KONINGS 31 jaar Roepnaam: Bernard Voornamen: Bernard Willem Geboren: 09-03-1909 te Winterswijk Overleden:22-06-1940 te Winterswijk Begraven: Ouders: Hendrik Jan Konings (06-03-1879 te Winterswijk- overl.30-09-1951 te Winterswijk) en (getr.15-05-1908 te Winterswijk) Johanna Christina te Kronnie (14-03-1883 te Winterswijk-overl.20-02-1966 te Winterswijk) Partner: Johanna Wilhelmina Renskers (29-09-1907 te Winterswijk- overl…-..-..te) Trouwdatum: 03-02-1934 te Winterswijk Kinderen: Beroep: Commies ter Secretarie Woonadres:Javastraat 6 te Winterswijk Groep:Burgerslachtoffer
Bernard heeft twee jonge kinderen, Annie 6 jaar en Gerrit ...jaar
In den nacht van 21 op 22 Juni 1940 vielen de eerste bommen in onze gemeente, die ook de eerste slachtoffers vroegen.
Deze bommen explodeerden niet, en nieuwsgierig geworden kwamen enkele bewoners uit de omliggende buurt naderbij. Men had toen nog weinig ervaring op dit gebied en zag het gevaar nog niet zoo zeer in. De gevolgen waren verschrikkelijk. Plotseling explodeerde een bom, en twee mannen werden op slag gedood, t.w. J.H.Hijink en B.W. Konings, resp. oud 27 en 31 jaar.
De heer J.W. Beusink werd zwaar gewond en overleed 6 Juli d.a.v.Omstreeks dezen tijd heerschte er een geweldige onrust onder de bevolking en velen trokken het dorp uit om buitenaf hun intrek te nemen.
KONINGS 34 jaar Roepnaam: Johan Voornamen: Johannes Christianus Geboren: 12-04-1910 te Winterswijk Overleden:27-10-1944 te Tilburg Begraven: Ouders: Johannes Hendricus Konings (03-04-1875 te Winterswijk-overl.01-10-1944 te Winterswijk) en (getr.26-04-1904 te Nijmegen) Anna Maria Muis (12-08-1878 te Nijmegen-overl.11-06-1928 te Winterswijk) Partner: Theodora Maria Bouman (18-02-1916 te Leeuwarden -overl…-..-..te) Trouwdatum: 31-07-1942 te Roosendaal Kinderen: Beroep: Bankwerker/metaaldraaier Woonadres: Valkenierstraat 19 te Tilburg Groep: Verzet
(Moeder Konings verliest in 1 maand zowel haar man als een zoon) Johannes heeft een zoontje, Hansje van 2 jaar
In de dagen voor de bevrijding 27-10-1944 werd Tilburg, met name de wijk Broekhoven, getroffen door hevig granaatvuur van de geallieerden. In de periode 18 tot 27 oktober kostte dit 54 mensenlevens.
Johannes Konings was lid van Blokploeg 611 van de Luchtbeschermingsdienst van Tilburg. Hij werd bij de beschieting van Tilburg op 27 oktober 1944 dodelijk getroffen tijdens het uitoefenen van zijn functie
In de wijk Broekhoven is tijdens de bevrijding van Tilburg op 26 en 27 oktober 1944 hevig gevochten. Tijdens de gevechten deden de leden van de vrijwillige luchtbeschermingsdienst van blok 611 aan Maria de belofte om een aan Haar gewijd kapelletje op te richten wanneer ze de gevechten zouden overleven.
Een ingemetselde tekstplaat gedenkt de omgekomen blokploegleden en blokbewoners.
KOENEN 23 jaar Roepnaam: Wim Voornamen: Wilhelmus Johannes Geboren: 13-09-1920 te Meerlo Overleden:04-09-1944 te Vught Begraven: Asputten Kamp Vught Ouders: Cornelis Hendrikus Koenen (25-11-1889 te Maashees-overl.17-04-1958 te Winterswijk) en (getr.16-10-1916 te Boxtel) Anna Catharina van Roosmalen (05-02-1893 te- overl…-..-..te) Beroep: Electromonteur Woonadres:Zonnebrink 27 te Winterswijk Groep: Verzet Erelijst van Gevallenen 1940-1945, pag.977, no.: 4 ‘Deppner-executies’
Op 28 juli werd Wim Koenen wederom gearresteerd en direct overgebracht naar kamp Vught, waar hij op 4 september 1944 werd gefusilleerd. B. Thobokholt uit Groningen, medegevangene en overlevende schreef na de oorlog een brief aan Wim’s ouders:
‘Wim lag op de ziekenzaal met een lichte dysenterie. Op 4 september 1944 werd zijn naam afgeroepen in de ziekenzaal. Wim wist toen ‘hoe laat het was’. Tevoren waren al diverse gevangenen gefusilleerd. Hij moest zich aankleden en kreeg daarvoor nog een half uur. Zijn lotgenoten probeerden hem nog op te beuren. Wim reageerde kalm. ‘Ik weet waarom het gaat. Laten wij elkaar niets wijsmaken’. Hij ging rustig op zijn bed zitten, peuzelde nog wat aan zijn brood wat hij net ontvangen had en bad in stilte. Een half uur later werd het vonnis voltrokken.
‘Het gehele verzet opgerold’
De drie zonen van Boekhandel Baarschers in de Meddosestraat verafschuwen de bezetting van Nederland door de Duitsers en willen zich hier dan ook niet bij neerleggen. Ze raken dan ook betrokken bij het Winterswijkse verzet en zullen hier dan ook voor inzetten. Johan is de oudste van de drie en ten tijde van de aanvang van de oorlog (1940) 22 jaar, Henk is dan 20 en Herman 14 jaar. Ook hun zus Titia, dan 16 jaar, laat zich niet onbetuigd. Johan werkte in Amsterdam bij een drukkerij en zat ten tijde van de inval aldaar. Henk als dienstplichtig militair en gelegerd te Valkenburg. Na de capitulatie op 15 mei van Nederland, verloor Johan zijn baan en kwam terug naar Winterswijk, waar hij eerst te werk kwam op het distributiekantoor. Echter dit werk beviel hem, buiten het achteroverdrukken van bonnen, niet en ging hij werken bij zijn oude schoolkameraad Wim Demkes, welke een drukkerij had in de Misterstraat. Henk, was ongeschonden uit de strijd gekomen bij Valkenburg en kon zijn werk hervatten in de boekhandel van zijn vader. Wim Demkes had contacten met de illegaliteit en daardoor rolde er ‘s avonds ook wel ander drukwerk van de pers dan familiedrukwerk. En ook Johan was daar niet vies van. Hij specialiseerde zich in ‘Rückkehrscheine’ ten behoeve van afgekeurde dwangarbeiders. Maar daarvoor had hij stempels nodig. Toen Johan met zijn vriendin Koos Hallewas, verpleegster in het Alg.ziekenhuis, op bezoek ging bij haar ouders in Wageningen, ontdekte hij achter Hotel De Wereld, linoleumtegels welke uitstekend geschikt waren om stempels uit te snijden. Johan vervaardigde hiervan in Winterswijk stempels van ‘Arbeitsambt’ Leipzig en Dresden. Op zijn broer Henk werd getest of dit ging werken. Na zes weken onderduik in Eibergen, kwam Henk terug uit ‘Leipzig’ met vals papieren en stempel.’Afgekeurd’. Het werkte. Henk meldde zich bij het arbeidsbureau en werd nu te werk gesteld bij textielfabriek Meijerink. Johan kan nu verder met zijn illegale activiteiten en weet samen met stempelfabrikant Verhees uit ‘s Hertogenbosch meerdere stempels te produceren, om zo nog meer onderduikers en dwangarbeiders te kunnen helpen. De groep waar ook Mevr.Kuipers-Rietberg van de Landelijke Organisatie voor Onderduikers zich inzet. Maar ook Johan werd opgeroepen voor werk in Duitsland en wordt tewerkgesteld bij de firma Ahlers in Bocholt. Maar na enkele weken koos Johan voor de onderduik en al snel kwam er een opsporingsbevel met de aantekening ‘Beim antreffen zu erschiessen’ Een groot deel van 1943 zwierf hij door Nederland. Soms thuis in Winterswijk, maar ook in Wageningen en Amsterdam. De jacht op Johan was echter geopend en Johan dook onder op een boerderij in Rekken, welk adres hij had gekregen van zijn broer Henk. Via Henk duikt hij hierna onder in Hengelo Overijssel als ‘Gerard Veldman’ en heeft werk in een drukkerij, waar hij zich wederom bezighoud met illegale activiteiten.
