NWC. 06-06-1952
Onderduikadres Sientje van Gelder en dochter Engelina
11 januari 1979 de Yad Vashem onderscheiding
De brief
Het was herfst 1942 toen de veedrijver van Aron van Gelder mijn vader aanhield om hem te vragen of mevr.van Gelder en haar dochter bij ons konden komen omdat het voor deze niet meer veilig was in Winterswijk. Van Gelder zelf was al een jaar ondergedoken bij een landbouwer en zijn zoontje die toen ruim 4 jaar was zou dan bij zijn vader komen. Mijn vader had het ondertussen met mijn zuster bepraat en hadden besloten dat dit voor de fam. v.Gelder op dat moment het beste was. Toen ik ‘s avonds van kantoor in huis kwam hoorde ik deze beslissing. Het was wel even schrikken maar het drong toen nog niet tot ons door wat het allemaal inhield. Mevr. en dochter moesten boven op onze kamer slapen, Van daaruit hadden we een soort deur gemaakt, zodat ze bij gevaar onder het hooi in de hilde konden kruipen. Wij (mijn zuster en ik) gingen in de ongebruikte bedstee beneden. Nadat alles in orde was gekomen ging het leven weer verder, maar wel een beetje moeilijker. Eerst ging alles goed. We hadden een paar keer huiszoeking maar dat was omdat de N.S.B.-ers dachten dat er een clandestine radio zou zijn.Deze was er wel maar niet bij ons en is ook nooit door de N.S.B. gevonden. We wisten wel waar het toestel verstopt was en de buurt ging daar ‘s avonds in het donker luisteren. Zo bleven we nog een beetje op de hoogte van de toestand. Verder waren er nog veel dingen waar je rekening mee moest houden, o.a. de kinderen van de buren die normaal bij ons in en uit liepen, vonden het toen zo raar dat al onze deuren altijd op slot waren. We hadden ook nog een jongen uit het westen, maar die is toen op een adres in Miste gekomen. Op een keer werden wij midden in de nacht wakker door gerommel aan het kelderraam. Deze keer waren het een stel Duitsers. Ze konden het kelderraam niet open krijgen en sloegen toen met de geweren op de voordeur. Als we niet opendeden zouden ze de deur eruit slaan. We hebben de deur toen maar open gedaan. Mijn vader en ik moesten op het trapje naar de opkamer gaan zitten en een soldaat stond voor ons met z’n revolver in de hand. Ik wou nog wat zeggen maar moest ‘Maul halten’. na een half uur ongeveer werd het weer stil en waren alle Duitsers weg, maar ook onze voorraad vlees en spek die we op zolder in de spekkast hadden. Alles wat eetbaar was hadden ze meegenomen. Dat was wel erg maar we waren blij dat het zo gelopen was zonder geweld. Na nog enkele avonturen zijn we de oorlog toch doorgekomen. de fam.van Gelder is de dag na de bevrijding direct weer in hun eigen huis gekomen nadat ze de N.S.B-ers er uit hadden gezet.
Dochter Bent
—————————–
Aanvulling uit boek Dr.Bos: Kooy schrijft, dat Bos in sommige gevallen actieve steun verleent aan de Joden. Hij heeft A.D. van Gelder uit de Ratumsestraat die in Meddo zat ondergedoken, laten waarschuwen, dat daar een razzia dreigde. Zijn vrouw S.van Gelder- Weiler gaf hij eveneens tijdig de raad onder te duiken, hen allebei daarmee het leven reddend. Bij zijn proces hebben ze ten gunste van hem getuigd. nadat haar man was ondergedoken (18 oktober 1941) , verklaart mevrouw S.van Gelder-Weiler in juni 1948 “waren de heer en mevrouw Bos de enige Christenen, die mij dikwijls op klaarlichte dag kwamen bezoeken, voortdurend trachtend mij te bemoedigen.”
Wim Lelieveld Eelinkstraat 70 Geboren: 1914 Getrouwd: 1939 Overleden: 1996 Wellicht kan iemand mij helpen aan meerdere gegevens.
