GOORHUIS 72 jaar Roepnaam: Jan Frederik Voornamen: Jan Frederik Geboren:26-10-1872 te Winterswijk Overleden:05-12-1944 te Winterswijk Begraven: Alg.Begraafplaats te Winterswijk Ouders:Hendrik Jan Goorhuis (28-11-1838 te Winterswijk-overl.15-10-1912 te Winterswijk) en (getr.23-03-1864 te Winterswijk) Hanna Berendina te Selle (10-03-1838 te Winterswijk-overl.15-07-1922 te Winterswijk) Partner: Johanna Aleida.Hoitink (26-10-1869 te Miste Winterswijk-overl.08-11-1937 te Winterswijk) Trouwdatum: 22-05-1896 te Winterswijk Kinderen: Beroep: Fabrieksarbeider Woonadres: Kottenscheweg 66 Plaats: Winterswijk Groep: Burgerslachtoffer
5 December 1944,
St. Nicolaasdag, zullen de Winterswijkers ook niet licht vergeten. In plaats van het vreugdevolle gezinsfeest van de aangename verrassingen, durfde men den geheelen dag zijn neus niet buiten de deur te steken. Overal vielen bommen, en schrik en angst waarden in ieder huis rond.
Een bom kwam terecht op het perceel Wooldscheweg 1, hetwelk grootendeels verwoest werd. De heer J.F.Goorhuis, wonende aan de Kottenscheweg 66, bevond zich juist voor genoemd perceel, en werd op slag gedood, terwijl de heer A. Schreurs, wonende Oostervoort 12, zwaar gewond werd. Op 7 Dec. d.a.v. is dit slachtoffer aan de bekomen verwondingen overleden. Bron:Lelieveld
GEURKINK 23 jaar Roepnaam: Berend Voornamen: Berend Willem Geboren: 07-12-1916 te Winterswijk Overleden: 13-05-1940 te Rhenen, Grebbeberg Begraven: Militair Ereveld Grebbeberg, rij 5, graf 15 Ouders:J.D.Geurkink (01-07-1877 te Winterswijk-overl.03-07-1941 te Winterswijk) en (getr.11-10-1912 te Winterswijk) J.G.Simmelink (12-10-1888 te Winterswijk-overl.15-05-1971 te Winterswijk) Beroep:.Landbouwer Woonadres: Miste 132- (Krosenbrink)-Misterweg 210 te Winterswijk Miste Groep: Kon.Landmacht-dpl.Soldaat M.C.-II-8-R.I Erelijst van Gevallenen 1940-1945, pag.1314, no.11
Op 18 mei 1940 gevonden bij het bospad dat van de Heimersteinselaan de Grebbeberg omhoog loopt. Rapport Sellies/verhoeven
Waarschijnlijk bij een granaatinslag om het leven gekomen.De datum van overlijden is waarschijnlijk 12 mei, maar wegens ontbreken van getuigenissen wordt de datum door OGS op 13 mei gehouden, wat vermoedelijk dus onjuist is.
Tweede Pinksterdag 1941 werd op de begraafplaats op de Grebbeberg een monument onthuld ter nagedachtenis van de in mei 1940 gesneuvelde militairen, met name die behorende tot het 8e Regiment Infanterie. Het monument is een betonnen gedenkzuil waarop 233 namen van gesneuvelde militairen ,waaronder Berend Geurkink. (Bron: Stichting De Greb)
GEURINK 51 jaar Roepnaam: Bernard Voornamen: Bernard Geboren:05-07-1893 te Dinxperlo Overleden:21-03-1945 te Lichtenvoorde Begraven: Ouders:K.Geurink (04-03-1864 te Gendringen-overl.29-02-1944 te Aalten) en (getr.05-05-1887 te Dinxperlo) T.W.Ruesink (11-04-1863 te Aalten -overl.16-03-1921 te Dinxperlo) Partner: Theresia.Johanna.Sackers (14-11-1898 te Bocholt. Overl…-..-..) Trouwdatum:21-04-1921 te Dinxperlo Kinderen: Beroep: Slager Woonadres: Kloetenseweg 72 Groep: Burgerslachtoffer
21-03-1945 Ook voor de spitters was het een zware dag. Zeer begrijpelijk hadden velen den laatsten tijd het spitten gelaten voor wat het was, ondanks alle dreigementen en fulminaties van O.T.- en Arbeidsinzet-, “autoriteiten”. Zoo langzamerhand werd men fatalistisch en ging men van de stelling uit: de mensch kan maar 1 dood sterven! Een groep was echter dien morgen naar Varsseveld vertrokken, welke plaats dezen dag ook door bommen werd getroffen. Helaas vielen hierbij weer slachtoffers te betreuren, waartoe ook een aantal Winterswijksche mannen behoorden. Er vielen vijf dooden, n.l.:
J.F. Deunk R. Veldhuis B.Geurink G.J. Vriesen J.A.Pillen Bovendien werden een aantal mannen min of meer zwaar gewond en zijn enkelen als gevolg hiervan voor hun leven invalide geworden. Bron: W.Lelieveld
Arend Jan Geerdink kwam in de morgen van 24 maart 1945 om bij een groot bombardement op Haaksbergen. Door een misrekening van de geallieerden kwamen hierbij 57 inwoners om het leven, waaronder Arend Jan
FLINT 24 jaar Roepnaam: Johan Voornamen: Johan Theodoor Anton Geboren:20-09-1915 te Winterswijk Overleden:13-05-1940 te Rhenen Grebbeberg Begraven: Militair Ereveld Grebbeberg, rij 6, graf 2 Ouders:Gerhard Flint (27-12-1884 te Loppersum-overl.01-04-1962 te Winterswijk) en (getr.13-09-1910 te) Elisabeth Josephina Maria de Jong (31-03-1884 te Oldenzaal-overl.17-01-1960 te Winterswijk) Beroep:Winkelbediende Woonadres: (1920: Wooldstraat 12) te Winterswijk Woonadres: Boxtel??? Groep: Koninklijke Landmacht Dpl.soldaat: 2-II-8 R.I. Erelijst van Gevallenen 1940-1945, pag.1310, no.8
Op 18 mei 1940 gevonden aan de Levendaalselaan achter stelling 28 aan de Grift. Rapport: Sellies/Verhoeven
1 Maart 1948, Nieuwe Winterswijkse Courant Posthume onderscheiding
Aan wijlen de heer J.T.A.Flint, destijds soldaat bij het 8e Regiment Infanterie, is door de Minister van Oorlog, posthuum toegekend het Oorlogsherinneringskruis met de gesp voor bijzondere krijgsverrichtingen.
