Name: Abbott, James Donald Rank: PrivateAge 18No. 14800353Unit:Missing since: 30-03-1945Next of Kin: Son of James Henry and Beatric Abbott, of Morden Park, Surrey.Groesbeek Panel: 5KIA Information: Known to have been killed in the Winterswijk area, and possible to be buried as one of the 2 unknown soldiers at Winterswijk Cemetery.———————————————-
George Frederick Adcock
Name: Adcock, George Frederick Rank: PrivateAge 27No. 5117076Unit:Missing since: 30-03-1945Next of Kin: Son of Samuel and Rosina Adcock, of Birmingham.Groesbeek Panel: 5KIA Information: Known to have been killed in the Winterswijk area, and possible to be buried as one of the 2 unknown soldiers at Winterswijk Cemetery.——————————
Jim Bradford
Name: Bradford, Jim Rank: PrivateAge 25No. 4862761Unit:Missing since: 30-03-1945Next of Kin: Son of Mr and Mrs J.H. Bradford, of Heather, Leicestershire.Groesbeek Panel: 5KIA Information: Known to have been killed in the Winterswijk area, and pssible to be buried as one of the 2 unknown soldiers at Winterswijk Cemetery.——————————————
Stanley Frederick Stevens
Name: Stevens, Stanley Frederick Rank: PrivateAge 19No. 14704195Unit:Missing since: 30-03-1945Next of Kin: Son of William and Winifred Mina Stevens, of Exeter.Groesbeek Panel: 5KIA Information: Known to have been killed in the Winterswijk area, and possible to be buried as one of the 2 unknown soldiers at Winterswijk Cemetery.
’t Was in augustus 1941 toen er op een avond bij Cafe Berenschot een man binnenstapte, die frans sprak en aan zijn kleding duidelijk te herkennen was als krijgsgevangene, die uit een Duits gevangenkamp was ontvlucht, Moeder Berenschot nam de man, die er zeer afgemat uitzag, mee naar de keuken en gaf hem te eten en te drinken. Hoe ze er verder mee aan moest, wist ze niet goed, want ze kon hem niet verstaan. Een ding wist ze wel, deze jongeman moest gered worden. Ze belde toen Mevr. en Meneer Willink op en deze kwamen onmiddelijk. De jongeman vertelde nu, dat hij als het mogelijk was met de trein naar Maastricht wilde en dan via Belgie naar Frankrijk. Onze Fransman bleek in goede handen gevallen te zijn. Men gaf hem een nieuw pak, andere schoenen en een hoed. Zijn gevangenisplunje werd in de oven verbrand. Ook werd hem zoveel Hollands geld gegeven, dat hij een kaartje naar Masstricht kon kopen. En toen kwam het moeilijkste. Men moest hem leren zeggen in het Hollands: ‘2e klas Maastricht’. Dit lukte en hem werd verder gezegd met niemand te praten. Toen vertrok hij naar het station, nadat hij zijn adres in Frankrijk had achtergelaten. Hij bleek Pierre Angelin te heten. Dit adres ging later echter verloren. Vaak werd er later bij de Fam.Berenschot over de jonge Fransman gesproken, maar men hoorde niets meer van hem. Men begon te geloven dat zijn reis niet gelukt was en dat hij in een der Duitse gevangenkampen was gestorven.
Een dezer dagen echter stapte aan het station Winterswijk een Fransman uit, die resoluut de Spoorstraat uitliep, de Wooldseweg op, maar toen de Kottenseweg insloeg. Onderweg vroeg hij telkens naar een Hotel, dat bij een groot bos lag, maar de mensen verstonden hem niet. Men hoorde wel dat het een Fransman was en men stuurde hem naar Ebbers, maar ook daar moest de vreemdeling niet zijn. Men probeerde alle cafe’s, die bij een groot bos lagen, maar telkens schudde de vreemdeling ontkennend het hoofd. Eindelijk dacht men aan cafe Berenschot bij de Bekendelle. En ja hoor, eindelijk was het raak.Pierre Amgelin, want deze was het, herkende onmiddelijk de mensen die hem in zijn grote nood hadden bijgestaan. Opgewonden van ontroering en dankbaarheid begroette hij de Fam.Berenschot op echt Franse wijze, Ook de heer en Mevr.Willink werden gehaald en nu kreeg men van de dankbare Fransman het verhaal van zijn redding in kleuren en geuren.
De reis van Winterswijk naar Maastricht was goed gelukt, Hij sliep maar in zijn hoekje en hoefde zodoende niet te praten.Hij kwam de grens over en in Belgie trof hij een stoker, die hem onder de kolen in de tender verborg. Zo kwam hij in Frankrijk, waar hij tenslotte midden in de nacht bij zijn ouders aanklopte, die hun ogen niet konden geloven. Hier kon hij echter niet blijven, want ook dit deel van Frankrijk was door de Duitsers bezet en al heel gauw kregen zijn ouders bericht, dat Pierre ontvlucht was en dat men het moest melden, als hij daar aankwam. Onze Pierre trok nu naar het onbezette deel van Frankrijk. Door al die angst en doorgestane ontberingen werd hij tenslotte ziek en is toen een jaar in een ziekenhuis geweest. Na zijn herstel ging hij schilderen en fotograferen en op ’t ogenblik heeft hij daaarmee behoorlijk zijn brood. Maar al ging het hem nu goed, hij wilde toch zijn redders uit 1941, die hij nooit vergeten had, terugzien.
Het stemt tot grote voldoening, dat ook uit het bovenstaande weer blijkt , dat overal in de wereld de goede daden , die spontaan uit het hart komen niet worden vergeten., maar meehelpen om de band tussen de “verschillende volken” te verstevigen.
Inleiding Wanneer begon eigenlijk onze bevrijding? Het is een moeilijk te beantwoorden vraag, daar er geen concrete datum te noemen valt en er zelfs diverse data voor in aanmerking komen. De een zal misschien het begin van het grote offensief, dat de geallieerde legers inzetten naar de Rijn, als zodanig beschouwen, terwijl de ander de dag, waarop zij deze rivier overstaken, als het begin van onze bevrijding ziet. Wij echter hebben gemeend om hiervoor Zondag 18 maart aan te nemen, de dag, waarop voor Winterswijk het laatste grote luchtoffensief, dat aan de historische overtocht over de Rijn voorafging, werd ingezet.
Het grote spel begint…..
Deze zondag onderscheidde zich als geen andere. Het was er een, zoals wij de laatste tijd niet anders gekend hadden, hetgeen wil zeggen; een doods, stil dorp, waar eigenlijk elke ontspanning ontbreekt, terwijl boven ons slechts het gegrom van vliegtuigen te horen is, die hun weg naar het vijandelijk gebied zoeken, Zo ook op deze stralende lentedag.
Geregeld waren er vliegtuigen in de lucht, doch hierop werd door de meesten geen acht geslagen. Immers, hoe vaak hadden wij dat al niet meegemaakt en het waren er deze keer nu ook niet zo veel, om direct aan een aanval op ons dorp te denken. Daarbij kwam nog, dat zij op een tamelijk grote hoogte vlogen en wij meenden, dat zij ons dit keer geen kwaad zouden doen. Het zou echter anders zijn, want plotseling werden wij opgeschrikt door het zo bekende, angstaanjagende geluid van duikende vliegtuigen, die hevig door het afweergeschut beschoten werden. Daar er sedert een week geen stroom meer was en er dus geen luchtalarm gegeven kon worden, werden velen door deze plotselinge aanval verrast, hetgeen o.a. in de Misterstraat, waar zich op dat ogenblik nog al tamelijk veel personen bevonden, een ware consternatie verwekte. Iedereen zocht snel dekking, hetzij door tegen een muur te gaan liggen of ijlings een veilig heenkomen te zoeken, zodat spoedig alle portiekjes gevuld waren met angstig in de lucht turende mensen.
Direct na het duiken begonnen de vliegtuigen, het waren er slechts twee, te mitrailleren en gooiden even daarna bommen af, die voor zover wij dit vanuit onze schuilplaats konden nagaan, grotendeels in de buurt van het emplacement der Nederlandse Spoorwegen en achteraan op de Morgenzonweg terecht kwamen, de punten, die sedert lange tijd het doelwit van de geallieerde luchtmacht waren. Nadat de vliegtuigen tot twee maal toe terug gekomen waren, scheen het voldoende te zijn, want zij maakten daarna een wijde boog naar het Westen, om spoedig geheel uit het gezicht te verdwijnen, waarna allen weer opgelucht uit hun schuilplaatsen te voorschijn kwamen. Gelukkig zou het niet meer nodig zijn om deze opnieuw te betrekken.
Wel was in de verte nog het inslaan van bommen of het gedreun van afweergeschut te horen, doch Winterswijk bleef die dag van verdere luchtaanvallen verschoond.
Ook de nacht was rustig, waarbij slechts op grote afstand het gedreun van artillerie te horen was. Ook de zoeklichten, die reeds sedert lange tijd het front verlichtten, waren weer duidelijk waar te nemen.
’s Maandagsmorgens was er reeds betrekkelijk vroeg weer activiteit in de lucht en zag het er naar uit, dat er nog wel eens het een en ander zou kunnen passeren. Deze vermoedens werden helaas bewaarheid, toen tegen circa half elf een achttal Jachtbommenwerpers boven het dorp cirkelden en tot den aanval overgingen, die blijkbaar opnieuw op het stationsemplacement gericht was. Daarbij werden in totaal een zestal bommen afgeworpen, waardoor onder anderen twee woonhuizen aan de Kreilstraat in puin gelegd werden, terwijl een pand aan de Wooldscheweg zware schade opliep. Door boordvuur ontstond begin van brand in een huis op het Weurden, die echter door tijdig ingrijpen van de brandweer bedwongen kon worden, waardoor erger voorkomen werd.
Bij deze aanval deden zich gelukkig geen persoonlijke ongelukken voor.
Na die tijd bleef het nog steeds onrustig, daar er zwermen Jachtbommenwerpers overtrokken, die elk moment tot de aanval over konden gaan. Het gevolg hiervan was, dat er over het algemeen niet veel gewerkt kon worden, daar, zoals te begrijpen valt, een ieder nauwkeurig de bewegingen van de vliegtuigen volgde, om bij het eerste het beste verdachte geluid tijdelijk veiliger oorden op te zoeken.
Alsof de activiteit van de Jachtbommenwerpers niet genoeg was, verschenen er des middags grote “Kampgverbande”, merendeels bestaande uit tweemoterige bommenwerpers, die door het afweergeschut hevig onder vuur genomen werden. Dit maakte bij deze actie wel veel lawaai en verschoot veel munitie, doch zag geen kans om ook maar een toestel naar beneden te halen. Er kwamen anders genoeg vliegtuigen over om een geschikt doelwit te vinden.
Iedereen slaakte een zucht van verlichting, toen tegen het vallen van de avond de laatste vliegtuigen ons dorp passeerden en wij dus voor verdere brokstukken gespaard bleven. Ook de avond en de nacht, die daarop volgende, bleven rustig, tenminste wat wij Winterswijkers de laatste tijd onder rustig pleegden te verstaan,
Nadat wij nu reeds twee dagen grote activiteit van Jabo’s en ’s Maandags ook van tweemotorige bommenwerpers hadden meegmeaakt, vroeg elk zich af; “Wat zal ons vandaag weer boven het hoofd hangen?” Het beloofde niet veel goeds, want alle tekenen wezen er op, dat het helder weer zou worden. Dit bleek later op de morgen inderdaad het geval te zijn, zodat de hoop op een rustige dag meteen in rook vervloog en iedereen zich met de gedachte een gedeelte van de dag in de schuilkelder te moeten doorbrengen, aan zijn dagelijks werkzaamheden begaf. Reeds spoedig na het ontbijt waren de tweemotorige zilveren vogels in groten getale aanwezig, daarbij trouw begeleid door hun jagers. Er gebeurde echter voorlopig niets en was het een regelmatig komen en gaan van deze formaties, die meestal uit zes of acht toestellen bestonden. De drukte in de lucht was echter al van dien aard, dat de meeste fabrieken nog niet eens een aanvang met de werkzaamheden hadden kunnen nemen en in angstige spanning werd afgewacht, of er nog iets zou gebeuren.
Ook de spitters bleken niet veel idee meer te hebben om hun dagelijks fietstocht naar Varsseveld te aanvaarden, daar het op de grote wegen, en speciaal ook op de kale Misterweg, langzamerhand te gevaarlijk was geworden om zich daarover met enkele personen tegelijk te begeven, daar het wel duidelijk was, dat het in de bedoeling van de geallieerde legerleiding lag, om alle verkeer op de grote wegen totaal onmogelijk te maken, waarvoor zij trouwens herhaadelijk waarschuwingen tot ons gericht had. De Duitse Weermacht zag zich dan ook wel genoodzaakt om het vervoer alleeen gedurende de nacht en op erg donkere dagen te doen plaats vinden, wilde zij niet een prooi van de Jabo’s worden.
Zij had daarbij niet veel geluk, want de laatste dagen blonken uit door mooi, zonnig weer, dat uitermate geschikt is voor operaties in de lucht. Daar zij dus in geen geval met auto’s enz. op de wegen kon vertonen, moest zij haar toevlucht zoeken tot kleinere voertuigen, waarmede zij tijdig dekking kon zoeken tegen eventuele aanvallen uit de lucht. Zij bediende zich hierbij van rijwielen, die zij de laatste weken volop gestolen had. Er waren van allerlei verhikels onder te vinden. Oude, nieuwe, met en zonder banden, kortom elk soort voertuig, waarmede zij ook maar enigszins kon vooruitkomen. Er waren zelfs fietsen bij, die zoveel lawaai maakten, dat zij bijna de aandacht van de piloten moesten trekken.
Zo ging ook dit verkeer met moeilijkheden gepaard, daar men bij helder weer de helft van de dag onder een boom de toestand in de lucht observeerde om toch maar niet door de Jabo’s ontdekt te worden. De Duitsers kregen echter geen gelegenheid zich die dag op de weg te vertonen, daar de Engelse vliegtuigen bijna voortdurend in de lucht waren. Deze waren tot nu toe echter nog steeds niet tot een aanval overgegaan. Zo ging het goed tot plm. kwart voor tien, toen zich uit een formatie van zes bommenwerpers een toestel losmaakte, dat waarschijnlijk aangeschoten was. Een ogenblik later gierden reeds de bommen omlaag en steeg er een grote rookzuil op in de richting van de Groenloscheweg. Toen wij ons direct hierop naar de plaats des onheils begaven, hoorden wij reeds onderweg, dat er vier bommen terecht gekomen waren op de loods naast het fabrieksgebouw van de Firma H.Willink & Co. Naarmate wij de fabriek naderden, werd het fietsen steeds meer belemmerd, doordat de naaste omgeving ervan met glasscherven, stukken van dakpannen etc. bezaaid lag.
Het bleek, dat er helaas twee mensenlevens bij deze bomaanval te betreuren waren. De slachtoffers waren in de loods, waarop de bommen terecht kwamen, werkzaam. Het mag echter nog een wonder genoemd worden, dat deze aanval niet meer personen het leven gekost heeft, daar er verscheidenen in de directe nabijheid van de loods hun werkzaamheden verrichten en dus ternauwernood aan de dood ontsnapten. Terwijl de bewoners van de omliggende straten druk bezig waren met het weer enigszins bewoonbaar maken van hun woningen en anderen in groepjes opgewonden over het voorgevallene stonden te praten, werd het luchtoffensief voorrtgezet en kon er elk ogenblik weer iets gebeuren. Voorlopig was dit echter niet het geval, hetgeen niet wegneemt, dat er nog herhaalde malen in de lucht geschoten werd. Gebombardeerd werd er echter niet meer, hetgeen wel niemand gespeten zal hebben. Tegen het vallen van de avond keerde de rust in de lucht volkomen terug. Slechts was in de verte nog gedreun te horen, doch dit was waarschijnlijk artillerievuur.
Toen wij ’s avonds eens even naar het dorp gingen, om het nieuws te horen, stonden overal groepjes mensen te praten over hetgeen ’s morgens gepasserd was. Menigeen vroeg zich af, wat deze operaties van de geallieerde luchtmacht toch te betekenen hadden. Velen zagen hierin de voorbereidingen voor de algemeen verwachte spoedige overtocht over de benedenloop van de Rijn, daar de geallieerde legers inmiddels zoveel vorderingen hadden gemaakt, dat de linkeroever van de Rijn voor het grootste gedeelte van Duitsers gezuiverd was.
Hoe lang zouden wij nu nog bombardementen te verduren hebben? Het was een vraag, die natuurlijk niemand beantwoorden kon. De bombardementen van de laatste dagen hadden grote angst onder de Winterswijkse bevolking teweeg gebracht, zodat velen het plan hadden opgevat om met het hele gezin de wijk naar de buurtschappen te nemen, daar het langzamerhand in de kom van het dorp onhoudbaar werd. Verscheidene personen keken hun evacuatiekarretje nog eens na, of gingen het allernoodzakelijkste in kisten of koffers bijeen pakken om dit in het ergste geval bij de hand te hebben.
Een zwarte dag voor Winterswijk…………………..
Menigeen stond ’s morgens met een bezorgd gezicht op, daar het weer ook deze dag zich uitstekend leende voor luchtactiviteit. Nauwelijks waren wij dan ook uit de veren, of de vliegtuigen waren er al weer en moest dus opnieuw ernstig met bombardementen rekening gehouden worden. Dat zij ons inderdaad niet veel goeds brachten, blijkt wel uit het feit, dat wij twee zware aanvallen te doorstaan kregen. Het mooie weer was er de oorzaak van, dat er nog meer spitters dan de vorige dag besloten om maar thuis te blijven, tot grote razernij van de O.T., het Bureau Arbeidsinzet, enz. Ofschoon er met zware straffen gedreigd werd, riskeerden de meesten het niet om de gevaarlijke tocht naar Varsseveld te ondernemen. Zij verkeerden dus in dubbel gevaar, daar zij behalve de bombardementen ook spoedig weer activiteit van deze instanties konden verwachten.
Het was echter voor een ieder duidelijk, dat het luchtoffensief verband moest houden met de een of andere op til zijnde grote gebeurtenis in de oorlog tegen Duitsland en de meesten verkozen om die reden, hier de gebeurtenissen af te wachten, boven naar Varsseveld te gaan spitten, hetgeen natuurlijk niet zeggen wil, dat thuisblijven voor iedereen mogelijk was.
Zo kon het dus gebeuren, dat er ’s morgens slechts een zeer gering aantal “terreurspitters” vertrok. Het was dan ook verre van rustig. Nadat reeds vele Jabo’s boven het dorp gecirkeld hadden en sommige de bekende manoeuvres maakten, door zich op de kant te leggen, om eens polshoogte te nemen, gingen zij tegen tien uur tot de reeds lang verwachte aanval over. Opnieuw was het gemunt op het emplacement van de Nederlandse Spoorwegen. Allerlei geluiden drongen tot ons door: Het korte blaffen van het Duitse afweergeschut, dat weer als een razende te keer ging, werd overstemd door het huilen van duikende vliegtuigen en even later door het ratelen van mitrailleurs en het geregeld inslaan van bommen.
Aanhoudend stegen grote wolken van zand, puin etc. uit de richting van het station op. Stukken rails kwamen met een wijde boog midden in het dorp terecht, zodat spoedig te zien viel, dat de aanval volkomen geslaagd was. Later kwam vast te staan, dat de spoorlijnen op minstens vier plaatsen vernield werden, terwijl tevens enige woonhuizen het hadden moeten ontgelden. Daar reeds vele bewoners uit de omgeving van het station tijdelijk geevacueerd waren, deden zich geen persoonlijke ongelukken voor. Drie huizen in de Tuunterstraat, twee in de Goudvinkenstraat en een in de Rusthuisstraat werden verwoest. Tegen twaalf uur ontpoften nog enkele blindgangers, zonder echter schade aan te richten.
Het bleek slechts een voorproefje te zijn, van wat later op de dag nog volgen zou. Eerst ’s middags werd het eindelijk een uurtje rustig en maakte iedereen van de gelegenheid gebruik om eens even op adem te komen, daar er ’s morgens geen minuut pauze was geweest in het luchtoffensief. De rust bleek van korte duur te zijn, want hierna kwamen honderden twee- en viermotorige bommenwerpers, waarvan de laatste in lange slangen van soms wel hondertwintig toestellen achter elkaar, overvliegen en wel op zo’n geringe hoogte, alsof zij de afweer wilden uitdagen, om toch maar flink op hen te schieten. De vliegtuigen gingen klaarblijkelijk niet ver Duitsland in, want het gedreun van inslaande bommen was duidelijk te horen.
Tot overmaat van ramp kwam ook tegen de middag de treurige tijding binnen, dat tijdens een bomaanval bij Varsseveld enkele spitters uit Winterswijk om het leven gekomen waren en anderen min of meer ernstig lichamelijk letsel hadden opgelopen. Nauwelijks hadden wij deze tijding ontvangen, toen Winterswijk opgeschrikt werd door het gieren van vallende bommen. Het bleek, dat enige zware bommenwerpers uit de formaties bommen uitgeworpen hadden, die in de omgeving van de Ortskommandantur aan de Groenloscheweg terecht kwamen. Dit gebeurde ongeveer tegen half vijf en we kunnen wel zeggen, dat deze bommen de zwaarste zijn geweest, die tot dusverre in de kom van onze gemeente gevallen waren. De verwoestingen waren ditmaal ontzettend. Direct na het gebeurde was de Luchtbeschermingsdienst ter plaatse, evenals het Rode Kruis en de Brandweer, daar er brand was uitgebroken in twee getroffen percelen aan de Groenloscheweg.
Degenen, die na deze aanval hulp verleend hebben, komt hiervoor alle lof toe, aangezien nog steeds zwermen bommenwerpers overtrokken en er voortdurend gevaar bestond voor nieuwe aanvallen. Immers, waar op de grond brand is en voertuigen dicht bijeen staan en waar veel mensen bedrijvig heen en weer lopen, was men nooit veilig. In het huis op de hoek van de Prins Hendrikstraat en de Groenloscheweg, waar tussen glasscherven, puin etc. de gewonden de eerste hulp verleend werd, was het een zenuwslopende toestand. Toen de gewonden namelijk zo goed en zo kwaad het ging onder deze omstandigheden verbonden waren, weerklonk plotseling een nieuwe hevige explosie, waardoor het gehele huis op zijn grondvesten stond te schudden. De gewonden waren radeloos. In alle hoeken wilden zij wegkruipen en dachten geen moment aan hun verwondingen. In haar angst trok een van de gewonden zich het zo juist aangelegde noodverband weer los, zodat de patiente opnieuw verbonden moest worden.
Even later werden wij gewaar, dat deze explosie veroorzaakt was door een blindganger in een der brandende woonhuizen, terwijl verschillende leden van de hierboven genoemde hulpdiensten zich in de directe omgeving bevonden. Het mag wel een wonder genoemd worden, dat hierbij niemand noemenswaardig letsel opliep. Zo spoedig mogelijk werden daarna de gewonden per vrachtauto van de luchtbeschermingsdienst naar het Algemeen Ziekenhuis vervoerd, om daar verder behandeld te worden. Het aantal doden bedroeg in totaal vijf personen, die zich tijdens de aanval in een der brandende huizen bevonden hadden, terwijl later nog een zesde slachtoffer aan de bekomen verwondingen bezweken is.
Tot laat in de avond was de brandweer nog druk bezig met het blussen van de brandende percelen aan de Groenloscheweg, doch hiervan was niets meer te redden en er bleef slechts een grote smeulende puinhoop over. Behalve deze huizen werden er nog drie woningen aan de Jan Tooropstraat volkomen vernield en liepen zeven andere zware beschadigingen op. Daarnaast waren er nog talloze panden met glasschade, dakschade enz. Daar er ook nog enkele blindgangers tussen en achter de huizen op de Vrees terecht gekomen waren, moest in verband met het gevaar van explosie een gedeelte van deze buurt ontruimd worden. Welk een opluchting was het, toen eindelijk na een dag vol verschrikkingen, de rust weerkeerde, tenminste wat betreft de vliegtuigen. Overdag was het verre van rustig. Dat de toestand in Duitsland ging spannen, bleek wel uit het feit, dat alle Duitse mannen, die naar Winterswijk gestuurd waren, zich hier ter plaatse bij de Duitse instanties moesten melden voor de “Volkssturm”, teneinde hun Vaderland tot de laatste snik te verdedigen.
Daar de Ortskommandant het intussen te gevaarlijk achtte om nog langer aan de Groenloscheweg te blijven, nam hij zijn intrek in een huis bij de Bataafse Molen. Aangezien de toekomstige Volksturmers hier niet mede op de hoogte waren gesteld, gaf dit aanleiding tot een hopeloze verwarring, daar geen van hen wist, waar zij zich nu eigenlijk moesten melden. Direct na het invallen van de duisternis kwam er veel vervoer op de Groenloscheweg, alles in de richting van die “die grosse Heimat” . Het viel dan ook niet te verwonderen, dat na deze emotionele dag de wildste geruchten de ronde deden, zoals de algehele evacuatie van Bocholt en Borken. Dit was trouwens een nieuwtje, dat de laatste dagen reeds herhaaldelijke malen was rondgestrooid. Het horen van al die geruchten maakte vele mensen nog nerveuzer, dan zij na deze vier dagen van bombardementen geworden waren. Radio Oranje, waarnaar wij deze avond traditiegetrouw weer gingen luisteren, bracht echter geen schokkend nieuws en zo begaf zich een ieder met gemengde gevoelens naar bed.
De spanning stijgt ten top ……
Het was Donderdag 22 Maart opnieuw mooi weer, hetgeen dus inhield, dat we weer dezelfde vooruitzichten hadden als voorafgaande dagen. In een vergadering van fabrikanten, die intussen gehouden was, werd besloten om alle fabrieken voorlopig tot de eerstvolgende Maandag stil te leggen, daar er onder deze omstandigheden onmogelijk geproduceerd kon worden. Nog meer dan de vorige dagen werd aan het in gereedheid brengen der evacuatiekarretjes gewerkt en besteedde een groot deel van de mannen zijn vrije tijd hieraan, daar het dreigende onheil “evacuatie” steeds naderbij kwam. Iedereen hoopte natuurlijk, dat wij voor zulk een ramp gespaard zouden blijven, maar de kans dat het toch zou moeten plaats vinden, steeg van uur tot uur. Zo kon het gebeuren, dat verschillende gezinnen , die het onverantwoordelijk achtten om nog langer in het dorp te blijven, reeds in de vroege morgenuren de buurtschappen optrokken om dan ’s avonds tegen schemerdonker terug te keren. Het was dan ook inderdaad niet aanlokkelijk om nog langer in het broeinest Winterswijk te blijven.
De schrik zat er zelfs zo in, dat zich nagenoeg niemand op straat vertoonde en men zich alleen in de dringendste gevallen van huis begaf. De spitters bleven in nog groteren getale thuis dan voorheen en de toestand scheen van die aard te zijn, dat zij van de zijde van de .S.S. , Landwacht en dergelijk gespuis niet veel gevaar meer te duchten hadden, daar deze zich ook al evenmin op straat vertoonden.
Het was deze morgen weer het oude liedje, dat wil dus zeggen: Vroeg opstaan, daar er reeds spoedig na zonsopgang weer grote activiteit in de lucht was, in de vorm van Jabo’s en twee- en viermotorige bommenwerpers. Naarmate de morgen verstreek, doken er steeds meer toestellen op en wij konden ons ’s avonds niet gelukkig genoeg prijzen, toen wij voor het eerst eens overdag van bombardementen verschoond gebleven waren. Dit had wel niemand durven hopen, want uit alle windrichtingen waren formaties komen aanvliegen, hetzij bommenwerpers, hetzij Jabo’s . Het was eenvoudig onbegrijpelijk, waar zij zo gauw vandaan kwamen, De ene formatie was nauwelijks op weg naar Duitsland, of talloze anderen kwamen reeds weer van hun bezoek terug.
Het ging aan de overkant dan ook minder goed. Vooral na de middag, toen het “onweer” niet van de lucht was, stond hier alles te schudden en rinkelden de ruiten zo hard, dat je ieder ogenblik het idee had, dat zij het allemaal zouden begeven. Hieruit viel op te maken, dat de vliegtuigen niet ver Duitsland ingingen. Tegen drie uur ’s middags kwamen er donkere wolken opzetten uit het Zuid-westen en meenden velen in den beginne, dat er slecht weer op komst was, hetgeen echter niet erg aannemelijk was, daar het toch de hele morgen mooi lenteweer geweest was en zich geen wolkje aan de helderblauwe lucht vertoond had. Toen deze wolk, die zich steeds naar alle zijden uitbreidde, aan de zon voorbijtrok, bleef deze hierachter als een vuurrode bal zichtbaar en was eventueel onweer dus uitgesloten.
Alle verschijnselen, waarmede een onweer gewoonlijk gepaard gaat, waren anders aanwezig: Donkere wolken, dikke lucht ,gerommel, doch de bliksem ontbrak. Wat kon dan echter wel de oorzaak zijn? De een meende, dat het een nevelgordijn was van het front, terwijl anderen een grote brand veronderstelden, wat ook niet voor de hand lag, daar de nevel zich langs de gehele horizon verspreidde. Deze nevel werd nu zo dicht, dat het er in Winterswijk zelfs koud en donker van werd. Zij, die aan een brand gedacht hadden, bleken het bij het rechte eind gehad te hebben, want na verloop van tijd dwarrelden ontelbare stukjes verbrand papier over het dorp, die als het ware een regen van stofdeeltjes vormden, zelfs zo erg, dat het fietsen hierdoor haast onmogelijk werd. Het gedreun en gerommel hield aan en langzamerhand begon de lucht over een grote breedte geheel rossig te worden. ’s Avonds werd er verteld ,dat Bocholt zwaar gebombardeerd was, hetgeen de volgende dag door de berichten bevestigd werd.
Behalve Bocholt werden nog verscheidene andere plaatsen dicht bij de grens zwaar getroffen, waaruit velen de conclusie trokken, dat nu toch wel spoedig de overtocht over de gehele Rijn een feit zou worden. Alle grote plaatsen en ook kleinere plaatsjes in Duitsland, die betrekkelijk dicht bij deze rivier liggen, hadden nu een beurt gehad. Ook vermeldden de berichten van de Engelse zender, die de laatste tijd door overtypen etc. onder een groot deel van de bevolking verspreid werden, dat Montgomey reeds enkele dagen geleden het front langs de Rijn over een breedte van honderd kliometers in dichte nevels gehuld had, teneinde de operaties van zijn leger voor den vijand te verbloemen. Zelfs de Duitse radio was er van overtuigd, dat zeer binnenkort de grote aanval op het hart van het Derde Rijk ingezet zou worden. De spanning steeg van uur tot uur en werd bijkans ondragelijk.
Wat een weelde was het voor ons Winterswijkers, toen wij Vrijdagmorgen konden zeggen, dat wij zo maar een hele dag en nacht geen bombardementen te doorstaan hadden gehad. Toch hadden weinigen meer vertrouwen in deze tijdelijke rust en iedereen had nog steeds angst voor een eventueel groot bombardement, nu aan de overkant alle plaatsen , tot de kleinste toe, aangevallen waren en nog steeds bestookt werden. Ons dorp wordt immers aan drie zijden door Duitsland begrensd en wij zaten dus eigenlijk midden in de vuurhaard. Mede naar aanleiding van het bombardement van Woensdag trok een groot gedeelte van de bevolking, dat tot dusverre de toestand nog eens aangezien had, nu ook de buurtschappen op, zodat Winterswijk langzamerhand leep liep en op een onbewoond eiland begon te gelijken. Al het “rollend” materiaal, zoals bakfietsen, gewone fietsen, kruiwagens, handkarren en boerenwagens, voor zover nog niet door de bezetters “georganiseerd” , werd in allerijl gerequireerd om beddegoed, meubels en andere onmisbare huishoudelijke artikelen buiten de gevarenzone te brengen. Sedertdien hebben vele Winterswijkers de op komst zijnde bevrijding, die nu waarschijnlijk niet lang op zich zou laten wachten, in kippenhokken en andere geimproviseerde woningen afgewacht. Alhoewel de vliegtuigen weer volop acte de precense gaven, gebeurde er die dag boven de kom van onze gemeente niets.
Het was alsof de geallieerde vliegeniers vandaag dit gedeelte van Winterswijk eens wilden sparen en zij gooiden nu de spoorlijn in Miste kapot, waarbij voorts enkele huizen en boerderijen schade opliepen. Tegen half vijf in de middag begon het geweldig te dreunen en opnieuw leek het, dat diverse ruiten het zouden moeten begeven. terwijl alle deuren stonden te klapperen. Onze eerste gedachte was natuurlijk weer bombarderen, doch toen het gedreun steeds maar aanhield en altijd uit dezelfde richting kwam en er bovendien in het geheel geen vliegtuigen te horen waren, moest het wel wat anders zijn. Het enige waarschijnlijke was een trommelvuur van de artillerie, dat, voor zover wij konden nagaan, uit het Zuidwesten kwam, in welke richting wij de laatste tijd geregeld het doffe, eentonige gerommel, waaraan artillerievuur te herkennen is, gehoord hadden. In zulke hevige mate, als thans het geval was hadden wij het echter nog nooit gehoord. Dit trommelvuur duurde de gehele avond voort, doch tegen de nacht werd het allengs minder en meenden wij op een rustige nacht te kunnen rekenen, Hierin kwamen wij evenwel bedrogen uit, want ’s nachts werden wij van onze rust beroofd door Jabo’s , die aan een stuk door boven het dorp cirkelden en daarbij geregeld salvo’s uit hun mitrailleurs weggaven.
