Geboren: 5 augustus 1881 te Smilde Overleden: 17 september 1942 te Auschwitz Echtgenote: Johanna van Dam-Leviticus Kinderen: 3 Aron van Dam, Roosje van Dam, Henrietta van Dam Gekomen naar Winterswijk: 1909 Groenloseweg 27 1919 gemeenteraad 1931 wethouder tot 1939 Vertrokken naar Amsterdam: 30 juni 1940 11 september 1942: Westerbork 14 september 1942: transport Auschwitz
Johanna van Dam-Leviticus 57 jaar –
Nationaliteit/Winterswijker
Ned
Nee
Gek
1909
Vertr.
1940
Transport vanuit W’wijk
Nee
Periode
Geboren: 11 februari 1885 te Vierlingsbeek Overleden: 17 september 1942 te Auschwitz Echtgenoot: Aron van Dam Kinderen: 3 Aron van Dam, Roosje van Dam, Henrietta van Dam Gekomen naar Winterswijk: 1909 Groenloseweg 27 Vertrokken naar Amsterdam: 30 juni 1940 11 september 1942: Westerbork 14 september 1942: transport Auschwitz
Max van Dam 33 jaar –
Nationaliteit/Winterswijker
Ned
Ja
Gek
Vertr,
1929
Transport vanuit W’wijk
Nee
Periode
Geboren: 19 maart 1910 te Winterswijk Overleden: 20 september 1943 te Sobibor Ouders: Aron van Dam en Johanna van Dam-Leviticus Zusters: Roosje van Dam (09-08-1911-overleefd), Henrietta van Dam Groenloseweg 27 Vertrokken naar Amsterdam: 1929 25 maart 1943: transport Sobibor
Henrietta van Dam 21 jaar –
Nationaliteit/Winterswijker
Ned
Ja
Gek
Vertr.
1940
Transport van W’wijk
Nee
Periode
Geboren: 11 maart 1921 te Winterswijk Overleden: 30 september 1942 te Auschwitz Ouders: Aron van Dam en Johanna van Dam-Leviticus Broer/Zuster: Aron van Dam, Roosje van Dam (09-08-1911-overleefd) Groenloseweg 27 Vertrokken naar Amsterdam: 30 juni 1940 18 juli 1942: Westerbork 21 juli 1942: transport Auschwitz
Saartje Davids-Poppers 73 jaar –
Nationaliteit/Winterswijker
Ned
Ja
Gek
Vertr.
1897
Transport vanuit W’wijk
Nee
Periode
Geboren: 8 september 1869 te Winterswijk Overleden: 30 april 1943 te Sobibor Echtgenoot: Andries Jakob Davids (geb.Culemborg) Kinderen: 2 Vertrokken uit Winterswijk: 1897 (Culenborg/Amsterdam) Lekstraat 174 Amsterdam 15 april 1943:Westerbork 27 april 1943: transport Sobibor
Renee Sophie Drievoet-Elzas 31 jaar –
Nationaliteit/Winterswijker
Ned
Ja
Gek
Vertr.
1916
Transport vanuit W’wijk
Nee
Periode
Geboren: 22 februari 1913 te Winterswijk Overleden: 16 april 1945 te Hagenow Echtgenoot: Isidoor Emanuel Drievoet (geb.Werkendam) Ouders: Henri Elzas (verm. (verm.20-02-1945) en Elisabeth Elzas-de Vries (verm.12-01-1945). Zie E-namen Broer: Jan Martijn (verm.28-05-1943) Zie E-namen Vertrokken uit Winterswijk: 1916 29 september 1943:Westerbork 15 februari 1944: transport Bergen-Belsen
Levi Abraham Drukker 60 jaar –
Nationaliteit/Winterswijker
Ned
Nee
Gek
Vertr
1922
Transport vanuit W’wijk
Nee
Periode
Geboren: 10 maart 1883 te Zaandam Overleden: 30 april 1943 te Sobibor Echtgenote: Henriette Drukker-Groen Kinderen: Lodewijk Drukker Vertrokken voor 1922 Zaandam Adres: Nieuwe kerkstraat 31 II Amsterdam 15 april 1943: Westerbork 27 april 1943: transport Sobibor
Henriette Drukker-Groen 58 jaar –
Nationaliteit/Winterswijker
Ned
Nee
Gek
Vertr
1922
Transport vanuit W’wijk
Nee
Periode
Geboren: 10 november 1884 te Amsterdam Overleden: 30 april 1943 te Sobibor Echtgenoot: Levi Abraham Drukker Kinderen: Lodewijk Drukker Vertrokken voor 1922 Zaandam Adres: Nieuwe kerkstraat 31 II Amsterdam 15 april 1943: Westerbork 27 april 1943: transport Sobibor
Lodewijk Drukker 32 jaar –
Nationaliteit/Winterswijker
Ned
Ja
Gek
Vertr
1922
Transport vanuit W’wijk
Nee
Periode
Geboren: 24 april 1911 te Winterswijk Overleden: 2 juli 1943 te Sobibor Echtgenote: Sippora Komkommer (Amsterdam) Adres: Valkenburgerstraat 157 Amsterdam Vertrokken voor 1922 Zaandam Ouders: Levi Abraham Drukker en Henriette Drukker-Groen 11 juni 1943: Westerbork 29 juni 1943: transport Sobibor
TOTAAL: 9 Transport vanuit Winterswijk: 0 Transport vanuit elders: 9
Geboren: 26 november 1901 te Winterswijk Overleden: 16 juli 1943 te Sobibor Echtgenoot: Arnold Chapon (verm.31-03-1943) Kinderen: 1 Florina Debora (verm.16-07-1943- 4 jaar) Ouders: Lammert Roeper (ovl.1942 Groningen) en Vogelina Turksma (ovl.1939 Deventer) Lammert Roeper was van 13-5-1898 tot 15-1-1920 chazzan en godsdienst-onderwijzer in de synagoge van Winterswijk. Vertrokken 1920 met haar ouders naar Deventer (4 kinderen) Woonplaats: Amsterdam Vader was Chazzan van de sjoel in Winterswijk. Broers/zusters: Emma (verm.16-07-1943), Frieda Helene (verm.24-09-1943), Joël Maurits (verm.30-11-1943) 06 juli 1943: Westerbork 13 juli 1943: Sobibor
Siegfried van Cleeff 37 jaar –
Nationaliteit/Winterswijker
Dld
Gek
1938
Vertr.
1941
Transport vanuit W’wijk
Nee
Periode
Vluchteling
Ja
Geboren: 29 juni 1906 te Borken Overleden: 31 maart 1944 te Auschwitz Echtgenoot: Anna Eppinghausen (verm.10-09-1943) Manufactuurhandelaar Kinderen: 2 Ernst (overleden 1941-1 jaar) Hans Simon (verm.10-09-1943) Steenhouwerspad 7 Gekomen naar Winterswijk: 1938 Sinds 1 april 1941 wonende te Enschede, Getfertweg 4 18 november 1942: Westerbork 07 september 1943: Auschwitz
Anne van Cleeff-Eppinghausen 38 jaar –
Nationaliteit/Winterswijker
Dld
Gek
1934
Vertr.
1941
Transport vanuit W’wijk
Nee
Periode
Vluchteling
Ja
Geboren: 19 september 1904 te Waltrop Overleden: 10 september 1943 te Auschwitz Echtgenoot: Siegfried van Cleeff (verm.31-03-1944) Kinderen: 2 Ernst (ovl. 1941-1 jaar) Hans Simon (verm.10-09-1943) Steenhouwerspad 7 Ouders: Louis Eppinghausen (ovl.06-11-1941) en Berta Eppinghausen-Rosenthal (verm.) Zie E-naam. Broer: Fritz Eppinghausen (overleefd) Gekomen naar Winterswijk: 1934 (spoorstraat 63) Sinds 1 april 1941 wonende te Enschede, Getfertweg 4 18 november 1942: Westerbork 07 september 1943: Auschwitz
Hans Simon van Cleeff 4 jaar –
Nationaliteit/Winterswijker
Ned
Ja
Gek
Vertr.