Broer Henk, die tewerkgesteld was bij Meijerink, krijgt van deze ruimte om zich bezig te blijven houden in Winterswijk in het verzet. Samen met vele anderen, waaronder Wim Koenen,Joh. Jansen, J.W.Baretta en H.Th.Bekker. Om aan onderdelen te komen voor een geheime zender, wordt op 3 januari 1944 een inbraak gehouden bij Radio Woordes op de Wheme voor twee versterkers en op 1 maart 1944 diefstal van een telefoonhoorn op het postkantoor door Henk en Joh.Jansen. Veel was er mogelijk in Winterswijk, aangezien korpschef Feberwee beslist geen held was en al helemaal niet in het donker. Maar waar de verzetsgroep waarschijnlijk geen rekening mee had gehouden was, dat deze zou vertrekken per 1 april 1944 en zou worden opgevolgd door Jean Francois Velle, die vanaf 1 maart zijn intrede deed. Op 21 maart wordt er echter alweer een inbraak gepland en dit keer de bioscoop in de Meddosestraat. Ook daar worden onderdelen buitgemaakt voor de zender en tevens brand gesticht om sporen uit te wissen. Daar laat Wim Koenen echter zijn fiets voor het pand van Gijsbers staan en dat zal de verzetsgroep opbreken. De volgende dag al, 22 maart 1944 wordt Wim gearresteerd. Ook meester J.W.Baretta (hoofd School O) en Mej.Schutte (onderwijzeres School O) worden gearresteerd i.v.m. in het bezit hebben van gestolen goederen, maar deze beiden worden op 25 maart 1944 alweer vrijgelaten. Ook werd er nog gezocht naar Joh.Jansen, die werkzaam was op het arbeidsbureau, maar deze was inmiddels ondergedoken. Wim Koenen wordt door J.F.Velle bij het verhoor bloedig mishandeld en op vrijdag 25 maart overgebracht naar Zutphen.
Nu wordt het echter heel spannend in Winterswijk. Als Wim Koenen gaat praten, dan kan het zeer grote gevolgen hebben voor het gehele verzet in Winterswijk. Wim houdt echter zijn mond stijf dicht en daardoor blijft het in eerste instantie vrij rustig.
Wel wordt ook het 20-jarige vriendinnetje van Wim gearresteerd en op advies van haar ouders geeft zij de S.D.en J.F.Velle informatie over het verzet om repressaillemaatregelen te voorkomen. Zij zal de naam van Henk Baarschers in deze genoemd hebben, want de SD en J.F.Velle besluiten over te gaan tot de arrestatie van hem. Het 20-jarige vriendinnetje van Wim wordt hierbij ingezet om hem in de val te lokken.
Dinsdagavond 23 mei 1944 is het zover. Het vriendinnetje moet Henk een revolver overhandigen, zodat ze een reden hebben om een inval te doen en Henk te arresteren. Om 22.40 uur is zij bij de fam.Baarschers en om 23.00 uur komt Henk thuis van illegale activiteiten die avond. In het magazijn van de boekhandel overhandigd zij Henk het revolver en vertrek daarna alweer snel. Direct daarna vind de inval plaats. Zoon Herman, inmiddels 18 jaar, die de deur opent, krijgt van politie-agent Luijsterburg direct een pistool onder zijn neus gedrukt. De boekhandel bleek al vanaf 21.30 ‘s avonds omsingeld te zijn. Henk en Herman worden beide gearresteerd en ook werd gezocht naar Johan. Zus Titia en vader en moeder Baarschers worden met rust gelaten. Beide worden ze naar het politie-bureau gebracht dat toen gevestigd was onder het oude Raadhuis op de Balinkes. Op de hoek van de Torenstraat weet Henk Luijsterburg nog een flinke trap te verkopen. Die nacht worden ze verscheidene keren verhoord en ‘s morgens om 05.30 wordt Herman weer vrijgelaten. Henk heeft hiervoor gepleit, dat hij er niets mee te maken heeft. Die nacht worden er echter meer van hun bed gelicht: B.Walvoort, W.Lelieveld, Meynen en Mej.Gerda Nijland. In ‘s Hertogenbosch wordt L.Verhees gearresteerd en ook hij zal overgebracht worden naar Winterswijk. Titia Baarschers weet woensdagmorgen 24 mei 1944, via een vriendin de KP in Aalten te waarschuwen wat er die nacht gebeurd is. Woensdagmorgen wordt Henk door J.F.Velle zwaar mishandeld om hem tot praten te dwingen..Daarbij moet hij op gegeven moment de naam noemen van Lelieveld, als leverancier van de bij hem gevonden bonkaarten. Lelieveld op zijn beurt moet daarna de namen noemen van ‘Tante Riek’ en Piet Kuipers, maar intussen weet hij dat deze al gewaarschuwd zijn. Waarschijnlijk door politie-agent K. Gunnink, maar kan ook Renshof of Odink geweest zijn. Mej. Gerda Nijland wordt die dag echter weer ontslagen, maar moet zich wel beschikbaar houden voor de S.D. Mevr.Kuipers en haar man maken aanstalten om onder te duiken en besluiten de trein van 19.00 uur te nemen. Echter worden ze om 15.00 uur gewaarschuwd, dat de arrestatie al om 16.00 uur gaat plaats vinden, waardoor zij besluiten de trein van 16.00 uur te nemen. Donderdag 25 mei wordt ook L.Verhees uit ‘s-Hertogenbosch overgebracht naar Winterswijk en wordt B. Walvoort ontslagen uit gevangenschap. W.Lelieveld en hij hadden daarvoor nog geprobeerd te vluchten.Ook de twee kinderen van Mevr.en Men.Kuipers worden gearresteerd, P.H.en H.G.Kuipers. Vrijdag 26 mei wordt Meynen ontslagen, maar worden Henk Baarschers, J.J.A.Verhees en W.D.Lelieveld op transport gesteld naar Arnhem, onder begeleiding van Luijsterburg. Maandag 28 mei worden de broers Kuipers weer vrijgelaten op last van de opperluitenant v.d. brandweerpolitie. Woensdag 23 mei heeft Herman Baarschers zijn broer Johan, middels een brief al helemaal op de hoogte gesteld van de arrestatie van zijn broer.