Het grote nieuws………….
Toen wij ’s Zaterdagsmorgens met een slaperig gezicht naar het werk gingen, viel het op, dat overal troepjes mensen druk redenerend en gebaren makend aan de straat stonden. Wat zou er nu weer aan de hand zijn? Wij luisterden eens zo’n gesprek af, dat tussen twee boeren gevoerd werd en waarvan de inhoud als volgt was: “Zeg, heb ie et ok al eheurd, dat ze den Rien ovver bunt? Eene, dee et altied wal wetten kan, hef et mi’j veur waor verteld,” waarop de ander schampertjes ten antwoord gaf: “Keerl, ie bunt neet wies.” De eerste gaf zich echter niet gewonnen en vervolgde zijn betoog” “Joa, maor et kon noo toch wal es waor wezeen, want et hef ter weer zo onwies ebatert dee kante oet. En bi’j ons kwam vannach met zonnen raozenden haost ne Duutsen auto langs stoeven, da’k bi’j mi’j zelf dachte: Jan, et dug ’t er neet, d’r is vaste wat loos. Dee keerls gaot joo an as halve onwiesen, wat ze trouwens, lao’we maor eerlijk wezzen, ok allemoale bunt.” “Jao”, zei de ander, die zich hoe langer hoe meer overtuigd begon te voelen: “Dat batern he’k vannach wal eheurd en ik geleuve ok wal, dat er wat te doone is, maor laote wi’j ons nog neet bli’j maken met een dood veugelken.” “Nee, maor ik hebbe mi’j tenminste noo al vaste de fietse epakket en as de mieter onder et heuj estoppet. Den is in ieder geval onder dak, dacht ik bi’j mi’j zelf. Noo laot ze maor kommen. “ “Maor pas op de Jabo’s, ” waarschuwde de ander, die schijnbaar niet veel vertrouwen had in hun bewegingen. “Want dee leelijke dinge, zit al weer in de locht. ” waarop de twee uit elkaar gingen en ieder zijn weg vervolgde, natuurlijk meer naar boven kijkend, dan op het verkeer lettend.
Wij gingen nu ook verder en dachten beide: Het zal wel weer loos alarm zijn, doch gezien de artillerieactiviteit gedurende de laatste twaalf uren, zeiden we tot elkaar: Het kan er nu toch wel eens gaan spannen. Dat spoedig het grote laatste offensief op Duitsland los zou barsten, stond voor iedereen zo langzamerhand vast. Toen we onderweg nog steeds groepjes mensen bij elkaar zagen, die allen zonder uitzondering over de overtocht over de Rijn spraken, begonnen we hoe langer hoe meer aan de waarheid van dit bericht te geloven en wilden we onze nieuwsgierigheid niet langer op proef stellen. We besloten dan ook tegen de gewoonte in, om reeds die morgen het nieuws te gaan horen. Onze eerste reis was toen dus naar de geheime luisterpost, teneinde daar de berichten van de B.B.C.uit Londen te horen. Schijnbaar hadden meer luisteraars dit plan opgevat, want toen wij ter plaatse arriveerden, waren ons reeds verscheidene “klanten” voor, ook al om dezelfde reden.
Toen even later het bekende herkenningsgeluid door de aether weerklonk, werd het volkomen stil en wachtten allen op de zo bekende sympathieke stem van den omroeper. Daar klonk het reeds: “Goeden morgen luisteraars, hier is Radio Londen”etc. “Hier volgt allereerst een bijzonder bericht uit het hoofdkwartier van de geallieerde legers in het Westen.” Dit brak de spanning enigszins, daar het haast niets anders kon zijn dan het nieuws van de overtocht over de Rijn. En inderdaad bleek dit keer het gerucht eens niet een gerucht te zijn, want het bijzondere bericht luidde als volgt: “Zo juist werd ons bericht, dat eenheden van het eerste Canadese, tweede Britse en negende Amerikaanse leger hedenmorgen over een breed front de Benedenrijn zijn overgestoken. Deze operatie werd uitgevoerd ten Noorden van het Roergebied en wel bij Wezel, Xanten en Rees. Onder de bescherming van een honderd kilometer lang nevelgordijn en een trommelvuur, dat aan hevigheid alle andere tot nu toe overtroffen, staken stormtroepen in duizenden gepantserde stormboten de rivier over en vormen van uur tot uur bruggenhoofden. Aan deze operatie werd door vijftienhonderd transport- en zweefvliegtuigen deelgenomen, die luchtlandingstroepen neerlieten, terwijl vijftienhonderd bommenwerpers de gevehten ondersteunden. De troepen zijn reeds twee tot drie kilometer in het Duitse gebied doorgedrongen. In Wezel en Rees wordt reeds hevig gevochten.”
Zo was dan op Zaterdag 24 Maart de laatste phase van onze bevrijding begonnen, die echter, zoals later zou blijken, nog weer door talrijke luchtaanvallen zou worden voorafgegaan.
We hadden het nieuws zo goed en zo kwaad als het ging opgenomen en durfden het nu ook gerust door te geven. Aangezien natuurlijk vel meer personen geluisterd hadden, werd het bericht spoedig als een lopend vuurtje verspreid en was binnen afzienbare tijd het gehele dorp van het grote nieuws op de hoogte.
De spanning was gebroken…… Het gevolg van dit bericht was, dat er die dag niet veel gewerkt werd, doch zo veel te meer gepraat. Ofschoon natuurlijk niemand met de plannen van de geallieerde legerleiding bekend was, wist de een nog al beter dan de ander, hoe de toestand zich nu verder zou ontwikkelen. Overal rezen “oorlogsstrategen” als paddestoelen uit de grond en zo werden hele veldslagen op straat in elkaar gezet en tot een goed einde gebracht, want men was het er wel over eens, dat het er nu voor de vroeger onoverwinnelijke Duitse legers donker begon uit te zien. Dit neemt niet weg, dat we ’s morgens ook nog enkele N.S.B.-ers tegen elkaar hoorden zeggen: “Nu zal wel spoedig het geheime wapen ingezet worden door onze bondgenoten en dan zul je zien, hoe gauw de Tommies verslagen en verpletterd de wijk moeten nemen naar Engeland.”
Hoe het ook zij, de dag, waarnaar wij allen in angstige spanning hadden uitgezien, was nu aangebroken en velen koesterden de stille hoop om nog voor Pasen de “Frontbuchhandlung “, die in de gauwigheid nog op de markt geopend was, en daarmede natuurlijk ook alle Duitsers, te zien verdwijnen. De gehele dag door was er artillerievuur te hooren en iedereen wist thans zeker, waar dat vandaan kwam; er was nu geen twijfel meer mogelijk. Toch werd het artillerievuur nog weer overstemd door het geronk van de vliegtuigen, die er voor de verandering weer eens “plenty” waren, om eens een hedendaagse uitdrukking te gebruiken.
Zij gingen echter geen enkele keer tot de aanval over, totdat tegen half zes acht Jabo’s begonnen te mitrailleren en daarbij tegelijk raketbommen afschoten, die grotendeels bestemd waren voor het Duitse luchtafweergeschut. Er werden er echter ook enige boven de kom van het dorp afgeschoten en ze zagen zowaar kans om er een in het huis van onzen N.S.B.-Burgemeester te deponeren. Zouden ze het geweten hebben?
Ons dorp, dat anders ’s Zaterdagsavonds zo’n levendige indruk maakt en waar een gezellige drukte in de straten heerst, was nu als uitgestorven. Zelfs in de normaal zo drukke Misterstraat was het bijna geheel stil. Iedereen had blijkbaar nog de schrik in de benen zitten. Dat de N.S.B.-ers zich na de gebeurtenis van die morgen ook niet meer lekker voelden, bleek wel uit het feit, dat talrijke evacue’s die zich in de bewogen Septemberdagen in de huizen van ondergedoken spoormensen, gemeenteambtenaren etc. hadden genesteld, ’s avonds hun biezen pakten en naar veiliger oorden, althans dat meenden zij, evacueerden.
Dit geschiedde vaak met medewerking van huisraad, dat de vorige bewoners achter hadden moeten laten. Vele spitters en ex-spitters, die geregeld door deze heerschappen acherna gezeten waren, zullen zich bij het zien van de aftocht wel opgelucht gevoeld hebben. Onze Winterswijkse N.S.B.-ers bleven voorlopig nog hier, alhoewel velen schijnbaar met een spoedig vertrek rekening hielden, daar zij ook reeds verschillende van hun bezittingen gingen inpakken, om, zodra dit noodzakelijk mocht worden, direct met de Noorderzon te kunnen vertrekken.
Dit zou wel niet lang meer duren, want ’s avonds meldde de Engelse zender, dat de landing volkomen geslaagd was en de vier bruggenhoofden van Emmerik tot het Roergebied zich reeds hadden verenigd tot een groot bruggenhoofd, dat een lengte had van 50 km en 12 km diep was, terwijl ook de luchtlandingstroepen, die een sterkte hadden van 40.000 volledig uitgeruste soldaten, nu al een verbinding met de hoofdmacht van de overgestoken troepen tot stand hadden gebracht.
Dat onze “beschermers” de situatie niet al te rooskleurig inzagen werd ons duidelijk, toen Zaterdagavond tegen half acht Duitse tanks en pantserwagens, die uit de richting Aalten en Lichtenvoorde over de Misterweg kwamen ons dorp binnenrolden, om daarna hun weg in de richting Duitsland te vervolgen. Het was een lange stoet en Winterswijk stond al weer duizend angsten uit, toen spoedig daarop de Jabo’s boven het dorp cirkelden en die bewoners, welke niet uit de slaap werden gehouden door het aanhoudend ratelen van de rupsbanden der tanks, wakker maakten. Daarbij was ook ’s nachts geregeld het artillerievuur te horen, de enen keer wat duidelijker dan de andere, doch het hield steeds aan. Bovendien waren de stralen van de zoeklichten die het front verlichtten en het flikkeren van het mondingsvuur waar te nemen. Er werd volop aan onze bevrijding gewerkt!
Wij waren allen even gelukkig, toen tegen zes uur ’s morgens eindelijk eens het geratel, dat sinds de vorige avond bijna aan een stuk voortgeduurd had, minder werd en wij niet door de Jabo’s onder vuur waren genomen. Zou dit wel het geval geweest zijn, dan zou ons dorp er zeer waarschijnlijk minder goed zijn afgekomen,
Het scheen alsof er niet veel geslapen was, wat duidelijk aan het licht kwam, toen ’s Zondagsmorgens reeds om half zeven buurpraatjes gehouden werden. Verschillende optimisten waren de mening toegedaan, dat vlak achter deze Duitse colonnes de Engelse en Amerikaanse tanks binnen zouden rukken, hetgeen iedere Winterswijker vurig hoopte, daar wij dan voor goed van bombardementen en beschietingen verlost zouden zijn. Dit was echter niet het geval, want nauwelijks was het zonlicht doorgebroken, of de Jabo’s trokken opnieuw flink van leer.
Voortdurend werd er geschoten, waarbij het afweergeschut, dat rondom het dorp was opgesteld, het geregeld moest ontgelden. Deze gevechten tussen vliegtuigen en luchtafweer liepen meetal op een nederlaag voor de laatste uit.
Een week was nu reeds verstreken sedert het begin van het nieuwe grote offensief en nog altijd duurde het voort. Zo ook vandaag. Het is niet rustig geweest. Jabo’s vlogen af en aan, soms in formaties van zes of acht toestellen, dan weer eens alleen.
Daarbij maakten ze nog al eens de bekende manoeuvres, die aan een aanval voorafgaan, doch tegen de verwachtingen in gebeurde er niets, tenminste niet boven het dorp. Wel werd er boven een van de buurtschappen nog hevig geschoten en waren wij ooggtuige van een luchtgevecht, waarbij een Duitse jager het opnam tegen een twaalftal Jabo’s . De uitslag van dit gevecht, dat circa 10 minuten duurde, was, dat de Duitse jager neerstortte, echter nadat hij even hiervoor een Engels vliegtuig ten val had gebracht.
Evenals de voorgaande dagen leek Winterswijk wel uitgestorven, aangezien zich haast niemand op straat vertoonde. Rijwielen waren er in het geheel niet te zien, want vooral een Duitse eenheid, die in Lichtenvoorde gelegerd was, hield zich druk bezig met het vorderen van deze voertuigen, waarschijnlijk om hiermede de terugtocht te aanvaarden. Er stond hun voor dit doel niet al te veel materiaal meer ter beschikking, getuige de talloze vrachtwagens, autobussen en personenauto’s, die de laatste tijd een prooi van de Jabo’s waren geworden en als een verwrongen massa hout en ijzer langs de wegen lagen.
De artillerie liet ook ’s Zondags flink van zich hooren. Bijna zonder pauze bulderden de kanonnen en drong een dof gerommel, dat de ruiten deed rinkelen, tot ons door. Het was echter niet zo hevig, als we de beide vorige dagen gewoon waren en menigeen vroeg zich af, of de geallieerde legers werkelijk niet zoveel tegenstand hadden, zoals de radio ons verteld had. Daarbij kwam nog, dat het vanzelfsprekend onbekend was, in welke richting het geschut zich verplaatste, want het was heel goed mogelijk, dat de overtocht over de Rijn een directe aanval op het Roergebied zou betekenen en de opmars van de geallieerde legers zich in Zuidelijke richting zou voltrekken.
De berichten van Radio Oranje hielpen ons echter enigszins uit de droom, daar hierin gezegd werd, dat onze geallieerde bondgenoten vanuit drie bruggehoofden Oostwaarts snelden. De totale tegenstand zou gebroken zijn, hetgeen door een telegram vanuit het hoofdkwartier van generaal Montgomery bevestigd werd. De tankvoorhoeden snelden vooruit, terwijl de hoofdmacht minstens 20 km. voorwaarts gedrongen was. Hoe dikwijls zouden nu ’s avonds frontkaarten, atlassen etc. voor de dag gehaald zijn om het front precies na te gaan en om uit te meten hoe ver het nog van ons verwijderd was, terwijl oud en jong bespraken, waneer we de Tommies hier konden verwachten.
Er werden hele berekeningen gemaakt, waarvan de uitkomsten uiteenliepen van 2 a 3 tot 14 dagen. Deze laatsten waren, gezien de berichten, wel wat pessimistisch. Misschien waren het wel spitters geweest, die zelf de versterkingen (?) hadden aangelegd, die de geallieerde opmars moest stuiten! Wij vermoedden echter, dat deze de opmars niet noemenswaard zouden vertragen. De richting van de opmars in aanmerking genomen, zouden wij zeer binnenkort bevrijd moeten worden. De algemene opnie was dan ook, dat wij Pasen zouden kunnen vieren in een vrij Winterswijk. De berichten waren in ieder geval zeer hoopgevend. Zowaar werden we ’s nachts met rust gelaten.
’s Maandagsmorgen haalden de Jabo’s echter de schade weerin, daar zij reeds om zeven uur tot een aanval met boordvuurwapens overgingen , waarbij een manspersoon om het leven kwam.
Zoals op de vergadering van de vorige week besproken was, zouden de fabrieken weer beginnen te draaien, doch wij vermeldden reeds eerder, dat velen het dorp verlaten hadden en elders waren gehuisvest, terwijl degenen, die nog thuis gebleven waren, het te gevaarlijk achtten om werkzaamheden op de fabrieken te hervatten. Daar het dus onmogelijk was om te produceren, werden de fabrieken opnieuw tot nader order gesloten
Het was maar goed, dat tot deze maatregel werd overgegaan, want indien er eventueel toch begonnen zou zijn, was er van werken niet veel gekomen, daar grote zwermen Jabo’s kwamen overvliegen, waarbij dikwijls geschoten werd. Het front was nu blijkbaar zo dicht Winterswijk genaderd dat het gerommel dat wij tot nog toe gehoord hadden, overging tot het lawaai van elk der salvo’s afzonderlijk. We zouden het echter binnenkort nog duidelijker kunnen horen.
Wat de Jabo’s betreft, ze hielden zich gedurende de morgen tamelijk rustig en gingen niet tot bombarderen over. Tegen kwart voor twee in de middag evenwel cirkelden vier toestellen boven onze gemeente, die even daarna tot de aanval overgingen, welke naar men zegt, op de graansilo van de Coop. Landbouwbond gericht was, op welk gebouw enige Duitse militairen op de uitkijk stonden.
Behalve met boordwapens werden zij ook met raketbommen bestookt, waarvan er totaal 18 werden afgeschoten. Het resultaat was, dat niet alleen de silo, maar ook de spoorrails naar Groenlo werden geraakt en vernield. Voorts werden er op de Hoge Hazel nog twee woonhuizen beschadigd. Bij deze aanval is het die dag gelukkig gebleven, ofschoon het er nog geruimen tijd naar heeft uitgezien, dat er een tweede, of misschien nog wel een derde bombardement zou volgen.
Langzamerhand begon het gedreun der artillerie echter zo hevig te worden, dat het gegrom der vliegtuigen er door overstemd werd. Nu waren alle salvo’s zeer duidelijk afzonderlijk te horen. De bevrijding naderde van uur tot uur!
Wat zal ons het nieuws vanavond weer brengen? De verwachtingen hieromtrent waren hoog gespannen, doch de eerlijkheid gebiedt ons te zeggen, dat de berichten enigszins tegenvielen, daar er geen tastbare feiten werden genoemd. Hadden we alleen nog maar het veroveren van een of andere grote stad gehoord, dan zou het heel anders geklonken hebben. Wel werd opnieuw bekend gemaakt, dat de weerstand aan het Westelijk front totaal ineengestort was. Nu dient echter niet uit het oog verloren te worden, dat er door de geallieerde legerleiding een gedeelteijke geheimhouding van de vorderingen van hun legers bevolen was en het nieuws dus als het ware door de feiten achterhaald werd.
Hierdoor was het dus heel goed mogelijk, dat het front reeds een volkomen ander beeld toonde dan wij meenden. Hoe slech het er met de Duitse legers voor stond, werden wij gewaar uit een frontreportage, waarin verteld werd, dat er slechts weinig Duitse tanks in de strijd waren, vanwege het gebrek aan benzine. Het leger kwam te voet naar het front, terwijl de munitie met paard en wagen naar voren gebracht werd. Uit Nederland was een tankdivisie gehaald, welke thans vermoedelijk bij Dorsten vocht. (Het betreft hier waarschijnlijk de tanks, die van Zaterdag op Zondag door het dorp trokken.) Van de andere fronten over de Rijn werd meer uitgebreid nieuws gegeven, doch zoals te begrijpen valt, was de aandacht het meest gevestigd op de Noordelijkset sector van het Westelijk front. ’s Avonds om zeven uur brak een geweldig artillerievuur los, dat zo hevig was, dat velen niet naar bed gingen, daar zij dan toch door het lawaai en het schudden uit de slaap gehouden zouden worden. Dit heeft voortgeduurd tot ’s nachts drie uur, waarna het eindelijk zo rustig werd, dat er een redelijke kans op slapen bestond.
Een bijzondere dag ……..
Dinsdag 27 Maart was wel een eigenaardige dag. Er waren de gehele morgen geen vliegtuigen te zien of te horen, terwijl van het front evenmin iets te bespeuren viel. Nu waren de weersomstandigheden niet direct ideaal te noemen voor vliegtuigacties, maar hoe vaak hadden wij het al meegemaakt, dat er bij slecht weer grote formaties overtrokken, zonder dat zij door het dichte wolkendek te zien waren. Het werd al later en later en er kwam niet een vliegtuig de rust, die nu alom heerste, verstoren, terwijl ook het artillerievuur maar bleef zwijgen. Een ieder zou geneigd zijn te vermoeden, dat de rust weldadig aan zou doen, doch dit was geenszins het geval, daar deze zelfs onheilspellend geleek,. Indien er nu nog maar een paar vliegtuigen geweest waren, zou men gezegd hebben: “Nu ja, het weer is niet geschikt voor operaties op grote schaal! ” maar nee, het was en bleef stil. Wat zou er toch aan de hand zijn? Iedereen ging aan het raden en gissen, wat de reden van deze abnormale stilte kon zijn en het viel dan ook geenszins te verwonderen, ddat er fantastische verhalen de ronde begonnen te doen. Zo had er iemand gehoord, dat de Duitsers die morgen het nieuwe geheime wapen zouden hebben ingezet, waardoor het mogelijk was, dat de geallieerde vliegtuigen niet boven het front konden verschijnen. Een ander meende, dat het nog erger was en dat zelfs het gehele luchtverkeer was lam gelegd. Voor het zwijgen der artillerie wist hij echter geen verklaring te geven.
Deze geruchten waren echter zo fantastisch, dat niemand er ook maar iets van geloofde, hoewel de stilte pijnlijk was. Nummer drie kwam met een geloofwaardiger verhaal en wist te vertellen, dat de Duitsers wapenstilstand hadden aangevraagd en dat dit door de geallieerde legerleiding zou zijn toegestaan. Dit zou dus inhouden, dat de oorlogshandelingen in het Westen waren gestaakt. Dit nieuws was echter ook weer niet voldoende betrouwbaar, daar dit dan toch in elk geval officeel op de radio zou zijn bekend gemaakt en we misschien klokkengelui te horen gekregen zouden hebben. Verschillende anderen kwamen met een bericht, waarvan de inhoud ongeveer op hetzelfde neerkwam. Alleen met dit verschil, dat de Geallieerden aan de Duitsers enige bedenktijd hadden gegeven om onvoorwaardelijk te capituleren. De tijd, die hiervoor aan de Duitsers gegund werd, varieerde bij de verschillende “berichtgevers” van zes tot acht en veertig uur. Wij spraken persoonlijk iemand van de zo juist hier gearriveerde Volkssturm. Hij vertelde, dat hij die morgen uit Duitsland gekomen was, waar hij het zelf had gezien, dat een Duitse officier met de witte vlag op de motor de Engelsen en Amerikanen tegemoet gereden was om wapenstilstand voor deze sector aan te vragen. Wij geloofden er echter niet veel van, maar wat zou er dan wel gebeurd zijn? Het was in ieder geval een feit, dat er tot laat in de middag geen vliegtuig en geen kanonschot te horen was. Eindelijk, tegen een uur of zes, hoorden we weer eens een vlietuig, doch direct hierop keerde de rust volkomen terug. De rust deed de zenuwen nog meer spannen dan het lawaai en met gemengde gevoelens werden de berichten van Radio Oranje afgewacht. Zou er nu werkelijk voorlopige wapenstilstand gesloten zijn?
Aan dit bericht hechtten wij nog het meeste geloof. Het zou echter blijken, dat al deze nieuwtjes voor de zoveelste maal weer eens geruchten bleken te zijn, want het nieuws bracht niets anders dan de vorige dagen, hetgeen dus wil zeggen, dat de Geallieerden nog voortdurend goede vorderingen maakten. Veel bijzonders was er echter niet, want over de tankvoorhoeden werd nog steeds het stilzwijgen bewaard. Dus moesten we maar afwachten, wat deze van plan waren; we wisten nu in ieder geval, dat er nog steeds oorlog was. Het enige, wat daar hier in het dorp nog op gewezen had, was het vele vervoer, dat er overdag en ook des avonds plaats vond. De Duitsers hadden de natuur geheel op hun hand en konden, begunstigd door de weersomstandigheden, nog iets van hun materiaal redden, daar ze niet door Jabo’s werden lastig gevallen. Er scheen wel een algehele aftocht van de Duitsers gaande te zijn, want alle voertuigen begaven zich zonder uitzondering in de richting Duitsland. Er kwamen nu ook weer tamelijk veel soldaten in het dorp, die blijkbaar reeds van elders waren teruggetrokken. Zou Winterswijk nu toch nog zwaar verdedigd worden? Deze vraag werd echter tamelijk snel opgelost, daar zij de volgende dag weer vertrokken.
Ook was de bezetting, die in het Feestgebouw en het Arbeidskamp was gelegerd, weggetrokken. Op de buurtschappen bleven echter wel veel soldaten. Diegenen, die Dinsdag meenden, dat de oorlog ten einde was, werden de volgende dag ontnuchterd, want het ging er weer als van ouds van langs. Om acht uur ’s morgens waren de Jabo’s reeds present en er volgden vele beschietingen, blijkbaar om het verkeer op de grote wegen geheel lam te leggen en de Duitsers op die wijze de terugtocht te beletten. In Miste werd daarbij een vrachtauto van de Duitse Weermacht, die volgeladen was met munitie; door twee raketbommen en boordvuur vernietigd. Boven het dorp geschiedde niets bijzonders. Tegen kwart over een in de middag werden enige bommen gegooid in de omgeving van onze gemeente, namelijk aan het begin van de Corleseweg, bij welk bombardement een persoon om het leven kwam.
Een goed half uur daarna slaagden de Jabo’s er in een aantal spoorwagons met munitie, die op de lijn Winterwijk – Bocholt, welke door de spitters weer gedeeltelijk gelegd was, stonden, in brand te schieten, waarbij vier van deze wagons verwoest werden door de ontploffende projectielen. De ene ontploffing werd gevolgd door de andere, hetgeen wel enkele uren aanhield. Voor zo ver wij hier in het dorp uit de kracht der explosies konden opmaken, waren het gelukkig geen zware projectielen, anders had het er misschien minder mooi voor ons uit gezien.
Daarna gebeurde er anderhalf uur niets, tot dat de Jabo’s opnieuw tot de aanval overgingen en, wat erger was, boven de kom van het dorp. Verscheidene raketbommen werden afgeschoten, terwijl er tevens hevig gemitrailleerd werd. Daarbij werden diverse grote gebouwen en enkel fabrieken getroffen. Het transformatorhuisje bij het Badhuis werd volledig vernield, een begin van brand brak uit in het huis, dat hier schuin tegenover gelegen is, welke brand gelukkig tot de schuur beperkt bleef. Het mag wel een wonder heten, dat zich bij deze aanval geen enkel persoonlijk ongeval voordeed. Nauwelijks waren allen van de schrik bekommen of opnieuw gierden de bommen over ons dorp. Ditmaal kwamen de bommen terecht in de omgeving Verlengde Ratumsestraat – Scholtenenk, waarbij helaas twee personen om het leven kwamen, terwijl later nog een derde aan de bekomen verwondingen is bezweken. De verwoestingen vielen dit keer nog al mee, alhoewel er op de Scholtenenk verscheidene ruiten sneuvelden, terwijl de straat bezaaid lag met dakpannen. Dit zou echter nog niet het laatste bombardement zijn, want tegen half zes volgde nogmaals een aanval, die hoofdzakelijk uitgevoerd werd in de richting Gasthuisstraat, Wilhelminastraat, Prins Hendrikstraat. Hierbij deden zich geen persoonlijke ongelukken voor, doch werd zware schade aan gebouwen en woningen toegebracht.
Als bijzonderheid zij nog vermeld, dat nu voor de tweede maal een bom in het dak van het huis van den Burgemeester geschoten werd, nadat de schade, die hieraan de vorige week Zaterdag werd toegebracht, weer enigszins hersteld was.
Zo hadden wij dus vier bewuste aanvallen op de kom van het dorp meegemaakt binnen een dag. Later zou blijken, dat het de laatste gedurende deze oorlog waren. Het was een waardig afscheid!
Hoe stond het er echter met het front voor? De radio meldde niets bijzonders en wij tastten dus in het duister omtrent de verrichtingen van de Geallieerden. Aan het artillerievuur te horen, meenden wij, dat het geluid nog dichter bij was dan de vorige dagen en het kon dus niet ver van ons vandaan zijn. De grote vraag was echter, of Winterswijk wel in het krijgsplan van de geallieerde legerleiding was opgenomen, daar op de radio gezegd was, dat de tankspitsen nog op slechts 30 kn. afstand van Munster stonden en dat Dulmen reeds veroverd was. Zodoende waren ze Winterswijk dus eigenlijk al gepasseerd. Stel je eens voor, dat ze op de luttele afstand van 20 km. van Winterswijk verwijderd, voorbijtrokken, terwijl wij hier nog onder de bezetting zouden zuchten. Het zou een hard gelag worden!
De terugtocht……..
De volgende dagen stonden geheel in het teken van de terugtocht der Duitse legers. Steeds weer kwamen groepjes soldaten door het dorp, op weg naar Duitsland, waarbij zij zich van allerlei materiaal bedienden. Alleen auto’s kwamen sporadisch voor. Van orde was totaal geen sprake meer. Waar zij konden, namen zij fietsen mee, terwijl ook handkarren en zelfs kinderwagens tot de voertuigen behoorden, waarmede zij “de weg terug” aanvaardden. In het Woold werden nog enige stukken geschut in stelling gebracht, waarschijnlijk om de aftocht uit Winterswijk te dekken. Nu werd het iedereen duidelijk dat wij zeer binnenkort van de onderdrukkers bevrijd zouden zijn en de Tommies hier zouden kunnen begroeten. Het was op de gezichten te lezen, dat llen weer moed hadden gekregen en het optimisme hoogtij begin te vieren. Het spitten, voor zover dit nog om en bij het dorp geschiedde, werd gestaakt; vele Duitsers vluchtten, terwijl nu ook verscheidene N.S.B-ers de wijk namen naar voor hen veiliger oorden. Tortom: alles stond in het teken van de aanstaande bevrijding. Het gedreun van de artillerie zwol aan, waarbij nog het verheugende bericht bekend gemaakt werd, dat de verovering van Bocholt officieel een feit was geworden.
Het was dus niets dan goed nieuws, wat wij hoorden, en iedereen rekende er dan ook stellig op, dat de bevrijding op zijn hoogst nog drie a vier dagen op zich zou laten wachten en de kans op het vieren van de Paasdagen in een bevrijd Winterswijk lang niet onwaarschijnlijk meer was. Het was een prachtig vooruitzicht, maar we vroegen ons allemaal in angstige spanning af hoe deze bevrijding zou komen. Zouden de Duitsers zich hevig verdedigen? Zou het tot zware straatgevechten komen? Zou er nog een groot bombardement volgen? Het waren vragen, die door menigeen gesteld werden, doch die door niemand beantwoord konden worden. We moesten maar afwachten, daar aan de loop der gebeurtenissen immers toch niets gewijzigd kon worden.
Wat zou het prachtig zijn, indien Winterswijk zonder slag of stoot werd genomen! Het was haast te mooi om waar te zijn, na de vele bombardementen en beschietingen, die we de afgelopen weken te doorstaan hadden gehad. In ieder geval stond vast, dat, nu Bocholt gevallen was, de geallieerde troepen op amper 20 kilometer van ons vandaan stonden en dat het, ingeval zij de richting Winterswijk optrokken, hoogstens een kwestie van enkele dagen kon zijn, voor wij bevrijd waren. Het had er niet de geringste schijn van, dat de opmars van de geallieerde legers nog te stuiten viel. Als we alleen de superioriteit in de lucht al eens rekenden, waarvan wij toch allen konden getuigen. Nagenoeg alle dagen hadden wij de Jabo’s en bommenwerpers in zeer groten getale waar kunnen nemen, doch van de eens zo roemruchte “Luftwaffe” was weinig of niets te bekennen geweest. Overigens was het tamelijk rustig, hetgeen echter wel niemand gespeten zal hebben.
De bevrijding nadert ………….
Ook des Vrijdags konden wij de gehele dag het terugtrekken van de Duitse troepen gadeslaan, waarbij opviel, dat de soldaten geen van allen veel plezier hadden, getuige hun strakke gezichten. Zij namen slechts de allernoodzakelijkste bagage mee en ontdeden zich van iedere luxe. Zo kon het gebeuren, dat zij tot grote voldoening van de jeugd biscuits, snoep en andere zoetigheden aan haar ging uitdelen. Veel tijd hadden ze overigens niet, want zij wilden direct terug naar Duitsland, waarbij ze meestal de grens bij Vreden overstaken.
Het front was warschijnlijk al dicht bij Winterswijk, daar de meeste soldaten hun camouflagekleren aan hadden, de helmen groen hadden gemaakt met gras en vaak roetzwarte gezichten hadden. Zij zagen er allen zeer vermoeid uit en waren de laatste dagen misschien wel aan een stuk door in gevecht gewikkeld geweest. Verder was het in het dorp, de omstandigheden in acht genomen, betrekkelijk rustig. Wel was het dreunen der artillerie te horen en waren er regelmatig vliegtuigen, meestal Jabo’s in de lucht, doch er deed zich niets bijzonders voor.