W.D.Lelieveld : Ingekomen 23-30 mei 1841 Eelinkstraat 70 van Doetinchem
Voor de oorlog was hij commies op het Gewestelijk Arbeidsbureau
Contactpersoon ‘verzetsgroep’ Mevr. Kuipers-Rietberg voor de R.k.-gemeenschap.
Boek: ‘Er was zoveel werk nog te doen’, Eppo Kuipers, blz.44, 57,58
Wilhelmus Daniël Lelieveld, gemeenteambtenaar (1940), registratieleider (1940), bestuurder van een vakvereniging (1950), tr. voor 1940 Johanna Arnolda Hermans.
2. Robert Nicolaas Lelieveld, Robbie, geb. Winterswijk ca. 1944, overl. ’s-Gravenhage 11.11.1950, begr. ’s-Gravenhage (St.Barbara) 14.11.1950.
3. Astrid Lelieveld, geb. tussen 1945 en 1950.
Op 5 juni 2010 werd W.D.Lelieveld herkend op een foto van het Niod, waar hij afgevoerd werd vanuit kamp Amersfoort op het Vondelplein naar Neuengamme. Datum na alle waarschijnlijkheid 11 oktober 1944
Wilhelmus Daniel Lelieveld werd op 13 juli 1944 in Amersfoort ingeschreven onder nummer 2573.
N.W.C. 30-08-1945
In de nacht van 23 op 24 Sept. 1943 werd de heer Lelieveld van zijn bed gelicht, verdacht van illegaal werk en op het politiebureau te Winterswijk ingesloten, vanwaar hij werd overgebracht naar een cel in de brandweerkazerne. Via een luchtkoker wist hij hieruit te ontsnappen, doch werd dezelfde nacht weer gegrepen in de Delistraat. Hij werd daarna op transport gesteld naar Arnhem waar hij in het huis van bewaring werd mgesloten. Op Zondag 11 juli 1944 had hier op klaarlichte dag de beroemde overval plaats door de ondergrondse, waarbij ook de heer Lelieveld in de gelegenheid gesteld werd, buiten van de gereedstaande dames een levensmiddelenkaart en een bankbiljet van ƒ 10 in ontvangst te nemen, benodigd voor de vlucht. Aangezien hij echter zijn persoonlijke vriend, de stempelfabrikant Van Hees uit ’s Bosch, niet inde steek wilde laten is hij op diens voorstel, niet te vluchten, omdat wegens gebrek aan bewijs hun kansen toch al gunstig stonden, gebleven. Beiden hebben daar later veel spijt van gehad, want ten spijt van alle beloften der Duitsers is toen de lijdensweg door Duitsland begonnen. Amersfoort, Neuengamme, Husum, Denemarken, Neuengamme, Soest (Dld.) waar hij tenslotte door de geallieerden bevrijd werd.
Lezing Lelieveld Cafe Beskers augustus 1945
In de nacht van 23 op 24 Sept. 1943 werd de heer Lelieveld van zijn bed gelicht, verdacht van illegaal werk en op het politiebureau te Winterswijk ingesloten, vanwaar hij werd overgebracht naar een cel in de brandweerkazerne. Via een luchtkoker wist hij hieruit te ontsnappen, doch werd dezelfde nacht weer gegrepen in de Delistraat. Hij werd daarna op transport gesteld naar Arnhem waar hij in het huis van bewaring werd ingesloten. Op Zondag 11 juli 1944 had hier op klaarlichte dag de beroemde overval plaats door de ondergrondse, waarbij ook de heer Lelieveld in de gelegenheid gesteld werd buiten van de gereedstaande dames een levensmiddelenkaart en een bankbiljet van ƒ 10 in ontvangst te nemen, benodigd voor de vlucht. Aangezien hij echter zijn persoonlijke vriend, de stempelfabrikant Van Hees uit ’s Bosch, niet in de steek wilde laten is hij op diens voorstel, niet te vluchten, omdat wegens gebrek aan bewijs hun kansen toch al gunstig stonden, gebleven. Beiden hebben daar later veel spijt van gehad, want ten spijt van alle beloften der Duitsers is toen de lijdensweg door Duitsland begonnen. Amersfoort, Neuengamme, Husum, Denemarken, Neuengamme, Soest (Dld.) waar hij tenslotte door de geallieerden bevrijd werd. De lezing, die door talrijke aanwezigen gevolgd werd, maakte diepe indruk.