Daarna wordt het stil in Winterswijk. Het verzet is rake klappen uitgedeeld. Wim Koenen (gearresteerd), Henk Baarschers (gearresteerd), Mevr.Kuipers-Rietberg (ondergedoken) P. Kuipers (ondergedoken), W. Lelieveld (gearresteerd) en Jaq.Verhees (gearresteerd). Op 1 mei was ook al de mede-oprichter van de L.O., Ds.Slomp gearresteerd bij Ruurlo door twee marechaussee’s. Deze wordt echter alweer op 11 mei bevrijdt uit de Koepelgevangenis door de div.knokploegen. Op 11 juni wordt er weer een overval gepleegd, maar dit keer op het Huis van Bewaring te Arnhem, om zeker Eef Zwarts te bevrijden. Daarbij worden 54 gevangenen bevrijdt. Henk Baarschers en Jaq. Verhees zouden geen gebruik hebben gemaakt v.d. deze bevrijding. Dezelfde avond wordt tevens een overval gepleegd op het Huis van Bewaring te Zutphen, waar Wim Koenen bevrijdt dient te worden. Ook deze overval lukt. Zelfs met Knokploeg-leden, welke ook die dag in Arnhem betrokken waren bij de overval. Wim Koenen houdt zich enkele weken schuil in het Korenburgerveen, waar hij ook nog bezoek heeft gehad van zijn vader en broer. Op 28 juli wil hij verhaal gaan halen bij zijn vriendin te Nijmegen, welke het verraad heeft gepleegd. Hij wordt dan direct gearresteerd en overgebracht naar kamp Amersfoort (of Vught- niet helemaal duidelijk). Op 18 augustus 1944 wordt het echtpaar Kuipers gearresteerd op hun schuiladres te Bennekom en overgebracht naar Arnhem. Dhr. Kuipers wordt na een paar dagen vrij gelaten, in de hoop dat ze door zijn wandelgangen meerdere verzetsstrijders in beeld krijgen. Hij duikt echter snel onder bij de familie Tolkamp in Ratum. Mevr.Heleen Kuipers-Rietberg wordt op 25 augustus naar kamp Vught gebracht. Op 2 september wordt ook Henk Baarschers naar Vught gebracht. Rond Dolle Dinsdag (5 september 1944) leek Nederland ieder moment bevrijdt te worden door de geallieerden en werden op kamp Vught vele maatregelen genomen en diende Kamp Vught zo snel mogelijk ontruimt te worden. Wim Koenen werd op 4 september 1944 gefusilleerd en Henk Baarschers op 5 september. Mevr. Kuipers-Rietberg werd op 7 september overgebracht naar vrouwenkamp Ravensbrück in Duitsland, waar zij kwam te overlijden op 26 of 27 december 1944. September 1944 werd ook J.Jansen, 19 jaar en werkzaam geweest op het Arbeidsbureau naar Neuengamme overgebracht en op 13 oktober 1944 ook Jaq.Verhees en W. Lelieveld. J.Jansen komt op 2 december 1944 te overlijden, maar Jaq. Verhees en W. Lelieveld weten de ontberingen te doorstaan en keren in april 1945 weer terug. 15 Oktober 1944 was ook nog ‘Ome Jan Wikkerink’, groot verzetsstrijder uit Aalten en behorende tot de groep L.O., gearresteerd, maar deze wordt na twee dagen bevrijdt en weet onder te duiken. Jean Francois Velle, de Korpscommandant te Winterswijk vanaf 1 april 1944, had in slechts enkele maanden het gehele Winterswijkse verzet opgerold. Op 1 augustus 1944 werd hij ontslagen in Winterswijk en moest 21 augustus 1944 verlaten.
1 mei Ds.Slomp gearresteerd bij Ruurlo door twee marechaussee’s. Gaat naar Zutphen en daarna Arnhem (3 mei zit hij daar) (cel 56) 11 mei Ds.Slomp bevrijdt 11 Juni Koenen bevrijdt in Zutphen ( op voordracht van Mevr.Rietberg) 11 Juni ook inval in Arnhem, maar Baarschers en Verhees blijven. 54 bevrijdt. 07 juli zelfmoord huishoudster Velle 28 Juli Koenen opnieuw gearresteerd. Nu naar Amerfoort 01 augustus ontslag Velle 16 augustus K.Gunnink gearresteerd/ snel vrijgelaten. op 2 sept. ondergedoken. 18 augustus wordt ‘echtpaar De Vries’ gearresteerd (Fam.Kuipers) gaan naar Arnhem 21 augustus van Egmond 25 augustus: Tante Riek naar Vught 2 september: Baarschers van Amersfoort naar Vught 7 september: Tante Riek naar Ravensbruck 13 oktober: Lelieveld naar Neuengamme. April 1945 terug. 15 oktober Ome Jan Wikkerink gearresteerd. Even later alweer bevrijdt. Baretta heeft tevens vast gezeten en zou bevrijdt worden door KP ploeg met ‘goede’ politie-agenten, echter hij werd vrijgelaten. Wanne
Aantekeningen:
Ook een ‘Nakken’ zou betrokken zijn geweest bij het verzet. Boek. Dr.W.P.C.bos, blz.263
KOBUS 62 jaar Roepnaam: Gradus Voornamen: Gradus Geboren: 28-08-1879 te Winterswijk Overleden:22-02-1942 te Neuengamme Begraven: Alg.Begraafplaats Winterswijk Ouders: Albert Kobus (12-01-1844 te Winterswijk-overl.09-09-1919 te Winterswijk) en (getr.10-02-1870 te Winterswijk) Gesiena Speelberg (28-06-1846 te Winterswijk-overl.27-08-1935 te Winterswijk) Partner: Janna Aleida Geerdes (04-02-1880 te Winterswijk-overl.14-07-1956 te Winterswijk) Trouwdatum:10-11-1905 te Winterswijk Kinderen: Beroep: Losarbeider Woonadres: Meddo 229 (Geerdeshuisje)-Roskampweg 7 te Winterswijk Meddo Groep: Verzet
Gradus Kobus 1879-1942 Communistisch voorman
Gradus Kobus werd op 28 augustus 1879 in Winterswijk geboren als zoon van de fabrieksarbeider Albert Kobus (Winterswijk 1844-Winterswijk 1919) en Gesiena Speelberg (Winterswijk 1847-Winterswijk 1935). Gradus trouwde op 10 november 1905 te Winterswijk met Janna Aleida Geerdes (Winterswijk 4 februari 1882-Winterswijk 14 juli 1956), dochter van Gerrit Hendrik Geerdes en Harmina Maas. Het echtpaar had vier kinderen: Gerrit Albert, Albert, Siena en Mientje. Gradus Kobus overleed op 22 februari 1942 in het concentratiekamp Neuengamme.
Gradus Kobus was in Winterswijk de plaatselijke voorman van de Communistische Partij Holland (CPH), na 1935 de Communistische Partij van Nederland (CPN). Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1931 en 1935 was hij lijsttrekker voor de CPH/CPN; de communisten verwierven echter geen zetel. Oorspronkelijk was Kobus lid van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) maar in de jaren ’20 koos hij voor het communisme. Wanneer hij precies lid werd, is niet bekend – alle bescheiden zijn vernietigd. Hij verwachtte dat de communistische partij meer zou doen voor de arbeiders en wel speciaal voor de minst bedeelden onder hen. Daarvoor zette hij zich ook in zijn privéleven in want hij was niet alleen partijman. Hoewel hij als metselaarvoeger een karig inkomen had – als communist werd hij dikwijls op bepaalde karweien geweerd – is van hem bekend dat hij en zijn vrouw op hun huishoudelijke uitgaven spaarden om minder bedeelden te helpen. In het Duitse grensgebied rondom Vreden had hij veel klanten, vooral nadat hij eind 1921 vlak aan de grens in de buurtschap Meddo een bescheiden huis had gebouwd. Kobus beschikte net als veel andere grensbewoners over een grenswinkel, een schuurtje, waarin Duitsers dié producten konden kopen die bij hen schaars of duur waren, zoals koffie, chocolade en sigaretten of tabak. De Duitse klanten moesten maar zien hoe ze hun inkopen clandestien over de grens kregen. Bovendien fungeerde die winkel als contactpunt voor illegale activiteiten.
Door Kobus Duitse connecties onderkende hij al snel na 1933 het gevaar van de nazi’s. Hij hielp naar Nederland gevluchte communisten en socialisten, die hier veelal een illegaal bestaan moesten leiden. Dat bracht hem in de eerste plaats in conflict met de Nederlandse overheid, maar ook met de Duitse instanties.
Op zaterdag 22 november 1930 had de plaatselijke afdeling van de CPH in café Flora een propagandabijeenkomst belegd. Spreker was Cees Schalker, een van de voormannen van de landelijke CPH. De communisten in Winterswijk wisten volle zalen te trekken en er waren dan ook zo’n tweehonderd personen. De bedoeling was dat ook Duitse kameraden uit het grensgebied deze avond zouden bijwonen, zoals een zestigtal communisten uit Wezel, die per vrachtauto en deels op de fiets via de grensovergang Barlo-Woold in de late namiddag zouden arriveren.