1941
Transport vanuit W’wijk
Nee
Periode
Vluchteling
Ja
Geboren: 23 oktober 1938 te Winterswijk Overleden: 10 september 1943 te Auschwitz Ouders: Siegfried van Cleeff en Anne van Cleeff-Eppinghausen Steenhouwerspad 7 Sinds 1 april 1941 wonende te Enschede 18 november 1942: Westerbork 07 september 1943: Auschwitz
Jette Cohen-Maas 51 jaar –
Nationaliteit/Winterswijker
Ned
Ja
Gek
Vertr.
1920
Transport vanuit Winterswijk
Nee
Periode
Geboren: 7 juni 1891 te Winterswijk Overleden: 27 augustus 1943 te Auschwitz Echtgenoot: 01-07-1920 W’wijk-Simon Cohen (verm.16-12-1943) Koek- en banketbakkerij Camperstraat 32 te Amsterdam. Kinderen: 3 Louise (verm.01-10-1942), Betta (verm.23-07-1943), Lena (verm.03-09-1943) Vertrokken naar Amsterdam: 1920 Ouders: Abraham Maas (overl.18-01-1942) en Mina Baer (verm.11-12-1942) Broers/zusters: 5 Naatje Maas (ovl.14-05-1927), Mina Maas ((verm.05-03-1943), Berta Maas (ovl.04-04-1989), Simon Maas (verm.31-03-1944), Malia Maas (verm.07-12-1942) 24-07-1943: Westerbork 24-08-1943: transport Auschwitz
TOTAAL: 5 Transport vanuit Winterswijk: 0 Transport vanuit elders: 5 (1 kind) Vluchtelingen: 3 vanuit elders
Geboren: 7 April 1868 te Winterswijk Overleden: 14 Mei 1943 te Sobibor Ouders: Simon Baer (ovl.1918) en Henriëtte Wolff (ovl.1915) Broers/zusters: Salomon 1857-1895, Mina Maas-Baer 1859-1942, Alexander 1861-1934, Billa Philips-Baer 1865-1943 Misterweg 51 18/19 november 1942 Vught 8/9 mei 1943: Westerbork 11 mei 1943: transport Sobibor Transport naar alle waarschijnlijkheid vanuit Winterswijk
Onderwijzeres Ruurlo van 01-04-1897 tot 30-08-1929 pensioen
Zussen: Mina Baer (W,wijk 1859-Auschwitz 11 dec.1942) Billa Baer (W’wijk 1865-Sobibor 14 mei 1943)
Mina Baer, gehuwd met Abraham Maas (ovl.18-01-1942- Begr.Misterweg) Zie verder: Mina Maas-Baer
Billa Baer (W’wijk 1865- Sobibor 14 mei 1943)
Billa Baer, gehuwd met Louis Philips (1865- Sobibor,14-05-1943) Zie verder: Billa Philips-Baer
Getta Bahr -Voos 57 jaar +
Nationaliteit
Dld
Gek.
???
Vertr.
Transport vanuit W.wijk
Ja
Periode
1942
nov
18
Vluchteling
????
Geboren: 27 februari 1885 te Trippelsdorf Overleden: 3 december 1942 te Auschwitz Echtgenoot: Joseph Bahr Kinderen: 1 Willy Leo (geb:18-02-1912 Trippelsdorf -ovl 30-09-1982 Amsterdam) echtg.Elsa Margaretha Vischschraper (geb:17-05-1918 Amsterdam-ovl.06-04-1999 Amsterdam) Gekomen naar Winterswijk: Spoorstraat 55 20 november 1942: Westerbork 30 november 1942: transport Auschwitz Transport naar alle waarschijnlijkheid vanuit Winterswijk Burg.stand Winterswijk, 1951, nr.84
Inwonend: Sibilla Voos- zus
Mozes Bamberg 57 jaar –
Nationaliteit/Winterswijker
Ned.
Nee
Gek
????
Vertr.
1937
Transport vanuit W.wijk
Nee
Periode
Geboren: 18 juli 1886 te Scheemda Overleden: 10 september 1943 te Auschwitz Echtgenote: Sophia Bamberg-Kosses Kinderen: Jacques, Hartog, Johan Bert Julianastraat 5 Gekomen naar Winterswijk: 15 juli 1937 verhuisd naar Rotterdam 05 oktober 1942: Westerbork 07 september 1943: transport Auschwitz
Sophia Bamberg-Kosses 54 jaar –
Nationaliteit/Winterswijker
Ned
Nee
Gek.
????
Vertr.
1937
Transport vanuit W.wijk
Nee
Periode
Geboren: 18 oktober 1888 te Oude Pekela Overleden: 10 september 1943 te Auschwitz Echtgenoot: Mozes Bamberg Kinderen: Jacques, Hartog, Johan Bert Gekomen naar Winterswijk: 15 juli 1937 verhuisd naar Rotterdam 05 oktober 1942: Westerbork 07 september 1943: transport Auschwitz
1924 woont de Fam.Bamberg nog in Hoek van Holland 1927 woont de Fam.Bamberg in Winterswijk (welk jaar gekomen?) Julianastraat 5
Jacques Bamberg 24 jaar –
Nationaliteit/Winterswijker
Ned.
Nee
Gek.
????
Vertr.
1937
Transport vanuit W.wijk
Nee
Periode
Geboren: 6 januari 1918 te Rotterdam Overleden: 30 september 1942 te Auschwitz Ouders: Mozes Bamberg en Sophia Bamberg-Kosses Gekomen naar Winterswijk: 15 juli 1937 verhuisd naar Rotterdam 03 augustus 1942: transport Auschwitz
Hartog Bamberg 21 jaar –
Nationaliteit/Winterswijker
Ned
Nee
Gek.
????
Vertr.
1937
Transport vanuit W.wijk
Nee
Periode
Geboren: 31 mei 1919 te Hoek van Holland Overleden: 10 mei 1940 te Oestgeest Ouders: Mozes Bamberg en Sophia Bamberg-Kosses Gekomen naar Winterswijk: 15 juli 1937 verhuisd naar Rotterdam Verkoper heren-afdeling Bijenkorf Erelijst Gevallenen 1940-1945, blz.1268
Johan Bert Bamberg 21 jaar –
Nationaliteit/Winterswijker
Ned
Nee
Gek.
????
Vertr.
1937
Transport vanuit W.wijk
Nee
Periode
Geboren: 11 augustus 1921 te Rotterdam Overleden: 30 september 1942 te Auschwitz Ouders: Mozes Bamberg en Sophia Bamberg-Kosses Gekomen naar Winterswijk: 15 juli 1937 verhuisd naar Rotterdam 31 juli 1942: Westerbork 03 augustus 1942: transport Auschwitz
Antje Annelize Biermann-Gans 30 jaar –
Nationaliteit/Winterswijker
Dld
Gek.
1919
Vertr.
1939
Transport vanuit W.wijk
Nee
Periode
Geboren: 7 september 1914 te Barmen-Elberfeld (Wuppertal) Overleden: 25 oktober 1944 te Auschwitz Echtgenoot: Michel Jacob Biermann (verm.30-03-1945) Elektricien Ouders: Jacob Gans (verm.03-12-1943) en Charlotte Zunte (verm.03-12-1943) Kinderen: 2 Leo (verm.25-10-1944-2 jaar), Charlotte Japha (verm.25-10-1944- 1 jaar) Gekomen naar Winterswijk met ouders: 1919 Ratumsestraat 27 24 december 1939 verhuisd naar Den Haag (getrouwd) 13 januari 1943: Westerbork (vanuit Den Haag) 05 april 1944: transport Theresienstadt 23 oktober 1944: transport Auschwitz
Carolina Blok-Kan 47 jaar –
Nationaliteit/Winterswijker
Ned
Ja
Gek.
Vertr.