Geboren: 24 maart 1897 te Woerden Overleden: 20 juli 1966 te Winterswijk Prins Hendrikstraat 26 Echtg: (14-04-1921 R’dam) Maria Anna Kuipers (1896-1976- echtscheiding:12-02-1948) Echtg: E.H.Baretta-Wullink
Per 01 Januari 1931 benoemd tot hoofd o.l.school O
Maart 1946 Interview Nieuwe Winterswijkse Courant
Wanneer begonnen de Ned. Binnenlandse Strijdkrachten hun taak?
„Dat was”, aldus de heer Baretta, ,,in de tweede helft van 1944, toen uit de diverse illegale groepen, zoals O.D., Raad van Verzet en K.P.’s, de N.B.S. gevormd werd. Deze N.B.S. bestond uit een strijdend gedeelte (aan de fronten) en een niet strijdend gedeelte; bij dit niet-strijdend gedeelte waren voorts de z.g. verzetsgroepen ingedeeld, die bereid waren de wapens te dragen en zo nodig te gebruiken. In winterswijk hadden we onder mijn leiding vijf van zulke verzetsgroepen. Onder het oog van de Duitsers en de N.S.B.ers werden de leden voor deze groepen aangeworven. Een zeer belangrijk deel van het personeel van de oorspronkelijke O.D. was door den heer H. Stroes ingewijd. Ook na zijn verblijf te „Scheveningen” ging hij rustig verder met het illegale werk op verschillend terrein. Voorts werd Winterswijk, toen we het tijdstip van de bevrijding in aantocht zagen in rayons verdeeld en in elk rayon hadden enige leden der N.B.S. opdracht om een lijst samen te stellen van de aldaar vertoevende N.S.B.ers en andere anti-vaderlandse elementen, die na de bevrijding voorlopig gearresteerd moesten worden. En zo brak de grote dag van de bevrijding aan.”
Wat waren uw eerste indrukken tijdens en vlak na de bevrijding?
,,Mijn eerste indrukken? Och, in de voornacht, tijdens het artillerie-duel, was er het gevoel van spijt, dat de aan onze verzetsgroepen beloofde wapens nog niet gekomen waren. Hadden we toen de beschikking gehad over wat mitrailleurs en andere goede wapenen, dan hadden we, we waren vijftig man sterk, nog aardig wat verwarring in den rug van den vijand kunnen stichten! ’s Morgens vroeg, toen de eerste Tommies het dorp binnen reden, besefte ik onmiddellijk, dat het toch wel goed was, dat de z.g. ,,Ordedienst” geformeerd was, want er werd al dadelijk geplunderd, o.a. in een pakhuis aan de Wooldse weg en op andere punten. Er kon nog wel wat achterhaald worden door een groepje O.D.ers, dat dadelijk aan het werk trok, maar lang niet alles.”
Waren er voldoende helpers ter beschikking?
„Neen, niet onmiddellijk. Uit de aard der zaak was het aantal ingewijden beperkt en helaas hadden enkelen, die aangewezen waren als leiders van een groep, nog geen eigen groep gevormd. Gelukkig kwamen er spoedig vele vrijwilligers en u begrijpt hoe zeer ik het gewaardeerd heb, dat deze mannen er niet aan dachten om het Paasfeest te vieren door er vrije dagen van te maken, doch dat zij dag en nacht ter beschikking stonden. Ja, er waren ook vele anderen, die toeschouwers bleven. Die moeten er ook zijn, niet waar? Wie zou anders critiek kunnen leveren?”
Waar was u tijdens de bevrijding?