De gemeenten Aalten en Winterswijk kregen hiervan lucht en de grensovergangen werden door marechaussee en plaatselijke politie afgezet. De politie van Bocholt zou melden wanneer de communisten daar gesignaleerd werden. Om vier uur arriveerde de groep bij de grensovergang. Na overleg met de Inspectie Grensbewaking in ’s-Gravenhage was afgesproken dat alleen diegenen die over een geldig paspoort of een ‘Grenzausweis’ beschikten, twintig Rijksmark bezaten en niet in uniform waren gekleed de grens mochten passeren – het begrip uniform werd ruim geïnterpreteerd. Het gevolg was dat niemand van de groep de grens over mocht. Onder protest, na het ontplooien van een vlag op Duits grondgebied en nadat een meegebrachte muziekgroep enkele liederen had gespeeld, ging de groep weer huiswaarts.
De vergadering in Winterswijk had overigens een kalm verloop. Voorzitter Kobus hekelde alleen het optreden van de politie vanwege het niet toelaten van de Duitse kameraden.
Het was de tijd dat ook in Winterswijk werkverschaffingsprojecten werden opgezet, zoals in de buurtschap Huppel, waar een weg werd verbeterd door werklozen uit Arnhem. Die waren – een man of dertig – ondergebracht in een polderkeet. Zowel in 1931 als in 1932 werd geageerd tegen de slechte huisvesting en de magere vergoeding voor het zware werk. De Arnhemse voorman Brugman sprak de arbeiders op 19 mei 1931 toe en Kobus was daar natuurlijk bij aanwezig evenals bij een volgende actie op 15 januari 1932. Een ludieke actie van de CPH was het beschilderen van de fabrieksschoorsteen van de textielfabriek van Meijerink op de Beuzenes. Er stond geschreven: ‘Kapitalisme, ellende, hongersnood’. Pas in 1934 werd tegen een aantal personen proces-verbaal opgemaakt. De rechter in Zutphen kon hen echter niet vonnissen omdat het sluitende bewijs ontbrak.
In Winterswijk kreeg men al snel met vluchtelingen uit Duitsland te maken. Op 25 april 1933, midden in de nacht, werd vanuit Vreden (Duitsland) gemeld dat een zekere Ratering uit die plaats, een communist, bij Kobus zou verblijven. De Winterswijkse politie stelde onmiddellijk een onderzoek in, maar Ratering werd niet in zijn huis gevonden, noch in de grenswinkel. De politie beloofde de Vredense collega’s hem onmiddellijk te arresteren, wanneer hij daar alsnog verscheen. Hij werd echter niet gevonden.
Dat in Duitsland de jacht op communisten werd verscherpt, bleek op 4 februari 1934 toen twee politiefunctionarissen uit Vreden bij hun collega’s in Winterswijk kwamen. Ze zochten de 22-jarige Jozef Seifert, een communist uit het Ruhrgebied, die uit de gevangenis van Vreden was ontsnapt. Hij zou bij Kobus verblijven. Om half vijf in de morgen deed de Winterswijkse politie een inval bij Kobus. De Duitse politie was daarbij aanwezig. Kobus weigerde hen in eerste instantie binnen te laten, maar nadat burgemeester J.A.R. Bosma was gehaald, werd de toegang tot het huis van Kobus gevorderd. Op de zolder van het schuurtje werd Seifert gevonden. Tegen de middag werd hij door de Duitse politiebeambten meegenomen naar Vreden. Kobus werd door de rechtbank in Zutphen veroordeeld tot een boete van vijftig gulden of twintig dagen hechtenis. Hij had een door de politie gezocht persoon verborgen, die wegens een ‘begaan misdrijf’ gearresteerd diende te worden. Bovendien had hij een Duitse politiebeambte beledigd. Voor Seifert liep de zaak goed af. Hij was kennelijk een Tsjechoslowaak (een niet-Rijksduitser), want in de loop van de zomer werd hij uit Duitsland uitgewezen.
Op de late avond van 11 april 1934 omstreeks elf uur, toen Kobus en zijn vrouw al op bed lagen, werden ze wakker gemaakt door een por met een stok. Vier mannen, van wie enkelen in uniform, stonden in de slaapkamer en vroegen naar Kobus’ schrijfmachine. Deze machine werd gebruikt om propagandamateriaal, dat vanuit Nederland naar Duitsland werd gesmokkeld, te vervaardigen. De schrijfmachine stond echter bij een andere communist in het dorp, bij W. Kruse. Toen bleek dat Kobus de machine niet had, kreeg hij een klap op zijn hoofd en slagen op zijn arm en schouder. De overvallers verlieten daarop het huis, maar namen allerlei zaken mee, waaronder een hoeveelheid Duitse vlugschriften, letters uit een drukkast, een fototoestel, een bedrag aan geld en vier instrumenten van de Schalmeiengroep, de muziekgroep van de plaatselijke CPH.
De politie was snel ter plaatse met een speurhond. De letters uit de drukkast werden in de richting van de grenswinkel teruggevonden. Van de daders ontbrak elk spoor. Het onderzoek leidde natuurlijk naar Duitsland en de politie van Vreden werd ingeschakeld. Maar ook daar viel geen spoor te ontdekken. De politie vermoedde dat de daders uit het Ruhrgebied kwamen en toen na een maand nog geen resultaat was geboekt, werd de Gestapo uit Recklinghausen ingeschakeld. Een van hen bracht zelfs een bezoek aan Kobus en nam daar de situatie op. De daders werden nooit gevonden. Op 12 april hielden de plaatselijke afdeling van de CPH en het Strijdcomité tegen het Fascisme een protestvergadering ‘tegen de naziaanval op Kobus’.
Ondanks de overval ging Kobus door met zijn werk voor de partij en ten behoeve van de vluchtelingen. Op 14 november 1935 hield de plaatselijke afdeling weer een bijeenkomst in café Flora. Spreker was onder andere H.J. Aldenkamp uit Enschede, een vooraanstaand Twents communist. Het onderwerp was de organisatie van Internationale Roode Hulp. Het doel van deze organisatie was om politieke vluchtelingen uit Duitsland te helpen en te verbergen voor zowel binnenlandse als buitenlandse spionnen. Wanneer ze in Nederland werden gepakt, werden ze uitgeleverd aan Duitsland met alle gevolgen van dien. De bedoeling was om een keten van afdelingen langs de grens op te richten waarin ook Winterswijk een schakel zou vormen. In Enschede bestond al een afdeling van Roode Hulp. Diezelfde avond nog werd besloten zo’n afdeling op te richten. De politie, die bij de vergadering aanwezig was, noteerde onder andere dat de jongste zoon van Kobus, Albert, zich daarvoor als lid opgaf. Dat was genoeg om in het vervolg nog meer dan voordien het huis van Kobus in Meddo in de gaten te houden. Later zou Kobus Aldenkamp, die gevangen was in kamp Amersfoort, ‘redden’ door te ontkennen dat ze elkaar uit vroeger jaren kenden – Aldenhof overleefde de kampen.
Kobus was echter voorzichtiger geworden. Hij en zijn zoon werden niet betrapt, maar zeker is dat diverse personen via Meddo naar Twente zijn gesluisd, waarna ze verder werden geholpen. Voor het transport zorgde een plaatselijk expeditiebedrijf, dat regelmatig textielgoederen van Winterswijk naar Twente transporteerde. Ook kon het zijn dat de vluchteling op de fiets naar Twente gebracht werd, zoals nog in juli 1939 gebeurde, waarbij de jonge Albert Kobus de begeleider was.
De Gestapo was ongetwijfeld op de hoogte van die activiteiten en van het feit dat de plaatselijke communistische afdeling van Winterswijk nauw betrokken was bij de smokkel van antinazi propagandamateriaal. Kobus stond als voorman op de zwarte lijst.