1923
Transport vanuit W.wijk
Nee
Periode
Geboren: 12 januari 1896 te Winterswijk Overleden: 25 januari 1943 te Auschwitz Echtgenoot: Bernard Blok (verm.23-10.1941) Kinderen: 1 Hartog (verm.25-02-1943- 19 jaar) Ouders: Jacob Kan en Rosetta Straus (overl.1904) Broers/zusters: 4 Johanna Selina (verm.25-10-1944), Benjamin Kan (verm.28-05-1943), Betsy Kan (verm.10-09-1943), Sophia Kan (verm.12-10-1942) 1923 verhuisd naar Den Haag 22-01-1943: transport Auschwitz (vanuit Apeldoorn)
Willem Blom 56 jaar +
Nationaliteit/Winterswijker
Ned
Nee
Gek
1908
Vertr.
Transport vanuit W.wijk
Ja
Periode
1942
Jan
Geboren: 30 september 1885 te Uithoorn Overleden: 24 mei 1942 te Buchenwald Echtgenote: Henriette Gans (overleefd) Kinderen: 8 (10) (allen overleefd) Gekomen naar Winterswijk: plm.1908 Wooldstraat 63 -slagerij 10 januari 1942 gearresteerd door S.D. Zijn vrouw Henriette Gans en 5 kinderen emigreren in 1939 naar Amerika. Zijn 3 andere kinderen overleven in Europa. 10 januari 1942: transport Buchenwald Transport vanuit Winterswijk Burg.stand Winterswijk, 1946, nr.174
Philip Boers 70 jaar –
Nationaliteit/Winterswijker
Ned
Nee
Gek.
Vertr.
Transport vanuit W.wijk
Nee
Periode
Geboren: 21 maart 1873 te Leeuwarden Overleden: 7 mei 1943 te Sobibor Echtgenote: Eva Boers-Goslinski (getr.01-07-1900 Groningen) Koopman lompen, papier en metalen Kinderen 3: Spoorstraat 71 Sally , Sara (verm.23-07-1943), Roosje (verm.26-02-1943) Gekomen naar Winterswijk: 30 april 1943 samen met zijn vrouw opgepakt in Amsterdam 04 mei 1943: transport Sobibor Transport vanuit Amsterdam
Eva Boers-Goslinski 69 jaar –
Nationaliteit/Winterswijker
Ned
Nee
Gek
Vertr.
Transport vanuit W.wijk
Nee
Periode
Geboren: 3 april 1874 te Groningen Overleden: 7 mei 1943 te Sobibor Echtgenoot: Philip Boers Kinderen 3: Sally ?, Sara (verm.23-07-1943), Roosje (verm.26-02-1943) Gekomen naar Winterswijk: 30 april 1943 samen met haar man opgepakt in Amsterdam 04 mei 1943: transport Sobibor Transport vanuit Amsterdam
Roosje Boers 37 jaar –
Nationaliteit/Winterswijker
Ned
Nee
Gek
Vertr.
Transport vanuit Winterswijk
Nee
Periode
Geboren: 5 februari 1906 te Groenlo Overleden: 26 februari 1943 te Auschwitz Ouders: Philip Boers en Eva Boers-Goslinski Gekomen naar Winterswijk: Woonde Spoorstraat 71, later Den Haag 19 februari 1943 Westerbork 23 februari 1943: transport Auschwitz
Abraham Bouwman 24 jaar +
Nationaliteit/Winterswijker
Ned
Ja
Gek
Vertr.
Transport vanuit Winterswijk
Ja
Periode
1943
aug
Geboren: 20 februari 1920 te Winterswijk Overleden: 21 januari 1945 te Midden-Europa Echtgenote: Selma Frank ??? Ouders: Jozeph Bouwman en Jetken Menco (ondergedoken-beide overleefd) Broers/zusters: Louis Bernardus (overleefd) Weurden 66 – slager Huis verzekerd:pol.rapport: 19-11-1942 Opsporing verzocht door Burgemeester 10 september 1942 -ondergedoken. 14 augustus 1943 Westerbork vanaf Weurden 26 24 augustus 1943: transport Auschwitz Transport vanuit Winterswijk
Eva Dina Braunhut- Berg 41 jaar +
Nationaliteit/Winterswijker
Ned
Nee
Gek
1933
Vertr.
Transport vanuit Winterswijk
Ja
Periode
1943
april
10
Geboren: 5 november 1901 te Holten Overleden: 2 juli 1943 te Sobibor Echtgenoot: Saul Aron Braunhut (Overleefd- overl.21 mei 1962 Madrid Kinderen: 2 Matisjahu (verm.02-07-1943- 6 jaar) Abraham (verm.02-07-1943- 4 jaar) Gekomen naar Winterswijk: 1933 Woonadres: Vredenseweg 14 Winkel:Misterstraat 3 10 april 1943 gearresteerd (hele gezin- vader Saul overleefd de kampen) Die dag werden gelijktijdig 20 Joodse inwoners opgepakt, waarvan 2, waaronder Saul de oorlog overleefden. 10 april 1943: Vught 07 juni 1943: Westerbork 29 juni 1943: transport Sobibor Transport vanuit Winterswijk Burg.stand Winterswijk, 1946, nr.164
Saul Braunhut (30jr.-1940) had sinds 1936 een klein kruidenierswinkeltje naast Wevers, Misterstraat 3.Daar woonde hij samen met zijn vrouw Eva (39). Zij kregen 2 zoons, Matisjahu (1936) en Abraham (1938)In 1941 moesten zij de winkel sluiten en gingen wonen bij de Fam.Fuldauer aan de Vredenseweg. 10 april 1943 was er een grote razzia door de S.D. en 20 Joodse inwoners werden gelijktijdig opgepakt, waaronder de fam.Braunhut. 2 juli 1943 worden mevrouw Braunhut en haar beide zoontjes van 7 en 5 vermoord in Sobibor. Wonder boven wonder weet Saul de kampen te overleven en komt op 23 juni 1945 terug in de Misterstraat 3. Mevr. Wevers, eerste echtgenote van Tobias leeft nog steeds en en dochter Saskia, waar ik contact mee heb, stuurt mij het volgende vanmorgen op:
Saul had een winkeltje met kaas en melk naast ons, toen Misterstraat 3. De woning was aan de achterkant. Na de oorlog, ongeveer juni 1945, kwam Saul terug uit een concentratiekamp, maar helaas zonder vrouw en twee zoons. Zijn woning was bewoond. Mijn grootmoeder, Jo Wevers-Breekveldt [1887-1969] heeft hem opgevangen en voor twee weken een bed gegeven in een badkamer – boven de winkel Misterstraat 1. Oma zorgde ervoor, dat Sam weer in het huis kon en opnieuw starten met zijn winkeltje. Het lukte niet erg; melkproducten waren vlak na 1945 moeilijk verkrijgbaar. Saul deed onderzoek naar overgebleven familie en vond zijn nicht Bertha. Om met haar te trouwen had hij toestemming nodig van de koningin. Na ongeveer een half jaar vertrokken ze naar Israel.Mijn vader Tobias [1919-1994] werd in 1942 opgepakt in Den Haag en te werk gesteld in Hamburg bij Optiek Ruhnke. Daar ontmoette hij mijn moeder, Ruth Tenne [1924- ]. Zij kwamen in mei 1945 met baby Joyce naar Winterswijk en kregen een kamertje zonder daglicht, achter de winkel. Een paar weken later kwam Saul. Mijn duitse moeder verwachtte op zijn minst een hatelijke blik van Saul in haar richting, gezien zijn ervaringen. Nooit ! Geen lelijk woord – steeds vriendelijk en beleefd. Zo geweldig mooi en wonderbaarlijk vindt ze dat tot op vandaag [9 februari 2020]. Tekst: Oud-Winterswijk
Matisjahu Ben Artzi Braunhut 6 jaar +
Nationaliteit/Winterswijker
Ned
Ja
Gek
Vertr.
Transport vanuit W’wijk
Ja
Periode
1943
April
10
Kind
Ja
6 lft.