De heer J.Flint heeft aan de Grebbeberg gevochten en zich daarbij door dapperheid onderscheiden.
O.a.heeft hij zich vrijwillig beschikbaar gesteld, om onder het oog van de vijand, over de Grebbe te zwemmen teneinde aan de overzijde struikgewas te kappen ,dat voor het uitzicht en het schootsveld in de weg stond. Op 13 mei 1940 (Tweede Pinksterdag) sneuvelde de jonge Flint voor zijn vaderland. Zijn dapper gedrag blijve in onze herinnering bewaard.
FINTELMAN 40 jaar Roepnaam: Johan Voornamen: Johan Geboren:20-06-1902 te Winterswijk Overleden:11-04-1943 te Oberndorf am Neckar Begraven: Alg.Begraafplaats Winterswijk Vak B, rij 70, nr.1205 Ouders:Herman Johannes Fintelman (12-10-1873 te Wageningen-overl.31-01-1947 te Winterswijk) en(getr.22-11-1895 te Winterswijk) Johanna Wilhelmina Slats (03-08-1865 te Winterswijk-overl.08-09-1955 te Winterswijk) Partner: Henriëtta Stoltenborg ((02-10-1907 te Winterswijk-23-10-1985 te Winterswijk Trouwdatum: 20-05-1933 te Winterswijk Kinderen: Beroep: Fabrieksarbeider Woonadres: Hilbelinkspad 48 te Winterswijk Groep: Arbeidsinzet Monument:
H.J.W.Willemsen (Roelvinkstraat) verteld: De heer Willemsen weet zich nog te herinneren dat op 17 november 1942 ‘s ochtends de Duitsers bij de directie van Meijerink en zonen kwamen en te kennen gaven dat ze meer arbeiders naar Duitsland wilden hebben en mannen van 18 tot 45 jaar vorderden. ‘De directie heeft nog van alles geprobeerd om ons te houden, maar dat lukte helaas niet. We moesten binnen een week naar Oberndorf am Neckar in Duitsland om daar oorlogsmateriaal te maken. op 24 november 1942 ‘s middags werden wij met 24 personen met de trein naar Oberndorf am neckar gebracht. Dat ging met de Nederlandse trein naar Arnhem en vervolgens met de Duitse trein over Keulen naar Stuttgart. In de ochtend van 25 november kwamen wij in Stuttgart aan. De groep van 24 personen werd verspreid over verschillende plaatsen in een grote fabriek, die de naam Manser Werke had. Toen wij er een week werkten, constateerden we, dat er nog achte personen van Willink-Blijdenstein en nog een aantal Winterswijkse bouwarbeiders in die fabriek werkten. Alles bij elkaar waren wij met een groep van 45 tot 50 Winterswijkers. Er werkten wel tien-tot twaalfduizende mensen. Van alle nationaliteiten. Russen, Italianen, Fransen, Polen en Hollanders.
Als we na het werk uit de fabriek kwamen, moesten we wel een half uur lopen een berg op, naar een cafe-restaurant, dat leijenhof heette.Daar was een aardig meisje en die zorgde voor het eten. Dat was toen nog wel aardig goed. Daar was ook een slaapvertrek. We sliepen met vijftien personen op één vertrek. De één boven, de ander onder. We waren daar toen een maand of zes en het eten werd er niet beter op. Zodat er geleidelijk aan wat van onze vrienden ziek werden. Ze werden dan opgenomen. Rechts van die fabriek was een groot gebouw met vooraan de kantine en achteraan kamers voor zieken.