Een paar maanden na de Duitse inval in Nederland werd op 20 juli 1940 door de plaatselijke politie in opdracht van de Commissaris der Koningin een onderzoek ingesteld naar ‘communistische bescheiden’. Ook bij Kobus in Meddo werd huiszoeking gedaan. Er werd communistische lectuur gevonden en de overgebleven instrumenten van de Schalmeiengroep werden eveneens in beslag genomen. Verder was er weinig te vinden. In opdracht van het partijbestuur van de CPN waren bij alle afdelingen alle bescheiden van de partij vernietigd.
Op 1 maart 1941 werd Kobus in opdracht van de Sicherheits Dienst (SD) in Arnhem door de plaatselijke politie gearresteerd; hij werd na een verhoor dezelfde dag weer vrijgelaten. Hij bleef echter op de lijst staan van hen die na de Duitse inval in Rusland in verzekerde bewaring moesten worden gesteld. Zijn vroege verzet tegen de Nederlandse wet wat vluchtelingen betreft en tegen de nazi’s, zowel in binnen- als buitenland, heeft hij met de dood moeten bekopen. Op 25 juni 1941, een paar dagen na de Duitse inval in Rusland, werd Kobus opgepakt, evenals enkele honderden andere communisten. Via kamp Schoorl in Noord-Holland en kamp Amersfoort belandde hij in december 1941 in Neuengamme, waar hij op 22 februari 1942 overleed – op welke manier is niet bekend. Enkele dagen voordat de plaatselijke politie in opdracht van de SD meedeelde dat hij overleden was, schreef hij onder andere, verplicht in het Duits, “Ich bin gesund und munter.”Henk Krosenbrink
Nazi-overval op P.G.Kobus
VRIJDAG 13 APRIL 1934, De Tribune Communistisch blad
Onze makker in zijn bed overrompeld en neergeslagen
GELD EN KOSTBARE MUZIEK-INSTRUMENTEN WERDEN GESTOLEN.
„In twee weken komen wij terug ….Dan vallen er dooden!”
De buurtschap Meddo, waar in de nacht van Woensdag op Donderdag een nazi-overval op partijgenoot Kobus werd gepleegd, ligt tusschen Winterswijk en de Duitsche grens. Het is een eenzame streek, waar bosschen en roggevelden elkaar afwisselen. Het huis van Kobus ligt op twee kilometer afstand van de Duitsche grens. Het is er stil en afgelegen. Een plaats die zich buitengewoon goed leent voor een misdadige overval. Woensdagavond waren de twee groote zoons van kd. Kobus, Albert en Gerrit niet thuis. Gerrit zat in de nachtploeg op de fabriek in Winterswijk en Albert was met de Tribune in de stad aan het werk. Kobus was zoodoende alleen thuis, met zijn vrouw en twee meisjes van 14 en 20 Jaar. De ouders verwachten Albert tegen half twaalf uit de stad terug. Toen de hond om een uur of elf aansloeg, verbaasde niemand zich daar dan ook over en dacht, dat de jongen huiswaarts keerde. Nog geen twee minuten later bleek, dat men zich vergist had. Plotseling voelde pg. Kobus, die met zijn vrouw in de voorkamer slaapt, een schrijnende pijn in zijn hoofd. Hij dacht, dat hij zich gestooten had. Toen hij gestommel hoorde en opzag, keek hij in een viertal op hem gerichte zaklantaarns.
— Handen omhoog! — schreeuwt een van de indringers in het Duitsch kameraad Kobus toe, en meteen werd er weer geslagen. Een van de vier kerels, die een masker droeg en die gedurende de geheele scène geen woord sprak, had de leiding van de mishandeling. Een van de Duitschers eischte op hoogen toon de schrijf machine van Kobus. — De schrijf machine is niet hier! Die is bij een kameraad in de stad — antwoordde Kobus. — We gaan nog naar boven! Als wij de machine niet vinden, ga jij eraan! Intusschen had een van de andere nazls zich meester gemaakt van vier horens van de schalmeien-kapel, die een waarde vertegenwoordigen van f 175. Een van de anderen eischte, dat de plaats aangewezen zou worden, waar Duitsche illegale drukwerken verborgen waren. Verder rukten zij een Tribune-plaat van de muur, benevens een portret van Ernst Thaelmann. Brochures, die zij vonden,stopten zij in een meegebrachte jutezak. Uit een van de kasten haalden zij uit een paar kistjes een bedrag van f 53.— van de Schalmeien-kapel. De gemaskerde man trad daarop weer met zijn zware knuppel op het bed toe en gaf de vrouw van Kobus een harde slag. Kobus is toen over zijn vrouw heen gaan liggen, om haar met zijn lichaam te beschermen. De nazis hebben hem toen op een beestachtige manier afgeranseld. Intusschen waren de meisjes wakker geworden. Toen zij naar beneden wilden komen, brulde een van de nazis hen toe: „Als jullie niet boven blijven, schieten we!” Meteen loste hij een schot. De meisjes vlogen toen naar de ramen en riepen in den nacht: „Moord! Help!” Op deze afgelegen plaats was dit roepen echter tevergeefs. Niemand kon hen hooren. Buiten ontdekten zij nog twee Duitschers, die op wacht bleken te staan. Terwijl de indringers zich klaar maakten om weg te gaan, kwam de gemaskerde man nog even terug in de slaapkamer van de oude menschen. Hij bracht Kobus nog eenige harde slagen toe op hoofd en schouders en verklaarde daarbij, dat hij binnen twee weken terug zou komen. Als de schrijfmachine er dan niet was, zouden er dooden vallen…. Daarop verdwenen de aanranders. Om half twaalf kwam Albert thuis. Nadat zijn vader voorloopig verbonden was. is hij met hem naar de „buren” gegaan die tien minuten verder wonen. Nadat deze gewaarschuwd waren, zijn twee boeren met hun jachtgeweren op de fiets door de bosschen van Winterswijk gegaan, om de politie te waarschuwen, en Kobus, die vermoedde, wie de gemaskerde man was, n.l. een Hollandsche fascist uit Winterswijk, verzocht de boeren de politie van dit vermoeden op de hoogte te stellen. Twee agenten zijn dan ook ’s nachts naar het huis van de betrokken N.S.B.er gegaan en zij hebben zich door de vrouw van den man laten afschepen met het smoesje, dat haar man sedert acht dagen ziek te bed lag. De agenten zijn toen niet naar binnen gegaan, ’s Nachts tegen half twee verscheen de politie met een auto bij het huis van Kobus. Er werden geen foto’s of vingerafdrukken genomen, terwijl er evenmin voetsporen zijn opgenomen. Eveneens weigerde de politie ondanks het dringende verzoek van Kobus om onmiddellijk in de richting van Vreede, een klein stadje, vlak over de grens, een onderzoek in te stellen. Den volgenden morgen heeft men een naar de grens loopend spoor gevonden. Uit de voetafdrukken in het mulle zand bleek, dat een groote groep mannen, waarschijnlijk van de SA van Vreede, ’s nachts aan de grens op de terugkomst van de aanranders gewacht heeft. De politie van Winterswijk heeft in den loop van den dag te Vreede een onderzoek ingesteld. Naar men ons mededeelde, heeft dit niets opgeleverd. Het blijkt echter wel, dat er voorhands van ernstig politie-onderzoek geen sprake is. De verontwaardiging in Winterswijk is echter buitengewoon groot. Algemeen neemt men aan, dat de overval in samenwerking tusschen de plaatselijke afdeeling van de NSB en de Duitsche SA-bandieten is gepleegd. Pg. Kobus heeft nog steeds een verband om het hoofd. Hedenavond wordt door de afdeeling van de C.P.H. in Winterswijk een openbare vergadering belegd als protest tegen de fascistische overval. De Comm. party roept per manifest de arbeiders op, tegen de fascistische benden en tegen de Colijn-regeering, die hen beschermt, het eenheidsfront van den strijd te vormen.