Geboren: 15 december 1936 te Winterswijk Overleden: 2 juli 1943 te Sobibor Ouders: Saul Aron Braunhut en Eva Dina Braunhut-Berg 10 april 1943: Vught 07 juni 1943: Westerbork 29 juni 1943: transport Sobibor Transport vanuit Winterswijk
Abraham Braunhut 4 jaar +
Nationaliteit/Winterswijker
Ned
Ja
Gek
Vertr.
Transport vanuit W’wijk
Ja
Periode
1943
april
10
Kind
Ja
4 lft.
Geboren: 30 september 1938 te Winterswijk Overleden: 2 juli 1943 te Sobibor Ouders: Saul Aron Braunhut en Eva Dina Braunhut-Berg 10 april 1943: Vught 07 juni 1943: Westerbork 29 juni 1943: transport Sobibor Transport vanuit Winterswijk
TOTAAL: 17 Transport vanuit Winterswijk: 7 incl. (2 kinderen) Transport vanuit Elders: 10 Vluchtelingen: 1 vanuit W’wijk.
BUISMAN 19 jaar Roepnaam: Jan Voornamen: Geboren:16-12-1922 te Winterswijk Overleden: 01-07-1942 te Mühlheim a/d Ruhr Begraven: Nationaal Ereveld Loenen Vak E 1440 Herbegraven: Alg.begraafplaats Winterswijk Ouders: Pier Buisman (10-12-1891 te Spanga-overl.18-02-1967 te Winterswijk) en (getr.17-06-1921 te Winterswijk) Gesiena Sluiskes (06-01-1897 te Winterswijk-overl.06-06-1968 te Winterswijk) Beroep:Smid/bankwerker Woonadres: Wamelinkweg 4 te Winterswijk Groep: Strafkamp
Het zal je als jongen van een jaar of tien, twaalf maar overkomen als ze niet zo ver bij je uit de buurt een groot strandbad maken. Als je dan ook nog liefhebber bent van zwemmen is het allemaal geweldig. Trouwens voor heel sportief Winterswijk was de komst van het strandbad een geweldige opsteker. Nou ja, je kon wel zwemmen in de beek en bij Den Helder was weliswaar een officiële zwemgelegenheid gemaakt, maar al met al stelde het niet veel voor. Maar de komst van het nieuwe zwembad gaf de zwemsport een nieuw elan. De Winterswijkse watersportvereniging was sterk in opkomst en de jongens van de WWV waren erg populair. Een van hen was Jan Buisman.
Het was in 1942. Nederland was al wel twee jaar bezet maar de maatregelen van de bezetter maakten de bevolking nog niet erg bang. De Wilhelminastraat moest in het vervolg Tricotstraat heten.Talrijke verenigingen werden opgeheven en men moest lid worden van de organisaties op Nationaal socialistische grondslag als men georganiseerd wilde zijn. De vakverenigingen werden opgenomen in het Nederlands Arbeidsfront, de landbouworganisaties kwamen in de Landstand. Maar al die organisaties hieven zichzelf op en de Landstand werd een lege huls. Al die maatregelen drukten niet erg zwaar en men was eerder geneigd ze belachelijk te maken omdat ze vaak kleingeestig en ondoeltreffend waren. ook de haast ludieke propaganda om in Duitsland te gaan werken: Grote aanplakbiljetten met een lachende arbeider er op en het opschrift: “Hij lacht, hij is tevreden, hij werkt in Duitsland”, hielpen niet echt. Men bleef toch maar liever dicht bij huis.
Maar Duitsland zat te springen om arbeiders en men ging over op hardere maatregelen. De ondernemers kregen opdracht een zeker percentage van hun personeel naar Duitsland te sturen. In overleg werden daarvoor natuurlijk de jonge, ongetrouwde werkers voor uitgezocht die er in sommige gevallen ook nog een avontuur in zagen. Ook de baas van Jan Buisman moest personeel leveren en Jan werd als 19 jarige ook uitgekozen. Hij probeerde nog wel zich af te laten keuren maar voor zo’n sportieveling was dat natuurlijk een lachertje, hij probeerde het dan ook vooral om z’n moeder gerust te stellen.
Jan deed op 17 mei nog even examen voor landmachinist en vertrok met de anderen op 19 mei naar Duitsland. Hij kwam in Hannover terecht. Het werken stelde eerst nog niet zo veel voor maar het leven in het kamp viel vies tegen en het eten wat ze kregen leek helemaal nergens op, een beetje koolsoep en gelijksoortige kost.
De jonge jongens leden gewoon honger en al gauw kwam men op het idee er vandoor te gaan. Ze waren überhaupt gewoon gek geweest om te gaan, maar ja, van onderduiken had men nog niet veel gehoord en de mogelijkheid daartoe was dan ook nog zeer beperkt.
Maar na een verblijf van een paar weken wist men hoe laat het was en ze gingen.Het reizen was hun verboden maar al lopend en gedeeltelijk met een kolentrein waarin men zich verstopt had kwam men toch dicht bij de grens. De kans om gepakt te worden was natuurlijk groot maar daar bij Ratum moest het toch lukken om de grens over te komen. Bovendien kenden ze daar nog jongens in de buurt en die zouden hen zeker helpen.
Vlakbij de grens vroeg men nog een boer naar de weg. Die was naar de markt geweest en had een goed borreltje op maar hij hielp hen toch op weg. Het duurde dan ook niet lang of men stapt de grens over en kwam bij Bollen achter in Ratum terecht waar men hartelijk werd ontvangen. Men belde naar Winterswijk om de familie op de hoogte te brengen dat men terug was. Men kreeg in afwachting van de familie die hen zou afhalen, in de eerste plaats flink wat te eten, wat natuurlijk zeer op prijs werd gesteld. Maar tijdens de gezellige, ontspannen maaltijd ging plotseling de deur open en stapte de Feldgendarmerie binnen die hen gevangen nam. De boer die hun ook de weg naar de grens had gewezen had de Feldgendarmerie gewaarschuwd.
Ze werden naar Vreden gebracht waar vader Buisman hen nog heeft opgezocht. Z’n (postboden) uniform bracht zoveel respect op dat hij toegelaten werd. Maar ze kregen in Vreden ook goed wat te eten.
Na enige tijd in Munster gevangen gezeten te hebben werden ze overgebracht naar de straflager in Essen-Mühlheim. Daar moesten ze graafwerk verrichten.
Ze hadden het er niet best. Volgens de andere jongens kreeg Jan Buisman daar buikklachten. Het werd steeds erger. Maar buikpijn hebben in een Duits straflager maakte niet zoveel indruk. “Bauchschmerzen? Ach wass; blöd’sinn. Arbeiten!! Maar de andere dag was Jan dood.
Het was voor z’n vrienden natuurlijk ook iets verschrikkelijks, al werden ze al gauw weer teruggebracht naar Hannover.Ze schreven gezamenlijk naar hun vroegere baas dat ze weer in Hannover zaten en dat Jan was overleden. Die stapte met het kaartje naar Jans vroegere huisarts, die, via een tante van Jan, de familie op de hoogte bracht. Bijna vijf weken na zijn overlijden kregen de ouders van Jan officieel bericht van z’n overlijden. Een vreselijke boodschap natuurlijk.
Hij was het eerste slachtoffer van de arbeidsinzet. Het was een grote schok voor Winterswijk. Het bleek opeens dat de oorlog menens begon te worden. Een gezonde sportieve jongen bleek binnen twee maanden na z’n vertrek naar Duitsland al te zijn overleden en van toen af aan wist iedereen dat werken in Duitsland geen sinecure was.
De boer over de grens die hem had aangegeven vertelde later dat hij in de verlopen kerels (de jongens zagen er natuurlijk na de lange tocht van Hannover naar de grens allesbehalve keurig uit), de daders had gezien die de beruchte Heydrich misschien wel hadden vermoord. Hij betoonde erge spijt van z’n gedoe en beloofde hen de beste koe uit z’n stal als de Winterswijkers hem vergeven wilden. Maar daar dacht natuurlijk niemand over. Na de oorlog heeft men hem over de grens gehaald en heeft hij hier een poos vastgezeten.
