19-09-1945m Graafschapper
Wat er te Winterswijk gebeurde.
Door het personeel der Ned. Spoorwegen te Winterswijk is de spoorwegstaking 1944 op passende wijze herdacht.
Nadat alle personeelsleden Maandag hadden gecollecteerd ten bate van de spoorweg T.B.C.-vereeniging te Utrecht, verzamelden zij zich ’s avonds met hun dames op het stationsplein.
In optocht, met muziek van de W.0.V., trok men daarna naar het Feestgebouw, waar’ de herdenkingsbijeenkomst plaats had.
Allereerst werd hier met groote aandacht de radio-reportages van „Herrijzend Nederland” beluisterd, betreffende de in Utrecht gehouden herdenking,
waarna de stationschef de heer G. Frederiks. een rede uitsprak. Spr. herinnerde er aan, dat het 17 September een jaar geleden was, dat de spoorwegstaking door de Nederl. regeering te Londen geproclameerd werd.
De eerste dagen na deze afkondiging ontstond er een hevige spanning onder het personeel, vooral, omdat het geenszins op een staking voorbereid was en rekening gehouden moest worden met de ernstige gevolgen, die zij met zich bracht.
Spr. deed vervolgens interessante mededeelingen over de situatie te Winterswijk. Het emplacement stond vol wagens steenkolen en aardappels en het was van groot belang voor het Nederl. volk, dat die wagens hun bestemming nog bereikten. Er was overigens geen enkele militaire wagon aanwezig.
In overleg met een bevoegde illegale instantie werd daarom besloten deze wagens eerst af te voeren en daarna den arbeid neer te leggen, waarbij het personeel zich stellig voornam geen enkele handeling te verrichten, waarvan de Wehrmacht voordeel kon hebben.
Donderdag 21 Sept., aldus zeide spr., kwamen eenige Duitschers op mijn bureau, die namens den Beauftragte te Arnhem een extra trein eischten voor het vervoer van spitters naar Zevenaar. Hoewel er een paar locomotieven op het emplacement stonden, zeide ik hun. dat ik geen machine had en dat zij zich maar tot Zutphen moesten wenden.
Mopperend zijn ze toen weggegaan.
Toen was het feit beslist! Het stationspersoneel was van vreemde smetten vrij en zeer solidair. Als één man werd daarop den volgenden morgen den arbeid gestaakt, waarna ieder, zoo goed en zoo kwaad het ging, een goed heenkomen zocht. Spr. releveerde treffende staaltjes van medeleven en had alle waardeering voor hen, die den spoormenschen onderdak verleenden, doch kan niet verheelen te zeggen, dat zeer velen een angstigen en moeilijken tijd hebben doorgemaakt.
Het was dan ook speciaal voor de spoormenschen een groote verademing, toen 31 Maart Winterswijk werd bevrijd. Successievelijk kwamen ze uit hun schuilplaatsen te voorschijn en tot zijn groote blijdschap deed spr. de mededeeling, dat na enkele dagen allen zich weer present hadden gemeld. Een lichtzijde, aldus spr., van deze drukkende tijden is geweest, dat het saamhoorigheids gevoel bij de spoormenschen sterk is toegenomen.
Op het station en emplacement zag het er troosteloos uit, evenals in de woningen van velen. Met man en macht zijn de herstellingen aangepakt en thans is het zoover, dat eerstdaags de dienst weer hervat kan worden.
Op deze rede volgde een langdurig applaus.
Aan dezen avond werkten verder mede. mevr. Te Lintum-Stegeman en de heer B. Wiggers, beiden zang en de jeugdige accordeonist Kolthof, die veel succes oogstten. Ook het optreden van den heer B. Stegeman met zijn „Achterhooksche möpkes” viel zeer inden smaak.
In den loop van den avond vond de heer Frederiks nog gelegenheid een hartelijk woord van dank te richten tot dr. Ter haar van wien de spoormenschen veel steun hebben ondervonden en die zooveel lief en leed met hen medemaakte.
Voorts werden de beambten Hekkelman, Bomers, Steenhuizen en Riggelink, dié den dienst met pensioen verlaten; een groepsfoto van het gansche personeel aangeboden. In het bijzonder bracht de chef een woord van hulde en dank aan den heer Bomers, die kans heeft gezien in de 38 jaar, die hij meeloopt, geen enkele straf op te loopen.