Gradus Kobus woonde op een kleine boerderij in Meddo, was metselaar van beroep en dreef een grenswinkeltje voor Duitse klanten.
Begin jaren ’20 zei hij de SDAP vaarwel en werd actief lid van de CPH, omdat hij dacht dat deze partij meer zou doen voor de arbeiders. Nadat in 1933 Hitler in Duitsland aan de macht was gekomen, kwamen veel vluchtelingen de grens over. Daarmee kreeg vooral het joodse volksdeel en de plaatselijke afdelingen van de communistische partij te maken. Zij onderkenden als eersten de dreiging van het nazidom en kwamen ertegen in verweer. Gradus Kobus, als politiek voorman van de afdeling Winterswijk van de CPH en als sociaal mens, waarschuwde voor die dreiging en verzette zich tegen de gevolgen ervan. Dit verzet moest hij uiteindelijk met de dood bekopen.Deze roman is een hommage aan een bijna vergeten verzetsman.
Kinderen: Gerrit Albert Kobus 21-01-1907 Albertus Kobus 26-03-1911
KLOMPS 59 jaar Roepnaam: Johan Voornamen: Johan Geboren: 22-06-1885 te Winterswijk Overleden:29-04-1945 te Winterswijk Begraven: Alg.Begraafplaats WinterswijkOuders: Berend Klomps (16-05-1844 te Winterswijk-overl.23-01-1923 te Winterswijk) en (getr.16-11-1883 te Winterswijk) Harmina Simmelink (26-06-1851 te Winterswijk-overl.04-04-1920 te Winterswijk) Partner: Johanna Gesiena Bemers (27-04-1889 te Winterswijk-overl.22-06-1964 te) Trouwdatum: 05-02-1915 te Winterswijk Kinderen: Beroep: wegwerker gemeente Woonadres:Miste 20-(Nijenhuis)-Brinkeweg 56 te Winterswijk Miste Groep: Burgerslachtoffer
Op de dag der bevrijding werd de heer J.Klomps te Miste door het trappen op een landmijn zwaar gewond, waarna hij op 29 April 1945 d.a.v. aan de gevolgen hiervan is overleden. Bron: W.Lelieveld.
DE GRAAFSCHAPPER, 09-05-1945
Voorts had de begrafenis plaats van den heer J. Klomps uit Miste, in leven wegwerker bij Gemeentewerken, welke functie hij gedurende 30 jaar vervulde. Vanzelfsprekend was hij dus in deze buurtschappen een algemeen bekende figuur en velen hebben hem naar zijn laatste rustplaats op de Nieuwe Algemeens Begraafplaats gebracht. Aan het graf werd het woord gevoerd door den heer Ir. P. Hoops, directeur van Gemeentewerken, die den heer Klomps dank bracht voor de wijze waarop hij zoovele jaren zijn werkzaamheden had verricht en voor den prettigen omgang met zijn collega’s. Namens Gemeentewerken werd een krans op hét graf gelegd.
KATE 19 jaar Roepnaam: Rijkel Voornamen: Rijkel Geboren: 04-05-1924 te Winterswijk Overleden: 06-01-1944 te Buchenwald Begraven: Ouders:Hendrik ten Kate (03-03-1897 te IJlst-overl.05-03-1973 te Emmen) en (20-08-1922 te IJlst) Anna Petronella Geerts Drenth (12-10-1897 Wildervank-overl.15-09-1988 te Emmen) Beroep: Leerling HBS ,Bankwerker Woonadres:Plataanlaan 48 (1922-1925) te Winterswijk Groep: Verzet Erelijst van Gevallenen 1940-1945, pag.972, no.12
Als de oorlog uitbreekt, zit Rijkel nog op de HBS. Daarna wordt hij bankwerker en helpt hij het verzet. Op weg naar Engeland wordt hij in Frankrijk gearresteerd en naar doorgangskamp Royallieu bij Compiègne gebracht. Op 25 juni 1943 wordt hij met een grote groep op transport gezet naar concentratiekamp Buchenwald. In zijn transport gaan 62 Nederlanders mee incl. 20 Engelandvaarders mee: Hubert Kerres, Leo van Lamsweerde, Albert Spree, Hendrik Wijnhorst.
Hij is op 6 januari 1944 in Buchenwald-Dora overleden. Zijn naam staat in het Dodenboek van Ravensbrück.
Bron: Museum Engelandvaarders, Noordwijk
Het verhaal gaat dat hij samen met een vriend met de trein is vertrokken om Engeland te bereiken. Ik meende dat ze via Zwitserland wilden. Eén verhaal gaat dat ze in België al gepakt zijn, de andere heeft het over Frankrijk. Hij zou samen met die vriend uit trein zijn gestapt op een perron. Daar is Rijkel opgepakt en zijn vriend niet. Er is een versie die zegt dat ze afspraken dat de één aan de ene kant uit de trein zou stappen en de andere aan de andere kant en dat Rijkel in de handen van de Duitsers liep. Het kan ook zijn geweest dat één van de twee een boodschap is gaan doen, terwijl de ander op het station is gebleven.
2019: Imco ten Kate, neef
De vader van Rijkel is onderwijzer aan de nieuwe Christelijk ULO van 1921-1925 aan de Vredensestraat
KAPPERS 28 jaar Roepnaam: Kees Voornamen: Cornelis Hendrikus Geboren: 25-07-1916 te Winterswijk Overleden: 05-09-1944 te Budel Begraven: Erebegraafplaats te Budel – Dorplein Ouders: Cornelus Hendrikus Kappers (30-05-1864 te Winterswijk-overl.15-04-1938 te Winterswijk) en (getr.23-11-1905 te Oudshoorn) Elizabeth Jacoba Vellekoop (22-03-1873 te Oudshoorn-overl.09-01-1951 te Winterswijk) Partner: J. Wilterdink (verloofde) Geb: te Beroep: Grenscommies Woonadres: (1920 Markt 25) te Winterswijk Groep: Verzet Erelijst van Gevallenen 1940-1945, pag.552, no.8
Kees Kappers werd geboren op 25-7-1916 te Winterswijk. Zijn vader was rijwielhandelaar-hersteller op de markt 25 aldaar. Kees kwam uit een orthodox-protestants gezin. Toen Kees geboren werd was zijn vader al 52 jaar. Kees was de laatste in het gezin met nog vijf zussen en twee broers. Na de ULO volgde kees de Groen van Prinstererschool te Doetinchem om opgeleid te worden als onderwijzer..
Na zijn afstuderen was hier geen werk in te vinden en ging hij werken in een Spiegelfabriek. In 1938 kwam hij als grenscommies in dienst van de belastingdienst. Eerst op kantoor en later in de buitendienst. Zijn eerste standplaats was Vaals, daarna in Berg aan de Maas en tenslotte in Budel aan de Belgische grens. Hier was hij in kost bij de zusters van het klooster.
Kees was verloofd met Jo Wilterdink, eveneens uit Winterswijk en familie van Meester Wilterdink, hoofd School M die zich in Winterswijk in het verzet bezig hield en een tijd in Vught gevangen heeft gezeten. Ook Kees verloofde Jo Wilterdink had als onderwijzeres gestudeerd. Als Jo vanuit Doetinchem Kees opzocht in Budel, maakten zij vaak fietstochtjes door de omgeving rond Budel.
Kees was grenskommies in de plaats Budel, in het uiterste zuiden van Brabant aan de Belgische grens. Toen de oorlog uitbrak begonnen Kees en zijn vrienden met ondergronds werk. O.a. vanaf 1942 samen met Jan Zandvliet, werkzaam bij de marechaussee en afkomstig uit Rotterdam. De verzetsgroep werd ook wel de Hollandse Nationale Brigade genoemd, Daarin zaten naast o.a. Kees, Jan Zandvliet en Niek Schallenberg nog vier geboren Budelanders: Theo Stevens, Antoon van der Putten, Leo en Martin Looymans.