Kan mij nog goed herinneren hoe Johan Fintelman, die was opgenomen er aan toe was. Deze is daar ook overleden. Ook mijn vriend de Winterswijker Berenschot is er gestorven. ‘We waren daar een goed half jaar’, toen die vreselijke ziekte typhus uitbrak. Het werd steeds erger met de zieke mensen. Het gebeurde wel dat er in één week acht personen overleden. Het eten werd ook steeds slechter. Een beetje koolsoep met ongeschilde aardappelen , daar moest je de hele dag op werken. Op zekere dag werden we overgeplaatst naar de barakken, die nog maar een kwartier weg lagen van de fabriek. In de tijd dat de barakken werden opgezet, zijn wij één keer met verlof geweest in Winterswijk, voor een periode van negen dagen.
We moesten weer terug naar Oberndorf. Daar aangekomen kwamen wij in die barakken en daar was het eten nog slechter geworden. Als we in de nacht moesten werken, kregen we ‘s avonds in de kantine een klein bordje pap.Daar moest je de hele nacht op werken.We waren zo’n drie maanden in de barakken, toen we zo’n last kregen van ongedierte. de wandluizen liepen ons ‘s nachts over de lichamen. Het werd één vieze troep.
In Februari 1945 gooiden van die grote Engelse bommenwerpers de hele machinekamer en het ketelhuis kapot. Nadien zijn we niet veel meer in de fabriek geweest. Onze Winterswijkse vriend Jan Wieskamp lag in maart 1945 in het ziekenhuis, daar in Oberndorf, met een vreselijke ziekte en hij is daar begin april 1945 overleden.Een half uur lopen van het stadje Oberndorf was ook een straflager, concentratiekamp.
Daar stierven wel tientallen mensen. We hebben daar in Oberndorf veel met angst en verdriet moeten leven en veel ondervonden en meegemaakt. Wat waren we blij toen we op de twintigste april 1945 door de Fransen werden bevrijd.
Gedenksteen onthuld Meijerink
15 NOVEMBER 1946
Dinsdagmorgen j.l. had bij de NV Stoomweverij v.h. J.H.Meijerink & Zonen te Winterswijk een aangrijpende plechtigheid plaats. In het bijzijn van het personeel werd door een der directeuren, de heer Engelsman een gedenkplaat onthuld ter nagedachtenis aan die werknemers, welke in de bezettingstijd door directe of indirechte oorlogshandelingen zijn omgekomen. Voor deze plechtigheid waren eveneens de naaste familieleden van de slachtoffers uitgenodigd. De heer J.W.Engelsman meomoreerde in zijn rede de moeilijke jaren welke achter ons liggen; de dwang die op ons werd uitgeoefend om onze landgenoten in een politieke of geestelijke richting te dwingen, die ons van nature volkomen vreemd was; de arbeidsinzet, waarin duizenden en nog eens duizenden tegen hun wil werden gedwongen in Duitsland te werken.
Het werd een ieder duidelijk, dat het masker door onzen gemeenschappelijken vijand was afgeworpen en dat hierop maar een antwoord mogelijk was; voor of tegen. Dat dit antwoord in woord en daad duidelijk heeft geklonken is voldoende gebleken. Voor de achterblijvende familieleden, moge het een kleine troost zijn, te weten, dat onze gevallen medewerkers bij ons in de herinnering blijven voortleven.
Op de steen, welke is aangebracht naast de ingang van de weverij staat gebeiteld:
Ter nagedachtenis aan onze medewerkers die ons ontvielen door de oorlog.1940-1945
J.Fintelman G.J.Vriezen J.A.Pillen J.F.Deunk
Na de onthulling werd een ogenblik van stilte in acht genomen, waarna de heer van Nijkerken als lid van de fabriekskern enige woorden sprak, terwijl de heer Miedema namens de bloedverwanten en personeel de directe dank bracht voor de nobele gedachte welke aan deze daad ten grondslag ligt.
Herbegravenis
VRIJDAG 6 OKTOBER 1950, Nieuwe Winterswijkse Courant Woensdagmiddag vond op de Algemene begraafplaats de herbegrafenis plaats van de heer Johan Fintelman, die ruim zeven jaar geleden Oberndorf aan thyfus leed. Namens de directie van de Stoomweverij v.h. J.H.Meijerink & Zn., waar wijlen de heer Fintelman als wever werkzaam was, werd het woord gevoerd door de heer A.Engelsman, terwijl er namens de kameraden uit Oberndorf de heer J.Rooks sprak, die herinnerde aan het feit hoe men 7,5 jaar geleden eveneens om de groeve stond. In mooi gekozen bewoordingen bracht hij namens hen allen een groet uit.
ENTE 25 jaar Roepnaam: Adriaan Voornamen: Adriaan Johan Geboren:14-07-1914 te Winterswijk Overleden:13-05-1940 te Rhenen Grebbeberg Begraven: Militair Ereveld Grebbeberg, rij 1 graf 22 Ouders: Johan Ente (01-04-1886 te Leende-overl.05-01-1941 te Zeist) en (getr.02-08-1913 te Bergen op Zoom) Anna Justina Alice Wolters (26-04-1890 te Bergen op Zoom-overl.24-02-1941 te Zeist) Beroep: Woonadres te Bosch en Duin Groep: Koninklijke Landmacht-Kornet 11e Batterij 6 Veld batterij-officier Erelijst van Gevallenen 1940-1945, pag.1307, no.8
Bijzonder bij de fam.Ente is te zien in hun genealogie dat Adriaan gesneuveld is op de Grebbeberg in mei 1940, maar dat ook zijn beide ouders vlak na elkander een jaar later overlijden. Zijn vader op 5 januari 1941 (55 jr.) en zijn moeder op 24 februari 1941 (51 jr.)