Ik was weer in Winterswijk, natuurlijk niet thuis, want daar zochten ze me, daar was het te gevaarlijk voor me. Toen op Zaterdagmorgen de eerste Tommies zich in onze straten vertoonden, toog ik direct naar het Gemeentehuis, het afgesproken centrale punt, en daar stond ik er de eerste paar uur alléén voor om te regelen wat er te regelen viel. Gelukkig kwam al spoedig mr. Voorink opdagen, om als waarnemend burgemeester de regeling van de burgerlijke bestuurszaken op zich te nemen. Ook de gemeente-secretaris, de heer Zwagerman, was ras weer te voorschijn gedoken, om zijn houders onder het werk der gemeente te zetten. Die eerste paar dagen was het net een gekkenhuis; iedereen en alles stormde op je los. Die moest een fiets hebben, daar moest bewaking zijn, voor kinderen, die alleen thuis bleven omdat vader en moeder waren opgehaald, moest direct een tehuis, voeding en toezicht zijn, de Engelse militaire macht kwam voortdurend om inlichtingen en voorzieningen vragen — die eerste paar nachten heb ik zelfs niet ongestoord kunnen slapen, want elk moment ratelde de telefoon nog. Intussen was de kerngroep van onze N.B.S. aangevuld met de zich allengs aanmeldende vrijwilligers, haar taak begonnen”.
Wat was die taak?
Ons eerste werk was de onvaderlandse ingezetenen te arresteren, goederen en gebouwen, voor zo ver mogelijk, te bewaken en verder in het algemeen een ordelijk verloop der dingen te bevorderen. „Bijltjesdag” moest voorkomen worden. Wij wilden geen dingen, waarover ons volk later spijt zou kunnen hebben- wij wilden recht en gerechtigheid. De eerste arrestanten gingen naar de Leeszaal, boven het Postkantoor. Spoedig daarna werd het kamp Vosseveld als verblijfplaats voor de mannelijke gevangenen ingericht. De heer J. van den Berg heeft hier, als kampcommandant, uitnemend werk tot stand gebracht. Later werd hij bijgestaan door den tegenwoordigen commandant van dit kamp, den heer P. A. de Wolf De vrouwelijke arrestanten bleven boven het postkantoor. Na enige dagen kwam er een grote commissie, onder leiding van den districtscommandant den N.B.S., den heer Ir. de Hoogh; de heer de Hoogh besliste gehoord het advies van deze commissie, of iemand in arrest moest blijven, huis-arrest of meldingsplicht kreeg. Natuurlijk waren de eerste dagen alle verkeerde elementen nog niet opgepakt. De meeste gevluchten hebben we moeten ophalen uit het hoge Noorden, in Friesland en Groningen; verder konden ze niet!”
Zijn er ook fouten gemaakt bij dit ophalen van arrestanten ?
Bij het ophalen van personen is er, voor zo ver ik mij herriner maar één vergissing begaan. Het is wellicht goed dit nog opènlijk te zeggen, heer Wevers werd opgehaald naar spoedig bleek op een onware aanklacht, waarna zijn invrijheidsstelling natuurlijk onmiddellijk volgde. En verder is in het werk der P.O.D een pseudo-dokter geslopen, daar aangesteld door het Militair Gezag, die onder valse naam èen tijd lang heeft kunnen deelnemen aan het opsporingswerk. Gelukkig werd hij spoedig ontmaskerd, maar het is niet onmogelijk, dat enkele N.S.B.ers of collaborateurs van zijn optreden geprofiteerd hebben en bewijsmateriaal konden laten verdwijnen. Het spreekt vanzelf, dat in de eerste moeilijke en wanordelijke dagen wel eens fouten gemaakt zijn. doch daar staat tegenover, dat door een massa werkers in die dagen na de bevrijding ook een massa zeer goed en hoogst noodzakelijk werk verricht is. Enkele dagen na de bevrijding deed ook het Militair Gezag zijn intrede in Winterswijk en nam van veel de touwtjes in handen; ik kan niet zeggen dat het er toen beter door ging!”
Hoe sterk was de N.B.S. na de bevrijding?”