Veel werd er samengewerkt met de grote Belgische verzetsorganisatie ‘De witte Brigade’. Het verbergen en doorzenden van vluchtelingen, het verbergen van piloten en parachutisten en het hulp bieden aan Joodse onderduikers. Op 28 mei 1944 stort er in Budel een Halifax bommenwerper neer, waarbij vier bemanningsleden omkomen. De Canadees piloot Donald Rutherford overleefde met drie anderen de crash en Donald wist met behulp v.d. familie Meijer en geholpen door douaniers, welke tot de verzetsgroep behoorde, een veilig heenkomen te vinden.
Kees Kappers verzorgd hem enkele maanden, maar op een gegeven moment wordt de situatie nijpend en wordt besloten de piloot over te dragen aan het Belgische verzet, welke daarna met de trein veilig Luik weet te bereiken. Het zal zo vlak voor 2 september 1944 geweest zijn dat deze overdraging aan het Belgische verzet zal hebben plaats gevonden.
———————————————————————————– Het zal zo vlak voor 2 september 1944 geweest zijn dat deze overdraging aan het Belgische verzet zal hebben plaats gevonden. Op 2 september weet Kees tijd te vinden om zijn moeder in Winterswijk een brief te sturen:
Dorplein, 2 september 1944
Lieve Moeder en Bep,
Het is Zaterdagmorgen, 11 uur, ik ben vrij tot dinsdag en zou naar huis gegaan zijn waar ik ook erg veel zin in had. Maar het gevaar wat er telkens dreigt door beschietingen en bombardementen dat elke dag erger wordt heeft me er van teruggehouden. Gisterenmorgen om half acht zou ik gaan. Ik had nachtdienst gehad.
Ik besloot echter te wachten tot het zou gaan regenen ‘s middags. ’s Morgens was het helder. Die regen kwam ook inderdaad maar de vliegers bleven ook niet weg. Het was hier gisteren, vooral ’s morgens, raak in Limburg en Brabant. Ik was nog even naar bed gegaan maar om half tien hoorde ik een paar jagers naar beneden komen. Ik eruit en voor mijn raam zag ik met de verrekijker heel duidelijk dat ze op de spoorlijn neerdoken en een trein tot doel hadden uitgezocht. Na een paar flinke roffels trokken ze omhoog en verdwenen naar België maar kwamen even later terug en begonnen opnieuw. Het was een Duitse troepentrein die wel kapot is. Of er doden bij waren weten we niet. Zo dichtbij overdag had ik dit beschieten van een trein nog niet meegemaakt. Het was op de lijn Eindhoven – Weert waar ik langs moest. Ik vond het wel een waarschuwing voor me alsof die vliegers zeggen wilde “pas nu op en als je niet moet blijf dan thuis”. Nou ik ben hier thuis gebleven.
In Roermond hebben ze talrijke treinen beschoten in Sittard naar men zegt het station kapot in Vlodorp een munitietrein de lucht in verder nog bruggen over de Maas stuk. Zo gaat het hier. Het is te voorzien
We liggen niet ver meer achter het front en de wegen en kanalen enz. waarlangs de Duitsers terugtrekken worden ook bestookt. In Frankrijk gaat het kolossaal snel. Lees de krant maar. Ze zitten zo in België en ik reken op nog 2 a 3 weken dan zijn de Tommies ook in Den Haag. Ik schrijf dit wat uitvoerig om U te waarschuwen. Moe, ga nu maar niet meer naar huis toe en blijf waar je bent. Het wordt te gevaarlijk!. Wees voorzichtig en als het zover is blijf dan binnenkamers. We hopen elkaar toch na de bevrijding allen toch weer gezond terug te zien. Het kan ook anders gaan natuurlijk gelukkig weten we niets vooruit!. Wij zitten er nog veel dichterbij dan jullie. Jo (auteur: Jo Wilterdink was zijn verloofde) heb ik gebeld en gezegd dat ik niet kom. Ze vond het jammer maar verstandig. We wachten nu tot na de oorlog. Het zal nu gauw gedaan zijn hier ten minste. Laat Gre maar thuis bij tante blijven dan heeft die ook gezelschap. Ik kreeg een lange brief van tante Sientje. Keurig gestelde zinnen en zonder fouten, bijna! Een prestatie hoor als nooit schrijft en tegen de 80 loopt. Of Piet (auteur: Piet Kappers is zijn broer) nog hier komt weet ik niet, in verband met de dingen die gebeuren gaan, is het misschien beter van niet. Wij hebben hier weer eens een huiszoeking gehad. Ze zochten goed maar vonden niks. Het zal de laatste misschien geweest zijn. Dank voor je brief Bep. Met oom gaat het wat beter. Nu moe, het zou toch fijn zijn als hij de vrede nog mee kon beleven want dat zal toch wel iets heerlijks zijn, He!. Nieuws is hier verder niet. De sluis bij het kanaal van Weert is de lucht in gesprongen nu kan er geen schip meer door en hebben we niets te doen op de kempen.
Nu moeten we weer velddienst doen en nachtdienst. Voor ons dus een strop. Maar voor de goeie zaak moesten we het over hebben. Hier gaat het verder best en ik hoop voor jullie hetzelfde. Rust maar goed uit. Daag groeten aan alle bekenden vooral oom het beste vrienden en Gre en jullie beiden een,
Zoen van Kees.
(De brief is op zaterdag geschreven en Kees verteld daarin dat hij Dinsdag weer aan het werk moest. En dat wordt de fatale dag.) ——————————————————————————
Had de Hollandse Nationale Brigade -groep in opdracht van het Belgische verzet al in de nacht van 25 op 26 augustus een sluis in de Zuid-Willemsvaart t.h.v. Weert opgeblazen, nu kwam Radio Oranje op 4 september met het verzoek om spoorlijnen te saboteren in opdracht van de geallieerden. Het oog viel op de lijn Hamont-Weert, waarover Duitse militaire transporten gingen. Dezelfde avond nog wist de sabotage-ploeg de lijn onklaar te maken.
Op 5 september (Dolle Dinsdag) ‘s morgens om 11.00 uur derailleerde niet de verwachte trein, maar een trein met SS-soldaten met krijgsgevangenen en gewonde militairen. Het baanvlak raakte volkomen geblokkeerd.
Er vielen tientallen slachtoffers en gewonden.
De Duitsers zetten hierdoor een drijfjacht op om de daders op te sporen, welke op hun beurt een veilig heenkomen zochten in het riet van de Peel. Door verraad door NSB-ers wisten de Duitsers zes leden van de sabotage-ploeg op te sporen en zij werden op beestachtige wijze vermoord.
J. Zandvliet, K.Kappers, Th.Stevens, A.van der Putten en de beide broers L.en M Looymans.
Samen met Jan Zantvliet werd Kees Kappers op 7 september om 14.00 uur in de namiddag in Dorplein begraven. Op 3 september 1947 is Kees met zijn 5 andere verzetsmensen in een Eregraf ten ruste gelegd.