Gevonden op 16 mei 1940 voor de ingang van Ouwehand’s Dierenpark. Rapport: Sellies/Verhoeven
Andere familie-leden: Zus Annemarie Jacoba ten Doesschate-Ente: Winterswijk 1915-Zwolle 2011 Broer Johan Bartholomeus Ente: Rijswijk 26-06-1917 – 20-09-1974) Broer Willem A.S. 1918- verzetsherdenkingskruis
ELSHOF TEN 24 jaar Roepnaam: Hendrik Voornamen: Hendrik Jan Geboren:14-12-1920 te Winterswijk Overleden:14-03-1945 te Hattingen Begraven:Nederlands Ereveld te Düsseldorf-Oberbilk Ouders:Jan Hendrik ten Elshof (24-09-1886 te Neede-overl.18-03-1962 te Zwolle) en (getr.14-01-1910 te Winterswijk) Johanna Wilhelmina Kuenen (16-07-1886 te Winterswijk-overl.22-06-1977 te Zwolle) Beroep: Machine bankwerker Woonadres: (1920: Hooge Hazel 11) te Winterswijk Groep: Arbeidsinzet
Van 14 maart 1945 is bekend dat die dag de geallieerden een groot bombardement hebben uitgevoerd op Hattingen (iets onder Bochum), waarbij 144 mensen omkwamen.
DRÜBERS 54 jaar Roepnaam: Gerhard Voornamen: Johannes Gerhardus Bernardus Geboren:12-03-1888 te Winterswijk Overleden:07-04-1942 te Oranienburg Begraven: Ouders:Johannes Theodorus Drübers (14-11-1855 te Winterswijk-overl.10-05-1915 te Winterswijk) en (getr.19-11-1886 te Winterswijk) Johanna Berendina Polman (12-09-1855 te Winterswijk-overl.03-10-1921 te Winterswijk) Partner: Anna Maria Roes (15-10-1888 te Doetinchem-overl…-..-..te) Trouwdatum: 18-05-1920 te Winterswijk Kinderen: Beroep: Spoorwegarbeider/propagandist Woonadres: Hamburgerstraat 63 te Doetinchem Groep: Verzet Erelijst van Gevallenen 1940-1945, pag.816, no.6
IN BEWERKING
DRÜBERS
Voornamen: Johannes Gerhardus Bernardus.
Roepnaam: Gerhard
Geboren op 12-03-1888 te Winterswijk.
Beroep: Spoorwegarbeider, propagandist en voorzitter van de R.K. Werkliedenverbond (RKWV), voorzitter van de Steenfabriek Arbeidersbond, voorzitter van de R.K. Fabrieksarbeidersbond
Overleden op 54-jarige leeftijd op 07-04-1942 in het concentratiekamp Sachsenhausen te Oraniënburg (Dld). Gerhard is gecremeerd. Gerhard Drübers
Ouders: Johannes Theodorus Drübers (1855-1915) en Johanna Berendina Polman (1855-1921). Gerhard is de oudste zoon uit een gezin van vijf kinderen. Na hem worden geboren: Marie (1889-1947), Hendrik (1891-1969), Rika (1895-1983) en Mina (1897-1958).
Op 28 oktober 1907 werd Gerhard geselecteerd door loting om (als 1 van de 106 mannen van de Winterswijkse gemeenschap) te dienen als militair in het Nederlandse leger.
Echtgenote: Anna Maria Roes, dochter van Henricus Johannes Roes en Johanna Tenbensel, geboren op 15-10-1888 te Stad Doetinchem, overleden op 20-03-1961 te Doetinchem. Anna Maria Roes komt op 07-06-1907 uit Stad Doetinchem naar Winterswijk. Zij treedt in dienst als buffetjuffrouw bij Hubert Ferier aan de Misterstraat 92 te Winterswijk. In mei 1915 gaat ze naar Stad Doetinchem en komt opnieuw op 10 april 1920 naar Winterswijk en woont op dat moment in bij haar a.s. schoonmoeder, Dorpbuurt 261 (308).
Trouwdatum: 18-05-1920 te Winterswijk. Gerhard trouwt op dezelfde dag als zijn broer Hendrik Drübers, getrouwd met Johanna Maria Boevenbrink.
(links het echtpaar Drübers – Roes, rechts echtpaar Drübers – Boevenbrink)
Uit het huwelijk van Gerhard en Anna zijn drie dochters geboren:
⦁ Jo, geboren te Maastricht op 10-01-1924,
⦁ Trees, geboren te Utrecht op 15-07-1926,
⦁ Willy, geboren te Utrecht op 29-08-1930.
Woon-/verblijfadressen: Winterswijk tot 1920 (Dorpbuurt 308), Maastricht 1920-1924, Utrecht 1924-1937, Rijswijk 1937-1941 (Nassaukade 15). Gerhard startte zijn vakbondswerk in Winterswijk (zie artikel Nederlandsche Staatscourant).
