Pieter Brittijn 42 jaar
BRITTIJN 42 jaar
Roepnaam: Pieter
Voornamen: Pieter Franciscus
Geboren:17-03-1902 te Utrecht
Overleden:12-03-1945 te Amsterdam
Begraven: Eerebegraafplaats Bloemendaal te Overveen
Ouders: Pieter Brittijn (23-11-1872 te Leiden-overl.04-02-1954 te Winterswijk)en (getr.24-04-1901 te ‘s Gravenhage) Antonia Jozepha Aghina (02-06-1874 te Haarlem-overl.03-08-1955 te Winterswijk)
Partner: Hendrika Johanna Kuijpers (14-10-1903 te Diepenveen-overl.14-10-1997 te Winterswijk
Trouwdatum: 16-04-1930 te Winterswijk
Kinderen:
Beroep: Boekhouder provinciaal ziekenhuis te Medemblik
Woonadres Westerhaven 18 te Medemblik
Groep: Verzet
Erelijst van Gevallenen 1940-1945, pag.441 no.12
Pieter Brittijn wordt op 17 maart 1902 geboren te Utrecht. Met zijn ouders komt hij in 1907 naar Winterswijk, waar zijn vader de eerste directeur wordt van de Ambachtsschool. Het gezin gaat wonen in het huis naast de school en bestaat naast vader en moeder uit 4 kinderen.
Pieter ging eerst naar school M en daarna naar de RHBS aan de Zonnebrink, waar hij in 1920 zijn diploma ontvangt.
Daarna zette hij zijn studie voort aan de Nederlandse Handels Hogeschool in Rotterdam.
Na deze studie, juli 1924, gaat Pieter op 22-jarige leeftijd in Militaire dienst.
In 1926 verlooft hij zich met Henny Kuypers (14-10-1903), dochter van het schoolhoofd uit het Woold en 16 april 1930 treden zij in het huwelijk.
Ze verhuizen naar Amsterdam, waar Pieter een baan krijgt als administrateur in een groothandel in papier.
Op 9 december 1931 wordt hun zoon Pieter Jan geboren.
De baan in Amsterdam is door de economische crisis van korte duur en het gezin besluit op 30 december 1933 terug te gaan naar Winterswijk, waar Pieter een baan krijgt aangeboden bij de firma Geerlings.
In 1935 vertrekt het gezin naar Medemblik, waar hij op 33-jarige leeftijd een functie krijgt als boekhouder in het Provinciaal psychiatrisch ziekenhuis.
Januari 1940 wordt Pieter in verband met de oorlogsdreiging opgeroepen voor de mobilisatie.
Hij wordt gelegerd op de Grebberg en weet de ongelijke strijd van 10 tot 13 mei te overleven.
De verschrikkingen bij zich dragende gaat hij eerst naar zijn ouders in Winterswijk, voordat hij zich meldt bij zijn gezin.
De dagen daarna wordt hij ingezet voor de ruiming van het slagveld Grebbeberg en op 15 juni krijgen ze ‘groot verlof’.
Gedesillusioneerd gaat Pieter weer aan het werk in het ziekenhuis in Medemblik en langzaam aan, vooral vanaf 1942 raakt hij steeds meer betrokken bij het verzet. Dit ook door zijn baas, psychiater Dr. Riender Zijlstra (1909-1985).
Pieter is o.a.in het verzet lid van Nederlandse Unie (verboden door de Duitsers) ,het Medembliks Comité, de NSF, plaatselijk leider v.d. L.O en de O.D. Daarnaast hebben ze de uitgave van hun eigen illegale verzetsblad ‘de Vrije Stem’.
De omstandigheden op het werk in het psychiatrisch ziekenhuis waren verre van optimaal. In de periode 1942-1945 worden hier 500 patiënten verpleegd en zijn hier 150 personeelsleden.
Onder de patiënten bevinden zich ook Joodse mensen, maar tevens onderduikers.
In het ziekenhuis was een verzetsgroep werkzaam, waaronder naast Pieter Brittijn, directeur Riender Zijlstra ook verpleger Wieger Boonstra en klerk Tiede Oost actief in deelnamen.
Onder het personeel waren echter ook leden van de NSB, die op zoek waren naar Joodse onderduikers en verzetsmensen.
Dit leidde o.a. tot twee razzia’s in het ziekenhuis, op 2 maart 1944 en 21 april 1944, waarbij zestien joodse psychiatrische patiënten en joodse onderduikers werden opgepakt en gedeporteerd werden naar kamp Westerbork.
Voor Dr.Riender Zijlstra werd de situatie onmogelijk en hij moest onderduiken.
In januari 1945 vonden er in het ziekenhuis, dat bekend stond als ‘broeinest’ van verzet, twee razzia’s plaats van ca. 100 Duitse soldaten. Pieter Brittijn werd op 20 januari door verraad thuis gearresteerd, maar na vijf dagen vrijgelaten. Op 14 februari werd hij in het ziekenhuis weer opgepakt. Wieger Boonstra en Roelof Tiede Oost waren op de zelfde dag thuis gevangengenomen.
Alle drie worden zij overgebracht naar Amsterdam, naar de gevangenis aan de Weteringschans. Opgesloten, verhoord en wachtend op transport naar Amersfoort of Vught.
Op 11 maart 1945 komt echter de Duitse SD-er Ernst Wehner bij een vuurgevecht met verzetsstrijders aan de Stadhouderskade om het leven.
Uit wraak worden op 12 maart 1945 30 gevangenen uit de Weteringschans, waaronder Pieter Brittijn, Wieger Boonstra en Roelof Tiede Oost gefusilleerd.
Allen werden ze nadien begraven in de Kennemerduinen.
Na de oorlog zijn ze herbegraven, Pieter en Roelof op de Eere Begraafplaats in Boemendaal.
Pieter Brittijns echtgenote Henny gaat met haar zoon Pieter Jr. terug naar Winterswijk en trekken in bij haar schoonouders aan de Prins Hendrikstraat.
Henny wordt later in Winterswijk lerares aan School O en Pieter jr. de latere directeur van het Algemeen ziekenhuis en verpleeghuis De Pronsweide.
Het verhaal gaat dat Pieter o.a. verraden kon zijn door een onderduiker welke hij en zijn vrouw in huis hadden genomen. Deze onderduiker zou door de O.D. na de oorlog geliquideerd zijn. Dit verhaal werd verteld door een vroegere medewerker van de O.D.
Van de onderduiker heeft de fam.Britttijn ook nooit iets vernomen.