Dat zich bij de Duitse Weermacht niet uitsluitend volwassen soldaten, doch ook kleine jongens bevonden, die eigenlijk nog thuis bij moeders pappot hoorden, zagen wij ’s middags. Wij waren op dat ogenblik juist op de hoek van de Zonnebrink – Ratumsestraat, waar wij geregeld de groepjes soldaten, die het hazenpad kozen naar Duitsland, langs zagen trekken. Tegen vier uur kwam er weer zo’n groepje aan, bestaande uit ongeveer 20 in camouflage gehulde soldaten, die eventjes op de hoek uitrustten , waarbij ze zich van al hun bagage ontdeden. Toen ze daar zo een kwartiertje gezeten hadden, laadden zij hun pakken, voor zover mogelijk, op hun fiets, de enige, die ze bij zich hadden. Onder hen bevond zich een soldaat, die er niet ouder uitzag dan 15 a 16 jaar. Hij kon zijn bagage niet kwijt worden en vroeg nu aan zijn “kameraden” of deze hem wilden helpen, doch al zijn smeken hielp niets. Dit werd hem blijkbaar te machtig, want hij barstte in tranen uit. Dit vonden de anderen toch wel te erg en er werd besloten zijn bagage over de gehele troep te verdelen.
Toch zag het er voor ons dorp niet al te gunstig uit, daar de Duitsers, vooral op de Misterweg, nog niet veel aanstalten maakten om te vertrekken; er werden daar namelijk verschillende stukken artillerie, pantserafweergeschut, enz. opgesteld, maar het was een verheugend teken, toen zij ’s avonds de aftocht bliezen. Nu viel ook in Zuidoostelijke richting soms het korte ratelen van mitrailleurs te horen. Het was, zoals later bleek, het mitrailleurvuur van de Engelse tanks in het Woold.
Daar we ons die dagen niet in het Woold bevonden, moeten wij hier gebruik maken van gegevens, die enkele bewoners van deze buurtschap omtrent het verloop der gebeurtenissen ons enige dagen na de bevrijding gegeven hadden. In de nacht van Donderdag op Vrijdag aren er enkele Duitse officieren in het Woold gekomen, die echter ’s morgens al weer vertrokken. Spoedig daarna kwam ern een Majoor, die een afdeling soldaten achterliet om alles langs de grens in staat van verdediging te brengen. Zouden er nu toch zware gevechten volgen? Dit zou inderdaad het geval zijn.
Tegen tien uur gingen diverse bruggen, die in de buurt van het front lagen de lucht in en was het een ieder duidelijk, dat de strijd spoedig een aanvang zou nemen, daar de Duitsers zich in de bossen, in sloten en greppels verschanst hadden. Zij waren dus blijkbaar van plan hun huid zo duur mogelijk te verkopen. Daar was reeds in de omgeving van “De dikke Boom” het ratelen van mitrailleurs te horen uit de richting Duitsland en dus wren de Engelse tanks in aantocht. Veiligheidshalve kozen de meeste bewoners nu de verstandigste weg n begaven zich naar de diverse schuilkelders, om daar althans enigszins veilig te zijn tegen granaatvuur, mitrailleurkogels en derglijke gevaarlijke projectielen. Nadien is het in het Woold niet meer rustig geweest. Aanhoudend was langs de grens, waarschijnlijk nog in Duitsland, het geknetter van de mitrailleurs te horen. Het kwam misschien van de Engelse tanks, die de bossen afzochten naar eventueel nog verborgen Duitsers.
Elk moment waren dus de eerste tanks te verwachten en ja, tegen elf uur kwam de eerste Engelse tank, die op Hollands gebied in de omgeving van Winterswijk is te zien geweest, aangerold. Het was voor de bewoners, die zich waarschijnlijk van te voren al vele voorstellingen van deze kolossen gemaakt hadden, een machtig gezicht, toen daar door de zandwegen, want over de grote weg ging het toen nog niet, de eerste tanks van onze bondgenoten aan kwamen waggelen, den vijand tegemoet, of beter gezegd, achterna, want de meeste troepen waren allerlijl vertrokken.
Het was voor de bewoners een moment om nooit te vergeten. De troepen werden bij hun acties steeds begeleid door de Jabo’s , die de gevechten op de grond stevig ondersteunden en de Duitse troepen onder vuur namen. Ook in andere delen van het Woold, namelijk in de omgeving van de houtzagerij Te Winkel, begon het om deze tijd aardig te spoken. Hier heeft het mitrailleren de gehele dag, zij het met tusschenpozen voortgeduurd.
Dat de strijd hevig geweest is, blijkt wel uit het feit, dat er zes gevechtswagens vernietigd werden. Het is echter niet in vergelijken met de hevigheid, waarmede de strijd in het eerstgenoemde deel van het Woold gewoed heeft. Na elf uur kwam hier regelmatig geallieerd oorlogsmateriaal voorbij, waaronder veel tanks. Tegen twee uur verschenen de eerste infanterietroepen, die allen tot in de perfectie uitgerust waren. Iedere tien tot twaalf soldaten waren voorzien van een luister- en zendapparaat, zodat de troepen steeds onderling contact hadden en berichten konden uitwisselen. De tanks reden nu ook over de harde weg en gingen de weg tusschen “De dikke Boom” en “De dikke Steen” op. Verscheidene waren er reeds gepasseerd, toen tegen twee uur enige Duitsers, die zich blijkbaar schuil gehouden hadden, de boerderij van den heer Te Selle op “Veldboom” in brand staken, waardoor een grote rookontwikkeling ontstond. Nu verschansten zij zich in de sloot langs de weg en maakten daarbij gebruik van de rook, zodat de Engelsen hen niet waar konden nemen.Vanuit deze sloot namen zij de Engelse tanks onder vuur met hun “Pantzerfaust”, waardoor er totaal zeven verloren gingen. Een eind verder werden nog een tank en een pantserverkenningswagen vernietigd. De gevechten waren hier dus kort, maar hevig geweest.
In de namiddag kwam een lid van de Ondergrondse ons vertellen dat hij opgebeld was vanuit Bredevoort, waarbij hem medegedeeld was, dat daar reeds de eerste Engelse tanks waren gesignaleerd vanuit de richting Aalten. Deze hadden echter rechtsomkeert moeten maken, daar de bruggen inmiddels door de Duitsers opgeblazen waren.
Wij waren natuurlijk allen zeer opgewonden en kregen haast tranen in de ogen van blijdschap, daar de Geallieerden dus nu slechts zes a zeven kilometer van ons verwijderd waren, tenminste als dit bericht op waarheid berustte. Er waren diverse factoren, die er op wezen, dat de bevrijding thans wel heel dicht voor de deur stond, zoals het mitrailleurvuur, dat wij overdag gehoord hadden, alsmede het terugnemen van de Duitse stellingen aan de Misterweg; verder stegen in de vroege avonduren dikke rookwolken op uit de richting van het spooremplacement. Daarbij werden we opgeschrikt door een scherp gefluit, dat geregeld door het luchtruim weerklonk. Het was weer eens een nieuw geluid, waarmede we kennis maakten en juist deze onbekendheid maakte iedereen angstig. Velen meenden, dat het het gieren van artilleriegranaten was, doch met zekerheid wist niemand dit te zeggen. Even daarna ging de politie rond om zoveel mogelijk te waarschuwen binnen te blijven, hetgeen een groot gedeelte van de bevolking echter al uit zich zelf gedaan had. Zouden de rookwolken veroorzaakt zijn door inslaande granaten? Dit bleek niet het geval te zijn; zij werden namelijk veroorzaakt door het in brand steken van Duitse kanonnen, die opgesteld stonden bij houthandel Meerdink aan de Parallelweg. Onze beschermers hadden dus blijkbaar geen gelegenheid meer om deze naar elders te vervoeren. Het was dus wel hoopgevend. Maar hoe zouden wij de nacht moeten doorbrengen?
Het was lang niet onwaarschijnlijk, dat ons dorp onder artillerievuur zou komen te liggen en verscheidene bewoners achtten het daarom veiliger de nacht maar in de kelder door te brengen. Toen wij later op de avond steeds weer opgeschrikt werden door het weerklinken van hevige explosies, namen nog vele anderen dit besluit. Het was echter hoofdzakelijk explosies, die veroorzaakt werden door het opblazen van diverse bruggen rondom ons dorp. Het ratelen van de mitrailleurs was steeds duidelijker te horen, hoofdzakelijk uit de richting Woold – Miste. In deze richting stonden ’s avonds en ook ’s nachts twee strakke lichtbundels, waarschijnlijk van Engelse zoeklichten. Dat er in het Woold wel gevochten werd, konden wij eveneens opmaken uit het feit, dat de lucht die kant uit geel – rossig was en er moest dus hier of daar brand woeden. Ook viel nu heel geregeld het gegier van granaten te horen. Winterswijk was dus reeds een week na de overtocht over de Rijn frontstad geworden.
Hoeveel schrik en angst de Winterswijkse ingezetenen echter hadden voor oorlogshandelingen, toonden zij des nachts. Tegen middernacht lekte namelijk het nieuws uit, dat de terugtrekkende Duitsers geen kans gezien hadden, om voorraden levensmiddelen, tabak en andere goederen, die opgeslagen waren in diverse grote gebouwen in onze gemeente, mede te nemen. In hun overijlde aftocht was het hun zelfs niet gelukt om de betreffende complexen, met de zich daarin bevindende voorraden, te vernietigen, hetgeen spoedig in het gehele dorp bekend werd. Toen er dan ook geen Moffen meer te bekennen waren, togen verschillende personen op het pad om zich het een en ander, wat van hun gading was, te “organiseren” . Alle gevaren trotserend, begaven de mannen zich met kruiwagens, bakfietsen en zelfs handkarren op weg om de gebouwen leeg te slepen, hetgeen dan ook volledig geschiedde. In enkele gevallen hadden de Duitsers nog getracht de voorraden te vernietigen door de gebouwen in brand te steken, doch enkele actieve Winterswijkers wisten deze brandhaarden te blussen, zodat een ieder rustig aan het werk kon gaan. Het bleef echter een gevaarlijk spel, daar er altijd nog wel Duitsers, die terug moesten trekken, konden komen, waarna ze natuurlijk tot terreurmaatregelen over zouden gaan. Zo ver is het gelukkig echter niet gekomen.
In het Woold waren Vrijdagsavonds grote hoeveelheden oorlogsmateriaal, als tanks en auto’s, aangekomen, blijkbaar alle met het doel Winterswijk. Dat dit inderdaad het geval was, bleek toen ze bij Te Brummelstroete stukken gschut opstelden, waarmede, zoals men ons vertelde, Winterswijk onder vuur genomen moest worden, indien de Duitsers zich daar niet overgaven. Als versterking waren er voorts nog 25 tanks opgesteld, die voor hetzelfde doel gebruikt moetsen worden.
’s Zaterdagsmorgens tegen zes uur brak er echter onder de Tommies een ware feestvreugde uit, toen zij bericht kregen, dat zij naar Winterswijk konden vertrekken, aangezien de weg nu en het gelui geruime tijd aanhield, terwijl van verschillende woningen onze fiere nationale driekleur uitgehangen werd. geheel vrij was. Ook de bewoners deelden mee in de feestvreugde en kregen artikelen, waar zij het sedert jaren buiten hadden moeten stellen, zoals sigaretten, chocolade, thee, etc.
Ondanks de weinige slaap, die de Winterswijkers ’s nachts genoten hadden, waren velen al weer vroeg buiten om eens poolshoogte te nemen. Er werd verteld, dat de Tommies al in het dorp waren, doch niemand had ze persoonlijk gezien en dus was het maar weer afwachten, of zij er inderdaad al waren. Wij zouden echter spoedig uit de droom geholpen worden, toen tegen zeven uur de kerkklokken, voor zo ver deze nog aanwezig waren, weergalmden en het gelui geruime tijd aanhield, terwijl van verschillende woningen onze fiere nationale driekleur uitgehangen werd. Het enthousiasme kende geen grenzen meer! Iedereen liet zijn woning in de steek en begaf zich naar het centrum van het dorp om daar meer uitgebreid nieuws te horen. Overal werd gezongen en gesprongen, drukten velen elkaar veelbetekend de hand, kortom het was feest. De oranjevlaggetjes werden te voorschijn gehaald, knoopsgatinsignes werden opgedaan; het gehele dorp was in feestkleedij en baadde in een zee van Oranje en Rood – Wit – Blauw. Winterswijk was met een slag van stil dorp tot een feestvierende stad omgetoverd. De straten waren gevuld met een jubelende menigte, waaruit hoera’s opklonken, wanneer er een of andere plaatsgenoot, die sedert geruime tijd van het toneel verdwenen was, weer te voorschijn kwam.
Alom klonk het: “Zeg, heb je die ook al gezien, hij is ook weer in het dorp.” Zo verscheen tegen acht uur Dokter Jagerink, die sedert Herfst 1944 moest onderduiken. Toen hij met zijn fiets zijn woning genaderd was, moest hij afstappen, daar hij door een uitbundige mensenmassa omringd werd en zo vele felicitaties in ontvangst had te nemen, dat hij handen te kort kwam. Even daarna stroomde een grote menigte naar het Gemeentehuis, waar onze geziene Secretaris, de heer Zwagerman , per rijtuig werd binnengebracht en met een gejuich, dat de vormen van een ovatie aannam, begroet werd, nadat er enkele dagen geleden verteld was, dat hij overleden zou zijn. Toen hij even daarna op het bordes verscheen, werd hij nogmaals door de geestdriftige bevolking toegejuicht. Het was nu langzamerhand in het dorp een deinende massa geworden en iedereen scheen het leed en de doorgestane angsten van de voorafgaande maanden vergeten te zijn.
Toen wij ons even later naar de Markt begaven, kwamen daar juist twee Tommies op een motor aan. Het waren voor vele Winterswijkers de eerste bevrijders, die ze na vijf jaren van onderdrukking en knechting te zien kregen. Zij stopten eventjes en werden bijna uit elkaar gerukt door de enthousiaste Winterswijkse bevolking, waarbij vooral de jeugd zich liet gelden. Natuurlijk kregen zij bloemen en werden daarna met een driewerf hoera hoog gehouden. Op onze vraag waar zij vandaan gekomen waren, verklaarden zij, dat zij regelrecht uit Bocholt kwamen. Zij hadden echter niet veel tijd, daar zij zich naar hun hoofdkwartier, dat in School O gevestigd was, begeven moesten en zo konden wij niet beter doen dan ons direct hier heen te begeven om nog iets meer te weten te kunnen komen.
Ook bij school O waren onze bevrijders door de enthousiaste bevolking omringd en smaakten enkele mannelijke ingezetenen het genoegen weer eens een Engelse sigaret tussen de lippen te hebben. Zo goed en zo kwaad als dat ging werden er velerlei vragen aan onze bevrijders gesteld, hoewel de gesprekken niet altijd even goed wilden vlotten, daar slechts een gering aantal personen de Engelse taal voldoende machtig was, terwijl de Engelsen nagenoeg geen woord Hollands verstonden. Op onze vraag, tot welk legeronderdeel onze bevrijders behoorden, kregen wij ten antwoord, dat zij deel uitmaakten van de “Royal Welsh Fuseliers” van het tweede Britse leger. Vanzelfsprekend moesten we ook alles weten van hun sportieve khaki- uniform, die direct een ieders sympathie had gewonnen, behalve dan natuurlijk van de N.S.B.-ers. Hiernaar waren de Tommies ook zeer benieuwd, want na hun eerste vraag “Where are the Germans? ” (Waar zijn de Duitsers?), moesten zij ook weten, waar de Hollandse Nazi’s waren, waarop zij direct uitleg kregen van de omstanders. Zo kon het gebeuren, dat even hierna verschillende Winterswijkers, geassisteerd door onze gewapende bevrijders, in de buurt op pad gingen om deze gevangen te nemen, tot grote hilariteit van de bevolking.
Spoedig daarna werden reeds enige van deze geziene (?) plaatsgenoten met opgeheven handen binnengebracht. Ook in andere delen van het dorp werd een begin gemaakt met het ophalen van alle verdachte personen, waarvan wij nog al goed voorzien waren. Winterswijk is toch niet geheel zonder slag of stoot in geallieerde handen gevallen, want ’s morgens werden nog twee Duitse officieren, die op hun motor trachtten te ontkomen, met enkele welgerichte schoten neergelegd, Gelukkig is hierna geen schot meer gevallen.
Dat het gevaarlijk was om direct bij de aankomst van de eerste geallieerde troepen te gaan vlaggen, bleek wel, toen tegen kwart over tien nog een Duitse motor met onze nationale driekleur voorop, door het dorp raasde, waarvan de berijders, blijkbaar geergerd door de reeds op vele plaatsen uitgehangen vlaggen op de Groenloseweg eenige handgranaten smeten, waarbij zich gelukkig geen persoonlijke ongelukken voordeden.
Het tijdelijk hoofdkwartier van de Tommies werd spoedig opgebroken, want de achtervolging op de vluchtende Duitsers moest natuurlijk voortgezet worden. Naar diverse richtingen rukten zij op. Het meest in de richting van Vreden. Verder werd de omgeving van het dorp afgezocht naar eventueel nog verborgen Duitsers, echter zonder resultaat.
De gehele dag konden wij een lange stoet van allerlei moderne voertuigen gadeslaan, waarbij velen zich afvroegen, hoe de Duitse legers zich nog zo lang hadden staande kunnen houden tegen een dergelijke, tot in de perfectie uitgeruste strijdmacht.
Winterswijk bleef die dag en ook de daaropvolgende dagen geheel in het teken van de bevrijding, waarnaar wij zo lang gehunkerd hadden en die wij nu nog voor de Paasdagen hebben mogen beleven. Dit is mogelijk geworden door de prachtige resultaten van de geallieerde legers, waarvoor echter vele jonge mannen het hoogste offer, hun leven, hebben gegeven. Een eresaluut aan al onze bevrijders is dan ook zeer zeker op zijn plaats.
LANG LEVE ONS VADERLAND! LANG LEVE ONS VORSTENHUIS! LANG LEVE DE BEVRIJDERS!
Einde
Winterswijk, 1 Juni 1945
Augustus 1945 Weurden Wooldstraat: ’t Is Oranje ’t Blijft Oranje
Den 10den Mei 1940, den dag, waarop de verraderlijke inval in ons landje door de Duitschers plaats vond, zal ons allen nooit meer uit het geheugen gaan.
De Duitse bezetter op het marktplein in Winterswijk De strijd was bij voorbaat reeds beslist door de geweldige overmacht aan menschen en materieel, waarmede de vijand onverwacht ons land overrompelde. De gevechten waren kort maar hevig, en velen van onze mannen sneuvelden. Daar, waar de slag het hevigst woedde, namelijk op de Grebbeberg, vielen ook de meesten van onze soldaten- plaatsgenooten. Het waren er 9 van de 16. Op een na waren zij allen ingedeeld bij het 8e R.I., dat zulke zware verliezen heeft geleden.
Reeds direct na den inval, in den vroegen morgen van den 10den Mei ’40, vond de luitenant H.G. Nijland te Obbicht (L.) , den heldendood.
Te Barneveld vielen bij de uitvoering van hun plicht:
W.J.Rauwers en J.W. te Sligte.
De strijd om Rotterdam kostte ook het leven aan twee Winterswijksche soldaten, n.l.
B.Ch.M. Brugman en G. Wassink. Te Dordrecht viel J.A. Peters, en G.W. Wiggers vond te Culenborg den dood.
Korten tijd na het bekend worden van deze treurige gebeurtenissen is in onze gemeente een comite opgericht, met het doel de nagedachtenis van deze gevallenen voor het Vaderland passend te eeren. Door bemiddeling van dit Comite kon het stoffelijk overschot van enkelen van hen later naar Winterswijk worden overgebracht, om in hun woonplaats ook een laatste rustplaats te vinden. Een bekend Amsterdamsch beeldhouwer werd opdracht gegeven een monument te vervaardigen. Men achtte het echter niet gewenscht dit monument tijdens de Duitsche bezetting te onthullen, en het Comite heeft dit uitgesteld tot na de bevrijding.
Ofschoon het de bedoeling van dit boekje is, alleen de gebeurtenissen tijdens de bezettingstijd te vermelden, willen we hier even een uitzondering maken en een enkel woord wijden aan de plechtige onthulling van dit gedenkteeken. Dit gebeurde op den verjaardag van Z.K.H. Prins Bernard, 29 Juni ’45. Het is een grootsche en indrukwekkende manifestatie geworden van de gevoelens van de Winterswijksche bevolking voor hun medeburgers, die vielen in den strijd voor de verdediging van het Vaderland; gevoelens van dankbaarheid en hulde, en ook medeleven met de gezinsleden, die achterbleven.
Het prachtige monument vond een uitstekende standplaats tegenover het Gemeentehuis, en past volkomen in het karakter van dit mooi stukje Winterswijk. Het is ontworpen en uitgevoerd door den heer G. Bolthuis te Amsterdam, en draagt op de voorzijde van het voetstuk als opschrift: “Aan de gesneuvelden van Winterswijk 10 -14 Mei 1940” , terwijl aan de achterzijde staat: “In dankbare herinnering van Winterswijks bevolking aan haar gevallen, plichtsgetrouwe medeburgers”. Links en rechts op het voetstuk bevinden zich de namen der gesneuvelden, de onderdeelen waarbij zij dienden en de plaats waar zij vielen.
In October j.l. bereikte ons het treurige bericht, dat onze oud-plaatsgenoot, de Generaal G.J. Berenschot van het Koninklijk Nederlandsch -Indische Leger, op 18 Oct. 1941 bij een vliegtuigongeluk te Batavia om het leven was gekomen. Generaal Berenschot had op dezen dag een conferentie gehad met de Britsche legerleiding in Singapore, en was juist van het vliegveld te Batavia opgestegen op weg naar Bandoeng. Kort na de start vloog het toestel in brand en stortte neer. Slechts verkoolde lijken konden worden geborgen. Alles wijst er op, dat hier sabotage in ’t spel is geweest, maar dit geheim zal wel nooit ontsluierd worden. Namens alle ingezetenen van Winterswijk brengen wij hem een eeresaluut, als gevallen held, in dienst van het Vaderland.
Slachtoffers van het luchtwapen
Bij het memoreeren van deze catergorie oorlogsslachtoffers hebben wij, naar de volgorde van tijd, in ’t kort de omstandigheden vermeld, waaronder deze medeburgers het leven lieten. Ook de in onze gemeente gesneuvelde vliegers hebben wij, voor zoover mogelijk met naam, in dit gedeelte opgenomen. Menige Winterswijker zal, bij het lezen van dit gedeelte, zich de een of andere gebeurtenis weer duidelijk voor den geest kunnen halen, en met huivering terugdenken aan dezen angstwekkenden tijd. Als gevolg van het feit, dat de Engelsche Luchtmacht, de beroemde R.A.F., in de eerste phase van den oorlog over zeer weinig vliegtuigen beschikte, en bijgevolg de luchtaanvallen op doelen in Duitschland en de bezette gebieden nog geen grooten omvang hadden aangenomen (althans in verhouding tot enkele jaren later) , gebeurde er de eerste 1 1/2 a 2 jaar van de bezetting van ons land in onze gemeente niet zoo heel veel, en is er in deze periode op dit gebied weinig te vermelden. Twee ernstige gebeurtenissen vragen echter de aandacht.
In den nacht van 21 op 22 Juni 1940 vielen de eerste bommen in onze gemeente, die ook de eerste slachtoffers vroegen. Deze bommen explodeerden niet, en nieuwsgierig geworden kwamen enkele bewoners uit de omliggende buurt naderbij. Men had toen nog weinig ervaring op dit gebied en zag het gevaar nog niet zoo zeer in. De gevolgen waren verschrikkelijk. Plotseling explodeerde een bom, en twee mannen werden op slag gedood, t.w. J.H.Hijink en B.W. Konings, resp. oud 27 en 31 jaar. De heer J.W. Beusink werd zwaar gewond en overleed 6 Juli d.a.v. Omstreeks dezen tijd heerschte er een geweldige onrust onder de bevolking en velen trokken het dorp uit om buitenaf hun intrek te nemen. Hoe de stemming was wordt het best gekarakteriseerd door een ingezonden stuk van den heer Voogd in de Winterswijkse Courant van 24 Juni 1940, dat wij hier laten volgen:
(Dezelfde dag 21/22 ook op Houtopslagplaats Meerdink, waarbij grote schade-Hans)
“Winterswijkers, Uw kraamvrouwen beven…… Uw zieken en ouden van dagen sidderen, als ze hooren van Uw dagelijksche vlucht. Gij vlucht…….. zij kunnen niet en wachten. Gij hebt gehoor gegeven aan de meest onzinnige geruchten. Als Jan van Piet hoort, dat Klaas via de korte golf heel duidelijk Winston hoorde zeggen: vannacht moet het erger, in Huppel gaan de ondergrondsche vliegvelden er aan, dan neemt ieder de beenen………………. In uw verhit brein hebt ge de strategische en industrieele belangrijkheid van Uw dorpje dusdanig verheven, dat de harten Uwer kinderen overdag zwellen van trots en ’s nachts schier barsten van angst! In Uw kerken hebt ge vandaag gezongen van de Almachtige Hand Gods, en ’s avonds bergt ge het veege lijf, maar op Uw vlucht kan een haastig verderf U overkomen, want binnen drie weken hebt ge het moreel van Uw vrouwen en kinderen gebroken en is Uw arbeidsprestatie minimaal……. Verman U; doe gewoon. Boven de wolken schijnt de zon. Vergissingen vinden slechts hoog zelden plaats. Neem de maatregelen, die door de Vereeniging van Luchtbescherming worden aanbevolen. Evacueert NOOIT, dan op uitdrukkelijke PERSOONLIJKE lastgeving van de bevoegde autoriteiten. Organiseert Uw alarmeeringsdienst, opdat ge rustig kunt slapen en overdag Uw werk goed kunt verrichten. Smoort alle kletspraat en voor alles: moed en vertrouwen.
Zondag, 22 Mei 1940″
Gelukkig keerde kort daarna de rust terug.
Op 19 Sept. 1940 vond er wderom een tragische gebeurtenis plaats. Toen stortte namelijk het eerste geallieerde vliegtuig in onze gemeente neer. Het was een groote bommenwerper. De 6 inzittenden vonden allen den dood, en waren onherkenbaar verminkt. Slechts 1 lijk kon geidentificeerd worden, n.l. van den vlieger P.O. Williams, No. 620421. Op 21 Sept. werden 3 gesneuvelden op het Alg. Kerkhof met militaire eer ter aarde besteld, en op 26 Sept. d.a.v. de overige 3.
Dan verloopt er ruim een jaar, voordat er weer melding gemaakt behoeft te worden van slachtoffers door het luchtwapen. Op 28 December 1941, ’s avonds te ongeveer kwart voor elf, verkeerde de Winterswijksche bevolking in angstige spanning, waar het brandende vliegtuig, dat als een vurig komeet boven het donkere dorp suisde, neer zou komen. Goddank geschiedde dit een einde buiten het dorp, en sloeg het in de omgeving van de Kottenscheweg in het bouwland. In de nabijheid van het nog brandende toestel werden drie geheel verbrande lijken gevonden van leden van de bemanning. Een piloot, een Canadees, werd aangehouden en op transport gesteld naar Arnhem. De namen van de aan de kleedingstukken geidentificeerde bevrijders waren:
3 April 1943, ’s avonds plm. 11 uur, stortte een brandend Engelsch vliegtuig neer op een bouwland in de omgeving van de boerderij van J.B. Grevink, Dorpbuurt L 174. Bij den val van de machine explodeerden de brisantbommen waarmede deze geladen was. Wonder boven wonder kwamen ongelukken onder de burgerbevolking niet voor, maar de geheele bemanning, bestaande uit 7 man, kwam hierbij om ’t leven. Slechts twee lijken konden worden geidentificeerd. Het waren de vliegers:
Southon en sergeant Flower
Op 1 Mei 1943, ’s nachts te plm. half drie, stortte een groote bommenwerper neer naast de boerderij van J. Prange, Woold K 163. Bij onderzoek bleek deze melding een Engelsch vliegtuig te betreffen, hetwelk door een Duitsche nachtjager was neergeschoten. Bij het neerstorten explodeerde een brisantbom van zeer zwaar kaliber. Kilometers in de omtrek lagen onderdeelen van den bommenwerper verspreid. In de omgeving van het wrak werden te ongeveer 6 uur ’s morgens de lijken van zeven vliegers gevonden, die vermoedelijk getracht hebben, met behulp van hun parachute, het vliegtuig te verlaten, hetgeen hun waarschijnlijk door de te geringe hoogte, niet meer is gelukt. Hierdoor zijn zij op een gruwelijke wijze te pletter gevallen. De stoffelijke resten werden op Maandag 3 Mei ’43 op de Alg. Begraafplaats ter aarde besteld. Alle slachtoffers konden geidentificeerd worden. Het bleken te zijn de volgende vliegers:
Vooral omstreeks dezen tijd was de activiteit in de lucht, bijzonder des nachts, zeer groot en werden er massa’s brandbommen boven onze gemeente uitgeworpen, tengevolge waarvan vele branden ontstonden.
In den nacht van 13 op 14 Mei 1943 kwam om plm. 2 uur een Engelsch twee-motorige bommenwerper van het Wellingtontype neer in de buurtschap Huppel, in de omgeving van de boerderij van J.W.Kruisselbrink, F 20. Het toestel was door een Duitsche nachtjager neergeschoten. Tusschen de wrakstukken en daaromheen werden de lijken van de 5 inzittenden gevonden, waarvan er 3 geheel verkoold en onherkenbaar waren. De namen van de twee geidentificeerde vliegers waren:
F.H. Smith en L.I. Mobley (No. 1575533).
Op 4 Februari 1944 kwam een groote Engelsche bommenwerper neer op een terrein op de grens van de gemeenten Winterswijk en Eibergen. De landing was een staaltje van koele vliegkunst, daar het reeds brandende gevaarte een z.g.buiklanding moest maken. Vast staat, dat de bemanning, uitgezonderd de eerste piloot, reeds op de hoogte van de Duitsche grensplaats Borken uit het toestel is gesprongen. Na de landing is de eenig overgebleven piloot uit het toestel gesprongen, en is, met behulp van nabijwonende boeren, veilig geborgen en later op terugtransport naar Engeland gesteld.
Op 4 februari 1944 maakte B-17 42-3500 van de 482 Bomb Group een noodlanding bij Meddo/Winterswijk. Piloot David G. Alford zette het toestel alleen aan de grond, de rest van de 12 bemanningsleden was al boven Duitsland gesprongen.
(19 april 1982: Captain David M. Williams navigator van B-17 van 482 / 92 Bomb Group haalt zijn tas op in Meddo waar zijn vliegtuig op 4 februari 1944 een noodlanding maakte. Zelf sprong hij boven Duitsland bij Leverkusen uit het toestel en kwam in gevangenschap tot april 1945. Zijn tas werd op 4 februari 1944 door brandweerman Henk Kappers ‘achterover gedrukt’ zodat geheime informatie niet in handen van de Duitse bezetter kwam. [Foto: v.L.n.R.: mevr. Kappers, Henk Kappers, David Williams en mevr. Ginny Williams)
Omstreeks half September 1944 werd, zooals bekend, van geallieerde zijde de aankondiging gedaan, dat over de geheele linie een groot luchtoffensief zou worden ingezet, en dat naast een verscherpte luchtoorlog tegen Duitschland, ook alle spoorlijnen, verkeersmiddelen en verbindingswegen zouden worden beschoten en gebombardeerd. Dit heeft ook voor onze gemeente trieste gevolgen gehad. Wij memoreeren de volgende ernstige gebeurtenissen.
Op Donderdag 28 Sept. 1944, ’s middags plm. 3 uur, werden door en nieuw soort vliegtuigen, de vermaard geworden Jachtbommenwerpers, de z.g. Jabo’s , 8 bommen afgeworpen op het spoorwegkruispunt van het baanvlak Winterswijk – Zutphen aan de Morgenzonweg. Hierdoor werd zware schade aangericht aan vele huizen aan de Morgenzonweg, doch bij dezen aanval kwamen nog geen persoonlijke ongelukken voor. Het is een gelukkige maatregel gebleken de bewoners van deze omgeving te evacueeren, anders waren de gevolgen niet te overzien geweest. Het vermoeden, dat op dit punt meerdere aanvallen te verwachten waren, is juist gebleken. Zeer vele malen is dit spoorwegkruispunt daarna nog aangevallen.
Denzelfden dag (28 Sept.dus) werd enkele uren later een tweede aanval op dit punt gedaan, waarbij helaas wel slachtoffers vielen. In de onmiddelijke omgeving van perceel L 190, langs de spoorlijn gelegen, werden twee deerlijk verminkte lijken gevonden. Bij identificatie bleken de slachtoffers twee jongens te zijn te weten:
J.H. Wagemans, 15 jaar, wonende te Cuijk en alhier geevacueerd. Henri van Ardennen, 12 jaar, wonende te Rijswijk en eveneens hier geevacueerd.
Door boordvuur werd ook nog een opperwachtmeester van de Brandweerpolitie doodelijk getroffen.
Op Zaterdag 30 Sept. ’44 werd wederom een aanval gedaan door 8 jachtbommenwerpers op de spoorwegverbindingen. Een bom explodeerde op de schuilkelder voor het stationsgebouw, waardoor 3 Duitsche militairen, die zich hierin bevonden, gedood werden 4 October 1944 werd op de Misterweg, ter hoogte van perceel B 93, een auto door Jabo;s met de boordwapens beschoten. De auto brandde geheel uit en tusschen de wrakstukken werden twee geheel verkoolde lijken gevonden. Het bleken te zijn:
Johanna Fekkes, oud 21 jaar, wonende te Rotterdam, en Maria Fekkes, oud 43 jaar, eveneens te Rotterdam woonachtig. De overige inzittenden liepen brandwonden op, en werden in het Ziekenhuis verbonden. Dienzelfden dag werd een aanval gedaan door 3 Jabo’s op het spoorwegkruispunt aan de Morgenzonweg. Het perceel Morgenzonweg 70 kreeg een voltreffer. De bewoonster, Mej. A.ten Dolle, werd door blokploegpersoneel levenloos onder het puin gevonden.