Gerhard wordt i.v.m. verzetswerk in oktober 1941 gevangen genomen en overgebracht naar ‘het Oranjehotel’, de ‘Deutsches Untersuchungs- und Strafgefängnis en Polizeigefängnis’ te Scheveningen. In december 1941 wordt hij getransporteerd naar het concentratiekamp Sachsenhausen in Oraniënburg Dld., waar hij op 7 april 1942 overlijdt.
Groep: Verzet
Gerhard wordt onder meer vermeld en beschreven in:
⦁ ‘Erelijst van Gevallenen 1940-1945’, pag.816, no.6.
⦁ Dr. L. de Jong: ‘Het koninkrijk der Nederlanden in de tweede wereldoorlog’, deel 5, maart 1941-juli 1942, pag. 377 t/m 396.
⦁ Louis Frequin in De Gelderlander, 15 november 1945.
⦁ Jubileumnummer Industria 1911-1961, herdenking van het 50-jarig bestaan van de Nederlandse Katholieke Bond van Werknemers(-sters) in Industriële Bedrijven St.-Willibrordus; pagina 18 ‘1940-1945 Ondergang en herrijzenis’.
⦁ Bijvoegsel tot de Nederlandsche Staatscourant van donderdag 19 maart 1914 n°66 (n°3619)
ACHTERGROND VAN DE GEVANGENNEMING VAN GERHARD DRÜBERS
De ondergang van de Rooms Katholieke Werkliedenverbond (RKWV).
Donderdag 24 juli 1941 vindt er een bijeenkomst plaats van alle voorzitters van de arbeidersbonden: het RKWV gaat, in opdracht van Seyss-Inquart, onder een ‘commissaris’ geplaatst worden. Alles hangt af, van wie dat gaat worden. Als het een NSB’er wordt (van de Nationaal-Socialistische Beweging, een Nederlandse politieke partij die van 1931 tot 1945 heeft bestaan), dan is iedere medewerking uitgesloten. Als dat gebeurt zullen alle bestuurders bedanken en ook de leden van de katholieke arbeidersbeweging zullen in grote meerderheid de rijen gaan verlaten. Een standpunt, dat alle voorzitters onderschrijven.
Nog diezelfde dag wordt aartsbisschop mgr. De Jong hierover ingelicht. Een voor de aartsbisschop niet onverwachte, maar toch uiterst pijnlijke mededeling.
De volgende dag wordt het dagelijks bestuur van het RKWV het besluit van Seyss-Inquart voorgelezen. Dit besluit houdt in, dat de NSB’er Woudenberg bevoegd is, alle zaken van het RKWV naar eigen believen te regelen. Bovendien dienen alle bestuursleden hun werkzaamheden voort te zetten en hebben zij te handelen volgens de aanwijzingen van Woudenberg. Het dagelijks bestuur van het RKWV geeft terug, dat het hen in geweten onmogelijk is geworden het werk voort te zetten en tot driemaal toe weigert zij gehoor te geven aan het bevel. Diezelfde middag hebben ook alle voorzitters van de aangesloten bonden aangegeven dat samenwerking met Woudenberg voor hen in geweten niet mogelijk is. Alle bestuurders gaan om ontheffing uit hun functie vragen en alle leden wordt medegedeeld dat de zelfstandige christelijke vakbeweging ophoudt te bestaan. Het felst uit zich de (collega)voorzitter van de Nederlandse Rooms Katholieke Metaalbewerkersbond: “Als men mij voor de keus stelt: medewerken of naar het concentratiekamp, dan kies ik voor het laatste. En als hij zegt: medewerken of de kogel, dan kies ik nog voor het laatste”.
Het RKWV, met 200.000 leden, wordt de NSB’er Woudenberg in handen gespeeld. Voor mgr. De Jong staat vast, dat het episcopaat hier met kracht op moet reageren. Zes maanden tevoren is immers in het bisschoppelijk mandement bekend gemaakt, dat ‘gewoonlijk al het enkele lidmaatschap der NSB in hoge mate ongeoorloofd is, tenzij van daadwerkelijke dwang tot het lidmaatschap sprake is’. Aan NSB’ers en leden van de WA (Weerafdeling, geüniformeerde, ongewapende paramilitaire afdeling van de NSB) en SS (Schutzstaffel, Nederlands: beschermingsafdeling) moeten de sacramenten onthouden worden.
Mgr. De Jong meent, dat met de gelijkschakeling van het RKWV het moment gekomen is om die straf een algemener karakter te geven: zij moet een ieder treffen, die van ‘de mantelorganisatie van de NSB’ lid blijft. Mgr. De Jong leest op 25 juli de Nederlandse bisschoppen het concept voor van het mandement, dat hij voor de geest heeft. De openingszin van het mandement luidt: “Lang hebben wij, in het openbaar tenminste, gezwegen over het velerlei onrecht, dat ons katholieken is aangedaan”. En vervolgens: “…. Openlijk en luide verheffen wij onze stem tegen het onrecht, dat deze tienduizenden mensen wordt aangedaan door hen te beroven van hun sociale instellingen. Wij protesteren tegen de ongehoorde gewetensdwang, hun een levensbeschouwing op te dringen, die met hun godsdienstige overtuiging in strijd is….”.