Na ongeveer 14 dagen hadden we rond 750 man, verdeeld in 3 compagnieën. En hiervoor was werk genoeg aan de winkel, want dag en nacht moesten er bewakingstroepen geleverd worden voor Vosseveld en . . . . . . . . . . moest er geleide meegegeven worden voor de aan ’t werk gezette N.S.B.ers, waren er arrestatieploegen nodig. die naar de gevluchte N.S.B.ers zochten. enz.. Jammer is het, dat in die eerste dagen door het publiek nog al gestolen is uit de huizen der N.S.B.ers. Maar we hadden geen mensen genoeg, om bij elk huis een wacht te zetten. Omstreeks Juli 1945 ging ik over naar de Gezagstroepen, die inmiddels waren opgericht, en nam da heer H. Th. J. C. B e k k e r de leiding als PI. Commandant der N.B.S. van mij over. 1 November 1945 werd de N.B.S. opgeheven en werd haar taak, voor zo ver nog nodig geheel overgenomen door de Gezagstroepen.”
Deze ‘originele’ brief vond Jo Markerink- Lobeek in een boek en bracht hem onder de aandacht op Oud-Winterswijk
Kriegswacht gevangenis Utrecht, 25 juli 1944
Lieve Ouders, Verloofde, Broers en Zuster
In de eerste brief heb ik je geschreven dat de toestand zeer ernstig was. Maar toen wilde ik je nog niet ongerust maken, dat ik ter dood veroordeeld was, maar Vader zal het wel gehoord hebben toen hij voor het eerst in Utrecht is geweest. Nu rust op mij de treurige plicht om u allen mede te delen als dat over enkele uren het vonnis zal voltrokken worden. Treur niet om mij want ik sterf met God en ben geheel er op voorbereid en heb alles voor God in het reine gebracht en sterf voor God, u allen en het Vaderland. Ik sterf als soldaat. Lieve Ouders met dezen laatsten groet vraag ik vergiffenis voor het verdriet dat ik je ooit heb aangedaan. Lieve ouders zorg goed voor Annie want zij is het waard. Beschouw haar altijd als je eigen dochter, want eenmaal was zij het geworden. Lieve Annie jouw en Het vaderland valt mij het scheiden zwaar daar tegenover staat, dat ik mij geheel in Gods Heilige wil hebt geschikt om hier namaals in den Hemel elkander terug zullen zien.
Annie wees sterk in deze dagen, bid veel en je zult genade ontvangen om sterk te zijn. Lieve Annie het was een mooie tijd die wij samen hebben door gebracht en die mooie toekomstdromen welke in rook vergaan. Lieve Annie ik heb mijn ouders gevraagd om steeds als dochter voor je te zorgen. Neem dit aan en beschouw hun ook als je ouders. Ja schat gelijk met mijn sterven geef ik ook jou de vrijheid terug om je als nog eens gelukkig worden kunt later dan zou ik dat graag zien. De ring die hoop dat je zult bewaren als aandenken aan onze liefde die zoo mooi en schoon was. Lieve Annie bedank ook namens mij je ouders, Broers en Zusters vooral het goeds en de plezierige tijd welke ik bij je thuis heb mogen beleven en voor het gebedene in die tijd van mijn gevangenisschap en vraag meteen voor hun gebed als ik eenmaal van den aarde ben heengegaan en hiernamaals hoop ik hun allen in den hemel weer terug te zien. Lieve Annie de verschillende kleinigheden van mij zijn voor jou en voor mijn ouders, maar dat maken jullie wel in Vrede onder elkaar uit. Lieve Schat laat mijn Moeder de eerste weken niet alleen maar troost haar zoveel je kunt en wees elkander tot steun in deze tijd. Bid veel voor mij Lieve Annie ik ga spoedig sterven. Lieve Annie zojuist ben ik biechten en te communie geweest en heb nogmaals alles met God in orde gemaakt. Lieve Ouders, lieve Annie, Broers, Zusters, schoonouders, zwagers en schoonzusters, familie, vrienden, buren en kennissen, ik neem hiermede van U allen afscheid en dan tot hiernamaals.
Lieve Annie, Lieve Ouders ik eindig met zoen en handdruk. U zoon, verloofde, Broer Antoon
De brief is inmiddels op de juiste bestemming. Verzetsmuseum te Aalten (2019)