In den nacht van 23 op 24 October 1944 kwamen de brokstukken van een geallieerde bommenwerper neer in Huppel nabij de Duitsche grens. Het was een met bommen geladen Engelsche machine van het Wellington type, welke was aangeschoten door een Duitsche nachtjager, en daarna in de lucht is geexplodeerd. De lijken van de 7 inzittenden lagen op grooten afstand verspreid, doch waren goed herkenbaar.
Hier volgen de namen van deze gevallen luchthelden:
John Edmond Kelley. D.Maclean. Kenneth Rowley, serg. John Philip (No. 420045) Arthur Bevan Llewellyn Tan Hunter, serg. F.W. Niblett, serg. (No. 1897417)
Als bijzonderheid kan vermeld worden, dat de vader van de gesneuvelde sergeant Tan Hunter, een Australier, die zelf bij de Engelsche troepen in Duitschland was ingedeeld, hier bij de Luchtbeschermingsdienst inlichtingen heeft ingewonnen omtrent de omstandigheden, waaronder zijn zoon gevallen was, waarna hij diens graf heeft bezocht.
Een broer van een andere gesneuvelde van deze groep vliegers ontdekte door een toeval, dat diens laatste rustplaats zich hier bevond. Diep onder den indruk bedekte hij zijn graf met bloemen. Een aanval van Jabo’s op de spoorbaan van 26 November 1944 kostte de bedienings-manschappen van de Duitsche afweer 1 dode en zeven gewonden.
Op 29 November d.a.v., ’s middags te ongeveer half een, werden door een formatie overvliegende bommenwerpers een viertal brisantbommen afgeworpen, waarvan er een terecht kwam voor de boerderij van J.A. Beskers, Woold K 53 I. Door het opgeworpen zand werden 3 schoolgaande kinderen bedolven. Onmiddellijk werden door de omwonenden met de reddingspogingen een aanvang gemaakt. Een der kinderen, Bernard te Kulve, 11 jaar oud, werd levenloos onder het zand uitgehaald. Een inmiddels verschenen arts van den Gem. dienst constateerde den dood door verstikking. De overige kinderen bekwamen geen letsel.
5 December 1944, St. Nicolaasdag, zullen de Winterswijkers ook niet licht vergeten. Inplaats van het vreugdevolle gezinsfeest van de aangename verrassingen, durfde men den geheelen dag zijn neus niet buiten de deur te steken. Overal vielen bommen, en schrik en angst waarden in ieder huis rond. Een bom kwam terecht op het perceel Wooldscheweg 1, hetwelk grootendeels verwoest werd. De heer J.F.Goorhuis, wonende aan de Kottenscheweg 66, bevond zich juist voor genoemd perceel, en werd op slag gedood, terwijl de heer A. Schreurs, wonende Oostervoort 12, zwaar gewond werd. Op 7 Dec. d.a.v. is dit slachtoffer aan de bekomen verwondingen overleden.
Op 10 December 1944, ’s middags tegen 1 uur, werd de omgeving van het Station door 8 Jabo’s aangevallen, waardoor een verschrikkelijke ravage werd veroorzaakt in de Inslagstraat en Kreilstraat. Vele woningen werden totaal vernield. Onder het puin van perceel Inslagstraat 22 werden twee geheel verminkte lijken aangetroffen. Bij identificatie bleken het te zijn B.H.te Winkel en echtgenoote.
Vrijdag 15 December 1944, om ongeveer kwart voor tien des morgens, werd door een overvliegende Jabo een brisantbom afgeworpen, welke terecht kwam op de garage Weekenstroo aan de Misterweg. Ook hier vielen slachtoffers. Door bomscherven werd gedood J.H.Deunk, 15 jaar, alsmede een Duitsch militair. Mevr, A,B,ten Damme werd zwaar gewond, en in zorgelijken toestand naar het Alg.Ziekenhuis vervoerd.
Op 25 December ’44, 1e Kerstdag, kwam een “Jabo”, getroffen door het Duitsche afweergeschut (het eenigste succes van de “Flak” in ruim een half jaar) brandend neer in een weiland, kort bij de nieuwe Boterfabriek. De piloot, de ond.off. Peter Charles Nightingale Green, geb. 15-03-’24, kwam hierbij om ’t leven. Het stoffelijk overschot werd bij dat van de reeds eeder gevallen vliegers op de Alg. Begraafplaats ter aarde besteld.
29 December 1944, ’s morgens ongeveer 11 uur, weer een aanval op het Station. Een in de omgeving van het Station geplaatste Duitsche afweertrein werd met boordwapens beschoten, waardoor 5 Duitsche militairen werden gedood. Ook op Oudjaarsdag werd een heftige aanval op het Station gedaan, waarbij rond 100 splinterbommen werden afgeworpen. Gelukkig vielen toen geen slachtoffers te betreuren.
4 Febr. 1945 kwam onder de gemeente Aalten een Mosquitovliegtuig neer, waarbij twee vlieger-officieren den heldendood vonden. Hun namen waren:
M.Ewaschuk, off. bij de Canadeesche Luchtmacht (R.C.A.F.) R.M.M. Stratton, off. bij de Britsche Luchtmacht (R.A.F.)
Door bijzondere omstandigheden zijn de lijken van deze vliegers op het Alg. Kerkhof in onze gemeente ter aarde besteld.
Op 16 Febr. ’45, ’s middags ongeveer kwart over een, werden door twee Amerikaansche bommenwerpers een 30-tal brisantbommen boven onze gemeente afgeworpen, 14 splinterbommen van zwaar kaliber (80 lb.) kwamen in de omgeving van perceel Oostervoort 48 terecht. Dit had tot noodlottig gevolg, dat twee personen, die zich voor genoemd perceel bevonden, door scherven doodelijk werden getroffen, t.w.: G.E. Lammers, wonende Iepenstraat 20, en J.F. v.d.Ende, wonende te Gouda en alhier geevauceerd in de Berkenstraat 32. Enkele andere menschen werden gewond.
In den avond van den 21sten Februari 1945, te plm. 10 uur, werd er geweldig druk gevlogen. De vliegtuigen bevonden zich op zeer geringe hoogte en waren in het nu en dan doorbrekende maanlicht zelfs te zien. Plotseling gierde een Duitsche nachtjager door de lucht en klonk het geratel van een machinegeweer. Een Engelsche bommenwerper werd getroffen, vloog in brand en sloeg neer in de omgeving van de voormalige fabriek van de fa.Zwanenberg, bij de boerderij van J.H. Damkot, K 21. Een der inzittenden bleek, wonder boven wonder nog in leven, ofschoon aan het been gwond. Hij werd door de Duitschers als krijgsgevangene medegenomen. Van de andere leden van de bemanning vond men niet veel meer dan enkele kleedingstukken, waaraan nog twee als vliegers geidentificeerd konden worden, t.w.:
H.R. Piper en P.I. Green.
Dit was het laatste geallieerde vliegtuig, dat in onze gemeente verongelukte. Naarmate de Duitsche troepen meer in het nauw gedreven werden, en steeds meer werden teruggedrongen, op hun terugtocht ook de Achterhoek passeerend, werden de geallieerde luchtaanvallen in onze ongeving steeds veelvuldiger en gevaarlijker.
Zaterdag 24 Febr. ’45 was een zwarte dag voor onze gemeente. ’s Avonds om ongeveer kwart voor tien werden boven het dorp 8 brisantbommen afgeworpen, waarschijnlijk bedoeld voor het Stationsemplacement. Deze bommen misten echter verre hun doel, hetgeen treurige gevolgen had. Twee projectielen kwamen terecht op en voor het pand van den heer Timmer, bakkerij in de Wooldstraat 55. De verwoesting was verschrikkelijk. Ook belendende winkelpanden werden practisch totaal vernield. Onder de puinhopen werd het lijk van Jan Timmer gevonden, waarmede het leven van een flinke jongeman plotseling werd afgesneden. Voorts kwamen 3 bommen terecht op de perceelen Keizerstraat 2 en 4, welke geheel werden vernield. De bewoners, die zich in den kelder bevonden, werden door het vallend gesteente bedolven, en volkomen geisoleerd. ’s Nachts, ongeveer 1 uur, gelukte het aan het personeel van den opruimings- en herstellingsdienst, na koortsachtig werken, de kelder vrij te maken. Twee kinderen werden levenloos aangetroffen, t.w.: Grada Schigt, oud 2 jaar, wonende Keizerstraat 2, en Hendrik Oortgiesen, oud 8 jaar, wonende Keizerstraat 4. Bovendien werden een 5-tal bewoners van deze perceelen nog zwaar gewond.
Bakkerij Timmer, Wooldstraat 55
Nu breekt voor Winterswijk de spannendste maand van den geheelen oorlog aan, waarin ook de meeste luchtaanvallen plaats vinden. Iedereen voelt dat er een beslissing moet vallen. De luchtbeschermingsdiensten zijn overladen met werk en zien zich met een sterk ingekrompen staf van personeel (door de spitterij, onderduiken, enz.) voor een zeer zware taak gesteld. Bij een luchtaanval op het Spoorwegemplacement van 9 Maart, ’s namiddags plm. 2 uur, kwamen bommen neer op de Parallelweg en op Keizers. De verwoesting was groot. Deze aanval kostte twee menschenlevens. Gedood werden:
Genoemde Weenink was een S.D.-agent en had zich juist ingewerkt in een illegale strijdersgroep met het doel de zaak “op te rollen”. Ook in de Leliestraat en omgeving vielen bommen, die behalve aanzienlijke vernielingen, ook weer twee slachtoffers maakten, t.w.:
J.B.Huitink, 54 jaar, 3e Gasthuisstraat 17, en de evacue N.D. Gokke, 32 jaar, Leliestraat 11 I.
19 Maart vielen er, bij een aanval op het station, bommen in de Kreilstraat, waarbij eenige perceelen grootendeels verwoest werden. 20 Maart kregen de bewoners van de Groenloschenweg en omgeving vast een voorproefje van hetgeen den volgenden dag nog zou volgen, ’s Morgens plm. 11 uur werden er een aantal bommen geworpen in de onmiddellijke nabijheid van de fabriek van de fa.H.Willink & Co. Een fabrieksloods, in gebruik bij den Meubelfabrikant Koopmans, kreeg een voltreffer, waardoor twee leden van het personeel doodelijk werden getroffen, t.w. vader en zoon Te Selle. In de omgeving werd groote dak- en glasschade aangericht. De slachtoffers werden naar het Alg. Ziekenhuis overgebracht. Dat deze buurt met bommen werd bestookt zal wel verband gehouden hebben met het feit, dat “Herr Ortskommandant” zijn intrek had genomen in de villa van den heer H. Willink aan de Groenloscheweg.
21 Maart 1945 zal een gedenkwaardige dag blijven in de oorlogsgeschiedenis van Winterswijk. Deze dag, welke is aangewezen als de officieele opening van de lente, waarop wij andere jaren met vreugde en blijdschap het begin van een ontwakend leven begroeten, werd ditmaal een dag, waarop ons de ellende en de verwoesting van den modernen oorlog nog eens duidelijk werden gedemonstreerd.
’s Morgens plm. 10 uur werd de spoorbaan in de directe omgeving van het Station door 4 Jabo’s als doel genomen. Er werden op 4 punten voltreffers geplaatst, doch enkele bommen misten hun doel, als gevolg waarvan in de Tuunterstraat, Rusthuisstraat en Goudvinkenstraat, een aantal huizen werden verwoest. Ook het pension Wamelink werd hierbij grootendeels vernield. Gelukkig vielen bij dezen aanval geen slachtoffers, mede dank zij de evacuatie- maatregelen.
In den namiddag van denzelfden dag, ongeveer half vijf, werden door overvliegende bommenwerpers 8 brisantbommen afgeworpen, die neerkwamen op de Groenloscheweg en omgeving, op dezelfde hoogte van de punten, die den vorigen dag reeds getroffen waren. De gevolgen waren verschrikkelijk. De perceelen Groenloschenweg 32 en 34 werden getroffen, en fel laaide een brand op. Door personeel van de Opruimings- en Herstellingsdienst werden 5 lijken geborgen. De slachtoffers waren Mevr.Willink en vier leden van een geevacueerde Haagsche familie, de heer en Mevr. v.Sante en dochter, en J. Luxen, eveneens een evacuee, die tijdelijk hun intrek hadden genomen in dit perceel. a Hun stoffelijk overschot werd naar het Ald. Ziekenhuis vervoerd. Door scherven werden nog een aantal personen min of meer ernstig gewond, waarvan er later nog een is bezweken. In de Pr.Hendrikstraat en Jan Tooropstraat werden groote verwoestingen aangericht, ofschoon hier wonder boven wonder geen slachtoffers te betreuren waren.
De Ortskommandant achtte het na deze gebeurtenissen blijkbaar verkieslijker zijn domicilie te verleggen, en nam zijn intrek in een huis een eind buiten het dorp.
Ook voor de spitters was het een zware dag. Zeer begrijpelijk hadden velen den laatsten tijd het spitten gelaten voor wat het was, ondanks alle dreigementen en fulminaties van O.T.- en Arbeidsinzet-, “autoriteiten”. Zoo langzamerhand werd men fatalistisch en ging men van de stelling uit: de mensch kan maar 1 dood sterven! Een groep was echter dien morgen naar Varsseveld vertrokken, welke plaats dezen dag ook door bommen werd getroffen. Helaas vielen hierbij weer slachtoffers te betreuren, waartoe ook een aantal Winterswijksche mannen behoorden. Er vielen vijf dooden, n.l.:
J.F. Deunk R. Veldhuis B.Geurink G.J. Vriezen J.A.Pillen
Bovendien werden een aantal mannen min of meer zwaar gewond en zijn enkelen als gevolg hiervan voor hun leven invalide geworden. De gebeurtenissen van dezen dag vooral waren voor vele dorpbewoners aanleiding hun heil in de buurtschappen te zoeken, zoodat het dorp langzamerhand leegstroomde. Aan werken dacht zoo goed als niemand meer, en er heerschte een chaotische toestand. Dat kon zoo niet lang doorgaan!
Op 22 Maart, de dag van de zwarte en grijze wolken van Bocholt, vallen er bommen in Kotten, waarschijnlijk afgeworpen door een van Bocholt terugkeerende bommenwerper.
Dit kost weer een menschenleven, t.w. Mej. v.Rijssen, Kotten H 61.
26 Maart zijn de Jabo’s ’s morgens om 7 uur al weer present. Er werd met boordvuur geschoten. Een bewoner van de Beusinkweg 102 werd hierdoor doodelijk getroffen, n.l. de heer H.G.Smeenk. Zijn echtgenoote werd gewond. Ofschoon dien dag nog meerdere aanvallen plaats vonden, vielen er gelukkig verder geen slachtoffers te betreuren.
28 Maart 1945 noteeren wij als den laatsten dag van de luchtaanvallen op Winterswijk, en daarmede tevens als den dag waarop de laatste burger- slachtoffers zijn gevallen. Deze 28ste Maart was buitengewoon onrustig. Den geheelen dag door waren er vliegtuigen boven onze gemeente. Wij releveeren de volgende gebeurtenissen met ernstigen afloop.
’s MIddags, ongeveer kwart over 1 werden enkele bommen afgeworpen, die ter hoogte van de Corleschweg terecht kwamen. Hierbij werd de heer G.J. Schuurman, oud 58 jaar, doodelijk getroffen. Het stoffelijk overschot werd naar het Alg. Ziekenhuis overgebracht. Even later werd er gemeld, dat het bosch, waarin een Duitsche munitietrein stond ( op de spoorlijn Winterswijk -Bocholt, bij “de Puls”) brandde. Inderdaad bleek deze trein getroffen te zijn, en volgde de eene ontploffing op de andere. Duitsche baanwachters hadden nog kans gezien de trein af te koppelen, waardoor slechts 4 wagons met inhoud explodeerden. Gelukkig vielen hierbij geen slachtoffers te betreuren.
Een tragische bijzonderheid valt verder nog voor dezen dag te vermelden. De weduwe van den heer H.G.Smeenk, Dorpbuurt L 102, werd door een bomscherf zwaar gewond. De heer Smeenk was twee dagen tevoren door boordvuur doodelijk getroffen. Zijn vrouw overleefde hem maar kort, daarzij spoedig aan haar verwondingen overleed. Eenige kinderen bleven ouderloos achter.
Op dezen dag werd ook een met munitie geladen vrachtauto van de Duitsche Weermacht, die zich via de Misterweg uit de voeten trachtte te maken, door 4 Jabo’s aangevallen. De auto met inhoud werd totaal vernield. Tenslotte vielen op dezen bewogen dag bommen in de omgeving van de Scholtenenk, waarbij helaas ook weer slachtoffers vielen. Gedood werden:
L.ter Horst en J.Jansen (afkomstig uit Utrecht)
Bovendien werden enkele personen vrij ernstig gewond, o.a. de echtgenoote van het slachtoffer ter Horst. Bij School C, waar een aantal spitters was ingekwartierd, werden een aantal menschen min of meer ernstig gewond.
Als samenvatiing van dit resumee komen wij tot de volgende opsomming, voor wat betreft slachtoffers door het luchtwapen, gevallen in de gemeente Winterswijk:
Aantal gedoode burgers: 41 Aantal gesneuvelde vliegers: 38 Aantal in onze gemeente neergestorte vliegtuigen: 9
Op een andere plaats zullen wij een woord wijden aan de nagedachtenis van deze slachtoffers van het brute oorlogsgeweld, alsmede aan de gevallen vliegers, helden der bevrijdingsstrijd.
Aan het slot van dit gedeelte past namens de Winterswijksche burgerij een oprecht woord van hulde en waardeering voor de mannen en vrouwen van den Luchtbeschermingsdienst, Opruimings- en Herstellingsdienst, Brandweer, Politie, E.H.B.O., Torenwacht, enz. In een woord aan allen, die in de kritieke dagen en nachten, wanneer de lucht daverde van het onheilspellend geronk van de zware vliegtuigmotoren, altijd klaar stonden hulp te verleenen, daar waar hulp geboden kon zijn. Men moet daarbij nog bedenken, dat, vooral in het laatste stadium van den oorlog, de verschillende diensten met een minimale personeels-sterkte, voor een maximale taak stonden. Wij betrekken in deze dankbetuiging ook de mannen en vrouwen van de burger- blokploegen, die overdag vaak hard moesten werken, en ’s nachts uit hun bed gehaald werden, om gereed te zijn voor hulpverleening, wanneer dit noodig mocht zijn. Dit was praktische gemeenschapszijn.
Wij denken ook aan de dagen en nachten, waarop de verschillende hulpploegen, terwijl de dood en verderf zaaiende vliegtuigen in de lucht raasden, in koortsachtige haast in puinhoopen moesten wroeten, om mogelijk nog menschenlevens te kunnen redden. In eenige gevallen mocht men dit genoegen smaken. De bevolking van Winterswijk zal hen allen hiervoor zeer erkentelijk blijven.
Slachtoffers van het verzet
Op een andere plaats in dit boekje zullen wij in een afzonderlijk hoofdstuk aandacht schenken aan het verzetswerk ( Oud-winterswijk/Tweede wereldoorlog/Het Verzetswerk ), waarbij wij gelegenheid zullen hebben een “In memoriam” te wijdden aan de gevallenen in deze strijd. Omwille van het completeeren van het onderhavige gedeelte, betreffende de Winterswijksche oorlogs-slachtoffers, noemen wij hier reeds de ons bekende namen van diegenen, die als gevolg van hun illegale activiteit of van hun verzetshouding werden gearresteerd, en uiteindelijk in de gruwelijke Duitsche concentratiekampen of voor het vuurpeleton hun leven lieten:
Mevr.H.Kuipers- Rietberg, overleden plm. 28 Dec. ’44. Frauenstraflager “Ravensbruck” W.J.Koenen, gefusilleerd plm. 31 Aug ’44 te Vught J.J.Jansen, overleden 2 Dec. ’44 . Conc.kamp “Neuengamme” P.Brittijn, gefusilleerd 12 Maart ’45 te Amsterdam K. Kappers, gefusilleerd 5 Sept. ’44 te Budel (Dorpplein) H.Kort, overleden 26 Dec. ’44. Conc.kamp “Neuengamme” E.Kuipers, overl. 28 Nov. ’44. Strafkamp Versen (Meppen)
De 4 laatstgenoemden hadden ten tijde van hun arrestatie hun verblijf niet in onze gemeente, doch zijn door familiebanden en langdurig verblijf alhier toch als plaatsgenooten aan te merken.
In het laatste stadium van den oorlog werden de bij razzia’s invallen, enz. gepakte onderduikers veeelal ook als politieke gevangenen behandeld, en naar Duitsche concentratiekampen overgebracht. Zoo langzamerhand heeft de menschheid eenig idee gekregen van wat dit beteekent,
Voor de meesten de dood. Helaas zijn ook enkele Winterswijksche jongens hiervan slachtoffers geworden. Voor zoover ons bekend, zijn de volgende ingezetenen, als onderduikers gepakt in Duitsche concentratiekampen overleden:
H.B.J.Iking, overleden 2 Nov. 1944 in het kamp Husum G.E.Jolink, overleden plm. 30 Jan. ’45 in het kamp Neuengamme B.van Lith, overleden 3 Dec. ’44 in het kamp Neuengamme H.Moes, overleden 13 Dec. ’44 in het kamp Neuengamme
Ofschoon niet gegrepen voor actief verzetswerk, rangschikken wij deze groep toch onder de slachtoffers van het verzet, omdat zij door hun verzetshouding gevallen zijn. Wij eeren en herdenken hen.
Slachtoffers van den slavenarbeid in Duitschland
Behalve de vijf slachtoffers van het “spitten”, waarvan wij reeds gewag maakten in het gedeelte, waarin wij de dooden door bombardementen beschreven hebben, zijn er ook een aantal plaatsgenooten omgekomen tijdens de periode van de slavenarbeid, de z.g. “arbeidsinzet”, in Duitschland. Zij vielen als gevolg van bombardementen, of door ziekte en ellende.
De drie laatstgenoemden zijn in strafkampen, die voor de ergste concentratiekampen niet onder deden, overleden. Zij hadden zich de haar van de nazi’s op den hals gehaald. J Buisman en H.Derksen werden bij een poging om naar Nederland te vluchten, gepakt. H. Schreurs werd naar een concentratiekamp gezonden wegens betoonde anti-Duitsche gezindheid. Ook zij vielen ten offer aan het moderne barbarendom.
Door oorlogsgeweld buiten Winterswijk gevallen plaatsgenooten
Eenige ingeztenen of oud-ingezetenen van Winterswijk vonden den dood door bombardementen of beschietingen in andere plaatsen. Van enkelen is het lot nog niet met absolute zekerheid bekend. Van de volgende personen staat echter vast, dat zij zijn omgekomen:
Zooals reeds in de inleiding opgemerkt werd, is deze groep medeburgers wel bijzonder zwaar getroffen. Wij behoeven hier niet uit te weiden over de behandeling en de bestiale wreedheden, die speciaal deze catergorie van het nazidom heeft moeten ondervinden; dit is ieder wel bekend. Successievelijk werden de in deze beraamde plannen ten uitvoer gebracht, aanvankelijk tamelijk onschuldig uitziend (meldingsplicht b.v.) ;later gericht op de volkomen vernietiging van alles, wat maar in de verte van Joodschen bloede was. Geen bevolkingsgroep heeft zooveel te lijden gehad als juist deze. Reeds vroegtijdig begon in onze gemeente hun individueele deportatie, om later georganiseerd collectief doorgevoerd te worden. Toen gingen de deportaties en masse via het Arbeidsbureau naar het kamp Westerbork, en vandaar naar de gruwelijke massa- vernietigingsoorden, zooals Bergen-Belsen, Auschwitz, namen, die wereldberucht zijn geworden. In onze gemeente verbleven ten tijde van het verstrijken van den oorlog 270 Israelieten. Hiervan zijn er 35 ondergedoken, zoodat er in totaal 235 zijn weggevoerd. Van deze 235 zijn er tot op heden 8, zegge en schrijve acht, teruggekeerd; nog geen 4%. Ofschoon van allen het lot nog niet met absolute zekerheid vaststaat, moeten wij toch aannemen, dat zij omgekomen zijn. Hier houdt alle redeneering op, en past slechts een woord: afschuwelijk. Intusschen gaat onze deernis uit naar de vele, zeer vele, getroffen Joodse medeburgers. Deze dingen moeten voor altijd onmogelijk gemaakt worden.
Oorlogsslachtoffers door andere zaken
Op 27 Sept. ’44 hield de Landwacht een van de vele razzia’s op onderduikers. Ook de buurtschap Huppel werd bezocht. Bij deze gelegenehid werd de Landbouwer H. Mengers door een lid van dit illustere verradersgezelschap doodegeschoten. De dader is thans ontmaskerd en zit in afwachting van het vonnis, dat over hem geveld zal worden, veilig in het bewaringskamp “Vosseveld” alhier opgeborgen. Na de bevrijding zijn nog enkele slachtoffers onder onze plaatsgenooten gevallen, die rechtstreeks verband houden met den oorlog. Uit dien hoofde moeten wij ook hen tot de oorlogs-slachtoffers rekenen. Op den dag der bevrijding werd de heer J. Klomps te Miste door het trappen op een landmijn zwaar gewond, waarna hij op 29 April d.a.v. aan de gevolgen hiervan is overleden. De heer C.J.Severein werd bij opruimingswerkzaamheden door een mijnontploffing doodelijk getroffen. de landbouwer G.J.Wikkerink kwam in ’t Woold eveneens door het trappen op een mijn om ’t leven.
De onervarenheid met het omgaan van vuurwapenen veroorzaakte in de eerste rommelige weken na de bevrijding den dood van een drietal ingezetenen. Op 7 April ’45 werd de N.B.S.-soldaat H.Landman door een noodlottig geweerschot te Lichtenvoorde gedood. Een dergelijk tragisch voorval vond op 11 April plaats bij het grenskantoor te Huppel. Op zoek naar een beruchte N.S.B.-er sloeg een soldaat van de N.B.S. bij een zeker huis met de kolf van zijn geweer tegen de deur, waardoor een schot afging. Hierdoor werd een jongeman, J.den Bakker, doodelijk getroffen. Deze jongeman was eenige jaren met goed gevolg ondergedoken geweest, en had zich thans, ruim een week na de bevrijding, met enthousiasme gemeld voor de stoottroepen in Duitschland. Wel een tragisch einde.
Door een betreurenswaardig ongeluk met een vuurwapen, dat op 27 April plaats vond, werd de heer D.W.v.Ooyen ernstig getroffen, aan de gevolgen waarvan hij overleed.
Tenslotte is er nog een slachtoffer gevallen als gevolg van zijn politieke overtuiging. Direct na het begin van den oorlog met Rusland (22-06-’41) werd de heer G.Kobus opgehaald, zonder dat hier verder eenige aanleiding voor bestond. Na eenige maanden in Amersfoort te zijn, werd hij doorgezonden naar het concentratiekamp Neuengamme, alwaar hij, volgens het officieele bericht, op 22 Febr. 1942 is overleden. Zoo was de methode van de nazi-barbaren, om zich van hun politieke tegenstanders te ontdoen.
Wanneer wij aan het einde van dit hoofdstuk een recapitulatie geven van het getal Winterswijksche oorlogsslachtoffers, dan komen wij tot het volgende totaal-overzicht:
A. Gesneuvelde soldaten 17 B. Slachtoffers van het luchtwapen (alleen burgers) 41 C. Slachtoffers van het verzet 11 D. Slachtoffers van de slavenarbeid in Duitschland 11 E. Slachtoffers door oorlogsgeweld buiten Winterswijk 5 F. Slachtoffers onder de Israelitische medeburgers 227 G. Oorlogsslachtoffers door andere oorzaken 8
TOTAAL 320
Hierbij zijn dus niet de in onze gemeente gevallen geallieerde militairen opgenomen. Het betreft hier uitsluitend omgekomen ingezetenen of oud-ingezetenen van Winterswijk. Wij merken hierbij nog op, dat tot op het moment waarop wij dit schrijven, ons niet bekend is, of er als gevolg van den oorlog in de overzeeschte gebiedsdeelen nog slachtoffers onder onze plaatsgenooten te betreuren zijn.
Wanner wij goed zijn ingelicht, ligt het in de bedoeling om binnen afzienbaren tijd een herdenkingsteeken in onze gemeente op te richten ter blijvende nagedachtenis aan onze plaatsgenooten, die door oorlogsgeweld zijn omgekomen. Dit is een sympathieke gedachte. Hiermede kunnen wij tevens ons medeleven toonen met de dikwijls zoo zwaar gertroffen familie, die achterbleef. Moge er eindelijk eens een duurzame vrede komen.
De vernielingen
De beschrijving van dit onderwep is niet het meest interessante gedeelte uit dit boekje. Omwille van de volledigheid en de documentaire waarde dienen wij dit hoofdstuk desondanks toch te behandelen.
Als gevolg van de reeds in het eerste gedeelte beschreven bombardementen, zijn begrijpelijkerwijze vernielingen aangericht, In bijna alle gevallen werden deze veroorzaakt door de vliegtuigen. Wij zullen, in volgorde van tijd, de belangrijkste vernielingen nog eens nagaan.
In den nacht van 25 op 26 Juli 1940 vielen in Huppel en Woold de eerste bommen. Verschillende stuks vee werden gedood, terwijl de boerderij van den heer Walvoort, K 97 Woold, werd verwoest. Volgens de ons ter beschikking staande gegevens zijn er daarna langen tijd geen gebeurtenissen te melden, waaruit belangrijke schade is voortgevloeid.
In den avond van 12 Maart 1943 vielen in onze gemeente heele series brandbommen, uitgewopren door overvliegende bommenwerpers. Als gevolg hiervan ontstonden verscheidene branden. De boerderij en cafe met inventaris van den heer J.B. Huiskamp, Henxel G 24 (de bekende uitspanning “Lappenschaar”) ging hierbij geheel verloren.
In het voorjaar van 1843 hadden er talrijke nachtelijke luchtaanvallen op Duitschland plaats, en spande het nog wel eens boven onze gemeente.
In den avond van 26 Maart 1943 kwamen wederom legio brandbommen op onze gemeente neer, waarbij in vele gevallen door het optreden van de diverse blokploegen groote branden werden voorkomen
Enkele uitslaande branden konden echter niet meer worden gebluscht. Zoo werd de boerderij met woonhuis van G.W. Heegt, Woold K 217, geheel in de asch gelegd, terwijl de boerderij van A.J. Tenkink, Miste B 63, gedeeltelijk werd vernield. Een brisantbom, die in de omgeving van de school in Kotten terecht kwam, veroorzaakte groote schade aan deze school, alsmede aan 3 boerderijen en 7 woonhuizen, terwijl het electrisch lichtnet ter plaatse werd vernield. Bij een luchtaanval op zaterdag 3 April ’43 werd door het afwerpen van brand- en brisantbommen de boerderij van G.J. Kolthof, Ratum E 28, in de asch gelegd.
In den nacht van Vrijdag op Zaterdag 1 Mei 1943 stortte een met bommen geladen vliegtuig neer naast de boerderij van J. Pranger, Woold K 163. Hierdoor werd aan deze boerderij en aan een 4-tal omliggende boerderijen groote schade toegebracht. In denzelfden nacht ontstond door brandbommen een uitslaande brand in de boerderij van H.W.Pampiermolen, Woold K 158, die geheel uitbrandde. In de omgeving van de boerderij van J.W.Slotboom, Ratum E 72, explodeerde een brisantbom van zwaar kaliber, waardoor een 100-tal dennen werden afgerukt, terwijl drie omliggende boerderijen groote dakschade opliepen.
Op 5 Nov. 1943 kwamen in het middaguur heele zwermen geallieerde vliegtuigen over. Door het afwerpen van phosphor-rubberbommen ontstond brand op de boerderij van G.H. Frielink, Meddo D 227, die geheel uitbrandde, terwijl in de omgeving verscheidene groote roggemijten in vlammen op gingen. Door het afwerpen van een aantal brisantbommen van licht kaliber, in den nacht van 13 op 14 Juli 1944, werd veel glas- en dakschade veroorzaakt in de omgeving van de Wooldscheweg, Golsweg, Kottenscheweg, Parallelweg, Rusthuisstraat, Komkommerpad en in de buurtschap Woold.
In de nu volgende periode werd de meeste schade aangericht. Wij schrijven September 1944, de maand, waarin op alle fronten het offensief op het hart van Duitschland wordt ingezet: een maand van diepe en wreede teleurstelling ook voor het meerendeel van onze bevolking, omdat de lang verbeide bevrijding toen op een mislukking uit liep.