Na het bericht van Jans overlijden kwamen er nog brieven van hem binnen. En ook het bericht dat hij geslaagd was voor z’n examen als landmachinist. Hij heeft het zelf nooit geweten. Z’n stoffelijk overschot werd later met hulp van het oorlogsgraven-comite naar hier gehaald en op de Algemene begraafplaats herbegraven.
Zijn nagedachtenis zal bij ons in dankbare herinnering blijven voortleven, schreef de WWV in haar advertentie. Uit: De verhalen van Willem:Willem Wilterdink, NWC,1990
BRUNTINK 22 jaar Roepnaam: Hendrik Voornamen: Hendrik Geboren:28-07-1917 te Winterswijk Overleden:11-05-1940 te Rhenen, Grebbeberg Begraven: Militair Ereveld Grebbeberg, Rij 5 Graf: 43 Ouders: Berend Jan Bruntink (08-10-1883 te Winterswijk-overl.09-06-1970 te Winterswijk) en (getr.12-03-1909 te Winterswijk) Gesiena Aleida Toebes (07-09-1888 te Winterswijk-overl.30-08-1951 te Winterswijk) Beroep: Landbouwer Woonadres: Henxel 30 ( te Hoffestee)- Dondergoorweg 2 te Winterswijk-Henxel Groep: Kon.Landmacht Dienstplichtig Soldaat 3-III-8 R.I. 2e Sectie Erelijst van Gevallenen 1940-1945, pag.1287, no.6.
Tubantia 5 mei 1990: Broer Johan Bruntink: ‘Ik weet nog precies dat in mei’40 de noodtoestand werd uitgeroepen. Ik bracht mijn broer naar de trein. Hij was niet spraakzaam onderweg.We namen afscheid. Hij zei: Als er oorlog komt, zien wij elkaar niet weer…. drie dagen later was hij er niet meer.
Op 18 mei 1940 gevonden in een boomgaard aan de Haarweg, ter hoogte van de boerderij Anna’s Hoeve. Rapport: Sellies/Verhoeven
Als Winterswijker aan de Grebbelinie
Het weekend vóór de tiende was ik nog met verlof geweest. Op maandagavond kwam ik weer in Wageningen, waar we in de Julianaschool waren ondergebracht. Op dinsdag werden alle verloven ingetrokken. De jongens die de dag ervoor met verlof waren gegaan, moesten meteen weer terugkomen. In de nacht van woensdag op donderdag stond ik op wacht, ergens op de weg tussen Wageningen en Rhenen. Ook die donderdag nog. Een jong paartje dat daar in de buurt woonde, trouwde toen. Te hunner eer hebben we de wacht in het geweer geroepen. Natuurlijk werd dat op prijs gesteld, maar prettige wittebroodsdagen zullen ze niet gehad hebben…
Om vijf uur ’s middags was mijn wachttijd afgelopen en ik kon weer naar ons verblijf terugkeren. ’s Avonds om negen uur kwam het alarm. We moesten ons allemaal gereed maken. Wel konden we nog een poos op onze brits gaan liggen, maar in volledig tenue. Om één uur die nacht kwam er groot alarm. We moesten allemaal naar onze stellingen. Dat was al wel vaker gebeurd in de mobilisatietijd, maar deze keer hadden we toch echt het gevoel dat het menens was. Enige tijd later kregen we het bericht dat Duitse troepen de grens waren gepasseerd. Toen het licht begon te worden kwamen drommen vliegtuigen over. Onze luchtdoelartillerie schoot er verschillende neer. Dit droeg natuurlijk in geen enkel opzicht bij tot vermindering van de spanning. Wanneer zouden de Duitsers voor onze stellingen verschijnen????
Wapens werden nog eens nagekeken. Een kerseboom die in ons schootsveld stond werd alsnog omgehakt. Later zouden de Duitsers zich er mooi achter kunnen verschuilen. Een kraan die dienst had gedaan bij de bouw van stellingen en het graven van een tankgracht, werd dwars over de weg geplaatst om eventuele tanks of pantserwagens te hinderen. Al vroeg in de morgen had de burgerbevolking het bevel gekregen te evacueren. Ze werden met boten via de Rijn naar het westen gevoerd. Ook ons pas getrouwde paartje moest evacueren. Hun eerste huwelijksnacht was wreed verstoord… De nacht daarop mochten we om beurten proberen te slapen in de daarvoor gebouwde nissen achter in onze stellingen. Ofschoon ik al twee nachten niet in bed was geweest, kwam er door de spanning en de nervositeit van slapen niet veel. Op een moment hoorden we dat Wageningen al bezet was en enige tijd later kwamen we onder mortiervuur te liggen. De luchtdruk die ontstond door de ontploffende granaten benam ons de adem. De spanning in de stellingen steeg…
In zijn boek ‘Grebbelinie 1940’ schrijft E.H. Brongers het volgende:
“Om 02.00 uur in de nacht van 10 op 11 mei 1940 openden 4 afdelingen artillerie vanuit Wageningen het vuur op onze voorposten voor de Grebbeberg. De grote slag was begonnen… De genoemde voorposten bestonden uit kleine steunpuntjes, die in het met boomgaarden bedekte gebied tussen de berg en Wageningen uit hout en grond waren opgetrokken…“
Onze stellingen lagen zo’n paar honderd meter uit elkaar. De tussenliggende ruimte werd bestreken door mitrailleurs achter ons. Vol spanning keken we door onze schietgaten naar de ‘Haarweg‘. We moesten voorkomen dat de Duitser via deze weg richting Grebbeberg trok. Duitsers zagen we nog niet, maar wel kwam plotseling een grote kudde koeien in onze richting aanwandelen. Kennelijk hadden de Duitsers ze onze richting opgedreven en verwachtten ze er zelf bescherming van. We hebben de koeien in een achter ons liggend weiland gedreven. Ik ben nog in de stelling naast ons geweest. Daar deden ze zich tegoed aan drank uit een winkeltje in de buurt. Kennelijk wilden ze daarmee hun nervositeit verdrijven. Ze boden mij natuurlijk ook wat aan, maar alcohol deed me zozeer aan feestvieren denken, dat ik geen druppel door m’n keel kon krijgen. Wel heb ik een paar sigaren meegenomen. Even later zagen we de eerste Duitsers door de sloot in onze richting kruipen. Die werden door ons onder vuur genomen…
E.H. Brongers schrijft hierover in ‘Grebbelinie 1940’:
“Onder dekking van een moordend artilleriebombardement stormden in de vroege morgen S.S.-troepen naar voren. Het was het versterkte S.S.-regiment ‘Der Führer’ onder bevel van de S.S.-standarteführer George Keppler. Hoewel het moreel van de verdedigers door de eerste verschrikkelijke kennismaking met de oorlog een zware proef kreeg te doorstaan, ratelden spoedig de Nederlandse mitrailleurs langs het gehele front…
“Zoals men op de foto kan zien, moeten onze stellingen duidelijk te herkennen zijn geweest voor de Duitsers. Ook de schietgaten moet men wel al van verre hebben kunnen zien. Hadden we er nog maar wat takken voorgezet van de omgehakte kerseboom! De schietgaten werden dan ook zwaar onder vuur genomen door de S.S.-ers. Rauwerdink, ook een Winterswijker, werden de kogels uit zijn handen geschoten toen hij z’n geweer wilde laden… Ik was al een hele poos aan het schieten, toen Bertus (te Lintum), een van mijn vrienden, bij me kwam. Samen met de luitenant vulde hij achter in de nissen de patroonhouders voor de mitrailleurs. Daarna bracht hij ze ons. Opeens zei hij: ‘Kijk, daar zitten er ook een paar. Geef mij eens even‘… Hij nam de mitrailleur van me over en schoot in de richting waar hij de Duitsers meende te zien. Nog geen twintig keer had hij geschoten, toen hij getroffen werd. Hij was vrijwel onmiddellijk dood… We waren erg verslagen. Ik bracht meteen de luitenant op de hoogte. Deze reageerde ook erg emotioneel. Bertus was z’n oppasser. Toen ik terugkwam in de stelling, was m’n andere maat ook al zwaar gewond, maar hij leefde nog. Kort daarna kwam de luitenant ons zeggen dat we totaal omsingeld waren. Er zat niets anders op dan ons over te geven..