JOLINK 26 jaar Roepnaam: Gerrit Voornamen: Gerrit Elbert Geboren: 17-06-1918 te Drempt Overleden:09-04-1945 te Neuengamme Begraven: Ouders: Gerrit Jan Jolink (21-05-1886 te Drempt-overl.10-08-1957 te Winterswijk) en (getr.28-05-1909 te Steenderen) Gerritje Verbeek (29-10-1890 te Steenderen-overl.27-05-1964 te Winterswijk) Partner:Geertruida Antonia Woestenesch (02-06-1922 te Winterswijk-overl.18-04-2005 Den Helder) Trouwdatum: te Kinderen: Beroep: Woonadres: Parallelweg 40 te Winterswijk Groep: Verzet/werkweigering Erelijst van Gevallenen 1940-1945, pag.968, no.6
Gearresteerd op 19-08-1944 Amersfoort: 26-08-1944 – 08-09-1944 Aangekomen Neuengamme: 10-09-1944
Verhaal door M Jolink – 08-05-2018
12 jaar geleden maakte ik samen met mijn ouders met Vriendenkring Neuengamme een 4 daagse reis naar Neuengamme. Mijn opa Gerrit Elbert Jolink is hier omgekomen, maar veel informatie hierover hadden we niet. Mijn vader, geboren op 1 oktober 1944 heeft zijn vader nooit gekend. Tijdens deze reis leerde ik Wim Aloserij kennen waar ik al snel ademloos naar zijn verhalen luisterde. De positiviteit en humor van deze bijzondere man bleven mij bij. We bezochten het strand bij de Lubecker bocht waar de Cap Arcona, Thielbeck en Athen gebombardeerd waren, we bezochten Wobbelin, een bijkamp van Neuengamme waar foto’s die direct door de geallieerden gemaakt waren na de bevrijding, de bittere realiteit lieten zien van het Nazi moordregime. In stilte hoopte ik dat mijn opa niet in Wobbelin, maar ook niet in de Lubecker bocht was omgekomen.
In Neuengamme kwamen we als eerste achter de werkelijke overlijdensdatum van mijn opa, er waren er namelijk wel 3 in omloop. Overleden op 9 april 1945. Hoe en waar wisten we niet precies, en Wim Alosery verwees ons naar een gebouw in het kamp waar we meer informatie konden krijgen. Hier kwamen we er achter dat mijn opa tijdens puinwerkzaamheden in Hamburg is omgekomen. Als gevangene verbleef hij in een schoolgebouw.
Afgelopen week overleed Wim Alosery, hier was ik even stil van. Het boek De laatste getuige van Frank Krake had ik al in mijn bezit en heb deze in een adem uitgelezen. Wat een indruk heeft dit gemaakt, en wat een beeld heeft dit gegeven over de laatste 7 maanden van het leven van mijn opa! Want hij zat samen met Wim Aloserij in hetzelfde transport van Amersfoort naar Neuengamme, belandde ook in Husum Schwesing, en keerde ook weer terug in Neuengamme om op 28 februari 1945 naar het buitenkamp Hamburg overgeplaatst te worden. Volgens Wim Alosery waren de puinwerkzaamheden in Hamburg het vreselijkste lot wat je als gevangene kon treffen. Na het lezen van het boek kan ik niet anders concluderen dat je Neuengamme en bijkampen alleen maar kon overleven met een groot portie geluk en slimmigheid.
8 jaar geleden heeft mijn vader in kamp Amersfoort de persoonlijke bezittingen van mijn opa teruggekregen. Zijn portemonee met persoonsbewijs perfect bewaard, al bijna 70 jaar! Dat gevangenen als varkens behandeld werden, maar hun persoonlijke bezittingen perfect bewaard werden, laat mij nog altijd in verwarring…..
JANSEN 19 jaar Roepnaam: Johan Voornamen:Johannes Jacobus Geboren: 26-04-1925 te Zutphen Overleden:02-12-1944 te Neuengamme Begraven: Ouders: Gerrit Jan Jansen (14-05-1895 te Zutphen- overl.–.–.– te ) en (getr.30-05-1917 te Zutphen) Wilhelmina Frederika Heuvelman (02-03-1896 te Zutphen-overl…-..-.. te) Beroep: Rijksambtenaar Woonadres:P.J.Troelstrastraat 21 Winterswijk Groep: Verzet/kamp Erelijst van Gevallenen, pag.967, no.12
Zus Johanna Jansen is op 28-10-1939 getrouwd met Abraham Gossink Bram en Annie zijn naar Ochten verhuisd rond 1975. Bram is overleden in 1978 op 64 jarige leeftijd en Annie heeft tot haar dood in 2012 gewoon in Ochten.
Toen Jan Jansen werd gearresteerd was zijn vader conducteur op de trein waarop hij afgevoerd werd.
Een andere Winterswijker die zijn verzetswerk met zijn leven moest betalen, was Jan Jansen. Deze werkte op het Arbeidsbureau. In oorlogstijd bleek dat een instelling te worden, dat als een soort slavenexport-bureau dienst deed. Jan Jansen probeerde door het verstrekken van valse papieren zoveel mogelijk mannen van tewerkstelling in Duitsland te vrijwaren en daar had hij veel succes mee. Helaas werd één geval door de toenmalige directeur van het Arbeidsbureau ontdekt, de NSB-er Kooymans. Deze liet Jansen arresteren en voor de Sicherheits Dienst leiden. Zijn gevangenneming heeft geen gevolgen voor anderen gehad.
Vanuit de gevangenis in Arnhem werd hij overgebracht naar het concentratiekamp in Amersfoort. Eind september 1944 werd hij doorgezonden naar het beruchte Duitse concentratiekamp Neuengamme bij Hamburg. Van hier kwam hij in het “vernietigingslager Husum” voor zeer zware arbeid. Hier stierven velen binnen zeer korte tijd. Degenen die dit overleefden gingen terug naar Neuengamme en zo ook Jan Jansen. Hier overleed hij op 2 december 1944 op 19-jarige leeftijd.
Het kamp Husum-Schwesing lag in Noord-Friesland. in het toenmalige Engelsburg (tegenwoordig een deel van Schwesing) en op ca. 5 kilometer ten noordoosten van Husum.
Het kamp werd op 26 september 1944 in gebruik genomen als onderdeel van een veel grootschaligere fortificatie, bekend als de Friesenwall. Het kamp bestond uit negen barakken, waarvan er een voor de verzorging van zieken bestemd was.
Het kamp heeft slechts drie maanden bestaan. Gedurende de herfst van 1944 hebben er in totaal 2500 mensen uit 14 landen gevangen gezeten, van wie tussen de 300 en 500 dit verblijf niet overleefden. Het overgrote deel van de slachtoffers was Nederlander. Op 25 september werden ca. 1500 gevangenen met veewagons van de Deutsche Reichsbahn vanuit Neuengamme hierheen gebracht, op 20 oktober volgden nog eens 1000 gevangenen afkomstig uit Neuengamme.
Het kamp stond van september tot november 1944 onder leiding van Hans Hermann Griem, een SS-Untersturmführer.
De gevangenen moesten in het moerassige gebied onder toezicht van de kapo’s allerlei werkzaamheden ten behoeve van het Duitse leger verrichten, zoals het graven van tankgrachten. Ze stonden daarbij de hele dag in het koude water. ’s Morgens en ’s avonds werden ze door de straten van Husum gedreven. De inwoners van Husum moesten ook lijken naar het kerkhof brengen.
In december 1944 was de Friesenwall als gevolg van de nieuwe militaire situatie nutteloos geworden, waarop het kamp Husum-Schwesing werd opgedoekt. Alle overlevenden werden teruggebracht naar Neuengamme, waaronder ook Jan Jansen.
IKING 21 jaar Roepnaam: Henk Voornamen:Hendrikus Bernardus Josephus Geboren: 25-03-1923 te Winterswijk Overleden:02-11-1944 te Husum-Schwesing Begraven: Ereveld Loenen Vak C-133 Ouders: Hendrikus Bernardus Wilhelmus Iking (29-04-1890 te Winterswijk-overl.11-01-1976 te Winterswijk) en (getr.06-06-1922 te Winterswijk) Johanna Beernink (10-12-1896 te Winterswijk-overl.27-07-1947 te Winterswijk) Beroep: Ambt.dir. belastingen Woonadres:Misterstraat 25 Winterswijk Groep: Verzet/kamp Erelijst van Gevallenen 1940-1945, pag.965, no.3
Henk Iking werd als onderduiker opgepakt. Daarvoor heeft hij in arbeidsdienst gezeten, maar werd in Baarle Nassau gearresteerd en overgebracht naar Amersfoort.
Begin september 1944 is hij naar Husum overgebracht, waar hij op 2 november 1944 is overleden.