Het Rode Kruis hielp 82 Hollanders ontsnappen
29 MAART 1946, Nieuwe Winterswijkse Courant. Ingezonden
Herinneringen uit de bezettingstijd
21 Februari 1945. Triest koud weer.
Op het perron te Winterswijk staan enige bestuursleden van het Rode Kruis heftig te debatteren met een “SA Goldfasan” , begeleider van een transport Hollanders op weg naar Duitsland. De man weigert toestemming te verlenen om deze mensen te verzorgen.
‘Diese Leute sind alle Verbrecher und brauchen keine Verpflegung”
Eindelijk heeft het bestuur het pleit gewonnen en mogen wij ons het lot onze landgenoten aantrekken.
De “Verbrecher” zijn op 12 februari in Haarlem en Amsterdam bij een razzia van de straat opgepakt om ingezet te worden voor den ‘Endsieg’
Hun toestand is ellendig: 36 uur zonder eten en drinken in tochtige onverwarmde wagons. De meesten hebben dysenterie. Als de mensen smeken om water, raden onze artsen dat af en hebben wij binnen een half uur hete koffie en brood.
Plotseling vallen er schoten. Twee van de slachtoffers proberen te vluchten. Hun poging is te vergeefs.
‘Diese Leute bekommen heute gar nichts’ .
De verontwaardiging is algemeen.
Onze Rode Kruis meisjes zorgen echter dat ze een dubbele portie krijgen. Wij bewegen de Oberleutnant ons toe te staan, voor de verdeling van erwtensoep tegen 11 uur onze gehele hulpkolonne in te zetten en nu volvoeren wij het plan dat wij na het vallen van de schoten gezworen hebben:
‘Wij zullen ze een kans tot ontvluchting geven’
Alle helpers en helpsters zijn druk in de weer om den stakkerds van soep te voorzien. Sommigen van ons klimmen in de wagons, de gamellen worden aangegeven en ieder die wil kan onder achterlating van zijn bagage met een door ons verstrekte Rode-Kruisband, ingedeeld worden bij de ‘reserve’.
De soldaten worden door onze wild-enthousiaste meisjes aan het lijntje gehouden en als de pas gepromoveerde ‘Rode Kruis-man’ met zijn gamel of lepel uit de trein stapt, is het net echt.
Hij wandelt met enige van onze meisjes de Parallelweg op en buiten het gezicht der moffen, bij ’t Keizers, wordt de man overgenomen door de ordonnans.
De Rode Kruisband gaat terug naar de trein en het spelletje begint opnieuw.
82 van de 500 slachtoffers verkiezen de vrijheid boven de slavernij en worden door ons op de boven omschreven manier geholpen bij vrouw en kinderen te komen.
De achterblijvenden stomen tegen 4 uur hun onbekende bestemming tegemoet.
Klaarblijkelijk kennen ze de ellende van de Duitse kampen niet of waren ze te bang.
Een arts uit Amsterdam proberen wij nog over te halen te vluchten. Hij wilde echter alleen ‘legaal’ in vrijheid gesteld worden. Alsof dat mogelijk was.
Zou de man levend teruggekeerd zijn uit Duitsland?
Een musicus kon geen afstand doen van zijn viool en gaat met zijn viool de nameloze ellende tegemoet
1944
Was het de trein met ‘Verbrecher uit Haarlem en Amsterdam’ in februari 1945 waar de “Rode kruis meisjes’ druk mee waren. Ook in 1944 stonden ze paraat op het station, maar nu voor treinen nog vanuit Duitsland.
In het zuiden werd al hevig gevochten door de geallieerden en er vielen veel gewonden. Vanuit Gennep zouden veel Nederlandse gewonden deze kant op komen via Duitsland.