De tekst gaat zondag 3 augustus in alle kerken voorgelezen worden. In de tweede helft van de week vóór 3 augustus hebben duizenden exemplaren van het mandement diegenen bereikt, die de tekst moeten voorlezen. Eén exemplaar is de Sicherheits Dienst (SD) in handen gespeeld. In opdracht van Seyss-Inquart krijgt mgr. De Jong in de nacht van zaterdag op zondag te horen, dat het mandement niet voorgelezen mag worden. Het mandement wordt echter wel voorgelezen, wat voor de bezetter een klap in het gezicht is. Het wordt beschouwd als een oproep tot een geestelijke mobilisatie van het gehele katholieke volksdeel tegen het nationaalsocialisme. Het mandement is verkondigd ondanks uitdrukkelijk verbod. Een reactie kan moeilijk achterwege blijven. Verscheidene arrestaties vloeien hieruit voort, waaronder die van Gerhard Drübers, voorzitter van de RK Fabrieksarbeidersbond, die op het bondskantoor duizenden exemplaren van het mandement heeft laten afdraaien.
De arrestatie, gevangenneming en gevangenschap van Gerhard Drübers
Het laat niet lang op zich wachten dat de SD voor het huis van de familie Drübers in Rijswijk staat: hevig bonzend op de deur en toegang eisend tot het huis. Gerhard is niet thuis. Anna en de dochters zijn snel bezig met het verstoppen van exemplaren van het mandement. De SD is ongeduldig en schiet een kogel in de deur opdat ze de deur sneller zullen openen. (Dit kogelgat is zelfs in 2019 nog te zien in de deur !!). Eenmaal worden door de SD al gauw de verstopte exemplaren gevonden. Deze worden in beslag genomen en de SD eist dat Gerhard zich meldt bij het politiebureau in Rijswijk. Een erg ingrijpende gebeurtenis, ook voor de dochters die op dat moment 17, 15 en 11 jaar oud zijn.
Als Gerhard zich meldt op het politiebureau (oktober 1941) wordt hij meteen gearresteerd en hij verblijft daar ongeveer een week. Zijn vrouw Anna wil hem bezoeken, maar dat wordt haar geweigerd. Gerhard wordt vervolgens overgebracht naar de ‘Deutsches Untersuchungs- und Strafgefängnis en Polizeigefängnis’ te Scheveningen, beter bekend als ‘Het Oranjehotel’. Gerhard verblijft in de gevangeniscel 517. Na drie verzoeken krijgt hij de mogelijkheid zijn vrouw en kinderen een brief te schrijven. Deze brief komt aan op 9 december en hij schrijft onder meer:
‘Lieve Anna, Joke, Trees en Willy. Na een 3e verzoek thans een eerste brief. Wat een donkere wolk heeft zich boven ons hoofd samengetrokken. En zoo onverwachts en zonder nog afscheid te kunnen nemen. Wie had dat ’s morgens kunnen denken. Geen uur, geen dag zijn jullie uit mijn gedachten. Het zijn soms moeilijke dagen als men zoo aan ’t gezin denkt en aan de vrouw en de kinderen ….’.
In december wordt hij overgebracht naar het concentratiekamp Sachsenhausen in Oraniënburg, ten noorden van Berlijn. Op 21 december 1941 schrijft hij vanuit Sachsenhausen een brief naar zijn gezin, waarin hij aangeeft dat hij op 19 december 1941 daar is aangekomen. De brief is in het Duits opgesteld, zoals ‘van hogerhand’ is bepaald. De brief is voorzien van zijn naam met voorletters, zijn gevangenennummer 40593 en zijn bloknummer 37a (later blok 26b). Gerhard geeft in deze brief aan dat hij in goede gezondheid is en dat hij vol goede moed is. Hij zegt dit niet om zijn gezin gerust te stellen, maar hij meent het ook, zo schrijft hij. Twee maal per maand wordt hem toegestaan een brief te schrijven. Hij geeft ook aan dat hij een levensmiddelenpakket mag ontvangen van 2 kg. en vraagt om tabak, washandjes en een stuk zeep. Het pakket moet zijn voorzien van zijn naam, zijn gevangenennummer, zijn bloknummer en geboortedatum. In die eerste brief feliciteert hij ook zijn dochter Jo, die in januari 18 jaar wordt.
Op 25 januari schrijft hij opnieuw een brief. Inmiddels is het gezin op 20 januari verhuisd naar Doetinchem (Hamburgerstraat nr. 63) omdat Gerhard en Anna hadden afgesproken dat, als hij zou worden opgepakt, zij naar de Achterhoek zou verhuizen om dichter bij haar eigen familie te zijn. De brieven, die vanuit Oraniënburg naar Rijswijk zijn gestuurd, zijn wel bij het gezin aangekomen in Doetinchem.
In deze derde brief schrijft hij dat hij hoopt snel een brief van het gezin te ontvangen. Ook dankt hij de familie voor het pakket dat hij heeft gekregen met daarin onder meer zeep, een wollen trui, wollen ondergoed, sokken, zout, suiker en een houten pijp met tabak en een postwissel voor 50 Rijksmarken. Hij geeft aan dat hij het er mee eens is dat dit bedrag van de spaarrekening is afgehaald.