Bij een aanval door Jabo’s op het Spoorwegkruispunt aan de Morgenzonweg d.d. 28 Sept. 1944 werd in de omgeving van dit punt overal schade aangericht. De Morgenzonweg zelf had ’t het zwaarst te verduren. Bij een herhaalde aanval op ditzelfde punt werd perceel L 190 geheel vernield door een brisantbom. Tezelfder tijd werden een aantal bommen op het Stations-emplacement afgeworpen, waardoor meerdere wagons in brand vlogen en anderen werden beschadigd of vernield.
Op Zaterdag 30 Sept. wederom een aanval op het Spoorwegkruispunt aan den Morgenzonweg, waarbij weer veel schade in deze buurt werd veroorzaakt. Op denzelfden dag werd ook het Stations-emplacement weer aangevallen, waarbij de machine-loods, plm. 30 wagons en enkele baanvakken vernield werden. Ook de kunstmestloods van de Coop. Landbouwbond werd zwaar beschadigd. In de omgeving van het Station ontstond aan de woonhuizen veel glas- en dakschade.
Bij den aanval van 2 Oct. 1944 werden door Jabo’s weer brisantbommen afgeworpen op de spoorwegverbindingen. Bij dezen aanval werd o.a. ook de gashouder door scherven getroffen, waarna hij in brand geraakt. Gelukkig kon door onmiddelijk ingrijpen de brand gebluscht worden, waardoor niet te overziene gevolgen werden voorkomen. De Morgenzonweg en de omgeving van het Station hadden het weer te verduren, en vele woonhuizen liepen glas- en dakschade op.
Op 4 Oct. ’44 wederom een aanval door 8 Jabo’s, waardoor o.a. het perceel Morgenzonweg 70 werd verwoest. Verschillende perceelen in de omgeving van het Station werden zwaar beschadigd. Door boordvuur werd de gashouder wederom getroffen, waardoor alle gas wegstroomde en de gasvoorziening werd gestremd.
Woensdag 18 Oct. ’44 werden de aanvallen op het Spoorwegkruispunt aan de Morgenzonweg weer voortgezet door 12 Jabo’s. Hierbij werden verscheidene perceelen zwaar getroffen.
Vrijdag 20 Oct. wederom een bezoek van 6 Jabo’s, waarbij verschillende perceelen aan de Morgenzonweg weer voltreffers kregen. Dit zelfde herhaalde zich op 4 November.
St. Nicolaasdag. 5 Dec., hadden luchtaanvallen plaats op het Station en omgeving. Een bom explodeerde o.a. op het perceel Wooldscheweg 1. Dit werd geheel vernield. Ook kwamen enkele bommen terecht vlak voor het Rusthuis aan de Kottenscheweg. Overal werd schade aangericht, vooral in de Wooldscheweg, Kottenscheweg, Rusthuisstraat, Weurden, Eelinkstraat, Helderkampstraat, Kettingstraat en Kreilstraat.
Een Jabo- aanval op ditzelfde doel op 10 Dec. ’44 veroorzaakte een ravage, 9 brisantbommen kwamen alle terecht op de woonhuizen aan de Kreilstraat en Inslagstraat, welke straten na dezen aanval een verschrikkelijk beeld gaven.
Kreilstraat
Vrijdag 15 Dec. ’44 werd door een overvliegende Jabo een brisantbom afgeworpen, welke op het perceel Misterweg 106 terecht kwam. Hierdoor werd de Garage Weekenstroo, die in gebruik was bij de Duitsche Weermacht, grootendeels verwoest. De omliggende huizen aan de Misterweg en Bocholtschestraat liepen allen meerdere of mindere schade op.
Op 11 Jan. ’45 kwam een V-2 projectiel neer op de Walienscheweg. Het monsterachtig vernietigingsmiddel veroorzaakte een geweldige ravage en schade in de geheele omgeving.
Bij een aanval van 2 Amerikaansche bommenwerpers op 16 Febr. 1945 werden een aantal perceelen op Oostervoort gehavend, terwijl een aantal boerderijen in Henxel eveneens groote schade opliepen. Ook het Stations- emplacement werd weer getroffen, terwijl enkele huizen aan de Spoorstraat zware schade kregen.
Bij een aanval op het Station op Zaterdag 24 febr, ’45 misten een aantal brisantbommen hun doel. Eenige daarvan kwamen terecht op en om het pand van den heer Timmer, bakkerij met winkel, in de Wooldstraat, welk perceel geheel werd verwoest. Ook de naastgelegen winkelpanden werden practisch totaal vernield. Ook vielen enkele bommen op de perceelen Keizerstraat 2 en 4, welke geheel vernield werden, Deze Februari- dag was wel een van de verschrikkelijkste die we hier beleefden.
Zondag 4 Maart was het Stations- emplacement weer het doel van 3 Amerikaansche bommenwerpers. Het was frappant, hoe juist de bemanningen hun doel wisten te raken. De bommen kwamen precies op het rangeerterrein terecht, waardoor zeer groote schade ontstond aan het spoorwegmaterieel. De brandstoffen – en kunstmestloods van de fa.Zegelink werd eveneens totaal vernield, alsmede enkele huizen van de langs de spoorlijn loopende Parallelweg. In de omgeving van de boerderij van J.ter Horst, L 254, kwamen niet minder dan 41 brisantbommen tot explosie. De boerderij werd verwoest.
De mand Maart is de maand waarin de bevrijding van Winterswijk zal plaats vinden (zij het dan op ’t laatste nippertje), maar ook de maand van de meeste luchtaanvallen, de meeste slachtoffers en de meeste vernielingen.
Op 9 Maart vallen bommen, op verschillende woonwijken nabij de spoorbaan gelegen. Een aantal huizen wordt daarbij vernield: in de Gasthuisstraat, Leliestraat en aan de Parallelweg.
Op 19 Maart worden door brisantbommen 3 perceelen in de Kreilstraat vernield. De bommen, die op 20 Marrt vlak tegen de fabriek van fa.H.Willink & Co, aan de Groenloscheweg vallen, veroorzaken groote glas- en dakschade.
Dan volgt de beruchte 21ste Maart.
Bij den aanval van ’s morgens wordt de spoorbaan op vier plaatsen verwoest, maar tevens 3 perceelen in de Tuunterstraat, 1 in de Rusthuisstraat en 5 in de Goudvinkenstraat. Ook het bekende pension Wamelink wordt bij dezen aanval grootendeels verwoest.
In den namiddag krijgt de Groenloscheweg en omgeving een beurt, waarbij zware schade wordt aangericht. Aan de Groenloscheweg worden twee perceelen totaal vernield en drie zwaar getroffen, in de Jan Tooropstraat eveneens 2 verwoest en 5 zwaar beschadigd, terwijl in de Prins Hendrikstraat 2 woningen zwaar gehavend worden. Bovendien ontstond overal in deze omgeving aanzienlijke dak- en glasschade.
26 Maart wordt de Silo van de Landbouwersbond beschadig, alsmede eenige nabij gelegen woningen en de spoorbaan.
Dan breekt de 28ste Maart aan, de laatste dag van de luchtaanvallen op objecten in onze gemeente. Deze dag vormt een soort apotheose van de gebeurtenissen van den laatsten tijd, althans wat betreft de lucht-activiteit. Geregeld zijn er vliegtuigen in de lucht en overal vallen bommen.
Het perceel Ratumschestraat 29 krijgt een treffer en vlak daaromheen vallen nog meer bommen; in de Misterstraat worden de winkelpanden 24 I en 21 I eveneens getroffen; vooraan de Corlescheweg wordt het perceel L 210 I gehavend, terwijl het perceel Misterweg L 203 zwaar beschadig wordt. Ook in de Wooldstraat spookt het. De perceelen 16 en 18 worden getroffen. Achter de Apothekerszaak van den heer Koen en bij het badhuis knallen de explosies van uiteenspattende projectielen; in de Bosschesteeg krijgt het pand van den heer Grimmelt een treffer; in de Morsestraat vallen 4 bommen (gelukkig in het weiland).
In de spoorstraat, Schoolstraat, op de Scholtenenk, overal davert het van de explosies van de neerkomende bommen, terwijl ook de fabriek van de fa.Meijerink & Co. op de Beuzenesch een treffer krijgt te incasseeren. Al met al een “daverend” slot. Toen is de rust weergekeerd, althans vanuit de lucht, en wij allen hopen, dat deze nooit meer verstoord zal worden.
Voor een goed overzicht laten wij hier nog volgen een opgave van de totaal verwoeste perceelen, ingedeeld naar de straten:
Wooldscheweg 1
Schuur en Stalling
Kreilstraat 17-19
Dubbel woonhuis
Kreilstraat 21-23
Dubbel woonhuis
Kreilstraat 18-20
Dubbel woonhuis
Kreilstraat 7
Woonhuis
Kreilstraat 5
Woonhuis
Inslagstraat 20-22
Dubbel woonhuis
Inslagstraat 24
Woonhuis
Parallelweg 58-60
Dubbel woonhuis
Parallelweg 62
Woonhuis
Parallelweg 52
Woonhuis
Parallelweg 36-38
Dubbel woonhuis
Keizerstraat 2-4
Dubbel woonhuis
Misterweg 106
Woonhuis
Morgenzonweg 53
Woonhuis
Morgenzonweg 132
Woonhuis
Morgenzonweg 45-1, 45-2
Dubbel woonhuis
Morgenzonweg 106-108
Dubbel woonhuis
Morgenzonweg 70
Woonhuis
Morgenzonweg 140-142-144
Woonhuizen
Morgenzonweg 150
Woonhuis
Morgenzonweg 152
Woonhuis
Morgenzonweg 128
Woonhuis
Kl.Parallelweg 5
Woonhuis
Kl.Parallelweg 13-15
Woonhuizen
Wooldstraat 53
Woon-winkelhuis
Wooldstraat 55-57
Woon-winkelhuizen
Wooldstraat 51
Woon-winkelhuis
Wooldscheweg 73
Pension
Goudvinkenstraat 11-13
Dubbel woonhuis
Goudvinkenstraat 15
Woonhuis
Tuunterstraat 12
Woon-winkelhuizen
Tuunterstraat 13-15
Dubbel woonhuis
3e Gasthuisstraat 19-21
Dubbel woonhuis
Leliestraat 13-15
Dubbel woonhuis
Leliestraat 11-1
Woonhuis
Groenloscheweg 26-28-30
Woonhuizen
Groenloscheweg 32
Woonhuis
Groenloscheweg 34
Woonhuis
Jan Tooropstraat 10
Woonhuis
Jan Tooropstraat 13
Woonhuis
Jan Tooropstraat 15
Woonhuis
Jan Tooropstraat 16
Woonhuis
Jan Tooropstraat 18
Woonhuis
Schoolstraat 3
Pakhuis (grond)
Schoolstraat 3
Pakhuis
Dorpbuurt 189
Woonhuis
Huis van de familie Hogeboom aan de Jan Tooropstraat 13, waar ze in het voorjaar van 1945 een bom in de voortuin kregen. Allen hebben het overleefd, enkelen van hen kwamen tussen twee muren in die tegen elkaar aan vielen. Herbouw hoek Max v. Damstraat – Jan Toropstraat.
EEN LOT UIT DE GROOTE LOTERIJ VOOR WINTERSWIJK BEVRIJDING EEN DAG VOOR PASCHEN
Daags voor Paschen, schreef de oorlogsverslaggever Ton van Beers, werd Winterswijk bevrijd. De 20.000 inwoners hoorden des morgens een geluid, dat alleen van Geallieerde voertuigen afkomstig kon zijn en toen realiseerden zij zich: We zijn vrij. Vooraf had van Beers Wezel en Bocholt bezocht, vernielde steden. Toen kwam Winterswijk. Waar zij het vandaan hadden gehaald, weet ik niet, maar de heele stad was in oranje, in rood, wit en blauw gehuld, zoodat de tranen je er bij in de oogen schoten. De burgemeester, werd weer op zijn oude post geroepen en het zoeken is naar den nazi-burgemeester, die de bevolking zoo lang hielp terroriseren. Een aantal NSB’ ers is reeds gegrepen. Iedereen probeert Engelsch te spreken. ” Een lot uit de loterij” jubelt iemand, ” wij in een uithoek het eerst bevrijd” . De Winterswijkers kunnen hun geluk over het herkrijgen van de vrijheid niet op.
Winterswijk, dat zo keurig bevrijd is….
DINSDAG 10 APRIL 1945, “Vrije Stemmen” Door Ton van Beers, Anep-Aneta’s oorlogsverslaggever
Vanmorgen ontwaakte Winterswijk en twintigduizend Nederlanders wisten het opeens: „We zijn bevrijd”. Het was hun aangekondigd door het gedonder van het zware rollend materiaal door de straten, dat immers alleen maar van de Britten kon zijn. In alle vroegte kwam de eerste compagnie het stadje bevrijden en nog om twee uur ’s nachts werden heel wat burgers uit hun bed gebeld door uiterst nerveuze moffen, die om fietsen kwamen zaniken. Maar daar vonden ze er niet veel van, toen het zeker was, dat de vijand verdreven was, werden de karretjes snel uit hun verblijfplaatsen buiten de stad gehaald.
Winterswijk is bevrijd. Het heeft geen burgerbloed gekost, want na de hardnekkige pogingen der Duitschers de Britten op den weg van Bocholt naar de stad tegen te houden, trok de vijand haastig weg. De schade, die aan de stad was toegebracht, was de vorige maand, toen de bommenwerpers het stationsemplacement aanvielen.
Enkele uren na de bevrijding kwam ik Winterswijk binnen. Hoe ze het klaar gespeeld hadden is en blijft een raadsel, maar er waren straten zoo fleurig met oranje en de nationale driekleur verspreid, dat je er de tranen van in de oogen kreeg. Onze jeep kruiste door het stadje en overal zag je lachende gezichten, wuifden en juichten de menschen. Het was één en al vreugde.
Buiten de stad werd een groote met oranje en groen versierde mand op ons karretje gezet. „Hier voor jullie”. Er zat een paar dozijn Paascheieren in. De mand hadden ze wel graag terug maar ze waren zielsgelukkig om op deze wijze hun dankbaarheid over de bevrijding te toonen.
De zaken marcheeren al weer in Winterswijk. De door de nazi’s afgezette burgemeester is weer op zijn post. De mannen van de verzetsbeweging hadden hun armbanden al weken van te voren gereed gemaakt. Stroom was er wel niet meer, maar de directeur van een plaatselijke fabriek stookte een half ton kolen op om toch wat electriciteit op te wekken zoodat een groepje menschen naar Herrijzend Nederland en Radio Oranje kon luisteren. Zoodoende was men geheel klaar, toen de bevrijding kwam. . .
De politiezuivering kostte niet veel tijd want er waren slechts enkele verkeerden bij. Een uitstekende, rustige figuur heeft de leiding, en er is geen sprake van onverstandig optreden. Een aantal N.S.B.-ers en andere typen zit al in de knijp en terwijl ik de stad bezocht waren patrouilles bezig om den nazi-burgemeester aan zijn jasje te trekken.
Heel wat van de nazi-knechten hadden het maar beter gevonden de beenen te nemen. Toen in September j.l. de “Leider” zijn evacueeringsbevel gaf kwamen eenige honderden van hen op Winterswijk af. Ze hebben de bevolking geterroriseerd, erger dan de Duitschers dit deden. De Landwacht van Mussert roofde en stal dat het een aard had. Er is heel veel geleden in Winterswijk.
Neen voedselgebrek is er niet geweest, maar die gevangenschap, die verdrukking die voortdurende angst voor razzia’s, de deportaties, al die misere maakte het leven heel moeilijk.
Maar nu beginnen al weer gedeporteerden terug te komen. De verzetsbeweging ontvangt en verzorgt hen. In hun haastige vlucht hebben de moffen een prima ontluizingsirichting achtergelaten en die doet nu uitstekende diensten.
De menschen weten niet wat ze doen zullen. Elke man in uniform wordt juichend begroet. Hij wordt overladen met invitaties om thee te komen drinken, echte Engelsche thee. ledereen probeert Engelsch te praten. „We hebben allemaal de honderd duizend getrokken”, zei een Oranjegetooide boer tegen me. „Stel je voor. De verste uithoek van het land en nog wel het eerst bevrijd”.
Vergeten zijn ellende en narigheid, vergeten de plunderingen van Landwacht en terugtrekkende Duitschers. Het vee is er gelukkig nog. De 15.000 kilo boter, die de moffen uit de zuivelfabriek stalen, zullen wel weer gauw bijgeproduceerd worden. Alleen de diefstal van 500 beste werkpaarden is een ellendig iets. De landbouwers zijn daar zwaar door getroffen en vragen zich af, hoe het nu met het werk moet gaan.
Het was een vreugde om in Winterswijk te zijn en te zien, dat de bevrijding zoo gunstig is verloopen. Ik had de stad n.l. via Duitsch gebied bereikt. Ik was getrokken door de vreeselijk verwoeste steden Wezel en Bocholt. Langs de wegen waren mannen en vrouwen en zelfs kinderen, die op fietsen en karretjes het beetje huisraad, dat gespaard was, in veiligheid brachten. Het is een troosteloos gebied, daar ten Oosten van den Rijn. Maar wie kaatst… Overal staan voor de boerderijen de witte vlaggen, tot je aan de Nederlandsehe grens komt. Daar wappert dan het rood wit blauw inplaats van de angstvlag der Duitschers. Daar wijken de menschen niet met angstige gezichten tusschen de boomen van de bermen. Neen, daar moet je oppassen, dat je de juichende oranje-bestrikte kinderen, die den weg opspringen, niet dood rijdt.
In ’t Woold, het mooie bosch ten Zuiden van Winterswijk, zie je de sporen van hevige gevechten. Daar staan de wrakken der kanonnen, welke de Britten de één na den andere moesten vernietigen. Daar zijn de gruwelijke verwoestingen in ’t mooie bosch en zware beschadigingen in de wegen. Daar begraven Engelsche soldaten hun kameraden. Het vormt alles een grimmig oorlogsbeeld.
Maar dan kom je in Winterswijk, dat zoo keurig bevrijd is, en met deze Achterhoekers kun je je vreugde niet op over zooveel geluk, zooveel vreugde over zooveel vrijheid.
Slachtoffers van landmijnen
ZATERDAG 28 APRIL 1945
Zaterdag, terwijl de 70-jarige landbouwer G.Wikkerink op Boddewies in het Woold bezig was de afrastering van zijn weide, welke op plm 100 mtr. van zijn woning gelegen is, te repareeren is hij op de bermkant van een sloot op een landmijn geloopen. Zijn buurman, de 37-jarige landbouwer G. Grooters op Schreurskamp, die hem hulp wilde verleenen, onderging daarbij hetzelfde lot. Beide ongelukkigen werden aan de beenen vreeselijk verminkt. Door het moedig optreden van den heer van Doorn werden de beide slachtoffers van de gevaarlijke plaats gehaald en daarna door de goede zorgen van passeerende Engelsche militairen werden ze beide naar het ziekenhuis te Winterswijk per auto vervoerd. Later op den dag is de heer Wikkerink aan de gevolgen overleden. De toestand van den heer Grooters is zorgwekkend.
DE EERSTE NIEUWE WINTERSWIJKSE COURANT NA DE OORLOG
Er is weer toekomst!
VRIJDAG 4 MEI 1945,Nieuwe Winterswijkse Courant
Er is weer een toekomst- deze hartekreet zouden we boven ons eerste hoofdartikel willen zetten, waarmede we de weder-verschijning van ons in 1941 verboden blad in leiden. Er is weer een toekomst: voor allen, die in druk en beproeving geleefd hebben, in alle beroepen en alle menschenlevens van goeden Nederlandschen stam. Eerst hebben wij, in 1940, vijf dagen oorlogsstorm beleefd. Toen vijf jaar bezetting. En wat leefden we, vooral op ’t laatst, in moeilijke en vaak bange omstandigheden. Ook vele burgers van Winterswijk hebben hun deel gehad aan vervolging en concentratiekampen, aan mishandeling en zelfs doodslag. En dat is het ergste, het nooit meer te heelen leed; velen hebben een hun dierbaren mensch voor altijd verloren. In eerbied gedenken wij de gevallen burgers, gesneuveld in de Meidagen van 1940, of in later jaren omgekomen in de handen van den vijand. Hun offer is het grootst geweest. Hun namen moeten in steen gebeiteld worden, want ons nageslacht zal het moeten weten, wie in dezen oorlogstijd de zwaartse beproeving geleden hebben.
Maar; er is weer een toekomst! Een toekomst zonder blijdschap voor hen, die het dierbaarste in de oorlogs- en bezettingsjaren verloren hebben, maar toch, voor ons geheele volk en voor ieder afzonderlijk, een nieuwe toekomst. Wij leven verder, met vele moeilijkheden nog, die onherroepelijk aan dezen tijd verbonden blijven, maar met nieuwen moed en nieuwe mogelijkheden. N.S.B. en Sicherheitsdienst loeren niet meer aan vensters en deuren, we kunnen vrij-uit spreken en schrijven, we kunnen ons zelf weer zijn. Dat is de eerste, de directe winst van de bevrijding.
En allengs zal zich het economische en sociale leven herstellen, zullen we weer steeds normaler komen te leven. En wanneer de flinken en goeden onder ons Nederlanders er maar hun schouders onder zetten, dan kunnen we in de komende decennia misschien een samenleving maken, die al weer belangrijk beter is dan de maatschappelijke toestand die we in 1940 voor goed verliezen. Er is weer een toekomst!
Ook voor ons plaats: de “Nieuwe Winterswijksche Courant”, dat weer alle krachten zal inspannen om de publiciteitsbelangen van onze gemeente te dienen. Van alle kanten bereikten ons felicitaties en sympathie-betuigingen, toen men vernam dat de “Nieuwe” weer uitkwam. Ook in den vorm van vele bijdragen in proza en poëzie, liet men ons weten, hoe zeer de wederverschijning der courant met belangstelling begroet wordt. Voor al deze betuigingen zeggen wij langs dezen weg hartelijk dank. Alleen spijt het ons, dat we de vrijwillige bijdragen niet in het eerste No. van ons blad kunnen opnemen: er is geen ruimte voor. Door papiernood en door gebrek aan electriciteit en gas kunen en mogen wij voorlopig slechts een kleine courant geven. Doch onze courant van de toekomst ligt in de windselen; zoodra de technische omstandigheden het mogelijk maken, zal ons blad uitgroeien tot een goed verzorgd en gedegen blad en meer dan 2 maal verschijnend per week. Er is weer een toekomst, ook voor de pers van Winterswijk. v.Z.
Onderduikers opgelet
VRIJDAG 4 MEI 1945, Nieuwe Winterswijkse Courant
De L.O. wil U helpen bij eventuele moeilijkheden. Laat U daarom zo spoedig mogelijk inschrijven bij bovengenoemde organisatie. Gelegenheid hiertoe bestaat des Dinsdags en Vrijdags van 5-7 uur bij
Het is voorgekomen, dat inwoners een rijwiel hebben uitgeleend aan geallieerde militairen en dit niet hebben terugontvangen. Zij wendden zich dan met klachten tot den ‘Town-Major’. Uitdrukkelijk vestig ik er de aandacht op, dat vrijwillig uitleenen geheel geschiedt op eigen verantwoordelijkheid en dat de ‘Town-Major uit dien hoofde geen klachten accepteert.
Winterswijk, 1 Mei 1945 De Burgemeester van Winterswijk J. Kneppelhout
Gijsbert Karel Wildeman
VRIJDAG 4 MEI 1945, Nieuwe Winterswijkse Courant
Op 28 Maart, te midden der gevaren, schonk de trouwe Verbondsgod ons een Zoon en Broertje
GIJSBERT KAREL
Hij was de eerste, die op 31 Maart in bevrijd Winterswijk bij de wettige Overheid in den Burgerlijken Stand werd ingeschreven
A. W. Wildeman G. Wildeman—Eerdmans Dicky Fenny Wilhelmus Winterswijk, 28 Maart 1945
SPERTIJDEN
VRIJDAG 4 MEI 1945, Nieuwe Winterswijkse Courant
De Burgemeester maakt bekend dat de uren, waarin de bevolking zich niet in de openlucht mag bevinden, zijn vastgesteld als volgt:
1 T/M 15 MEI 1945: 22.15 -06.30 16 t/m 31 MEI 1945: 22.15 – 06.00 1 t/m 15 JUNI 1945: 23.00 – 05.15 16 t/m 30 JUNI 1945: 23.15 – 05.15
Winterswijk, 30 april 1945 De Burgemeester van Winterswijk J.Kneppelhout
PRINSESSE-DAG in Winterswijk
VRIJDAG 4 MEI 1945, Nieuwe Winterswijkse Courant
In het kader der omstandigheden is Prinsessedag in vrij Winterswijk vanzeltsprekend sober gevierd Wel bood het dorp het aspect van een nationale feestdag, getooid met vlag en wimpel, doch dit was meer nog het gevolg van de bevrijding en niet specifiek opgezet voor Prinsessedag Wel schalde ’s morgens vroeg het Wilhelmus over het parkeerterrein bij de Wooldstraat, waar in de huiverige kilte vele dorpsgenooten met ontroering en ontbloot hoofd ons plechtige volkslied aanhoorden. Doch onder den indruk van den grooten nood onzer landgenooten in het Westen des lands, is den geheelen dag door de stemming min of meer in mineur gebleven. Onopgemerkt is dezen dag nochtans niet aan ons voorbij gegaan.
De sportmiddag Op initiatief van den heer H.Boes was een comité gevormd, dat onder leiding van dezen een sportmiddag organiseerde, die èn de Tommy’s èn de bevolking een gepaste afleiding bezorgde op dezen eersten verjaardag van H.K. H. Prinses Juliana, na de bevrijding Het W.V.C -terrein, welwillend voor deze gelegenheid afgestaan, bood een fleurige aanblik met zijn vele vlaggen en wimpels. De Wintersw Orkestvereeniging en Excelsior zorgden voor pittige marschmuziek en vaderlandsche klanken, alsof ze geen winterslaap van bijna 5 jaren hadden doorgemaakt. Kortom, de entourage was als van ouds: gezellig en vroolijk, ondanks de miezerige regen, zonder echter ook maar één oogenblik over te gaan in uitbundigheid Om precies 2 uur werd dezen uitstekend geslaagden sportmiddag geopend met een
Handbal wedstrijd een sport, die weliswaar niet zoo populair is als voetbal, doch ondanks dat, een behoorlijk aantal bezoekers had. Uit de vereenigingen „Actief” Winterswijk, W.G V. Winterswijk en „Ratum” hadden zich 2 elftallen gevormd welke een aantrekkelijk en pittig partijtje handbal demonstreerden. Jammer was het, dat de combinaties wat ongelijk van sterkte waren samengesteld, zoodat de spanning, een der aantrekkelijkste factoren in een wedstrijd,veelal zoek was De combinatie A, die met de rust al met 5—0 voorstond, sloeg B glansrijk met 8-4. In de pauze werden een 4-tal series hardloopen 100 Meter afgewerkt, waaraan ook eenige Tommy’s deelnamen. Deze hadden meer een demonstratief karakter, zoodat van oflicieele tijden niet gewaagd kan worden. De Winterswijkers Reesink en Goldenbeld bleken verreweg de beste loopers te zijn op dezen afstand.
De voetbalwedstrijd Onmiddellijk na de handbalwedstrijd verschenen de beide voetbalploegen binnen de lijnen. De Tommy’s, samengesteld uit een tankdivisie, in oranjeshirt, de Winterswijkers gerecruteerd uit W. V. C , Fortuna en Kotten, in het blauw. Als bij een echte interlandenwedstrijd werden de volksliederen der vertegenwoordigende ploegen gespeeld en staande aangehoord, waarna met een toepasselijk woord de captain der Engelsche vrienden een herdenkingsplaat werd aangeboden, terwijl als herinnering aan de tankmannen van het fiere Albion een theelepeltje met het wapen van Winterswijk werd geoffreerd. Over de wedstrijd zelf moeten we uiteraard kort zijn. Onder leiding van scheidsrechter Te Strake stellen beide ploegen zich op. Na een wederzijdsche terreinverkenning ontwikkelt zich een gelijk opgaande strijd, waarin momenten van spanning afwisselden met perioden van vlak spel. Het publiek, dat inmiddels was aangegroeid tot een aantal als we vroeger gewoon waren bij derby’s, liet zich niet onbetuigd en vuurde de spelende ploegen beurtelings aan, zonder daarbij bepaald partij te kiezen. Het werd een wedstrijd, gespeeld geheel in vriendschappelijken geest en overeenkomstig deze geest werden de punten eerlijk gedeeld. Met de rust was de stand 2—2, en de eindstand 4—4, waarbij het opviel dat gedurende den geheelen wedstrijd het doelpuntenverschil niet grooter was dan 1 punt. Toen de stand 4—3 in het voordeel der gastheeren was, kwam er even nog spanning Het leek er op, dat Winterswijk zoowaar nog zou winnen. Dan krijgt de midvoor der Oranje-Engelschen in ongedekte positie den bal zuiver toegespeeld. Zonder bedenken lost hij een laag, strak en diagonaal schot, dat onhoudbaar in de touwen snort. Doch juist even tevoren was er voor buitenspel gefloten en het doelpunt werd terecht geannuleerd. Het was echter uitstel van executie, want even voor het einde maakten de tank boys toch nog gelijk, waarmede ’t einde kwam. Over het algemeen speelden de Engelschen het short passing spel en voerde dit tot diep in de Hollandsche verdediging door Typisch Engelsch voetbal, waar de achterhoede der Winterswijkers echter wel raad mee wist De Winterswijksche ploeg speelde een opportunistisch spel, eveneens typisch Hollands. Als geheel vormden de blauwen een vrij goed geheel, die hard werkte en een mooi resultaat hebben geboekt Rest ons nog mede te deelen dat de opbrengst geheel ten goede kwam aan het Roode Kruis, waarvan de penningmeester zeker na het tellen veel plezier zal hebben beleefd. De organisatie was af. Prompt op tijd werd begonnen en precies op tijd geeindigd.
Juliana-avond. In den vooravond hadden „de jongens van den heer Voogd’ „de vluchtelingen” het Feestgebouw — de laatste jaren kazerne van het „Herren Volk”, maar thans , van onze gerepatrieerden —, was door rappe handen onderhanden genomen,en keurig versierd met vlaggen, wimpels, draperieën, emblemen en alles wat maar dienstig kon zijn om te laten zien dat de jongens weer in Holland waren. Tot in de uiterste hoeken was de groote zaal gevuld toen om ruim half 7 de heer H. J. Voogd, de leider van het ontvangst centrum Winterswijk, in een pittig welkomswoord z’n jongens toesprak, waarna den Weleerw. Heer Ds. Zwaal de bijeenkomst opende met een hartelijke toespraak. Een gedetailleerd verslag te geven van dezen uitstekend geslaagden avond, laat de nog heerschende papierschaarschte niet toe. In bonte rij werden de diverse nummers ter podium gebracht, afgewisseld door de uitstekend verzorgde muzieknummers van het orkest Schepel. De stemming was prima, het beste bewijs dat het gebodene in den smaak viel. Trouwens het applaus na ieder nummer was hartelijk en gemeend. Behalve ds. Zwaal, voerden verder het woord den weleerw. heer kapelaan Verbeek en den weleerw. heer ds. Roobol als de geestelijke verzorgers der repatrieerenden, terwijl de repatrieeringscommissaris. kapitein Mr. Evers in een patriottische speech gewaagde van de goede geest der repatrieerenden in Winterswijk en de goede zorgen van den heer Voogd met zijn staf. Veel te vroeg sloeg het klokje huis toe, zóó vroeg —vanwege het gebrek aan verlichting — dat, jammer genoeg, het programma niet geheel afgewerkt kon worden. Vele autoriteiten — te veel om op te noemen — waren aanwezig. Prettig deed het daarbij aan, dat we daaronder aantroffen Burgemeester en Mevr. Kneppelhout, die tot het einde aanwezig waren.
1 Mei-viering der Arbeiders Dinsdag 1 Mei j. 1, werd het Meifeest der arbeidersbeweging gevierd, waarvoor veel belangstelling bestond. Morgens 9. 30 uur werd een morgenwandeling gemaakt, waaraan door een groot aantal personen werd deel genomen. Des avonds om 7 uur werden in ,, De Dageraad” en Kraaijenbrink vergaderingen gehouden, welken zalen tot in alle hoeken bezet waren Sprekers van dezen avond waren de heeren Niewland en Mekkink, die beiden een rede uitspraken over de bevrijding en de toekomst der arbeidersbewegeng Er werd op gewezen, dat er nog veel strijd gevoerd zal moeten worden: èèn ding staat echter vast, n.l.,”er zal terdege rekening moeten gehouden worden met de arbeidersbeweging”.
Verder werd medewerking verleend door Jan Oonk en Trui Lammers; de laatste gaf een gedicht weer door haar zelf gemaakt, wat zeer freffend was. Dit gedicht werd verkocht in de zaal; de opbrengst was gedeeltelijk ten bate van het Roode kruis en bedroeg als afdracht ruim f 40
Winterswijk vierde de bevrijding in optocht
WOENSDAG 9 MEI 1945, Nieuwe Winterswijkse Courant
Nauwelijks was Vrijdagavond het bericht bekend geworden, dat de Duitsche troepen in Holland, Denemarken en het N.-W. van Duitschland gecapituleerd hadden of Winterswijk was als bij tooverslag veranderd in een feestdorp. Rood-wit-blauw en oranje werden uit alle hoeken aangesleept en één juichende menschenmassa bewoog zich door de straten. Het was één en al vroolijkheid en feestvreugde wat we zagen. Heele zingende menschenmassa’s met bellen, oranjelampions, waar wel geen kaarsjes in waren, trokken in optocht door het dorp. De klokken beierden hun tonen door den laten avond. Lichtkogels van de voormalige Duitsche weermacht schoten hoog de lucht in en vormden een geïmproviseerd vuurwerk. Spontaan haalde het publiek burgemeester Kneppelhout op, die vanaf het bordes van ’t Gemeentehuis de menigte toesprak.