Eén van de soldaten in onze stelling was lid van de N.S.B. Op de morgen van de tiende mei vroegen we hem wat hij van plan was. Natuurlijk vocht hij mee voor zijn vaderland, zei hij. Inderdaad, hij schoot ook mee tegen de Duitsers. Maar toen de luitenant ons kwam vertellen dat we ons moesten overgeven, bleek dat hij al een witte vlag had klaarstaan… Die werd toen maar naar buiten gestoken… ‘Heraus! Heraus!‘ schreeuwden de Duitsers. Met de handen omhoog zijn we naar buiten gegaan. We moesten ons zakboekje laten zien om aan te tonen dat we echt soldaten waren. De luitenant moest met de Duitsers mee terug de stelling in om te kijken of er nog overlevenden waren achtergebleven. Bruntink bleek toen te zijn overleden.
E.H. Brongers schrijft er het volgende over in zijn boek:
“De S.S.-ers traden met een ware moordlust op en hadden kennelijk een afkeer van het maken van krijgsgevangenen. De lezer zal zich kunnen voorstellen hoe verschrikkelijk de strijd voor onze dienstplichtigen geweest moet zijn. Dienstplichtigen die het nazi-fanatisme niet kenden en die plotseling werden geconfronteerd met een in aantal en bewapening verre superieure tegenstander die geen genade kende en voor wie geen strijdwijze te minderwaardig was. Ook het gebruik van witte vlaggen werkte verwarrend. Eerst later is gebleken dat het in vele gevallen de Duitsers waren die deze vlaggen gebruikten. Ze werden neergezet op veroverde steunpunten en op andere plaatsen om daarmee hun tegenstander te demoraliseren…
“De Duitsers hadden stafkaarten bij zich, waarop onze stellingen volledig waren aangegeven. Zelfs de kazematten die er ooit eens hadden moeten komen stonden er al op. Er stonden alleen nog maar paaltjes, maar zij wisten al waar ze zouden komen. ‘Wo sind die Minen?‘, vroegen ze. Er waren inderdaad eens mijnen gelegd, maar juist enige dagen voor de tiende mei waren ze weggehaald. De luitenant vertelde het hun. Toen zeiden ze lachend: ‘Dat wisten wij allang!‘
Het eerste dat we voor de Duitsers moesten doen, was het verwijderen van de kraan die we op de weg hadden gezet. We moesten de lange arm van de kraan verdraaien, zodat de weg weer vrij werd. Ook moesten we helpen gewonde Duitse soldaten wegdragen. Later werden we ondergebracht in huizen ergens bij de Wageningse berg. In de onmiddellijke omgeving stonden Duitse kanonnen. De lopen stonden bijna schuin tegen het dak op. Daarvandaan beschoten ze de Grebbeberg. Daarop werden we naar Wageningen zelf gebracht. Dat werd toen beschoten door onze eigen artillerie. Het brandde op verschillende plaatsen. Het gebouw waarin we gelegerd werden was voorzien van een groot bord: ‘Kriegsgefangenen-Sammelstelle‘. Blijkbaar hadden de Duitsers overal aan gedacht. Ook in deze buurt stond artillerie opgesteld dat de Grebbeberg beschoot. Zware kanonnen! Arme jongens daarginder! Met dit zware geschut moest het daar wel vreselijk zijn, wij waren maar beschoten door mortieren.
Later op de avond moesten we in de richting van Arnhem marcheren. We moesten nogal eens van de straat af om ruimte te geven aan doortrekkende Duitse troepen. Via een pontonbrug die de Duitsers over de IJssel hadden gelegd kwamen we bij een boer terecht in Westervoort. Bij die boer, ik meen dat hij Van Ooyen heette, heb ik een briefkaart naar huis geschreven. De boer heb ik gevraagd of hij hem op de post wilde doen. Daarin heb ik ook geschreven, dat mijn beide vrienden gesneuveld waren. Allemaal waren we zo verschrikkelijk moe, dat we gewoon op de betonnen vloer gingen liggen slapen. Trouwens, van slapen kwam niks. De emoties ten gevolge van al die belevenissen gaven je geen rust. Ook de onzekere toekomst maakte me zorgen.
Al gauw moesten we naar fort Westervoort, waar we een tijd hebben vastgezeten. Toen weer naar onze ‘eigen’ Coehoornkazerne, in Arnhem dus. De Arnhemmers hadden gauw in de gaten dat we krijgsgevangenen waren. In onze diensttijd waren we bij hen niet erg in tel geweest, maar nu lieten ze zich van hun beste kant zien. Sigaretten, zeep, tabak, scheerzeep, mesjes, handdoeken, wat niet al, alles werd maar over de omheining gesmeten. Natuurlijk zagen we daar ook andere soldaten en iedereen vroeg iedereen: ‘Hoe zou het met die of die zijn? Heb je die en die ook gesproken?‘ Ik ontmoette daar de broer van Bertus, die ook zelf op de Grebbeberg had gevochten. Ik moest hem vertellen dat zijn broer was gesneuveld. Zelf had hij ook veel meegemaakt tijdens de gevechten. Weer ging het op Westervoort aan. We zouden naar Duitsland gebracht worden. Duizenden Arnhemmers deden ons uitgeleide. In dikke rijen stonden ze langs de weg.
We moesten verder dan Westervoort. Het werd een moeizame tocht naar Zevenaar. Daar stond een trein voor ons klaar: met veewagons. In iedere wagon werd 60 man gestopt. Het was verschrikkelijk moeilijk om een goede plaats te krijgen. Vooral ging later het slapen moeilijk. Spoedig vertrokken we en al gauw waren we over de grens. We zijn ook nog door Bocholt gekomen. Iedereen zei dat we daar in een kamp geplaatst zouden worden, maar de trein reed rustig verder, de hele nacht lang, al stopte hij wel eens even. Tenslotte kwamen we in Soest terecht, in een Durchgangslager. Daar zijn we ongeveer een week geweest. Daar hebben we ook gehoord dat Holland ‘kapituliert‘ had. En dat de regering en de Koningin naar Engeland waren gegaan. Wij hebben er praktisch niet op gereageerd. De fut was eruit! Daarvandaan zijn we weer naar Neu-Brandenburg gebracht. Een heel groot kamp.
Al gauw hoorden we dat de Hollanders spoedig naar huis zouden mogen gaan. Toch duurde het nog een hele tijd eer het werkelijk zover was. Tenslotte geloofden we er niet meer in. Sommigen zijn nog weggebracht om bij een boer te gaan werken. Maar een Duitse bewaker zei dat we ons vooral niet moesten melden omdat we spoedig naar huis zouden gaan. Natuurlijk werd nergens anders over gepraat. Naar huis, naar huis, naar huis! Plotseling was het zover. Op maandagmorgen moesten we naar het station marcheren en daar stond de trein voor ons klaar. Nu waren het zelfs wagons met banken en we hoefden maar met 40 man in één wagon! Na een lange tocht door Noord-Duitsland kwamen we via Rheine eindelijk in Enschede. Daar werden we eerst naar het volkspark gebracht voor een vluchtig medisch onderzoek. Ook werd ons het achterstallig loon uitbetaald dat we in onze krijgsgevangenschap verdiend hadden: elf gulden! De jongens uit Oost-Nederland mochten hiervandaan op eigen houtje naar huis, dus gewoon met de G.T.W.-bus naar Winterswijk! En in die bus ontmoette ik weer de eerste Winterswijkers.