Waarschijnlijk heeft hij dit alles helemaal niet ontvangen vanuit Nederland maar is het zijn enige manier om Anna duidelijk te maken waar hij grote behoefte aan heeft.
De familie heeft een brief geschreven op 23 januari, maar deze is pas op 31 januari bij hem aangekomen. In de brief van 8 februari geeft hij aan het ermee eens te zijn dat zijn vrouw en kinderen verhuisd zijn en hij vraagt belangstellend of de meubels zijn behouden. Hij bedankt met name (zwager) Willem en (schoonzus) Riek voor de medewerking en goede hulp die zij aan zijn gezin geven. Opnieuw bedankt hij voor meerdere zaken zoals dikke repen chocola, drop, zout, brillenkoker, zeep. Waarschijnlijk wederom om aan te geven wat hij graag toegestuurd krijgt. Begin maart komt de vijfde en tevens laatste brief vanuit het concentratiekamp. Daarin geeft hij op 18 februari een pakket te hebben ontvangen en is daar zeer dankbaar voor. Hij voelt zich daardoor een ‘ander mens’. De inkt van de laatste zinnen is uitgelopen, mogelijk door tranen.
Op 9 april 1942 wordt in Oraniënburg in Duitsland een akte opgemaakt, waarin vermeld staat dat Gerhard op 7 april 1942 om 07.50 uur aan tyfus is overleden.
Vier jaar later, op 22 april 1946, ontvangt één van de dochters Drübers een brief van priester L. Rooijackers uit Den Bosch. Hij heeft met twee andere priesters vanaf juni 1940 gevangen gezeten in Sachsenhausen. Heer Rooijackers schrijft dat hij in 1946 bij een vergadering van de arbeidersbeweging is geweest, waar een herdenkingswoord aan Gerhard Drübers werd gewijd. Dit heeft hem Gerhard weer in herinnering gebracht: een opgewekte man, opgeruimd en vol goede moed.
Hij schrijft dat Gerhard in december 1941 in Sachsenhausen was aangekomen, in bittere kou. Al op de eerste dag maakten de drie priesters kennis met hem. Met enthousiasme vertelde Gerhard hoe hij als het ware op heterdaad betrapt werd door de Gestapo bij het multipliceren en het verspreiden van de bekende brief van de bisschoppen. Ook vertelde hij over het verzet in Nederland, het verzet door de katholieken en over de katholieke arbeidersbeweging.
Gerhard werd gezien als een grote aanwinst, die op zijn eigen manier de moed er in wist te houden voor de groep Nederlanders in het concentratiekamp. Maar Gerhard werd vrij snel ziek en met behulp van een verpleger, die de priesters goed gezind was, werd hij opgenomen in het hospitaal. Hier heeft hij goede verpleging gehad. In het kamp heerste toen volop tyfus. Al vrij snel zijn de priesters gewaarschuwd door vrienden, dat Gerhard vrij spoedig zou gaan sterven. Eén van de drie priesters heeft in het hospitaal weten door te dringen en hij heeft Gerhard, die nog bij volle kennis was, kunnen voorbereiden op de dood. Met volle overtuiging van Gods wil én met de opdracht om de familie namens hem te groeten, hen te verzekeren dat hij zich gelukkig en tevreden voelde, is hij kort daarop overleden.
Rooijackers heeft de gevangenschap overleefd, de twee andere priesters zijn in Dachau omgekomen.
Op 19 september 1946 schrijft koningin Wilhelmina aan Anna, weduwe van Gerhard, een brief waarin zij haar oprechte deelneming bij het verlies aanbiedt.
KRANTENARTIKEL IN DE GELDERLANDER, 15 november 1945.
Door Louis Frequin, hoofdredacteur.
GEEN ARBEIDERS IN DE STEENINDUSTRIE?
TIJD VOOR SOCIALE VERNIEUWING
Ergens vergeten en God weet uitgemergeld door het sadisme van het nazidom stierf in een concentratiekamp Drübers. Deze naam zegt u misschien niets, maar ik ken hem nog uit de dagen, dat hij met v.d. Werf als een leeuw voor de rechten van de steenfabrieksarbeiders vocht, die met het kapitaaltouw aan handen en voeten gebonden waren aan de liberale heeren en als paleisleven het hondsche, haast vreugdelooze bestaan van een steenfabrieker leefden. Dat was in de dagen, dat ze voor een appel en ’n ei van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat in de klei stonden te ploeteren en afhankelijk waren van het lapje land en het varken, dat ze vetmestten voor den verkoop. Hùn bijverdienste …. Ge hebt dezer dagen nog kunnen lezen van twee oude steenfabriekers, die de straat opgejaagd zijn na hun ruggen krom en hun botten zeer gewerkt te hebben in de zompige klei der groote uiterwaarden en in de hitte der ovens. Zie, dàt was ’t waartegen Drübers jaren gevochten heeft en waarvoor hij in zekeren zin ver van huis eenzaam in een kamp geleden heeft en gestorven is. En dàt is het wat nooit meer terug mag keeren in een zich herstellend Nederland, waar de arbeider zich geen “object” meer laat zijn en nog minder de marge waarop inschrijfsommen weren afgesteld …..