En nu, Zaterdagmorgen, terwijl we dit schrijven, zijn in alle straten de menschen nog druk met steeds maar meer nationale kleuren aan te brengen. Om 8 uur Zaterdagmorgen luidden de klokken officieel het tijdstip in, dat ons land weer vrij was. Vrij! Wij in Winterswijk kennen dat heerlijke gevoel, die verlossing van een druk, die bijna ondragelijk werd, al sinds eenige weken. Maar aan het Westen van ons land was dit tot nog toe niet beschoren geweest. Het is om onze landgenooten aan de andere zijde der groote rivieren, waardoor we nu ten tweede male deze blijdschap ondervinden. We stellen ons voor, hoe ze daar door de straten loopen, met hun vermagerde leden, met van zorg doorploegde gezichten, nu met lachende oogen, lachend en huilend van vreugde als ze voor het eerst weer ons oude Wilhelmus hooren klinken over de straten en pleinen.
Het wil ons niet van de lippen, dat simpele woord van gelukwensch, maar in onze harten brandt een diep gevoel van groote vreugde en dankbaarheid tegenover hen, die onze landgenooten zijn en onze bondgenooten die dit mede voor ons hielpen bevechten. Vrij! Eindelijk, na zooveel bange jaren het verlossende uur voor heel ons land. Sterker dan ooit voelen we op dit onvergetelijke moment dat we één volk zijn. Eén in lijden, één in vreugde. Nu is er reden om feest te vieren volop en vrij uit! Reeds zijn onze dierbare Koningin en Prinses Juliana weer op Vaderlandschen bodem. Nederland en Oranje zijn weer een.
De feestelijkheden. In de morgenuren van Zaterdag had de Burgemeester per extra bulletin alle inwoners van Winterswijk opgeroepen tot het vormen van een grooten optocht. Toen we om half vier op het Balinkplein aankwamen, was men nog druk bezig met de noodige voorbereidingen. Hooge hoeden draafden heen en weer. blauwe overalls met sterren en strepen gesticuleerden druk en de laatste hand werd gelegd aan de geluidsweergave op het politiebureau.
Strak en straf marcheerde een N. B. S.-colonne voorbij, den militairen groet brengend aan de sterren: “hoofden links!” Intusschen loopt het plein vol feestelijke kleuren. Het oranjezonnetje, dat ons bij hooge nationale feestdagen nooit in den steek laat, goot zijn milde voorjaarslicht kwistig uit over de wemelende kleuren en gelukkige gezichten en als om kwart voor 4 de burgervader op het bordes verschijnt, is het plein zwart, neen oranje – rood – wit – blauw van de menschen.
Toespraak.
In een begeesterend betoog richt de burgemeester zich tot zijn gemeente. Kort en enthousiast is zijn rede, waarin hij releveert, hoe Nederland leed in de voorbije jaren, hoe gelukkig het volk was toen de mare van de capitulatie in Nederland Vrijdagavond doordrong, hoe dankbaar het volk was jegens de geallieerden en waarbij de Britten en Canadeezen speciaal genoemd werden. Hij herdacht hen, die vielen voor onze vrijheid, in piëteit en groote dankbaarheid „Wij zullen handhaven,” aldus besloot spreker zijn rede, „onze gedachten gaan uit ook naar ons geëerbiedigd vorstenhuis, dat zich reeds op NederIandschen bodem bevindt. In eerbiedige trouw bieden wij Haar onze krachten aan.” En toen daarna het plechtige Wilhelmus, gevolgd door het Engelsche volkslied, over t plein klonken, stond Winterswijk daar ontroerd met ontbloot hoofd, militairen en politie stram in de houding, te luisteren ; oogen werden vochtig, mannen klemden de tanden op elkaar. Onvergetelijk oogenblik!
De optocht.
Ruim 4 uur stelde de optocht zich op. Het is niet doenlijk een opsomming te geven van alle groepen welke meemarcheerden. Voorop ging een colonne van de N B. S , vervolgens een Engelsch commando, burgemeester en genoodigden, arrest ploeg, staf P.C. en D C., gijzelaars. P. T C.,Roode Kruis, het boven water gekomen personeel der Nederl.Spoorwegen, krijgsgevangenen,padvinders en padvindsters, sport-, buurt- en vakvereenigingen, kortom heel Winterswijk was vertegenwoordigd in alle klassen en lagen Onder de lustige tonen der muziekvereenigingen W. O. V. en „Excelsior” werd een rondgang gemaakt door de straten, waar langs overal de menschen rijen dik stonden. Zoo lang was deze kleurige, feestende menschenmassa, dat we 15 minuten telden op ons horloge voordat de laatste groep passeerde. Hoog en uitbundig, gul en spontaan laaide de feestvreugde nu uit. Ons land was weer vrij, ook zij van boven de groote rivieren. Half 6 werd de stoet op de Markt ontbonden, waarbij de burgemeester een kort slotwoord sprak. Nogmaals werden de volksliederen van Nederland en Engeland gespeeld en toen verspreidde de menigte zich snel over destraten.
Slot.
Telkens echter kwamen we nog hossende, zingende groepjes tegen die er maar niet genoeg van kregen. Waarlijk, Winterswijk heeft feest gevierd als van ouds in de beste dagen. Later zullen de kinderen het aan hun kinderen vertellen: “Dat was een dag om nooit te vergeten.” Rest ons nog mede te deelen,dat de Winterswijksche politie onder leiding van Gunnink goed werk geleverd heeft door voor een keurige orde zorg te dragen zooals we dit in vroeger tijden gewend waren en waarbij zij in alle opzichten de medewerking van het publiek ondervond.
Doel en beteekenis van het Rest-Centre
18 MEI 1945, Nieuwe Winterswijkse Courant
Zoo men weet, heeft het Engelsch legerbestuur in societeit „De Eendracht” een Rest Centre, d. w z. een ontspanningsoord, voor zijn soldaten ingericht. Deze Engelsche soldaten vertoeven in Duitschland, waar zij een zeer onaangenaam leven leiden. Zij leven daar te midden van een vijandelijke bevolking, waarmede zij alle contact vermijden moeten, missen hier alle comfort, alle gezelligheid —slechts één ding kunnen zij hier doen, n.1. hun dagelijkschen, nog steeds gevaarlijken en harden soldatenplicht. Dat deze menschen behoefte hebben, zeer, zéér dringend behoefte aan eenige vacantie en ontspanning, begrijpt een ieder.
En daarvoor nu is het ontspanningsoord „De Eendracht” ingericht. Na een verblijf van 9 onpleizierige en harde maanden in Duitschland, hebben zij recht op 2 dagen ontspanning in het Rest-Centre. Elke 2 dagen verschijnt hier dus een nieuwe ploeg Engelsche militairen. Driemaal per week is er een dansavondje, zoodat elke groep één zoo’n dansavondje meemaakt … na 9 maand onthouding van ontspanning van dezen aard in Duitschland ! Onze Engelsche vrienden maken het dus zeker niet te bont met hun ééne dansavondje per 9 maand.
Wij meenen dit te moeten op merken, omdat bij sommigen wel de indruk gewekt is, alsof er „altijd maar gedanst wordt” Wij moeten ons evenwel ook de moeilijkheden van een legerbestuur kunnen voorstellen, dat zijn mannen in harde plichtsbetrachting en onder harde omstandigheden bijeen moet weten te houden, in goede geestelijke conditie voor de groote, maar uiterst zware taak van den soldaat-in oorlogstijd. En daarvoor is ook noodzakelijk het ontspanningsvraagstuk te regelen. Een vraagstuk, dat voor den soldaat-te velde andere eischen en maatstaven stelt, dan voor de burgerij.
Het Rest-Centre nu is een poging, om den Engelschen soldaat uit Duitschland in onze Hollandsche d. w. z. voor hem vriendschappelijke en prettige omgeving, een gepaste afleiding van twee dagen te bezorgen. De overige Engelsche soldaten in Winterswijk en ook burgers hebben hier geen toegang, niet, omdat zij niet welkom zouden zijn, doch eenvoudig omdat de kleine zaalgelegenheid van „De Eendracht” hiervoor geen plaats biedt, en vanzelfsprekend de Engelsche jongens uit Duitschland hier in de eerste plaats terecht moeten kunnen.
Wat de dansavondjes betreft, hiervoor worden onze Winterswijksche jongedames uitgenoodigd; maximaal ontvangt dezelfde dame eens per week een uitnoodiging en vele plaatsgenooten zijn er, die aan deze invitaties gaarne gevolg geven.
Captain Lee Smith zorgt er voor, dat alles in gepaste orde verloopt, en vóór ’t sluitingsuur zijn de festiviteiten afgeloopen en is iedereen thuis. Wij gelooven wel, dat deze avondjes door iedereen, voor zoover men overigens geen bezwaar tegen een feestavondje met bal heeft, gewaardeerd èn bevorderd mogen worden. Het zijn niet „maar” feestavondjes — het zijn zeer noodzakelijke ontspanningsavonden voor soldaten, die in Duitschland een leven moeten leiden, dat geen burger hun behoeft te benijden!
Anders ligt het geval, hierop willen wij uitdrukkelijk wijzen, van de „verhoudingen”, die tusschen onze jonge meisjes en soldaten (Engelsche zoowel als Nederlandsche soldaten) ontstaan. Relaties, die dikwijls op de straat of bij geïmproviseerde festiviteiten worden aangeknoopt.
Ten opzichte van onze jonge meisjes en hun ouders en verzorgers geldt dan zeker de ernstige waarschuwing: weest op uw hoede! Onze jongemannen, van welke nationaliteit zij ook zijn, hebben nu eenmaal niet altijd het groote verantwoord.heidsgevoel, dat bij het aangaan van een verhouding met een meisje past. Te vaak zoeken jongemannen alleen maar vermaak en afleiding, dat zij spoedig weer vergeten zijn, terwijl de geestelijke en lichamelijke gevolgen voor het jonge meisje erger kunnen zijn
Bij ’t aangaan van verhoudingen moeten onze jonge vronwen in tijden als deze zeker dubbel voorzichtig zijn en in ’t algemeen zal onthouding de voorkeur verdienen.
Het bestuur van de Unie van Vrouwelijke Vrijwilligers heeft met volle instemming kennis genomen van dit artikel. Het acht het den plicht van de Winterswijksche vrouwen en meisjes, het den Engelschen soldaten zoo gezellig mogelijk te maken en rekent er op, dat haar houding zoodanig zal zijn, dat niemand gegronde critiek daarop zal kunnen uitoefenen.
Weest Gewaarschuwd!
19 MEI 1945, Oost-Gelderlander
Op het Hilbelinkspad speelden enkele kinderen met een pantservuist, waarvan de kop af was: schijnbaar leek het ding dus ongevaarlijk, doch toen een grootere jongen het knaapje het ding afnam. omdat het z.i. gevaarlijk was, en het op den grond legde, ontplofte het kruit, dat zich nog in de buis bevond, met het gevolg, dat het linkerhandje van het zoontje van Van O. zoodanig werd verwond, dat het ventje waarschijnlijk dit handje moet missen. Ouders, past toch op, en laat uw kinderen met geen oorlogstuig spelen, al lijkt het nog zoo onschuldig!
Officieele Publicatie
23 MEI 1945, De Graafschapper
Kijkdagen Paarden De Prov. Voedselcommissaris afd.Vee en Vleesch maakt bekend, dat op de navolgende plaatsen kijkdagen gehouden worden van paarden, welke destijds door de Duitschers zijn gestolen, geruild, weggevoerd en achtergelaten: 29 Mei Winterswijk „De Harmonie”, 9 uur!
Afvoer, Puin Enz.
VRIJDAG 25 MEI 1945, Nieuwe Winterswijkse Courant
AFVOER, PUIN ENZ. Puin en afval afkomstig van Bomschade wordt nog 1 keer kosteloos door Gemeentewerken opgehaald, indien dit voor 9 Juni a.s. voor het huis opgeslagen wordt. De Directeur van Gemeentewerken Winterswijk, 22 Mei 1945
Schaffeld gearresteerd
28 MEI 1945, De Graafschapper
In Duitschland is gearresteerd J. B. Schaffeld, leider der voormalige Ortsgruppe Winterswijk der N.S.D.A.P.
A.D.van Gelder
29 MEI 1945, N.W.C. Ingezetenen van Winterswijk, welke goederen of waarden, behoorende aan de Synagoge, ter bewaring in hun bezit hebben, worden beleefd verzocht hiervan spoedig opgave te doen bij A. D. van Gelder, Vice-Voorzitter der Nederlandsch Israëlietische Gemeente Winterswijk, Ratumschestraat 3.
A.D.van Gelder
29 MEI 1945, N.W.C. Voor de enorme belangstelling, ondervonden bij onze terugkeer in de samenleving, is het ons niet mogelijk, anders dan op deze wijze onzen hartelijken dank te betuigen. Familie A. D. van Gelder. Winterswijk, Mei 1945.
A.D.van Gelder
29 MEI 1945, N.W.C. Langs dezen weg wenschen wij uiting te geven aan onze groote dankbaarheid jegens de Families H. J. Stortelers, op Hoebink, Meddo en G. C. Bent. op Nieuw-Beernink, Meddo, voor de liefdevolle wijze, waarop zij ons gedurende zoo vele bange jaren huisvesting hebben verleend. Moge Godes zegen daarvoor hun deel zijn. A. D. van Gelder. S. van Gelder—Weiler. Elly en Jope.Winterswijk, Mei 1945.
Inlichtingen Fam.Maas en Mej.Baer
29 MEI 1945, N.W.C. Wie kan inlichtingen verstrekken over de familie Maas en Mej. M. Baer of kan aanwijzing geven omtrent de goederen van deze personen. Adres: Vredenscheweg 44.
Vermiste huisraad
01 JUNI 1945, Nieuwe Winterswijkse Courant
Wie kan inlichtingen verschaffen over een groote geverfde hangkleerkast, een ronde mah.tafel (met 1 gedr. poot) 1 langwerpige eikenh. tafel, 1 langw. eikenh. tafel met vaste schragen en welke wij bij het weer in bezit nemen van ons huis hebben gemist. J. Willink Azn.,. Wilhelminastraat 33.
Aron D.van Gelder
01 JUNI 1945 H.H. Landbouwers ! Wegens herinschakeling als erkend marktveehandelaar, wil ik mij zeer gaarne als voorheen, belasten met in-, verkoop en levering van Uw vee. Aanbevelend, Aron D. v. Gelder, Winterswijk, Ratumschestraat 3 Handel en Commissionnair in vee.
Oproep aan Winterswijkse vrouwen
DINSDAG 12 JUNI 1945, Nieuwe Winterswijkse Courant
VROUWEN Nu de scholen weer zullen beginnen,waardoor vele tot dusverre beschikbare krachten gebonden worden, en tegelijkertijd de grote stroom van repatriërenden zich over onze plaats begint uit te storten, heeft de U.V.V dringend behoefte aan vrouwen, die bereid zijn, mede te werken aan de hulp, die verleend wordt aan Rode Kruis en Repatriërenden, en die zich enige dagen per week gedurende een paar uur vrij kunnen maken. Vrouwen van Winterswijk, helpt allen mede om onze uit Duitsland terugkerende landgenoten het gedwongen verblijf in ons midden zo aangenaam mogelijk te maken. meldt U ten spoedigste aan het bureau van de U.V.V., Markt 25. Zonder Uw hulp kunnen wij het niet stellen!
Dankzegging
15-06-1945< Nieuwe Winterswijkse Courant
Terugkeerende naar Rotterdam en niet in staat allen persoonlijk te bedanken, zeggen wij langs dezen weg de Winterswijksche bevolking, Het Roode Kruis en en U.V.V., hartelijk dank voor de groote hulp en het medeleven, tijdens ons verblijf in Winterswijk en na mijn terugkeer uit Duitschland. In het bijzonder danken wij Mevr. A. v.d. Meer-Harwig, Beuzenesch 6, F. v.Huet Lindeman, Woold 61. Fam. Deunk, Woold 29 en Fam. Lammers, Woold 58, die gedurende de jaren 1940 1944 onze kinderen zoo liefderijk hebben opgenomen. W. Borsje. J. D. Borsje-v. Wijngaarden. Wim en Hennie. Rotterdam-West, Multatulistr. 29.
Telegram van H.M. de Koningin
18 JUNI 1945, Het Parool
De Burgemeester van Winterswijk richtte zich ter gelegenheid van de bevrijding van ons land met het volgende telegram tot H. M. de Koningin:
„Het is mij een groote behoefte namens de burgerij van Winterswijk Uwe Majesteits en Uwe Majesteits Koninklijke familie hartelijk geluk te wenschen met de bevrijding van Uw geheele volk en Uwe Majesteit haar oprechte trouw en aanhankelijkheid aan het Huis van Oranje te betuigen”.
Naar aanleiding van dit telegram mocht de Burgemeester van den directeur van het Kabinet der Koningin de volgende mededeeling ontvangen:
„Hare Majesteit de Koningin heeft mij opgedragen aan U en de burgerij van Winterswijk Haren dank over te brengen voor Uw telegram en de daarbij gegeven verzekering, die Zij zeer waardeert”.
Hervatting onderwijs
18 JUNI 1945, Het Parool
Het onderwijs voor de le klasse van alle openbare lagere buurtscholen wordt hervat op Maandag 18 Juni a.s. Het onderwijs aan de ol. school O wordt hervat op Maandag 25 Juni a s. in de volgende localiteiten: café j.de Steengroeve” Kloetenscheweg; klas 1 om 9 uur en klas 3 om 13.30 uur. café van Nijkerken, Vrédenscheweg; klas 2 om 9 uur en klas 4 om 13.30 uur. café Willemsen, Waliënschestraat; klas 5 om 9 uur en klas 6 om 13.30 uur.. Alle eventueel thuis aanwezige schoolboeken moeten worden medegebracht.
Graven van Geallieerde en Duitsche militairen.
18 JUNI 1945, Het Parool
Zij, die bekend zijn met graven van Geallieerde of Duitsche militairen, welke zich buiten de Algemeene Begraafplaats bevinden, worden verzocht hiervan opgave te doen ten kantore van Gemeente Werken.
Openlijke Dankbetuiging
VRIJDAG 29 JUNI 1945, Nieuwe Winterswijkse Courant
Aan de Fam.Tenkink, Woold K 184, mijne hartelijke dank voor de gulle gastvrijheid tijdens mijn onderduikperiode
P.v.d.Graaf Dordsestraatweg 487 Rotterdam
Inlichtingen
ZATERDAG 30 JUNI 1945, Nieuwe Winterswijkse Courant
N.S.B.-ers
DINSDAG 10 JULI 1945, Nieuwe Winterswijkse Courant
Naar wij vernemen, is Maandag een aanvang gemaakt, met de afvoer van N.S.B.-ers die hier ter plaatse geevacueerd dan wel ondergedoken waren. Zij zullen naar hun oorspronkelijke woonplaatsen getransporteerd worden, waar ze aan de officiele instanties zullen worden uitgeleverd.
Opzienbarende plundering van goud- en zilverwinkel.
DONDERDAG 26 JULI 1945, Graafschapper.
Kort na de bevrijding van Winterswijk werd de winkel van de firma Sellink aan de Meddoschestraat (de eigenaar, de N.5.8.-er G. F. Sellink was met zijn gezin gevlucht) danig geplunderd. Weggehaald werden o.a. een groot aantal horloges, gouden en zilveren voorwerpen en fototoestellen. De politie stelde een nauwkeurig onderzoek in, met het resultaat, dat inmiddels ongeveer drie kwart gedeelte van het gestolene kon worden opgespoord. De hoofddaders van deze plundering zijn Westhof (alias dr. Bigot de la Bouchère, destijds hoofd van den politieken opsporingsdienst, Winterswijk, zijn intieme vriend Fr. Sch., voorts B. en de V., beiden uit Winterswijk. Bovendien hebben nog 11 personen aan de plundering deelgenomen. Van deze elf personen hebben de meesten de zich onder hun berusting bevindende voorwerpen vóór het tijdstip, waarop het onderzoek plaats vond, teruggebracht, zoo dat hen niets ten laste wordt gelegd. de vier hoofddaders tegenover de politie hadden bekend, zijn ze Maandag j.l. voor den auditeur-militair te Zutphen voorgeleid, waar ze eveneens een volledige bekentenis aflegden. Westhof is gedetineerd, mede in verband . met een andere zaak,
Hendrik van Regteren
08 AUGUSTUS 1945, De Waarheid
Wie kan inlichtingen verschaffen omtrent mijn zoon HENDRIK VAN REGTEREN, geb. 24-11-’20 te Almelo. Hij-is opgepakt te Winterswijk en vandaar overgebracht naar Amersfoort. Na die tijd niets van hem gehoord. Waarschijnlijk overgebr. naar Neuengamme bij Hamburg. WED. H. v. REGTERTN, Smitstraat 43, Almelo.
Eindelijk weer thuis.
25 AUGUSTUS 1945, Het vrije Volk
Onze oude plaatsgenoot de heer W te Lindert, thans agent van politie te Groningen, heeft plotseling een bezoek aan zijn ouders te Winterswijk gebracht. De heer Te L. is indertijd door de Duitsers gearresteerd en heeft in verschillende concentratiekampen gevangen gezeten, o.a. in hét kamp Oraniënburg. Hier werd hij door de Russen bevrijd en is na enige omzwervingen in ons land teruggekeerd. Hij brengt thans een kort bezoek aan onze plaats, waar hem een hartelijke ontvangst door vrienden en kennissen werd bereid.
Men kan alles overdrijven
VRIJDAG 7 SEPTEMBER 1945, Nieuwe Winterswijkse Courant
Tijdens de feestdagen zagen wij trottoirbanden, stoepen en tegels geschilderd in de nationale kleuren. Kortom men had gelegenheid voorbij laten om getuigenis af te leggen van zijn nationale gezindheid. Een 15-jarige jongen had het echter wel wat al te bar gemaakt. Die ging in zijn enthousiasme zo ver, dat hij ook een 3-tal paarden, die, onschuldig aan de oranjefeesten, rustig liepen te grazen in een weide aan de Ravenhorstweg , rood-wit-blauw wilde schilderen. Doordat de paarden niet zo geduldig zijn als trottoirbanden slaagde hij niet in zijn voornemen, en bleef het geval tot wat verfvlekken beperkt.
Opheffing vrouwelijk gevangenkamp Leeszaal
02 OKTOBER 1945
Met ingang van 1 October is het gevangenkamp boven het postkantoor, waarin tot dusverre de vrouwelijke verdachten van politieke onbetrouwbaarheid waren opgesloten, opgeheven. De gedetineerden zullen verspreid worden over verschillende centrale vrouwenkampen in ons land. Zaterdagmorgen is de eerste groep vertrokken naar het kamp Wezep bij Zwolle. Door deze opheffing krijgt dus de openbare leeszaal weer haar oude bestemming terug.
Dat moest niet nodig zijn
VRIJDAG 19 OKTOBER 1945, Nieuwe Winterswijkse Courant
Het verkeer van meisjes en vrouwen op dansgelegenheden en feestelijkheden met geallieerde militairen geeft, als overal in den lande, ook te Winterswijk, aanleiding tot allerlei excessen. In verband hiermede heeft de politie alhier in samenwerking met de politie van omliggende gemeeten besloten, scherpe controle uit te oefenen in en om deze gelegenheden, waarbij leeftijd en zedelijk gedrag der meisjes en vrouwen het uitgangspunt zijn bij de beoordeling of haar aanwezigheid daar al of niet gewenst is.
J.F.Velle ontsnapt
VRIJDAG 9 NOVEMBER 1945, Nieuwe Winterswijkse Courant
Gevaarlijk individu ontsnapt uit de Kruisberg Dank zij de activiteit van de P.O.D. te Winterswijk, nog dezelfde dag weer gegrepen.
Onder een 90-tal politieke gevangenen van de ‘Kruisberg”, welke zaterdag j.l. in Ruurlo waren om aardappels te rooien bevond zich ook de beruchte en tevens zeer gevaarlijke N.S.B.-er, S.D.-agent en v.m. luit der staatspolitie te Winterswijk J.F.Velle, de man waarvan vaststaat dat door zijn toedoen een groot aantal van de besten van ons volk o.a. te Wageningen, de dood zijn ingejaagd.
Er waren over de 90 gevangenen zegge en schrijve 8 bewakers aangesteld, zodat het voor iamnd als Velle, die daar alle belang bij had, een koud kunstje was om de plaat te poetsen, wat hij dan ook prompt heeft gedaan. Toen de P.O.D.te Winterswijk, via de plaatselijke politie, dit zaterdagmiddag vernam, heeft hij onmiddelijk met grote voortvarendheid via telefoon, telegraaf en radio het gehele politie- en grenswachtapparaat in het land gewaarschuwd, met het gevolg, dat des ’s avonds te c.a. kwart voor negen de vogel weer geknipt was. Op de grens van de gemeente hengelo (G.) en Steenderen belandde de vluchteling bij een boer, die den man met het ongunstige uiterlijk niet vertrouwde en dan ook alle medewerking weigerde. Daarop ging Velle bij een andere landbouwer in de onmiddelijke nabijheid, die de zwager was van een mede met hem ontvluchten S.S.-er, zijn geluk beproeven. Terwijl hij hier bezig was den inwendige mens te versterken, zond een verstandige buurtgenoot, die het zaakje niet vetrouwde, zijn dochtertje naar de politie te Hengelo (G.), en hield zelf een oogje in het zeil. Toen dan ook even later de marechaussee uit Hengelo arriveerde, was de vluchteling spoedig gearresteerd. Bij zijn aanhouding bleek hij in het bezit te zijn van ee groot broodmes, hetgeen hij naar zijn bewering in het kamp gevonden had. Als motief voor zijn vlucht gaf hij op, zijn vrouw te willen bezoeken. Hij wist niet dat deze gastvrijheid genoot in het kamp te Wezep. Aanvankelijk werd hij naar de “kruisberg” terug gebracht, doch later door enige zwaar bewapende ambtenaren van den P.O.D. te Winterswijk overgenomen en zwaar geboeid op transport naar Winterswijk gesteld, waar hij in de cel op het politiebureau werd ingesloten. “Hij mocht anders morgen nog eens weer uit aardappelrooien gestuurd worden”, merkte een der P.O.D.ambtenaren op.
Wanneer we bedenken dat deze man, die gelijk gesteld moet worden met den allergevaarlijksten misdadiger, indertijd van het kamp “Vosseveld” naar de “Kruisberg” getransporteerd werd, omdat men dit veiliger achtte, mede in verband met een ontdekte voorbereiding tot ontvluchtig en men bovendien de kampleiding in Doetinchem volkomen op de hoogte had gebracht met ’s mans antecedenten en zijn misdadige aanleg, dan vragen we ons in verbijstering af: heeft de kampleiding in Doetinchem dan nog steeds geen lering getrokken uit de voorbeelden van Vught en Harderwijk? Het wordt hoog tijd, dat de overheid zich ook eens met de verantwoordlijke leiders van “De Kruisberg” bemoeit, want naar we vernemen, schijnt daar wel meer niet in orde te zijn. Wanneer verantwoordelijke kampleiders blijk geven niet de juiste opvatting van hun taak te beseffen, door de bewijzen te leveren, zoo lichtzinnig om te springen met de offervaardigheid van de besten onder ons volk dat dit tot een voortdurende ergenis wordt van iedereen, dient rigoreus ingegrepen te worden.
Ingezonden M.M.Poppers
VRIJDAG 07 DECEMBER 1945, Nieuwe Wint.Courant
Winterswijk in oorlogstijd
Mijnheer de redacteur, Mag ik van uw beperkte plaatsruimte gebruik maken voor onderstaande opmerkingen. Bij voorbaat hiervoor mijn dank. In het boekje van den heer W. Lelieveld: „Winterswijk in oorlogstijd”, ontmoet ik de volgende passage, naar aanleiding van de slachtoffers onder de Joodse medeburgers: „Reeds vroegtijdig begon in onze gemeente hun individuele deportatie, om later georganiseerd collectief doorgevoerd te worden. Toen gingen de deportaties en massé via het Arbeidsbureau naar het kamp Westerbork, en vandaar naar de gruwelijke massa-vernietigingsoorden, enz.” Deze passage is niet juist. Het merendeel der Joodse ingezetenen hier in Winterswijk is naar Westerbork en Vught gevoerd na razzia’s door de gemeentepolitie en op grond van de verplichte melding. En verder is het ellendige verraad de oorzaak van veler deportatie geworden. Het Gew. Arbeidsbureau daarentegen stond buiten deze acties. In de aanvang was het weliswaar ingeschakeld in het Duitse systeem ten opzichte der Joden. Maar het bureau en met name de toenmalige directeur Stuveling trad met inzicht, wijs beleid en moed op en het heeft toen daardoor het aantal Joodse slachtoffers tot een minimum weten te reduceren. Vaneen deportatie en masse via het Arbeidsbureau — zoals het boekje vermeldt is dus geen sprake geweest. Hoogachtend M. M. POPPERS Jr.
Winterswijk, 4 December 1945. Noot Redactie: De heer Lelieveld deelt ons naar aanleiding van bovenstaande opmerking nog mede, dat deze in zoverre juist schijnt te zijn, dat de deportatie van de Joden slechts voor een deel via het Arbeidsbureau heeft gelopen. Overigens viel de nadruk van de betreffende passage meer op het feit dat de Joden en masse werden gedeporteerd, dan op de instantie die dit uitvoerde. Niettemin is de heer L. erkentelijk voor de opmerking.
MAANDAG 15 April 1940, Dagblad Tubantia Vanwege den gemeentelijken luchtbeschermingsdienst worden thans schuilloopgraven aangelegd op een terrein, schuin tegenover het postkantoor. In het centrum van onze gemeente zijn reeds schuilplaatsen gegraven achter het raadhuis en in de nabijheid van de nieuwe Verlengde Boterstraat.
Het Julianafeest
WOENSDAG 1 MEI 1940, Dagblad Tubantia
Onder auspiciën van de Vereeniging „Volksfeest” is hier gisteren het Julianafeest opgewekt gevierd. ’s Middags om 3 uur maakte de Winterswijksche Orkestvereeniging een muzikale rondgang. In het feestgebouw gaf de W.O.V. vervolgens onder leiding van den heer J. Widemann een concert. Het programma werd geopend met het „Wilhelmus” Een met zorg samengesteld programma werd afgewerkt. Hierna volgde een kinderbal. Nadat ook de ouderen gelegenheid hadden gekregen voor het maken van een dansje, trok men onder de lustige tonen der muziek in optocht naar de Markt, waar de stoet werd ontbonden. Op de welde naast het feestgebouw waren verschillende vermakelijkheden, zooals auto-baan, zweefmolen, golfbaan, theater, draaimolen enz De exploitanten der verschillende inrichtngen maakten goede zaken. Met een druk bezochten feestavond in het feestgebouw werd de dag besloten. Voorts werd in eenige café’s gedanst overal was van een echte feeststemming sprake, zoodat Winterswijk het Juliana-feest op waardige wijze vierde.
Poolsche Krijgsgevangenen
WINTERSWIJK. 7 Mei. Hedenmiddag zijn wederom 6 Poolsche krijgsgevangenen, die in het Duitsche grensgebied te werk waren gesteld, over onze grens gekomen. Ze zijn in de marechausseekazerne alhier ondergebracht om dezer dagen op transport te worden gesteld naar een intemeeringskamp.
Aan de Burgerij
WOENSDAG 15 MEI 1940, Winterswijkse Courant
Bij deze breng ik NOGMAALS onder de aandacht van de burgerij, dat alle bedrijven en werkzaamheden voor zoover eenigzins mogelijk, normaal moeten doorgaan. Winkeliers mogen niet meer aan hun klanten verkoopen, dan hetgeen voor de ONMIDDELIJKE BEHOEFTE STRIKT NODIG IS.
Prijsopdrijving is ten strengste verboden; GEEN HOOGERE PRIJZEN mogen worden gevraagd dan op 9 Mei 1940 golde. HAMSTEREN is eveneens TEN STRENGSTE VERBODEN;
Bij overtreding van dit verbod zal inbeslagneming van den aangeschaften voorraad volgen. Ik doe een dringend beroep op allen om de meest mogelijke medewerking aan de maatregelen der gemeentelijke overheid te verleenen. WINTERSWIJK,15 MEI 1940 De Burgemeester van Winterswijk J.KNEPPELHOUT
Onderwijs
WOENSDAG 15 MEI 1940, Winterswijkse Courant
Het GEMEENTEBESTUUR van WINTERSWIJK brengt hierbij ter openbare kennis, dat ALLE ONDERWIJSINRICHTINGEN in de gemeente WEER NORMAAL ZIJN AANGEVANGEN. Winterswijk, 15 Mei 1940 BURGEMEESTER en WETHOUDERS van WINTERSWIJK J.KNEPPELHOUT, Burgemeester D.J.ZWAGERMAN,Secretaris
De Burgemeester van Winterswijk
WOENSDAG 15 MEI 1940, Winterswijkse Courant
De BURGEMEESTER van WINTERSWIJK. Gelet op de beperkte mogelijkheid van stroomopwekking, wekt de ingezetenen in het algemeen belang op: DE GROOTSTE ZUINIGHEID IN HET VERBRUIK VAN ELECTRICITEIT IN ACHT TE NEMEN EN HET GEBRUIK TE BEPERKEN TOT HOOGSTENS 2 LAMPEN PER WONING. Toestellen en apparaten mogen niet in gebruik genomen worden.