In ons dorp aangekomen, liep ik langs café ‘De Zwaan‘. Daar werd ik naar binnen geroepen en ik mocht niet weg eer ik flink wat had gegeten. Daarna ging ik natuurlijk vlug naar huis. Ze hadden mijn briefkaart gekregen en van mijn krijgsgevangenschap waren ze ook op de hoogte. Ook via de andere jongens hadden ze daarover gehoord. Ook was vader naar ‘Dunnink‘ in Ratum geweest en naar de familie Bruntink op Hofstee in Henxel om daar te vertellen wat ik op mijn briefkaart had geschreven, dus dat hun jongens waren gesneuveld. Een droevige boodschap! Natuurlijk was ik door al de emoties en het verblijf in het kamp oververmoeid en verzwakt, maar ik kreeg thuis volop de kans om te herstellen. Met andere jongens ben ik drie weken later op de fiets naar Wageningen en de Grebbeberg geweest. Toen heb ik de stellingen weer bezocht. Die lagen er nog net zo bij. Ik heb nog naar mijn persoonlijke eigendommen gezocht, maar die waren natuurlijk verdwenen. Vanzelfsprekend zijn we toen ook op het Erekerkhof geweest, dat op de Grebbeberg ligt, om de graven te bezoeken van onze gesneuvelde vrienden.
Jan te Kulve. 3-III-8 R.I.
Bron: boek Winterswijk in de Tweede Wereldoorlog, blz. 27 t/m 33, uitgegeven op 31 maart 1985 door vereniging ‘Het Museum’
BRUGMAN 30 jaar Roepnaam: Bernard Voornamen: Bernardus Christianus Maria Geboren:20-06-1909 te Winterswijk Overleden:12-05-1940 te Rotterdam Begraven: Rotterdam Crooswijk, P-Rij-01 Graf:11 Ouders: Fredericus Johannes Gerhardus Brugman (05-06-1876 te Arnhem -over.21-04-1945 te Winterswijk) en (getr.12-08-1902 te Wehl) Engelina Antonia Ragas (22-01-1877 te Wehl-overl.28-08-1951 te Winterswijk) Beroep: Kok Woonadres: 1920: Scholtenenk 34 te Winterswijk Groep: Kon.Landmacht Sergeant 1-II-32 R.I Erelijst van Gevallenen 1940-1945, pag.1286, no.9
Bernard Brugman, 30 jaar, was als sergeant gelegerd te Rotterdam en kwam hier op de avond van 12 mei 1940 in een vuurgevecht met de bezetter bij het Maasstation om het leven.
BRITTIJN 42 jaar Roepnaam: Pieter Voornamen: Pieter Franciscus Geboren:17-03-1902 te Utrecht Overleden:12-03-1945 te Amsterdam Begraven: Eerebegraafplaats Bloemendaal te Overveen Ouders: Pieter Brittijn (23-11-1872 te Leiden-overl.04-02-1954 te Winterswijk)en (getr.24-04-1901 te ‘s Gravenhage) Antonia Jozepha Aghina (02-06-1874 te Haarlem-overl.03-08-1955 te Winterswijk) Partner: Hendrika Johanna Kuijpers (14-10-1903 te Diepenveen-overl.14-10-1997 te Winterswijk Trouwdatum: 16-04-1930 te Winterswijk Kinderen: Beroep: Boekhouder provinciaal ziekenhuis te Medemblik Woonadres Westerhaven 18 te Medemblik Groep: Verzet Erelijst van Gevallenen 1940-1945, pag.441 no.12
Pieter Brittijn wordt op 17 maart 1902 geboren te Utrecht. Met zijn ouders komt hij in 1907 naar Winterswijk, waar zijn vader de eerste directeur wordt van de Ambachtsschool. Het gezin gaat wonen in het huis naast de school en bestaat naast vader en moeder uit 4 kinderen. Pieter ging eerst naar school M en daarna naar de RHBS aan de Zonnebrink, waar hij in 1920 zijn diploma ontvangt. Daarna zette hij zijn studie voort aan de Nederlandse Handels Hogeschool in Rotterdam. Na deze studie, juli 1924, gaat Pieter op 22-jarige leeftijd in Militaire dienst. In 1926 verlooft hij zich met Henny Kuypers (14-10-1903), dochter van het schoolhoofd uit het Woold en 16 april 1930 treden zij in het huwelijk. Ze verhuizen naar Amsterdam, waar Pieter een baan krijgt als administrateur in een groothandel in papier. Op 9 december 1931 wordt hun zoon Pieter Jan geboren. De baan in Amsterdam is door de economische crisis van korte duur en het gezin besluit op 30 december 1933 terug te gaan naar Winterswijk, waar Pieter een baan krijgt aangeboden bij de firma Geerlings. In 1935 vertrekt het gezin naar Medemblik, waar hij op 33-jarige leeftijd een functie krijgt als boekhouder in het Provinciaal psychiatrisch ziekenhuis.
Januari 1940 wordt Pieter in verband met de oorlogsdreiging opgeroepen voor de mobilisatie. Hij wordt gelegerd op de Grebberg en weet de ongelijke strijd van 10 tot 13 mei te overleven. De verschrikkingen bij zich dragende gaat hij eerst naar zijn ouders in Winterswijk, voordat hij zich meldt bij zijn gezin. De dagen daarna wordt hij ingezet voor de ruiming van het slagveld Grebbeberg en op 15 juni krijgen ze ‘groot verlof’.
Gedesillusioneerd gaat Pieter weer aan het werk in het ziekenhuis in Medemblik en langzaam aan, vooral vanaf 1942 raakt hij steeds meer betrokken bij het verzet. Dit ook door zijn baas, psychiater Dr. Riender Zijlstra (1909-1985).
Pieter is o.a.in het verzet lid van Nederlandse Unie (verboden door de Duitsers) ,het Medembliks Comité, de NSF, plaatselijk leider v.d. L.O en de O.D. Daarnaast hebben ze de uitgave van hun eigen illegale verzetsblad ‘de Vrije Stem’.
De omstandigheden op het werk in het psychiatrisch ziekenhuis waren verre van optimaal. In de periode 1942-1945 worden hier 500 patiënten verpleegd en zijn hier 150 personeelsleden. Onder de patiënten bevinden zich ook Joodse mensen, maar tevens onderduikers. In het ziekenhuis was een verzetsgroep werkzaam, waaronder naast Pieter Brittijn, directeur Riender Zijlstra ook verpleger Wieger Boonstra en klerk Tiede Oost actief in deelnamen. Onder het personeel waren echter ook leden van de NSB, die op zoek waren naar Joodse onderduikers en verzetsmensen. Dit leidde o.a. tot twee razzia’s in het ziekenhuis, op 2 maart 1944 en 21 april 1944, waarbij zestien joodse psychiatrische patiënten en joodse onderduikers werden opgepakt en gedeporteerd werden naar kamp Westerbork. Voor Dr.Riender Zijlstra werd de situatie onmogelijk en hij moest onderduiken. In januari 1945 vonden er in het ziekenhuis, dat bekend stond als ‘broeinest’ van verzet, twee razzia’s plaats van ca. 100 Duitse soldaten. Pieter Brittijn werd op 20 januari door verraad thuis gearresteerd, maar na vijf dagen vrijgelaten. Op 14 februari werd hij in het ziekenhuis weer opgepakt. Wieger Boonstra en Roelof Tiede Oost waren op de zelfde dag thuis gevangengenomen.
Alle drie worden zij overgebracht naar Amsterdam, naar de gevangenis aan de Weteringschans. Opgesloten, verhoord en wachtend op transport naar Amersfoort of Vught. Op 11 maart 1945 komt echter de Duitse SD-er Ernst Wehner bij een vuurgevecht met verzetsstrijders aan de Stadhouderskade om het leven. Uit wraak worden op 12 maart 1945 30 gevangenen uit de Weteringschans, waaronder Pieter Brittijn, Wieger Boonstra en Roelof Tiede Oost gefusilleerd. Allen werden ze nadien begraven in de Kennemerduinen. Na de oorlog zijn ze herbegraven, Pieter en Roelof op de Eere Begraafplaats in Boemendaal.