Het verslag van het Rode Kruis
Het is enkele dagen voor kerstmis. Van de toenmalige autoriteiten krijgt het bestuur onze afdeling bericht dat binnen enkele dagen verwacht worden twee treinen samen met 900 patienten en verplegend personeel, dia via Duitsland uit gennep werden geevacueerd. De mensen uit de eerste trein moeten naar Harreveld doorreizen, de tweede trein zal slechts kort stoppen en doorgaan. Daarmee zullen wij niet veel te doen krijgen. Alle aandacht concentreeert zich dus op de eerste trein. Het enige wat we verder horen is, dat de treinen ’s nachts zullen arriveren. Welke nacht? Dat is onbekend.
Er wordt een plan opgesteld, lokalen worden besproken, paarden en wagens, stroo, de Centrale Keuken zal doen wat ze kan. Maar het loopt niet mee. Tot 2 keer toe worden de lokalen door de Duitsers in beslag genomen!
Ten slotte hebben we voor de mensen onderdak verspreid door het hele dorp.
Gelukkig gaan er 2 dagen voorbij en kunnen nog voorbereidingen worden getroffen.
Dan is de nacht de telefoon: de trein komt over een uur binnen. Het alarmsysteem voor onze medewerkers en medewerksters treedt in werking en al spoedig komen allen op het station samen.
Twee bestuursleden maken een halsbrekende tocht in de duisternis, dwars over het verwoeste rangeerterrein. Daar staat de trein. een aantal wagons draagt het Roode Kruis- teken, maar bij het licht van een zaklantaarn is te zien, dat andere oorlogsmateriaal vervoeren! Zoo zijn onze (Duitse) manieren!
Kloppen op de wagons: “Zitten hier Hollandse mensen?”
Een blij antwoord! Hoe blij de reizigers in die dichte veewagons waren, dat ze weer in Nederland waren beland horen we pas later.
Duitse autoriteiten willen “sofort” uitladen. De leidende doktoren weigeren, eerst moet het dag zijn en ….. ze krijgen hun zin!
We wachten en om 7 uur nog in het donker, komt de koffie die door de vermoeide mensen die al een paar dagen onderweg zijn, dankbaar wordt aanvaard. Na een uur komt er erwtensoep en zichbaar leven de mensen op. Er zijn behalve lichte, zware en zeer zware patienten ook vele ouden van dagen, waarvan 20 boven de 80 jaar. Dan komt het vervoer op platte wagens, de auto van de luchbescherming neemt telkens 5 van de ernstigste patienten mee.
Een probleem apart is dat van de bagage. Maar ook dit komt in orde en om 11 uur is de trein leeg en genieten patienten en verplegend personeel enige uren van welverdiende rust op het stro in de gereed gebrachte lokalen.
Vandaar gaat het in de middag meest op open wagens naar Harreveld, waar om 23 uur de laatsten arriveren.
Gelukkig was het weer zacht en zwaar bewolkt, maar droog en kwamen de Tommies ons niet storen. (Met bombardementen op het oosten Hans)
Wat is de diepste indruk die deze dag achterlaat? bewondering voor de blijmoedige medewerking van de patienten, de geduldige opgewektheid van verplegers en verpleegsters, voor de grote Christelijke naastenliefde en opofferingsgezindheid, die deze dag schoon maakten, ondanks de dreiging en druk, ondanks de diep tragische achtergrond van dit gehele gebeuren.
En de 2de trein? Daarvan zouden we wel niets merken, maar na 1 dag ging ’s nachts weer de telefoon: de 2de trein is binnen , de mensen moeten er allen uit en voorlopig in Winterswijk ondergebracht worden.