Cafe’s moeten om 22.00 sluiten
WOENSDAG 15 MEI 1940, Winterswijkse Courant
De BURGEMEESTER der Gemeente WINTERSWIJK BEVEELT dat, in afwijking van het bepaalde in de Algemeene Politieverordening, de cafe’s, tapperijen en dergelijke instellingen, warvoor een vergunning of verlof ingevolge de Drankwet geldt, des avonds na 10 uur, geldende tijd VOOR HET PUBLIEK GESLOTEN MOET ZIJN EN GEEN DRANKEN MEER MOGEN WORDEN VERKOCHT. De BURGEMEESTER van WINTERSWIJK
Duitse Zomertijd
WOENSDAG 15 MEI 1940, Winterswijkse Courant De Duitsche Zomertijd ingevoerd met ingang van heden 15 Mei Dit komt hierop neer, dat alle uurwerken 1 UUR EN 40 MINUTEN VOORUIT gezet moeten worden.
Eenige Winterswijksche gewonden.
24 MEI 1940 Graafschapbode Van de in de Arnhemsche ‘ ziekenhuizen opgenomen pl.m. 20 verwonde Achterhoeksche militairen, bevinden zich volgens de door het Arnhemsche Inlichtingenbureau van het Ned. Roode Kruis uitgegeven lijst o.m. onze plaatsgenooten H.J. W. Waanders en B. H. W. Wentink.
Eerste raadsvergadering in bezetting
28 JUNI 1940, Graafschapbode
Een woord van bezinning
Voorzitter J.Kneppelhout richtte zich tot de leden, er aan herinnerd, hoezeer de omstandigheden zich sinds de vorige bijeenkomst hebben gewijzigd. “Het Nederlandsche grondgebied in Europa is Duitsch bezet gebied geworden, hetgeen weer allerlei verplichtingen tenopzichte van de bezettende macht voor ons meebrengt. Die verplichtingen mogen wij, aldus de burgemeester, niet uit het oog verliezen, al hebben wij het voorrecht dat het Nederlandsche bestuursapparaat vrijwel intact is gebleven. Tot die verplichtingen reken ik ook de noodzaak ons tot zoo sober mogelijke discussies te beperken en ons van prikkelende uitlatingen en politieke beschouwingen te onthouden. Intusschen herneemt Nederland, waar en zoover mogelijk, zijn gewoon aanzien. Het werk en de werkzaamheden werden weer hervat. Wij wenschen dat voor zoover noodig te doen in loyale samenwerking met de bezettende macht, zooals het waardigen Nederlanders betaamt, dit is met rouw in het hart, rouw om onze geëerbiedigde wie, gelijk Willem de Zwijger en Prins Willem V het harde lot niet bespaard bleef met het Koninklijk gezin den vaderlandschen bodem te moeten verlaten, wie wij kracht uit den Hooge toewenschen om de Haar opgelegde beproeving te doorstaan, wie wij toewenschen, dat Nederland en Oranje eens weer vereend zullen mogen zijn. Voorts met rouw in, het hart om onze plaatsgenooten, die bij de uitoefening van hun plicht op jeugdigen leeftijd of in de kracht van hun leven in dienst van het vaderland op het veld van eer zijn gevallen. Helaas heeft onze gemeente in den nacht van Vrijdag op Zaterdag nog op andere wijjze onder oorlogsgeweld moeten lijden en is zij aan een luchtbombardement blootgesteld geweest met het droevig gevolg, dat wij naast stoffeltjke schade twee dooden, waaronder een ambtenaar ter secretarie, en een zwaargewonde te betreuren hebben. Voor de overledenen buigen wij in eerbiedige hulde ons hoofd en aan hun rouwende en in diepe droefheid achtergebleven verwanten betuigen wjj onze innige deelneming. Wij beseffen volkomen hun diep verdriet en hoe zwaar zij door het verlies van hun zoon. man of verloofde getroffen zijn. Mogen zij in het algemeen medeleven met hun verlies eenige troost vinden en moge dit balsum op hun schrijnende wonde zijn.”
De raadsleden verhieven zich bij deze woorden van hun zetel om gedurende eenige oogenblikken in stilte de nagedachtenis der gevallenen te herdenken. De voorzitter, zijn rede vervolgend, heeft den gewonden toegewenscht, dat de moderne heelkunde een spoedig herstel zal weten te bevorderen. Voorts memoreerde hij, dat de achter ons liggende weken ook in deze gemeente hun bijzondere eischen hebben gesteld. Ongedachte vraagstukken eischten een oplossing, meestal op zeer korten termijn. In dit verband bracht spr. dank aan burgerij en ambtenaren, in het bijzonder aan den secretaris en de wethouders voor de ondervonden medewerking en steun. Nadat de Raad door applaus van zijn instemming met deze woorden had doen blijken, werd overgegaan tot behandeling der agenda.
Raadsid van Dam bedankt
MAANDAG 29 JULI 1940, Graafschapbode
Het Raadslid A. van Dam bedankt. De Heer A. van Dam, een te dezer plaatse algemeen bekende politieke figuur, heeft zich metterwoon in Amsterdam gevestigd. Daarmede is een einde gekomen aan zijn 21-jarig lidmaatschap van den Winterswijkschen Raad.
Op 21 April 1919 nam de Heer Van Dam zitting voor de Fractie der S.D.A.P. In 1931 volgde zijn benoeming tot Wethouder, welke functie hij tot September 1939 heeft bekleed. Als lid van diverse vaste raadscommissies verkreeg de Heer Van Dam een breed inzicht in de gemeentelijke instellingen. Hij was o.a. belast met het beheer en toezicht op het Gas-en Waterbedrijf, het Badhuis en op het Slachthuis- en Destructiebedrijf. De Heer Van Dam is, wat men pleegt te noemen, -een „selfmade-man”. Zijn politieke beteekenis voor de socialistische arbeidersbeweging was van meer dan plaatselijk formaat. In de provincie speelde hij lange jaren een belangrijke rol. Wij mogen zeker ook niet onvermeld laten de leidende functie, welke hij In de Winterswijksche Coöperatie bekleedde.
Uitreiking Textielkaarten
MAANDAG 5 AUGUSTUS 1940, Nieuwe Winterswijksche Courant UITREIKING TEXTIELKAARTEN Deze uitreiking heeft plaats op vertoon van de Distributiestamkaart en het ingevulde aanvraagformulier.Kinderen beneden der leeftijd van 3 jaar, komen niet voor een textielkaart in aanmerking. De uitreiking zal plaats hebben in: SCHOOL L (SLEESWIJK)
Dinsdag 6 en Woensdag 7 Augustus, voor hen wier naam begint met de letters A en B Donderdag 8 Augustus, voor hen wier naam begint met de letters C,D,E,F,G Vrijdag 9 Augustus, voor hen wier naam begint met de letters H.I.J. Zaterdag 10 Augustus, voor hen wier naam begint met de letters K Maandag 12 Augustus, voor hen wier naam begint met de letters L,M Dinsdag 13 Augustus, voor hen wier naam begint met de letters N,O,P,Q Woensdag 14 Augustus, voor hen wier naam begint met de letters R Donderdag 15 Augustus, voor hen wier naam begint met de letters S Vrijdag 16 Augustus, voor hen wier naam begint met de letters T,U,V Zaterdag 17 Augustus, voor hen wier naam begint met de letters W,Z
Iedereen moet op de voor hem vastgestelde dag komen, anders wordt men niet geholpen.
Nederlandse Unie
MAANDAG 5 AUGUSTUS 1940, Nieuwe Winterswijksche Courant INWONERS VAN WINTERSWIJK EN BUURTSCHAPPEN PLAATST U ALS 1 MAN ACHTER DE “NEDERLANDSCHE UNIE” Stuurt nog heden als sympathie betuiging een kaart met naam en adres aan de “Nederlandsche Unie” , Alexanderstraat 20, Den Haag (gefrankeerd: 3 cent voor briefkaart, 5 cent voor brief), of aan een der onderstaande personen.
P.BRITTIJN
Prins Hendrikstraat
J.F.OVERWEG
Wilhelminastraat 25
G.J.BEYERS
Groenloscheweg 78
J.W.TE PEELE
Corle
J.B.COLENBRANDER
Wilhelminastraat
E.F.SCHRADER
Kottenscheweg
B.TH.J.GRIMMELT
Satinkplas
J.STEENHUIZEN
Wilhelminastraat 24
B.TER HART
Misterstraat
H.STIENSTRA
Gasthuisstraat
G.HULSTEIJN
Kortestraat 4
B.STEGEMAN
Javastraat
J.A.HIJINK
Kattenberg
J.B.G.TENKINK
Op Lintum
TH.J.JAGERINK
Wooldstraat
G.J.WESSELINK
Groenloscheweg 69 II
A.G.F.KONINGS
Misterstraat
N.C.J.WILLINK
Prins Hendrikstraat
G.J.J.TE KRONNIE
“Gelria”
J.WILLINK AZN
Wilhelminastraat
H.W.KLEIN LANGENHORST
Wilhelminastraat 12
L.N.H.VAN ZUTPHEN
Meddoschestraat
H.NUIJS, Hoofd der School
Corle
Het rijwielbelastingplaatje
WOENSDAG 7 AUGUSTUS 1940, Nieuwe Winterswijksche Courant Vrijdag is weer de dag dat de fietsen moeten voorzien zijn van een nieuw belastingplaatje, ten teeken dat men zijn belasting voor het voor velen – juist in dezen vrijwel autoloozen tijd – onmisbare “stalen ros” heeft betaald. Het onderhoud en de aanleg van rijwielpaden. Zoals deze door den Bond van Rijwielpadenvereenigingen in Oostelijk Gelderland en ook door ons Gemeentebestuur worden behartigd, geeft het niet rijdend publiek wel de zekerheid dat men meer voor zijn geld krijgt dan alleen het koperen bewijs van betaling. Zij, die nog geen rijwielbelastingmerk hebben, doen er goed aan zoo vlug mogelijk naar het postkantoor te gaan om zich van een dergelijk plaatje in het bezit te stellen, opdat niet van uitstel, afstel kome en men dus door vergeetachtigheid tegen de lamp zou loopen en meer belasting moet betalen dan noodzakelijk is met bovendien het ongemak, dat men zijn fiets eenigen tijd kwijt kan zijn.
Postverkeer met Duitsland
WOENSDAG 7 AUGUSTUS 1940, Nieuwe Winterswijksche Courant POSTVERKEER MET DUITSCHLAND Het verzenden van telegrafische postwissels tusschen Nederland en Duitschland zal in beide richtingen van 12 Augustus af weder mogelijk zijn.
Verduisteringskapjes
WOENSDAG 14 AUGUSTUS 1940, Nieuwe Winterswijksche Courant ADVERTENTIE VERDUISTERINGSKAPJES en VERDUISTERINGSPAPIER Ook voor wederverkopers. BOEKHANDEL “CENTRUM” HW HOLDERS
Smokkelaar gearresteerd
WOENSDAG 21 AUGUSTUS 1940, Nieuwe Winterswijksche Courant
SMOKKELAAR GEARRESTEERD Zoo men weet, loopen dagelijks bussen naar Bocholt en Borken, voor vervoer van circa 180 Hollandsche arbeiders, die werk in Duitsland hebben. Eeen van deze arbeiders, H.te L. alhier maakte van de gelegenheid gebruik om te smokkelen. De verboden waar had hij achter de voering van een handkoffertje verborgen. De Duitsche ambtenaren wisten de smokkelwaar te vinden; H.te L. werd gearresteerd. Sindsdien is de controle op de bussen verscherpt
Ex-raadslid van Dam gehuldigd
23 AUGUSTUS 1940, Graafschapbode
Raadsvergadering Voorzitter J.Kneppelhout heeft in een korte toespraak hulde gebracht aan het gewezen raadslid, den heer Van Dam, die zich metterwoon te Amsterdam vestigde. Velen, aldus spr., zullen de inzichten van den heer Van Dam niet altijd hebben kunnen deelen. Naar U bekend, had ik tijdens mijn eerste ambtsjaar een ernstig meeningsverschil met hem. 20 Jaar maakte de heer Van Dam ongeveer deel uit van den Raad, waarvan 8 jaar als wethouder. Voorts had hij zitting in verschillende commissies van Bijstand. Hetgeen hier, mede dank zij zijn werk, tot stand is gekomen en nog zal komen, moge hem hier of elders met ons tot verheugenis strekken, aldus de voorzitter. Blijkens rapport van de uit den Raad gevormde commissie van onderzoek, waren de geloofsbrieven van den heer Beyers, die in de vacature Van Dam voor de S. D. A. P. zitting zal nemen, in orde bevonden.
Rotterdamse Kinderen Terug
WOENSDAG 28 AUGUSTUS 1940, Nieuwe Winterswijksche Courant ROTTERDAMSCHE KINDEREN TERUG De eerst aangekomen groep Rotterdamsche kinderen die door bemiddeling van Mevr.Kuipers-Rietberg bij ingezetenen zowel in het dorp als in de buurtschappen was ondergebracht, keerden gisterenmorgen na een verblijf van 4 weken per trein naar Rotterdam terug. De kinderen hadden zich goed gehouden en zullen stellig met veel genoegen aan hun te Winterswijk doorgebrachte vacantie terugdenken.
Openbare Kennisgeving
MAANDAG 2 SEPTEMBER 1940, Nieuwe Winterswijksche Courant OPENBARE KENNISGEVING De Burgemeester van Winterswijk herinnert de bevolking er aan, dat blijkens de oproeping van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied, opgenomen in de dagbladen van 1 Augustus j.l. ieder demonstratief optreden in het algemeen en elke betooging van afzonderlijke of vereenigde personen, welke voor ’n lid van het Huis van Oranje of tegen de bezettende macht is gericht, met gestrengheid zal worden vervolgd. Hetzelfde geldt voor het dragen van insignes, bloemen, strikjes of eenig voorwerp, waarmee men zijn gezindheid voor het Huis van Oranje tot uitdrukking brengt, alsmede voor het uitsteken van vlaggen of het aanbrengen van andere versierselen aan gebouwen en voorts voor alle andere handelingen, welke tot strekking hebben aanhankelijkheid aan het Huis van Oranje te betuigen. Hij maant de bevolking tot stipte naleving dier oproeping aan.
WINTERSWIJK, 28 AUGUSTUS 1940 DE BURGEMEESTER VOORNOEMD J.KNEPPELHOUT
Meldingsplicht Joodse inwoners
MAANDAG 07 OKTOBER 1940 N.W.C.
Dë Burgemeester van Wintèrswijk maakt bekend, dat alle Joden, die 18 jaar of ouder zijn en die hun vaste of tijdelijke woonplaats in deze gemeente hebben, zich onder overlegging van trouwboekjes of andere bewijsstukken, waar uit de juiste namen blijken moeten melden ter Gemeente-Secretarie op Dinsdag 8 October 1940 tusschen 2 en 5 uur des namiddags. De aanmelding kan niet op een anderen tijd geschieden. Persoonlijke aanmelding verdient aanbeveling; evenwel mag de aanmelding geschieden door ’n lid van het gezin. Meldingsplicht bestaat eveneens voor alle Joden, zoodra zij na 8 October 1940 den leeftijd van 18 jaar bereiken. Winterswijk, 7 October 1940. De Burgemeester voornoemd, J. KNEPPELHOUT.
Meldingsplicht Volks Deutsche
MAANDAG 07 OKTOBER 1940 N.W.C.
De Burgemeester van Winterswijk maakt bekend, dat alle in deze gemeente verblijf houdende Volks-Deutsche, die in de afgeloopen 20 jaren een andere nationaliteit hebben verkregen, alsmede alle Volksdeutsche, die staatloos zijn, zich Woensdag 9 October 1940, des namiddags van 2—5 uur ter Gemeente-Secretarie moeten melden. De aanmelding kan niet op een anderen tijd geschieden. Papieren zooals identiteiskaart, pas, trouwboekje of stamkaart), waaruit de juiste naam, enz. blijkt, moet worden overgelegd. Persoonlijke aanmelding verdient aanbeveling, evenwel mag de aanmelding geschieden dooreen lid van het gezin. De verplichting tot aanmelding geldt dus onder meer voor: alle vrouwen van Duitschen bloede, die na 1 October 1920 met ee niet-Duitscher zijn gehuwd; alle mannen en vrouwen van Duitschen bloede, die na 1 October 1920 in een ander land zijn genaturaliseerd. N.B. Om misverstand te voorkomen, wordt er op gewezen, dat Nederlandsche vrouwen, die met een Duitscher zijn gehuwd, zich niet behoeven aan te melden. Winterswijk, 7 October 1940. De Burgemeester voornoemd J. KNEPPELHOUT.
N.S.B.
WOENSDAG 23 OKTOBER 1940, Winterswijkse courant
De Kring Winterswijk der N.S.B. hield gisterenavond in cafe Piek een kringleden-appel, dat zeer druk bezocht was. Te ongeveer 9 uur trad de leider der N.S.B. ,Ir.A.A.Mussert, de zaal onverwachts binnen, wat groote geestdrift wekte. Ir.Mussert nam het woord en zeide o.a.: “dat hij nu wist, dat Hitler, die hij een profeet noemde en volkomen vertrouwde, het beste met Nederland voor had en een vrij Nederland te midden van de overige volkeren, die mede willen bouwen aan een nieuw Europa, zou wenschen”.
Verder verzekerde de heer Mussert overtuigd te zijn dat, mits wij een verstandige politiek voeren, Indie met zijn schatten en rijkdommen voor Nederland behouden zou blijven. Hij eindigde met te zeggen, dat wanneer binnen niet te langen tijd, de N.S.B. vlag alom van de openbare gebouwen zou wapperen, de N.S.B. haar prediking, die zij nu sedert 9 jaren in Nederland heeft verkondigd, zal omzetten in de daad: “Vrijheid, arbeid en brood voor al degenen, die eerlijk werken willen”. De heer Mussert verliet te ongeveer 10 uur per auto onze gemeente.
Ds.Reeser Gerehabiliteerd
ZATERDAG 26 OCTOBER 1940, Utrechts Nieuwsblad DS.REESER GEREHABILITEERD De synode van de Ned.Herv.Kerk heeft Ds.E. Reeser te Winterswijk gerehabiliteerd en als predikant toegelaten in de Herv.Kerk. Zooals men zich zal herinneren werd Ds.Reeser eenigen tijd geleden beschuldigd van het schrijven van anonieme brieven. Hij heeft evenwel steeds verklaard onschuldig te zijn. Tengevolge hiervan was het indertijd niet mogelijk Ds.Reeser te handhaven.
Begrafenis G.J.Smit
VRIJDAG 8 NOVEMBER 1940 Op de Nieuwe Algemeene Begraafplaats werd Woensdagmiddag ter aarde besteld het stoffelijk overschot van den heer G.J.Smit uit de buurtshap Ratum, die door een noodlottig ongeval om het leven is gekomen.
Een groot aantal belangstellenden gaf bij de begrafenis blijk van deelneming en volgde den lijkwagen ten voet naar de begraafplaats. Aan de groeve werd het woord gevoerd door de heer Ch.Veenemans, die namens het bestuur der Christelijke Emmaschool een woord van dank bracht voor het vele, dat de overledene als bestuurslid voor genoemde school heeft gedaan. Spreker noemde hem een toegewijd lid. Hierna sprak Ds.F.C.Zwaal jr.een treffend afscheids- en troostwoord. Een familielid van den overledene dankte voor de blijken van deelneming.
De drie zonen van Boekhandel Baarschers in de Meddosestraat verafschuwen de bezetting van Nederland door de Duitsers en willen zich hier dan ook niet bij neerleggen. Ze raken dan ook betrokken bij het Winterswijkse verzet en zullen hier dan ook voor inzetten. Johan is de oudste van de drie en ten tijde van de aanvang van de oorlog (1940) 22 jaar, Henk is dan 20 en Herman 14 jaar. Ook hun zus Titia, dan 16 jaar, laat zich niet onbetuigd. Johan werkte in Amsterdam bij een drukkerij en zat ten tijde van de inval aldaar. Henk als dienstplichtig militair en gelegerd te Valkenburg. Na de capitulatie op 15 mei van Nederland, verloor Johan zijn baan en kwam terug naar Winterswijk, waar hij eerst te werk kwam op het distributiekantoor. Echter dit werk beviel hem, buiten het achteroverdrukken van bonnen, niet en ging hij werken bij zijn oude schoolkameraad Wim Demkes, welke een drukkerij had in de Misterstraat. Henk, was ongeschonden uit de strijd gekomen bij Valkenburg en kon zijn werk hervatten in de boekhandel van zijn vader. Wim Demkes had contacten met de illegaliteit en daardoor rolde er ‘s avonds ook wel ander drukwerk van de pers dan familiedrukwerk. En ook Johan was daar niet vies van. Hij specialiseerde zich in ‘Rückkehrscheine’ ten behoeve van afgekeurde dwangarbeiders. Maar daarvoor had hij stempels nodig. Toen Johan met zijn vriendin Koos Hallewas, verpleegster in het Alg.ziekenhuis, op bezoek ging bij haar ouders in Wageningen, ontdekte hij achter Hotel De Wereld, linoleumtegels welke uitstekend geschikt waren om stempels uit te snijden. Johan vervaardigde hiervan in Winterswijk stempels van ‘Arbeitsambt’ Leipzig en Dresden. Op zijn broer Henk werd getest of dit ging werken. Na zes weken onderduik in Eibergen, kwam Henk terug uit ‘Leipzig’ met vals papieren en stempel.’Afgekeurd’. Het werkte. Henk meldde zich bij het arbeidsbureau en werd nu te werk gesteld bij textielfabriek Meijerink. Johan kan nu verder met zijn illegale activiteiten en weet samen met stempelfabrikant Verhees uit ‘s Hertogenbosch meerdere stempels te produceren, om zo nog meer onderduikers en dwangarbeiders te kunnen helpen. De groep waar ook Mevr.Kuipers-Rietberg van de Landelijke Organisatie voor Onderduikers zich inzet. Maar ook Johan werd opgeroepen voor werk in Duitsland en wordt tewerkgesteld bij de firma Ahlers in Bocholt. Maar na enkele weken koos Johan voor de onderduik en al snel kwam er een opsporingsbevel met de aantekening ‘Beim antreffen zu erschiessen’ Een groot deel van 1943 zwierf hij door Nederland. Soms thuis in Winterswijk, maar ook in Wageningen en Amsterdam. De jacht op Johan was echter geopend en Johan dook onder op een boerderij in Rekken, welk adres hij had gekregen van zijn broer Henk. Via Henk duikt hij hierna onder in Hengelo Overijssel als ‘Gerard Veldman’ en heeft werk in een drukkerij, waar hij zich wederom bezighoud met illegale activiteiten.
Broer Henk, die tewerkgesteld was bij Meijerink, krijgt van deze ruimte om zich bezig te blijven houden in Winterswijk in het verzet. Samen met vele anderen, waaronder Wim Koenen,Joh. Jansen, J.W.Baretta en H.Th.Bekker. Om aan onderdelen te komen voor een geheime zender, wordt op 3 januari 1944 een inbraak gehouden bij Radio Woordes op de Wheme voor twee versterkers en op 1 maart 1944 diefstal van een telefoonhoorn op het postkantoor door Henk en Joh.Jansen. Veel was er mogelijk in Winterswijk, aangezien korpschef Feberwee beslist geen held was en al helemaal niet in het donker. Maar waar de verzetsgroep waarschijnlijk geen rekening mee had gehouden was, dat deze zou vertrekken per 1 april 1944 en zou worden opgevolgd door Jean Francois Velle, die vanaf 1 maart zijn intrede deed. Op 21 maart wordt er echter alweer een inbraak gepland en dit keer de bioscoop in de Meddosestraat. Ook daar worden onderdelen buitgemaakt voor de zender en tevens brand gesticht om sporen uit te wissen. Daar laat Wim Koenen echter zijn fiets voor het pand van Gijsbers staan en dat zal de verzetsgroep opbreken. De volgende dag al, 22 maart 1944 wordt Wim gearresteerd. Ook meester J.W.Baretta (hoofd School O) en Mej.Schutte (onderwijzeres School O) worden gearresteerd i.v.m. in het bezit hebben van gestolen goederen, maar deze beiden worden op 25 maart 1944 alweer vrijgelaten. Ook werd er nog gezocht naar Joh.Jansen, die werkzaam was op het arbeidsbureau, maar deze was inmiddels ondergedoken. Wim Koenen wordt door J.F.Velle bij het verhoor bloedig mishandeld en op vrijdag 25 maart overgebracht naar Zutphen.
Nu wordt het echter heel spannend in Winterswijk. Als Wim Koenen gaat praten, dan kan het zeer grote gevolgen hebben voor het gehele verzet in Winterswijk. Wim houdt echter zijn mond stijf dicht en daardoor blijft het in eerste instantie vrij rustig.
Wel wordt ook het 20-jarige vriendinnetje van Wim gearresteerd en op advies van haar ouders geeft zij de S.D.en J.F.Velle informatie over het verzet om repressaillemaatregelen te voorkomen. Zij zal de naam van Henk Baarschers in deze genoemd hebben, want de SD en J.F.Velle besluiten over te gaan tot de arrestatie van hem. Het 20-jarige vriendinnetje van Wim wordt hierbij ingezet om hem in de val te lokken.
Dinsdagavond 23 mei 1944 is het zover. Het vriendinnetje moet Henk een revolver overhandigen, zodat ze een reden hebben om een inval te doen en Henk te arresteren. Om 22.40 uur is zij bij de fam.Baarschers en om 23.00 uur komt Henk thuis van illegale activiteiten die avond. In het magazijn van de boekhandel overhandigd zij Henk het revolver en vertrek daarna alweer snel. Direct daarna vind de inval plaats. Zoon Herman, inmiddels 18 jaar, die de deur opent, krijgt van politie-agent Luijsterburg direct een pistool onder zijn neus gedrukt. De boekhandel bleek al vanaf 21.30 ‘s avonds omsingeld te zijn. Henk en Herman worden beide gearresteerd en ook werd gezocht naar Johan. Zus Titia en vader en moeder Baarschers worden met rust gelaten. Beide worden ze naar het politie-bureau gebracht dat toen gevestigd was onder het oude Raadhuis op de Balinkes. Op de hoek van de Torenstraat weet Henk Luijsterburg nog een flinke trap te verkopen. Die nacht worden ze verscheidene keren verhoord en ‘s morgens om 05.30 wordt Herman weer vrijgelaten. Henk heeft hiervoor gepleit, dat hij er niets mee te maken heeft. Die nacht worden er echter meer van hun bed gelicht: B.Walvoort, W.Lelieveld, Meynen en Mej.Gerda Nijland. In ‘s Hertogenbosch wordt L.Verhees gearresteerd en ook hij zal overgebracht worden naar Winterswijk. Titia Baarschers weet woensdagmorgen 24 mei 1944, via een vriendin de KP in Aalten te waarschuwen wat er die nacht gebeurd is. Woensdagmorgen wordt Henk door J.F.Velle zwaar mishandeld om hem tot praten te dwingen..Daarbij moet hij op gegeven moment de naam noemen van Lelieveld, als leverancier van de bij hem gevonden bonkaarten. Lelieveld op zijn beurt moet daarna de namen noemen van ‘Tante Riek’ en Piet Kuipers, maar intussen weet hij dat deze al gewaarschuwd zijn. Waarschijnlijk door politie-agent K. Gunnink, maar kan ook Renshof of Odink geweest zijn. Mej. Gerda Nijland wordt die dag echter weer ontslagen, maar moet zich wel beschikbaar houden voor de S.D. Mevr.Kuipers en haar man maken aanstalten om onder te duiken en besluiten de trein van 19.00 uur te nemen. Echter worden ze om 15.00 uur gewaarschuwd, dat de arrestatie al om 16.00 uur gaat plaats vinden, waardoor zij besluiten de trein van 16.00 uur te nemen. Donderdag 25 mei wordt ook L.Verhees uit ‘s-Hertogenbosch overgebracht naar Winterswijk en wordt B. Walvoort ontslagen uit gevangenschap. W.Lelieveld en hij hadden daarvoor nog geprobeerd te vluchten.Ook de twee kinderen van Mevr.en Men.Kuipers worden gearresteerd, P.H.en H.G.Kuipers. Vrijdag 26 mei wordt Meynen ontslagen, maar worden Henk Baarschers, J.J.A.Verhees en W.D.Lelieveld op transport gesteld naar Arnhem, onder begeleiding van Luijsterburg. Maandag 28 mei worden de broers Kuipers weer vrijgelaten op last van de opperluitenant v.d. brandweerpolitie. Woensdag 23 mei heeft Herman Baarschers zijn broer Johan, middels een brief al helemaal op de hoogte gesteld van de arrestatie van zijn broer.
Daarna wordt het stil in Winterswijk. Het verzet is rake klappen uitgedeeld. Wim Koenen (gearresteerd), Henk Baarschers (gearresteerd), Mevr.Kuipers-Rietberg (ondergedoken) P. Kuipers (ondergedoken), W. Lelieveld (gearresteerd) en Jaq.Verhees (gearresteerd). Op 1 mei was ook al de mede-oprichter van de L.O., Ds.Slomp gearresteerd bij Ruurlo door twee marechaussee’s. Deze wordt echter alweer op 11 mei bevrijdt uit de Koepelgevangenis door de div.knokploegen. Op 11 juni wordt er weer een overval gepleegd, maar dit keer op het Huis van Bewaring te Arnhem, om zeker Eef Zwarts te bevrijden. Daarbij worden 54 gevangenen bevrijdt. Henk Baarschers en Jaq. Verhees zouden geen gebruik hebben gemaakt v.d. deze bevrijding. Dezelfde avond wordt tevens een overval gepleegd op het Huis van Bewaring te Zutphen, waar Wim Koenen bevrijdt dient te worden. Ook deze overval lukt. Zelfs met Knokploeg-leden, welke ook die dag in Arnhem betrokken waren bij de overval. Wim Koenen houdt zich enkele weken schuil in het Korenburgerveen, waar hij ook nog bezoek heeft gehad van zijn vader en broer. Op 28 juli wil hij verhaal gaan halen bij zijn vriendin te Nijmegen, welke het verraad heeft gepleegd. Hij wordt dan direct gearresteerd en overgebracht naar kamp Amersfoort (of Vught- niet helemaal duidelijk). Op 18 augustus 1944 wordt het echtpaar Kuipers gearresteerd op hun schuiladres te Bennekom en overgebracht naar Arnhem. Dhr. Kuipers wordt na een paar dagen vrij gelaten, in de hoop dat ze door zijn wandelgangen meerdere verzetsstrijders in beeld krijgen. Hij duikt echter snel onder bij de familie Tolkamp in Ratum. Mevr.Heleen Kuipers-Rietberg wordt op 25 augustus naar kamp Vught gebracht. Op 2 september wordt ook Henk Baarschers naar Vught gebracht. Rond Dolle Dinsdag (5 september 1944) leek Nederland ieder moment bevrijdt te worden door de geallieerden en werden op kamp Vught vele maatregelen genomen en diende Kamp Vught zo snel mogelijk ontruimt te worden. Wim Koenen werd op 4 september 1944 gefusilleerd en Henk Baarschers op 5 september. Mevr. Kuipers-Rietberg werd op 7 september overgebracht naar vrouwenkamp Ravensbrück in Duitsland, waar zij kwam te overlijden op 26 of 27 december 1944. September 1944 werd ook J.Jansen, 19 jaar en werkzaam geweest op het Arbeidsbureau naar Neuengamme overgebracht en op 13 oktober 1944 ook Jaq.Verhees en W. Lelieveld. J.Jansen komt op 2 december 1944 te overlijden, maar Jaq. Verhees en W. Lelieveld weten de ontberingen te doorstaan en keren in april 1945 weer terug. 15 Oktober 1944 was ook nog ‘Ome Jan Wikkerink’, groot verzetsstrijder uit Aalten en behorende tot de groep L.O., gearresteerd, maar deze wordt na enkele uren bevrijdt en weet onder te duiken. Jean Francois Velle, de Korpscommandant te Winterswijk vanaf 1 april 1944, had in slechts enkele maanden het gehele Winterswijkse verzet opgerold. Op 1 augustus 1944 werd hij ontslagen in Winterswijk en moest 21 augustus 1944 verlaten
Jean Francois Velle Geboren: 04-03-1904 te Hoorn Getr.02-06-1927 Johanna van Veen Beusichem (05-01-1901 Beusichem- ovl.04-02-1954 Haarlem) Gescheiden in ……………….. Overleden: 25-04-1970 Amsterdam
Wonende Onderlangs 75HS, Amsterdam. Gestapo-agent. Is agent van politie te Amsterdam. Schuilnaam: Visser. 14-08-1941 PB 514915. Heeft na de oorlog in diverse gevangenissen gezeten.