Pieter Brittijns echtgenote Henny gaat met haar zoon Pieter Jr. terug naar Winterswijk en trekken in bij haar schoonouders aan de Prins Hendrikstraat. Henny wordt later in Winterswijk lerares aan School O en Pieter jr. de latere directeur van het Algemeen ziekenhuis en verpleeghuis De Pronsweide.
Het verhaal gaat dat Pieter o.a. verraden kon zijn door een onderduiker welke hij en zijn vrouw in huis hadden genomen. Deze onderduiker zou door de O.D. na de oorlog geliquideerd zijn. Dit verhaal werd verteld door een vroegere medewerker van de O.D. Van de onderduiker heeft de fam.Britttijn ook nooit iets vernomen.
WILLINK-BOS 48 jaar Roepnaam: Hilda Voornamen: Hilda Jeannette Geboren:20-05-1896 te Winschoten Overleden:21-03-1945 te Winterswijk Begraven: Ouders: Dirk Bos (13-09-1862 te Groningen-overl.06-05-1916 te ‘s Gravenhage) en (getr.18-12-1888 te Wildervank) Margaretha Henderika Meihuizen (11-11-1866 te Wildervank-overl…-..-.. te) Partner: Willem Adam Willink (28-08-1890 te Winterswijk -overl.20-03-1969 te Winterswijk Trouwdatum: 28-09-1916 te ‘s Gravenhage Kinderen: Woonadres: Groenloseweg 34 te Winterswijk Groep: Burgerslachtoffer
21 Maart 1945: In den namiddag van denzelfden dag, ongeveer half vijf, werden door overvliegende bommenwerpers 8 brisantbommen afgeworpen, die neerkwamen op de Groenloscheweg en omgeving, op dezelfde hoogte van de punten, die den vorigen dag reeds getroffen waren. De gevolgen waren verschrikkelijk. De perceelen Groenloschenweg 32 en 34 werden getroffen, en fel laaide een brand op. Door personeel van de Opruimings- en Herstellingsdienst werden 5 lijken geborgen. De slachtoffers waren Mevr.Willink en vier leden van een geevacueerde Haagsche familie, de heer en Mevr. v.Sante en dochter, en J. Luxen, eveneens een evacuee, die tijdelijk hun intrek hadden genomen in dit perceel.
Hun stoffelijk overschot werd naar het Ald. Ziekenhuis vervoerd. Door scherven werden nog een aantal personen min of meer ernstig gewond, waarvan er later nog een is bezweken.
Bron:W.Lelieveld, Winterswijk in oorlogstijd.
Naast Mevr. Bos kwamen hierbij om de geëvacueerde Haagse familie de heer Cornelis van Santen (17-05-1892) 52 en mevrouw Johanna Alberdina van Santen-van Baalen (28-01-1896) 44 en dochter Emmij Alberdina van Santen (25-02-1929)16 en Jauke Luxen (V-49 jaar), eveneens evacué.
“Met papa en mama kan je niets gebeuren”
Henkie te Bokkel, 7 jaar, woonde met zijn ouders aan de Morgenzonweg. Samen met zijn zusje. Die zaterdagmorgen 21 maart 1945 vlogen de Jabo’s weer over Winterswijk en het spoorwegemplacement moest getroffen worden. O.a.kwamen de bommen terecht bij de voetbalvelden van W.V.C. , maar kwamen niet allemaal tot ontploffing.
Het werd te gevaarlijk aan de morgenzonweg. Pa en Ma te Bokkel, die aan de Morgenzonweg een kruidenierswinkel hadden, besloten met hun kinderen te vertrekken naar Bertus en Tijdje Oonk, hun vrienden. Deze hadden een manufacturenzaak aan de Vredenseweg en daar waren ze altijd van harte welkom. Lopend vertrokken ze vanaf de Morgenzonweg richting Bertus en Tijdje. Maar op de Groenloseweg hoorden ze de Jabo’s weer aankomen. Schuilen, zo snel mogelijk schuilen. Ze renden naar het huis van mevr. Rietman en werden daar opgevangen.
Daar waren ze voorlopig weer veilig hoopten ze. Het inslaan van bommen in de omgeving was duidelijk te horen. En eindelijk werd het weer rustig en kon de voettocht worden voortgezet. Op de kruising van de Singelweg- Vredensestraat hoorden ze weer de Jabo’s aankomen en schuilden ze in het portiek van fotograaf Hofstee. Bijna waren ze bij Bertus en Tijdje. De bommen hoorden ze weer inslaan richting de Groenloseweg. Het was intussen al half vijf. En weer werd het langzaam rustig.
Nu het laatste stukje nog naar de fam.Oonk. Daar aangekomen konden ze Bertus en Tijdje hun hele verhaal vertellen wat ze meegemaakt hadden en kwamen daar weer een beetje tot rust. S’avonds was alles weer rustig en konden ze de terugreis aanvaarden. De bommenwerpers waren verdwenen.Het was weer veilig. Lopende over de Groenloseweg richting hun huis aan de Morgenzonweg, kwamen ze weer langs het huis van mevr.Rietman. Kleine Henkie keek richting haar huis. Hier stond toch haar huis?
(Bij dit bombardement kwamen aan de Groenloseweg 32-34 die middag omstreeks half vijf 5 mensen om, waaronder Mevr.Willink-Bos. )
Verhaal:Henk te Bokkel.
Hilde Jeannette Bos en Willem Adam Willink hadden 1 dochter, Hetty: 1921-2007.
SMEEK-BOERS 30 jaar Roepnaam: Aaltje Voornamen: Aaltje Geboren:08-11-1914 te Zutphen Overleden:28-03-1945 te Winterswijk Begraven: Ouders:Hermanus Boers (1890 te Zutphen-overl…-..-.. te) en (getr.13-08-1913 te Zutphen) Catharina Plugers (1890 te Eindhoven-overl.06-08-1950 te Zutphen) Partner: Hermann Gerhard Smeenk ( Plm.1913 Mülheim an der Ruhr-overl. 26-03-1945 te Winterswijk) Trouwdatum: te Kinderen: Woonadres: Beusinkweg 102 te Winterswijk Groep: Burgerslachtoffer
26 Maart 1945 zijn de Jabo’s ’s morgens om 7 uur al weer present. Er werd met boordvuur geschoten. Een bewoner van de Beusinkweg 102 werd hierdoor doodelijk getroffen, n.l. de heer H.G.Smeenk. Zijn echtgenoote Aaltje Smeenk-Boers werd gewond. Ofschoon dien dag nog meerdere aanvallen plaats vonden, vielen er gelukkig verder geen slachtoffers te betreuren. Aaltje Boers overleed op 28 maart 1945, drie dagen voor de bevrijding, ten gevolge van een bomscherf 2 dagen daarvoor, waarbij haar man Hermann Smeenk kwam te overlijden. Enkele kinderen bleven ouderloos achter.
BLOEMERS 23 jaar Roepnaam: Theo Voornamen: Theodorus Gerrit Geboren:18-07-1916 te Wisch Overleden: 13-05-1940 te Rhenen, Grebbeberg Begraven: Militair Ereveld Grebbeberg, rij 5, graf 6 Ouders:Theodorus Johannes Bloemers (..-..-1879 te-overl.04-11-1944 te Varsseveld) en Cornelia Antonia Greven (1889-overl.09-01-1926 te Arnhem) Beroep: Bakker Woonadres: Henxel 38 te Winterswijk Groep: Kon.Landmacht dpl.Soldaat 3-III-8 R.I. Erelijst van Gevallenen 1940-1945, pag.1275, no.9
Op 18 mei 1940 gevonden in een boomgaard aan de Haarweg, ter hoogte van de Zijdvang. (Uit het rapport Sellies/Verhoeven)
Tweede Pinksterdag 1941 werd op de begraafplaats op de Grebbeberg een monument onthuld ter nagedachtenis van de in mei 1940 gesneuvelde militairen, met name die behorende tot het 8e Regiment Infanterie. Het monument is een betonnen gedenkzuil waarop 233 namen van gesneuvelde militairen ,waaronder Theodorus Bloemers. (Bron: Stichting De Greb)