JANSEN 19 jaar
Roepnaam: Johan
Voornamen:Johannes Jacobus
Geboren: 26-04-1925 te Zutphen
Overleden:02-12-1944 te Neuengamme
Begraven:
Ouders: Gerrit Jan Jansen (14-05-1895 te Zutphen- overl.–.–.– te ) en (getr.30-05-1917 te Zutphen) Wilhelmina Frederika Heuvelman (02-03-1896 te Zutphen-overl…-..-.. te)
Beroep: Rijksambtenaar
Woonadres:P.J.Troelstrastraat 21 Winterswijk
Groep: Verzet/kamp
Erelijst van Gevallenen, pag.967, no.12
Zus Johanna Jansen is op 28-10-1939 getrouwd met Abraham Gossink
Bram en Annie zijn naar Ochten verhuisd rond 1975.
Bram is overleden in 1978 op 64 jarige leeftijd en Annie heeft tot haar dood in 2012 gewoon in Ochten.
Toen Jan Jansen werd gearresteerd was zijn vader conducteur op de trein waarop hij afgevoerd werd.
Een andere Winterswijker die zijn verzetswerk met zijn leven moest betalen, was Jan Jansen. Deze werkte op het Arbeidsbureau. In oorlogstijd bleek dat een instelling te worden, dat als een soort slavenexport-bureau dienst deed.
Jan Jansen probeerde door het verstrekken van valse papieren zoveel mogelijk mannen van tewerkstelling in Duitsland te vrijwaren en daar had hij veel succes mee. Helaas werd één geval door de toenmalige directeur van het Arbeidsbureau ontdekt, de NSB-er Kooymans. Deze liet Jansen arresteren en voor de Sicherheits Dienst leiden. Zijn gevangenneming heeft geen gevolgen voor anderen gehad.
Vanuit de gevangenis in Arnhem werd hij overgebracht naar het concentratiekamp in Amersfoort. Eind september 1944 werd hij doorgezonden naar het beruchte Duitse concentratiekamp Neuengamme bij Hamburg.
Van hier kwam hij in het “vernietigingslager Husum” voor zeer zware arbeid. Hier stierven velen binnen zeer korte tijd. Degenen die dit overleefden gingen terug naar Neuengamme en zo ook Jan Jansen.
Hier overleed hij op 2 december 1944 op 19-jarige leeftijd.
Het kamp Husum-Schwesing lag in Noord-Friesland. in het toenmalige Engelsburg (tegenwoordig een deel van Schwesing) en op ca. 5 kilometer ten noordoosten van Husum.
Het kamp werd op 26 september 1944 in gebruik genomen als onderdeel van een veel grootschaligere fortificatie, bekend als de Friesenwall. Het kamp bestond uit negen barakken, waarvan er een voor de verzorging van zieken bestemd was.
Het kamp heeft slechts drie maanden bestaan. Gedurende de herfst van 1944 hebben er in totaal 2500 mensen uit 14 landen gevangen gezeten, van wie tussen de 300 en 500 dit verblijf niet overleefden. Het overgrote deel van de slachtoffers was Nederlander. Op 25 september werden ca. 1500 gevangenen met veewagons van de Deutsche Reichsbahn vanuit Neuengamme hierheen gebracht, op 20 oktober volgden nog eens 1000 gevangenen afkomstig uit Neuengamme.
Het kamp stond van september tot november 1944 onder leiding van Hans Hermann Griem, een SS-Untersturmführer.
De gevangenen moesten in het moerassige gebied onder toezicht van de kapo’s allerlei werkzaamheden ten behoeve van het Duitse leger verrichten, zoals het graven van tankgrachten. Ze stonden daarbij de hele dag in het koude water. ’s Morgens en ’s avonds werden ze door de straten van Husum gedreven. De inwoners van Husum moesten ook lijken naar het kerkhof brengen.
In december 1944 was de Friesenwall als gevolg van de nieuwe militaire situatie nutteloos geworden, waarop het kamp Husum-Schwesing werd opgedoekt. Alle overlevenden werden teruggebracht naar Neuengamme, waaronder ook Jan Jansen.