Woonadres Winterswijk Weurden 55
Installatie J.F.Velle 1944 Op 1 maart 1944 maakte de 39 jarige opperluitenant Jean Francois Velle zijn opwachting als de nieuwe korpscommandant. Hij kreeg een maand de tijd om zich, naast Feberwee, in te werken als korpscommandant. Feberwee trad een maand later, op 1 april 1944, in dienst van de gemeentepolitie te Almelo. Het is niet duidelijk geworden in hoeveree burgemeester Bos zich van Feberwee heeft willen ontdoen. Zelf veronderstelde Feberwee dit wel, zo bleek uit een naoorlogse brief van Feberwee aan de burgemeester van Winterswijk.
De komst van J.F.Velle luidde een nieuw tijdperk in. Hij was gehuwd en afkomstig van de staatspolitie Amsterdam, waar hij als 23-jarige zijn carriere bij de politie begon. Als rechercheur 1e klasse was hij werkzaam geweest bij de recherche-centrale. Hij volgde tijdens de bezetting de officiersopleiding aan de P.O.S. (Politie Officiers School) te Apeldoorn, waar men verplicht was de Hitlergroet te brengen. Zijn staat van dienst vermeldde tevens het lidmaatschap van de SS. Hij ging er prat op, dat hij op een afstand van 20 meter een jonge onderduiker, die probeerde te vluchten, met zijn pistool had doodgeschoten. Velle voegde aan elke ploeg een aantal NSB-ers toe om zo meer controle over de politiemensen te krijgen.
Amper drie weken in Winterswijk in dienst, boekte hij op 22 maart 1944, samen met de op het punt van vertrek staande Feberwee, succes in het onderzoek naar de inbraak bij radiohandelaar G.J.Woordes. Hier werden op 3 januari 1944 twee versterkers met een waarde van circa f 2500,- vermist. Deze diefstal stond waarschijnlijk in verband met verzetsactiviteiten. Een tweede “succes” betrof de oplossing van de inbraak met brandstichting in de bioscoop door de 23-jarige electrotechnicus W.J.Koenen, een illegaal werker. Koenen had helaas zijn fiets bij de bioscoop achtergelaten. De fiets werd in beslag genomen en in het politiebureau bewaard. Koenen maakte enige tijd later de fout door op het politiebureau te informeren naar zijn fiets. Hij werd gearresteerd en opgesloten in het huis van bewaring te Zutphen. Op 28 maart 1944 volgde de aanhouding van Koenens 20-jarige vriendin uit Nijmegen. Zij werd door de SD onder druk gezet; men gaf haar een revolver, die zij, uit naam van de verzetsgroep waarin Koenen actief was, aan de verzetsman H.J.Baarschers moest geven. Dezelfde dag nog werd zij, in het bezit van de revolver, in vrijheid gesteld.
Velle was bang voor zijn vervangend korpscommandant Klaas Gunnink. Gunnink, de 39-jarige hoofdwachtmeester, werd op 2 mei 1944 door Velle belast met het overbrengen van een arrestant naar de Sicherheitspolizei te Arnhem. Gunnink werd daar bij aankomst meteen in hechtenis genomen. Blijkens een brief van Velle aan de SIPO was Gunnink “politiek onbetrouwbaar” en schuldig aan samenspanning met arrestanten. Gunnink zou een arrestante namelijk hebben ingefluisterd, dat Velle haar niets zou kunnen maken, als zij in het betreffende onderzoek zou blijven ontkennen. Tevens zou Gunnink enkele, bij dit onderzoek betrokken, nog niet gearresteerde personen hebben gewaarschuwd. Ook zou Gunnink het contact tussen de arrestante en het verzet hebben bewerkstelligd.
De 24-jarige Baarschers werd op 23 mei 1944 tesamen met vijf andere verzetsmensen onder wie W.Lelieveld, gearresteerd. Bij de hierop volgende huiszoeking bij Baarschers werden, behalve revolver, ook vervalste bonkaarten aangetroffen. Baarschers werd in het politiebureau door Velle ernstig mishandeld. In de kamer van Velle werd na het verhoor van Baarschers een bloedplas aangetroffen.
Het was de bedoeling van Velle op 24 mei 1944 eveneens het echtpaar Kuipers-Rietberg, actief in de Landelijke organisatie voor Hulp aan Onderduikers (L.O.), te arresteren. Tante Riek (mevr.Kuipers) en haar man waren echter getipt, echter niet door K.Gunnink, zoals wel beweerd wordt. Terwijl zij met de trein onderweg waren naar een schuiladres, liet Velle de achtergebleven zonen van het echtpaar Kuipers, de tweeling Piet en Helmer arresteren. Velle probeerde daarna tevergeefs “tante Riek” en haar man naar Winterswijk te lokken. Na enige tijd werden de twee jongens in vrijheid gesteld.
Gunnink werd op 6 juni 1944, na ruim een maand te hebben vastgezeten, in vrijheid gesteld. Velle toonde zich niet ingenomen met verlof en berichtte de Duitse autoriteiten dat hij Gunnink “wegens politieke onbetrouwbaarheid” niet langer in het korps wilde handhaven. Gunnink werd op 17 juli overgeplaatst naar Velp, waar hij echter nimmer dienst deed. De hoofdwachtmeester C.P.Wijn werd van Velp overgeplaatst naar Winterswijk om de plaats van Gunnink op te vullen.
Op zondagavond 11 juni 1944 werd Wim Koenen door vijf personen op fietsen, leden van een knokploeg, op spectaculaire wijze uit het huis van bewaring in Zutphen bevrijd. Deze actie kwam juist op tijd, want Koenen zou een dag later overgebracht worden naar de SIPO te Arnhem. Blijkens het verspreide politiebericht verzocht de gemeentepolitie te Zutphen na deze bevrijding om een huiszoeking bij Koenen aan de Zonnebrink te Winterswijk. Koenen was spoorloos. Later bleek, dat hij zich had schuilgehouden in het Korenburgerveen. Enkele weken na zijn bevrijding werd Koenen opnieuw aangehouden. Zowel Koenen, Baarschers als Lelieveld werden op transport gesteld naar het ’Polizeidurchgangslager” te Vught. Koenen en Baarschers werden daar op 5 september 1944 geexecuteerd; W.Lelieveld belandde in een concentratiekamp en overleefde de oorlog.
MOORDZAAK
Op 12 juni 1944 werd bij de politie de verdwijning gemeld van de 43-jarige Duitse vrouw Romers (zie hieronder). Die morgen zou zij met de 60-jarige O. zijn meegegaan naar het Woold. Een week later werd zij daar dood aangetroffen. Na intensief onderzoek, geleid door Velle, volgde enkele weken later door de gestapo in Duitsland de arrestatie van de Winterswijkse O. Hij bekende het slachtoffer in het Woold met de scherpe kant van een schop om het leven te hebben gebracht. Nadien had Velle de schedel van die Duitse vrouw op zijn bureau staan. In de kaak bevonden zich gouden tanden. Velle had het hoofd meegenomen, het uitgekookt en daarna op zijn bureau geplaatst. Hij begroette het iedere morgen met een opgewekt “Goede morgen, Malina”; velen ergerden zich daaraan, Velle zei destijds zelf over die schedel; “Deze schedel is van het slachtoffer en binnenkort staat de schedel van de dader ernaast.” Toen deze zaak bekendheid kreeg, wekte dit de nodige opschudding, waarna de schedel in beslag werd genomen en bijgezet in het graf van de vermoorde op het R.K.Kerkhof.
ZELFDODING
Op 7 juli 1944 was het de opperluitenant Velle zelf die politieassistentie nodig had. Hoofdwachtmeester Renshof werd door rechercheur Odding verzocht om zich zo spoedig mogelijk naar de woning van Velle te begeven op het Weurden 55. Hij trof daar rechercheur Odding, Velle en de zwaar gewonde, 29 jaar oude huishoudster (zie hieronder) van Velle aan, die zich, volgens Velle en Odding, met het dienstpistool van Velle, dat toevallig op het bureau lag, door het hoofd had geschoten. Aanleiding tot deze zelfmoord; angst en onzekerheid omtrent de afloop van de oorlog en het feit dat Velle haar de deur had gewezen. Enige dagen daarvoor had de vrouw van Velle Winterswijk verlaten ,omdat Velle een verhouding had met die huishoudster. Velle had wroeging over het vertrek van zijn vrouw. Hij verzocht zijn huishoudster de woning te verlaten; hij wilde zijn buitenechtelijke verhouding met haar beeindigen, omdat hij zijn vrouw weer thuis wilde hebben. Ze zei: “Nou, Jean, ik ga vanavond nog weg.” Hierop liep ze naar het bureau, greep het dienstpistool en schoot zich door de rechterslaap. Diezelfde avond overleed de huishoudster, zonder nog bij kennis geweest te zijn. Van deze zelfdoding werd door de Winterswijkse gemeenschap met gemengde gevoelens kennis genomen. Velle verzuimde de autoriteiten van dit voorval in kennis te stellen en tekende daarmee in feite voor zijn eigen gedwongen overplaatsing.
Enkele dagen voor zijn onvrijwillige vertrek als korpscommandant van de politie Winterswijk liet Velle op 16 augustus 1944, ’s morgens om 03.15 uur, zijn hoofdwachtmeester (brigadier) K.Gunnink, van bed lichten. Het rapportenboek vermeldde geen reden van deze arrestatie, maar die liet zich wel raden. Ruim 47 1/2 jaar later, op 30 oktober 1992, vertelde de weduwe Gunnink (Ine Gunnink te Bilthoven) dat Velle zich met zijn politiemacht rond het huis in de Eelinkstraat had geposteerd. Een van de collega’s van Gunnink, Renshof, duwde de loop van zijn pistool in de rug van Gunnink. De kleine Klaas, het zoontje van Gunnink, zat buiten op straat en schreeuwde: “Papa, ze schieten je dood.” Gunnink werd op transport gesteld naar de SIPO te Arnhem, maar vrij snel daarna in vrijheid gesteld, mede dank zij de tussenkomst van burgemeester Bos.
Het echtpaar Gunnink kreeg op 31 augustus 1944 een dochter; vader Gunnink kon echter niet lang van zijn kleine spruit genieten. Twee dagen later, op 2 september 1944, dook hij onder bij de familie Geurkink op boerderij “Krosenbrink’ te Miste. Een van de dochters daar, de inmiddels 68-jarige Hanna Geurkink te aalten, herinnerde zich nog goed hoe de politieman Klaas Gunnink, in overall en op z’n mooie gele klompen, bij de boerderij aankwam.
Behalve Klaas Gunnink waren er op “Krosenbrink” meer onderduikers, waaronder de zonen Gerrit en Bernard Geurkink, die zich hadden onttrokken aan de “Arbeidseinsatz”, de spoorman (opzichter) Harkema en Reinders (raad van Arbeid). Onder vele balen stro was een hol gemaakt, waarin de vijf mannen zich schuilhielden. Een groot deel van “Krosenbrink” was door de Duitsers gevorderd. Wehrmacht en onderduikers bevonden zich daar, aldus Hanna Geurkink, onder een dak. De officieren bewoonden het voorhuis, de soldaten de deel, terwijl voor het gezin Geurkink de varkensstal restte.
Velle werd met ingang van 1 augustus 1944 ontslagen als korpschef van de politie te Winterswijk. Met ingang van 21 augustus 1944 werd hij door de overste Feenstra, voormalig Gewestelijk Politiepresident en op dat moment Commandant van de Staatspolitie (marechaussee), overgeplaatst naar Arnhem en aan zijn staf toegevoegd, waarschijnlijk omdat Velle hier na de affaire met zijn huishoudster niet meer te handhaven was.
Velle heeft zich in Winterswijk doen kennen als een vrouwenjager en een zuiplap, die zich als korpscommandant op een zeer minderwaardige wijze heeft gedragen. Aan de leiding van het korps deed hij weinig. Hij bemoeide zich zeer veel met de politieke aangelegenheden en het opsporen van onderduikers en illegale werkers.
Op 16 april 1945 werd Velle overgeplaatst naar Harderwijk. In zijn boek “Politierapport 1940-1945; dagboek van een politie-officier” schrijft H. Kraaijenbrink, korpschef van Harderwijk, over velle:
“Hem gaat de slechte naam vooruit die hij zich in de loop van de tijd verworven heeft en het gerucht wijst hem als trouw vazal van Feenstra en S.S.- verrader aan. Met dit heerschap zullen wij opgeknapt worden. Hij zal zeer, zeer voorzichtig moeten zijn. Maandag 16 april 1945 doet Velle officeel zijn intrede aan het bureau. Hij is al een week hier en heeft zich de woning van de Protestantenbond aan de Verkeersweg aangemeten en in orde gemaakt. Hij vertoont zich bij ons in gezelschap van zijn “vrouw”; in elk geval is het iemand die hij als zodanig betitelt. Natuurlijk kan hij niet dadelijk aan het werk gaan, hij kent hier niets en valt midden in een hem volkomen vijandige troep mannen, in het zicht van het einde! Velle werd op donderdag 19 april 1945 gevangen genomen. Hij zat thuis de bevrijding te vieren met een paar Canadezen. Toen het misliep nam hij de benen; maar in de gemeente-weide heb je niet veel kans tegen politiemannen met geweren en soldaten met machinepistolen.Sedert maandag heb ik hem niet meer gezien en gemist heb ik hem ook niet direct.’
Tot zover Kraaijenbrink.
Velle werd in Winterswijk in het kamp “Vosseveld” geinterneerd. Hij werd daar ook nog ondervraagd in verband met de diefstal van rijwielmotoren. Die waren in de bezettingstijd bij de boeren onder het stro verborgen. Velle zou weten waar die motoren gebleven waren. Van Winterswijk werd Velle overgebracht naar de gevangenis “De Koepel” in Arnhem. Hij wist te ontvluchten, maar werd weer opgepakt. Later werd hij overgeplaatst naar het kamp “Beugelen” bij Staphorst, waaruit hij ook wist te ontvluchten, maar hij werd opnieuw gepakt en uiteindelijk tewerkgesteld in de mijnen in Limburg. Hij trouwde met een gevangenisbewaardster van “De Koepel” in Arnhem en vestigde zich in Amsterdam, waar hij een schildersbedrijf begon. In 1949 was Velle nog steeds niet berecht; het onderzoek was toen nog gaande. Hij overleed op 68-jarige leeftijd.
Toen korpschef Klaas Gunnink na de bevrijding “arrestant” Velle in de Winterswijkse politiecel aantrof, gaf Velle te kennen: “De rollen zijn nu omgedraaid, Gunnink!” Gunnink ging daar niet op in, maar liet zijn hart spreken. Hij vroeg Velle, die er haveloos uitzag, of hij honger had. Dit bleek zo te zijn, waarna Gunnink naar zijn vrouw ging om brood te halen voor Velle……… zijn voormalige chef en achterbuur. Ine Gunnink bakte eieren (zij hield zelf kippen) en gaf een stevig pak brood voor Velle mee (Uit: De Winterswijkse Politie, Ru Wever,1994)
Roemers-Malina, Maria Magdalena 43 Jaar – Moordzaak
Geb.:08-10-1900 Feld (Dld) Echtg.: Peter Josef Roemers geb:25(22)-01-1896 Charneuse (Belgie) Wonende later Vorden, ovl.te Zutphen 13-12-1958 Kinderen: Katharina (1921) Joseph (05-03-1922- 01-12-2010) Peter (1924) Karl (27-03(04)-1926-18-03-1997) Allen geboren te Gladbeck Zie ook Slachtoffers-Diverse slachtoffers.
Trompetter,Gesiena 29 Jaar -Huishoudster-Moord?
Geb: plm.1915 te Amsterdam Ovl: 07-07-1943 Winterswijk Echtg: 1934 – Antonius Hendrik Bakker (12-06-1909 Amsterdam ) Zie ook Slachtoffers-Diverse slachtoffers.
19-04-1945: Velle wordt gearresteerd in Harderwijk en komt terecht in kamp Vosseveld. Daar onderneemt hij een vluchtpoging maar wordt enkele uren later weer gearresteerd.
09-11-1945: Velle was overgebracht naar de kruisberg in Doetinchem en weet hier op gemakkelijke wijze te ontsnappen, maar wordt door alerte buurtbewoners uit Ruurlo s’avonds weer opgepakt.
02-09-1946: Velle, overgeplaatst bij Staphorst weet met ‘de auto v.d. kampcommandant’ te ontsnappen uit kamp Beugelen bij Staphorst en kreeg het nu wel voor elkaar.
14-10-1946: Velle blijft nog steeds onvindbaar
11-07-1947: Eindelijk wordt Velle weer gearresteerd. Hoe, wanneer en waar wordt niet bekend gemaakt, maar de geruchten gingen dat hij in Duitsland verbleef.
VELLE KOMT 5 APRIL VOOR
Beruchte politie-inspecteur van Winterswijk
25 MAART 1949
Op Dinsdag, 5 April a.s. zal de vroegere korpschef van politie te Winterswijk, Jean Francois Velle, thans gedetineerd in de strafgevangenis te Arnhem door het Bijzonder Gerechtshof te Zutphen berecht worden. Velle, die na zijn arrestatie na de bevrijding meerdere malen wist te ontvluchten uit zijn gevangenschap, heeft in de bezettingstijd ontzaggelijk veel kwaad gesticht, niet alleen in de geheel achterhoek. doch zelfs in het gehele land. waartoe hij volop gelegenheid kreeg door dat hij enige tijd bij de Politie te Amsterdam werd gedetacheerd bij de afdeling Opsporing en Documentatie. Zijn functie als Duitse dienstknecht wist hij ten volle te botvieren. Velle’s misdragingen, welke in hoofdzaak bestaan uit het arresteren of laten arresteren van een groot aantal Joden, Jehova’s getuigen, communisten, kortom allen die de Duitse zaak in mindere of meerdere mate saboteren of als Duits-vijandig werden beschouwd. zijn door de Procureur-Fiscaal in de breedte omschreven in een dagvaarding, welke de respectabele lengte van ongeveer een meter heeft. Velle bediende zich van de gemeenste methoden en wist o.m. een illegale werkster, die gepakt was. zover te krijgen. dat zij zich in zijn dienst onder dwang ging lenen voor verraad. Dat Velle zich bij de verhoren aan mishandeling schuldig maakte. behoeft geen nadere beschrijving. Velle wist bovendien op listige wijze grote sommen gelds los te krijgen van zijn arrestanten, onder belofte, dat hij weer zou zorgen, dat ze vrijgelaten zouden worden, om ze dan later toch weer in de handen van zijn Duitse meesters te spelen. Niet minder dan 18 getuigen zullen een verklaring voor het Hof afleggen over Velle’s doen en laten in de bezettingstijd. Als toegevoegd verdediger zal optreden Mr. Nolet te Arnhem.
Tegen Velle 20 jaar geëist.
De dood van velen op zijn geweten
05 APRIL 1949
Het Bijzonder Gerechtshof te Zutphen had Dinsdag slechts één zaak te behandelen. Doch de omvang van deze ene zaak was ook zodanig, dat kwalijk meerdere zaken behandeld hadden kunnen worden. Niet minder dan achttien getuigen omringden de verdachte in dit geval, de voormalige politiechef Jean Francois Velle uit Winterswijk, thans gedetineerd in de Strafgevangenis te Arnhem, wiens wandaden tijdens de bezetting waren opgesomd in een dagvaarding. welke de lengte had van ongeveer een meter.
Degenen, die Velle in de bezetting kenden in zijn glinsterende uniform, de hoge laarzen en Duitse uitmonstering, konden zich thans niet voorstellen, dat deze zelftde man hier thans poseerde in de verdachtenbank van het Gerechtsgebouw te Zutphen. Thans zag men een volkomen onttroonde Duitse dienstknecht, geen klikkende hakken, geen Duitse groet, doch een onderdanige verdachte, van wie men niet had durven verwachten, dat hij zoveel leed heeft uitgestort over zo menig gezin in den lande. Want Veile opereerde met de zijnen niet alleen in de Gelderse Achterhoek, doch ook in het Westen van ons land en zelfs in andere delen, toen hij in Amsterdam gestationneerd was bij de Amsterdamse politie, afdeling Documentatie.
Groot is het aantal arrestaties dat hij verrichtte, groot het aantal hulszoekingen dat hij met de zijnen deed, en groot het aantal goede Nederlanders, dat eenmaal door Velle gevangen, de dood vond in de Duitse concentratiekampen, waarbij nog niet wordt gesproken over de vele, zeer vele personen, die door Velle’s toedoen in de gevangenissen of concentratiekampen geraakten en daar geruime tijd onder de moeilijkste omstandigheden hadden te verblijven.
Velle was een geslepen man, een man met politie-ervaring, die zeer listig een of andere zaak in elkaar wist te zetten, om dan zijn slag te kunnen slaan. Hierbij liet hij zich bedienen van V-mannen of -vrouwen. In Amsterdam en omgeving waren het velen die gegrepen werden als onderduiker, als bezitter van een vals persoonsbewijs, als communist en wat dies meer zij, in Winterswijk en omgeving leverde Velle een aantal personen uit aan de S.D., nadat ze door de Landwacht gearresteerd waren en in een ander geval door hem zelf gearresteerd waren, nadat hij tevoren had gezorgd, dat de illegale werker Baarschers te Winterswijk in het bezit was gekomen van een vuurwapen, zodat hij „vat” had gekregen. De dagvaarding geeft slechts een dorre opsomming van een aantal feiten, doch hoelang had de dagvaarding niet moeten zijn. als al zijn wandaden ten laste gelegd zouden worden. Het betekende dan ook slechts een bloemlezing uit dit vele! Vrij onverschillig hoort Velle de voorlezing der dagvaarding door de Procureur-Fiscaal, Mr. Kalff aan. En dan begint Mr. van der Kun, de President, met een kort verhoor van verdachte zelve. , „U was bij de Amsterdamse Politie werkzaam in dienst van de bezetter”?
VELE GETUIGEN.
En als verdachte dan tracht aan te tonen, dat zijn dienst niet een Duitse Dienst was, fulmineert de Procureur-Fiscaal, dat hij dit liegt, omdat het zuiver een Duitse Dienst was. zoals uit deze zaak verder zal blijken. Verdachte erkent vervolgens de talrijke arrestaties, welke in de dagvaarding genoemd worden en heeft hierop over het algemeen weinig af te dingen. Achtereenvolgens verschijnen dan de grote schare getuigen voor het hekje, die allemaal vertellen van het contact met Velle, waaruit blijk hoe sluw hij tal van gevallen in scène heeft gezet, om zich later te ontpoppen als de S.D. man. De meeste gevallen speelden zich af in het Westen van het land, doch als de getuige, juffrouw Baarschers verschijnt, vertelt zij spontaan, hoe zij haar broer heeft zien arresteren en later kreupel wegvoeren, welke arrestatie ook geheel tevoren in scène was gezet. De getuige, mejuffrouw Jacobs, die illegaal werkster was geweest en nadien volkomen onder de druk van Velle V-vrouw was geworden, was niet als getuige opgekomen, doch haar verklaring werd in hoofdtrekken voorgelezen.
HET REQUISITOIR.
De Procureur-Fiscaal, Mr- Kalff, hield hierna zijn requisitoir. Spreker schildert hierin de persoon van verdachte, die als ervaren politieman zeer listig en louche te werk ging en daarbij op geen leugen keek. Verdachte heeft het onderzoek zeer bemoeilijkt, door enkele malen te vluchten. Velle mag zich gelukkig prijzen, dat men hem niet kon vinden, anders had ook hij daar zeker gehoord tot de Amsterdamse S.D.ers van het Bureau Doelenstraat, die zonder vorm van proces werden geliquideerd. Wij weten niet alles van Velle, aldus spreker. Velen kunnen niet meer tegen hem getuigen, omdat zij niet in leven zijn, waarbij spreker denkt aan de Joden. In het dagboek van de beruchte Douwe Bakker komt de naam Velle regelmatig voor. Hij had een beruchte naam in Amsterdam. Verdachte is geslepen. Hij bekent slechts, wat men hem kan bewijzen, hij weet dit als politieman. Maar daarbij werpt hij in zijn gemeenheid de schuld vaak op zijn ex-collega’s, die reeds dood zijn. Uitvoering gaat spreker dan in op de laffe manier, waarop hij het meisje Jacobs uit Nijmegen, die als illegaal werkster werd gearresteerd, onder een soort hypnose wist te brengen en onder bedreiging me’ de walgelijkste methoden tot V-vrouw wist te maken. Dit heeft fatale gevolgen gehad, onder andere de overval bij Baarschers te Winterswijk, met dodelijk gevolg, de arrestatie van zekere Koenen, die de bioscoop te Winterswijk in brand wist te steken en die daarop gepakt en geëxecuteerd werd. Voorts ziet hij Velle als de adviseur van de landwacht te Aalten.
De Proc.-fiscaal eiste tenslotte een straf, welke een lange periode van uitbanning uit de maatschappij waarborgt, nJ. twintig jaar gevangenisstraf zonder aftrek.
Velle uit Winterswijk krijgt 20 jaar.
16 APRIL 1949
Het bijzondere gerechtshof te Zutphen heeft de gewezen corpschef van politie te Winterswijk J. F. Velle, wegens opzettelijke hulpverlening aan de vijand en het blootstellen van landgenoten aan vervolging, overeenkomstig het requisitoir van de procureur fiscaal, veroordeeld tot 20 jaar gevangenisstraf zonder aftrek van voorarrest, zulks in verband met V.’s herhaalde pogingen om te vluchten en met ontzetting uit de kiesrechten en uit het recht om bij de politie te dienen.
Velle arresteerde vele Joodse Nederlanders
05 OKTOBER 1950
Ook illegale werkers overgeleverd aan de Sicherheitsdienst
Jean Frangois VeJle, rechercheur, later tevens plaatsvervangend chef van de vroegere Documentatiedienst der Amsterdamse politie (nu: bureau Inlichtingendienst) stond heden voor de Bijzondere Strafkamer te Utrecht terecht beschuldigd van „activiteit en handelingen’’ in het belang van de Duitsers. Velle heeft in 1949 terecht gestaan voor het Bijzonder Gerechtshof te Arnhem, dat hem veroordeelde tot twintig jaar gevangenisstraf. De Bijzondere Raad van Cassatie vernietigde dit vonnis en verwees de zaak naar de Utrechtse Strafkamer.
Zestien getuigen voor de Bijzondere Strafkamer
De dagvaarding roept een stoet van schimmen op, schimmen van tientallen Nederlanders, veelal van Joodsen bloede, die Velle in verschillende plaatsen van ons land heeft gearresteerd of in arrest laten stellen. Ook illegale werkers zijn er onder, „vervalsers” van persoonsbewijzen, mensen die wapens verborgen hielden enz. Het toenmalige documentatie-bureau van het hoofdbureau van politie te Amsterdam was feitelijk een verlengstuk van de Sicherheitspolizei. Heel wat „vuile” zaakjes heeft het voor de Duitsers opgeknapt. Velle had hierin, volgens de dagvaarding, een belangrijk aandeel. Tijdens zijn verhoor beweert Velle. dat hem niets bekend is van arrestaties van grote groepen Joodse Nederlanders in het voorjaar van 1941. Dat deze slachtoffers van de nazi-waanzin reeds enkele maanden na hun arrestatie in Buchenwald en Mauthausen waren omgekomen, Velle zegt dat nooit te hebben geweten, hetgeen zowel de rechters als de officier kennelijk in grote verbazing brengt.
Niet geweten
Mr. Drabbe, de officier: „Wist u ook niet. dat in 1942 de Hollandse Schouwburg werd gebruikt als verzamelplaats van Joodse Nederlanders, die naar Polen werden doorgestuurd?” Velle (ietwat, aarzelend): „Neen, Edelachtbare”. Nog meer is Velle ten laste gelegd: Samen met Maarten Kuyper heeft hij de heer Salomon Brandeis gearresteerd. Toen de arrestant hun ƒ 13.000 aanbood als hij vrij kwam hebben Velle en Kuyper dit geld in hun zak gestoken en de heer Brandeis vrij gelaten. Duidelijk blijkt ook, dat Velle in 1943 heeft samengewerkt of contact heeft gehad met de beruchte V-man Johnny de Droog, waardoor ook al weer enkele Joodse Nederlanders werden gearresteerd. Velle beweert, dat het zijn bedoeling was de mensen een beter onderduikadres te bezorgen. Bij het transport zijn Velle en zijn metgezellen gearresteerd. Velle was diezelfde avond al weer vrij…. Later werd hij lid van de Germaanse-SS!
Het getuigenverhoor duurde uren; niet minder dan zestien getuigen-vier a décharge-verschenen voor de president prof. mr. Scholten. De eerste is de vroegere Amsterdamse hoofdinspecteur van politie, D.Bakker, die thans ook gedetineerd is. Deze verklaarde o.m., dat Velle wel eens critiek heeft geuit op de handelingen van Lages en zijn staf. Samen met een aantal Joodse Amsterdammers waaronder de illegale werker Max Werkendam, die wapens in zijn bezit had is in December 1942 in de hoofdstad gearresteerd de heer C. F. van Wi11es, die later in vrijheid is gesteld. De heer Van Willes herkende na de bevrijding, tijdens een zorgvuldig voorbereide confrontatie in het interneringskamp Vught, zonder aarzelen Velle als een der politie-mannen, die de groep gevangen nam. Hij bevestigde, als getuige gehoord, met grote stelligheid zijn vroeger afgelegde verklaring. Velle trachtte het voor te stellen dat de heer Van Willes hem moet hebben herkend tijdens een inval bij een vergadering van de Nederlandse Unie. De heer Van Willes zei nooit lid te zijn geweest van de Ned. Unie en ook nooit een vergadering daarvan te hebben bijgewoond. „Velle heeft mij, Werkendam en de anderen gearresteerd”. hield hij strak vol. (De zitting duurt voort).
Eis tegen Velle achttien jaar
06 OKTOBER 1950 (Vaneen onZer verslaggevers)
Achttien jaar gevangenisstraf met aftrek van voorarrest eiste donderdagmiddag mr Drabbe, officier van Justitie ij de Utrechtse Bijzondere Strafkamer, tegen Jean Francois Velle, die beschuldigd was van arrestatie van vele Joodse Nederlanders en illegale werkers. Velle, die aanvankelijk rechercheur was bij de Amsterdamse politie, klom onder het Duitse regime op tot inspecteur, chef van de Winterswijkse politie. Mr Drabbe voerde in zijn requisitoir aan. dat zijns inziens Veile meest gewerkt heeft in opdracht van zijn superieuren, maar dat hij het van harte heeft gedaan. Uitvoerig ging mr Drabbe nog eens na de tenlastelegging waarvan wij donderdag melding maakten in ons verslag van het eerste deel der rechtszitting en hij uitte zijn stellige zekerheid, dat Velle een werkzaam aandeel heeft gehad in de arrestatie van de groep-Werkendam. Ook het overgrote deel van de andere beschuldigingen achtte mr Drabbe onomstotelijk bewezen. Velles raadsman, mr F, P. van Ravenswaay. bestreed omstandig de bewijslast t.a.v. de arrestatie der groep-Werkendam. Ten aanzien van twee punten vroeg mr Van Ravenswaay vrijspraak. t.a.v. de andere een aanzienlijk mildere straf dan het Arnhemse Bijzonder Gerechtshof in eerste instantie oplegde. nl. twintig laar. Uitspraak over twee weken.
Velle voor Raad van Cassatie
05 MAART 1951
ZESTIEN JAAR GEëIST. De procureur-fiscaal bij de Bijzondere Raad van Cassatie heeft tegen J. F. Velle tot zestien jaar gevangenisstraf met aftrek van voorarrest geconcludeerd. V. werd te Utrecht tot achttien jaar veroordeeld. Hij heeft tijdens de oorlog twee jaar dienst gedaan bij ’t bureau Inlichtingendienst en de zogenaamde documentatiedienst te Amsterdam, eerst als rechercheur, later als plaatsvervangend chef Voor de „Sicherheitspolizei” nam hij deel aan het opsporen, arresteren en verhoren van personen van wie velen van hun vrijheid beroofd werden of de dood vonden. Voorts heeft hij geld aangenomen voor vrijlating van een gevangene arresteerde hij enige Joodse landgenoten te Ede en had hij als corpschef van de politie te Winterswijk de hand in de arrestatie van een drietal personen. van wie een jongeman uit Winterswijk werd gefusilleerd. (ONJUIST-HANS) De Bijzondere Raad van Cassatie doet op 17 Maart uitspraak.
Verzwaarde straf voor Velle
WINTERSWIJK, 21-03-1951
De Bijzondere Raad van Cassatie heeft de gevangenisstraf van J. F. Velle, die werkzaam was voor de Sicherheitsdienst te Amsterdam en op 1 Maart 1943 tot opperluitenant van politie te Winterswijk werd benoemd, verhoogd van 16 tot 18 jaar. zonder aftrek van voorarrest.
Jean Francois Velle (‘Jaarsma’) – Wolfheze -Johnny de Droog – Neeltje Root -1943 Razzia van Wolfheze 23 juli 1943