DROPPERS 26 jaar Roepnaam: Jan Voornamen: Hendrik Jan Geboren:09-10-1918 te Winterswijk Overleden:15-03-1945 te Neuengamme Begraven: Nederlands Ereveld te Hamburg-Ohlsdorf Vak BP 73, rij L.nr.8 Ouders:Gerrit Droppers (25-12-1880 te Winterswijk-overl.22-04-1955 te Winterswijk) en (getr.13-04-1917 te Winterswijk) Frederika Wilhelmina Hallers (07-02-1891 te Groenlo-overl.26-08-1963 te Winterswijk) Partner: Aaltje Jantiena Dijkstra ..-..-.. te-overl…-..-..te) Trouwdatum: 09-12-1943 te Groningen Kinderen: Beroep: Wachtmeester Marechaussee Woonadres:Meerweg 62 te Haren Groep: Verzet Erelijst van Gevallenen 1940-1945, pag.816, no.4
De familie Roelfsema in Groningen moet vanwege hun illegale werkzaamheden voor het verzet onderduiken en het huis wordt in oktober 1944 toegewezen aan het na Dolle Dinsdag 4 september gevluchtte Duitsgezinde echtpaar Spiegelberg-Saarloos.
Echter het verzet is hiervan allemaal nog niet op de hoogte en zoekt nog steeds contact met ‘de woning’. Mevrouw Spiegelberg-Saarloos doet daarvan aangifte bij SS-Hauptscharführer Lehnhof, omdat ze ook graag haar vorige huis wil terug hebben.
Deze laat door de S.D.al vrij snel op 10 november 1944 een medewerker van Roelfsema arresteren en er komt een kistje ‘boven water’ met een namenlijst van mensen in het verzet. Direct wordt een inval gedaan in het huis Anna Paulownastraat 26.
Daar woont de PTT-man Noorman en verder worden gearresteerd Dijkstra, Koopmans (geheim agent) en Hoeder. Het huis blijft men scherp in de gaten houden en de volgende dag, 11 november 1944 wordt Jan Droppers hier opgewacht. Hij is in het bezit van een namenlijst met (on)betrouwbare politie-mannen en marechaussees, welke hij hier had moeten afgeven in opdracht van Hoofdwachtmeester Pieter Seepma.
Zondag 12 november 1944 wordt Seepma uit de gereformeerde kerk gehaald. Voor anderen al helemaal een teken om onder te duiken.
Op dinsdag 16 januari 1945 vertrekt uit Groningen een treintransport met circa 110 man, waaronder Noorman, Dijkstra, Droppers, Hoeder en Seepma op weg naar concentratiekamp Neuengamme. Koopmans bleef in Nederland gevangen zitten .
Op donderdag 18 januari 1945 kwam de trein in Neuengamme aan. Allen waren verdeeld over twee groepen, waar Hoeder zat in de groep van Todeskandidaten. De anderen moesten aan de arbeid. Door honger, ziekte en uitputting kwam Pieter Seepma op 24 februari om het leven, Ares Dijkstra op 10 maart 1945, Jan Droppers op 15 maart en Jannes Noorman op 16 maart.
Jan Hoender kwam om het leven op 20 of 21 februari door ophanging in zijn gevangenis. Geheim agent Harm Koopmans werd op 8 maart vanuit Groningen naar Apeldoorn vervoerd en daar als Todeskandidat doodgeschoten met 116 anderen bij de Woeste Hoeve vanwege de moordaanslag op Rauter.
Op 11 april 2010 zijn door de Duitse kunstenaar Günther Demnig een vijftal Stolperstenen gelegd voor het huis in de Anna Paulownastraat nummer 26 te Groningen
In 1951 werd de overlijdensakte van Jannes Noorman opgemaakt, met als overlijdensdatum 16 maart 1945. Volgens de akte van Hendrik Jan Droppers is hij overleden op 9 maart en Ares Gerrit Dijkstra en Jan Josephus Hoeder op 10 maart 1945..
Bron: Marechaussee-contact 3 juni 2017 door Henk G. Westland.
Hendrik Jan Droppers was in 1939 beroeps-militair bij het Regiment Huzaren en opereert tijdens de meidagen van 1940 op de Noord-Veluwe. Op 12 juli 1940 krijgt hij eervol ontslag en gaat over naar de Marechaussee, gelegerd in Groningen. Februari 1943 dient hij ook wacht te lopen op kamp Westerbork. Maart 1943 wordt hij aangesteld als wachtmeester der Staatspolitie. December 1943 heeft hij toestemming te trouwen en heeft zich aangesloten bij de KP-Groningen en maakt deel uit van de sabotage- en droppingsploegen. evenals zijn Hoofdwachtmeester Seepma
Bron: Marechaussee-contact 3 juni 2017 door Henk G. Westland.
Op 11 november 1944 wordt Jan gearresteerd en op 16 januari 1945 overgebracht naar Neuengamme, waar hij op 15 maart komt te overlijden Een maand later op 14 april 1945 wordt hij, zonder dat hij het ooit zal weten, vader van Frederika Wilhelmina Droppers.