In het holst van de nacht vergadering op het gemeentehuis met de begeleidende doktoren. Er wordt een oplossing gevonden, de 170 burgers worden door geloofsgenoten opgenomen, in stilstaande fabrieken worden ouden van dagen ondergebracht. Voor de liggende patienten wordt een leeg fabrieksgebouw welwillend ter beschikking gesteld en inderhaast in orde gebracht. De medewerking van alle lagen van de bevolking is bewonderenswaardig. De moeilijkheden zijn groot, maar ze worden overwonnen. Het weer is koud en helder, maar het schijnt, dat de Engelsen gewaarschuwd zijn: in alle rust, orde en snelheid worden de ouden en zieken weer uit de veewagens op de wagens getild en naar hun bestemming gereden. Enkele ernstige gevallen worden in de ziekenhuizen opgenomen. Maanden zal het duren, voor de meesten kunnen doorreizen naar een meer geschikt verblijf, anderhalf jaar tot ze weer thuis zijn!
Nu is het Kerstmorgen 1944. Hoe hadden wij allen de belofte van die dag van node te midden van zoveel leed en pijn, maar hoe duidelijk sprak ze tot ons allen door de geduldige gelatenheid, waarmee dat leed werd gedragen en de opofferende naastenliefde die het trachtte te lenigen.
B (Beukenhorst?)
Spittersellende over de grens.
8 Dec. 1944!
Spittersellende! Tussen Rhede en Borken in het werkkamp Vardinghoit: ongeveer 200 Rotterdammers en 50 Twentenaren.
De mannen staan overdag tot de knieën in het water, sommigen zonder kousen, zonder klompen, in lompen gehuld. ’s Nachts zijn ze in de school. Het stro is vervuild en wemelt van ongedierte. In 5 weken hebben de mannen geen verschoning gehad. Er zijn geen verbandmiddelen om de vuile wonden te verbinden. Er zijn geen dekens. Er liggen meerdere zieken als armzalige beesten. in het stinkende stro in een hoek tracht een jongeman zijn zieke kameraad van hoofdluizen te reinigen. Hij heeft geen stofkam en ’t werk vlot niet.
Wij spreken enkele zieken aan en horen verhalen van brandend heimwee naar vrouw en kinderen, het verlangen om weg te komen uit deze hel.
Eén is er, die op weg naar den dokter, is aangehouden door een S.A. man, deze heeft hem enige keren in ijskoud slootwater ondergedompeld. Hij heeft nu zware longontsteking… Ongeloöfelijk en toch het is waar.
De dragers van „die Kultur” hebben deze mannen van de straat opgepakt, weggesleept van vrouw en kinderen en laten ze m het barre jaargetijde zonder dekens in vuil en lompen aan hun lot over.
Aan het hoofd van de school en de boeren inde omtrek is het te danken, dat de stakkerds ook nog niet sterven van de honger. Ik bracht hierover rapport uit aan mijn medebestuursleden van het Rode Kruis in Winterswijk, en dat deelde onze verontwaardiging. Tot onmiddellijke hulpverlening wordt besloten.
Onze Rode Kruismeisjes komen in beweging en in korte tijd is, dank zij de hulp van huisvrouwen en fabrikanten, een aanhangwagen volgeladen.
Aan de grens bij Hemden, rijzen moeilijkheden. Een ons niet bekende Einnehmer aldaar, een ,Total Krieger”, meent de Endsieg te behalen door ons de toegang te weigeren
De wagen is op zijn „Befehl” reeds gekeerd.
Wij eisen een telefoongesprek met „die Vorgesetzte Dienststelle” de S.D. te Bocholt.
Aanvankelijke botte weigering. Wij dreigen in Berlijn en Genève, „am höchster Stelle” de walgelijke toestanden te rapporteren. En dan eindelijk komt toch de toestemming, „Weiter Fahren”, practisch zonder controle.
De Rode Kruis-armband heeft weer eens zijn nut bewezen.
Vardinghoit grote vreugde!
De gunstige invloed van ons vorige bezoek is reeds merkbaar. Er is nieuw stro. De stank van ongewassen mensenlijen hangt nog in de lokalen de wonden zijn niet geheeld, maarde tastbare bewijzen van medeleven uit het vaderland doet de hoop herleven.
„Kop op, kerels! Moed en vertrouwen” is onze afscheidsgroet!