oudwwijk
Digitaal erfgoed

Timmerman en Weidemann: brothers in arms

Een vergeten geschiedenis

Het leven is ongewis, ook in oorlogstijd. Maar het spreekwoord zegt: als de nood het hoogst is, is de redding nabij. Zo ook in dit stukje waarin een jongen van zestien jaar, Pieter Timmerman, zijn hart volgt en daarmee grote risico’s loopt. Maar zijn redder is nabij in de persoon van Weidemann, niet alleen een goede Duitser maar ook een goed mens. Ook hij volgde zijn hart maar op het eind van de oorlog moest ook hij oppassen want een kogel was toen snel geschoten en zo kwamen hij en zijn gezin in het Woold terecht waar zijn zoon Leo na de tankslag aldaar de restanten zag van de lichamen van geallieerde soldaten die brandend uit hun transportvoertuigen, Kangaroos, waren gevallen, gedood door een Duitse sergeant met een buitenformaat mitrailleur.

Weidemann was een apart figuur. Zo verschafte hij aan dokter ter Haar, spoorarts die vele onderduikers hielp, een officieel papier waarop stond dat zijn auto door Weidemann gevorderd was. Ter Haar en Weidemann hadden de auto onder een hooiberg verborgen zodat die beschikbaar bleef voor het geval dat. Weidemann’s fraaie Chevrolets werden na de oorlog geconfisqueerd door de Binnenlandse Strijdkrachten.

In de woorden van de heer ter Haar (in het boek Winterswijk in de Tweede Wereldoorlog):
“Inmiddels waren de Duitsers begonnen met het stelen van dokters-auto’s; op de bewuste 15-de september waren mijn collega’s Manschot en Bekker hun wagens al kwijt! De hoogste tijd dus voor de anderen om hun wagen te verstoppen. Op de 18-de, ’s ochtends vroeg, verdwijnt de mijne onder een hoge berg roggestro op de boerderij ’t Voorde van de familie Havekes in Meddo Het was net op het nippertje. Zonder de hulp van de heer Weidemann, die de wagen “gevorderd” had (waartoe hij toen nog gemachtigd was) zou mij dit niet meer gelukt zijn.”

Pieter Timmerman zat op de HBS in Winterswijk en was niet gelukkig met de bezetting en om zijn zinnen te verzetten meldde hij zich aan bij de Ondergrondse in de persoon van Baretta, een van de verzetsleiders, die hem benoemde tot koerier en kort daarna onderdook wegens dreigend verraad. Ook was hij lid van een blokploeg om puin te ruimen na bombardementen. Er zaten veel verzetsmensen bij de blokploegen omdat ze, voorzien van een herkenningsteken om hun bovenarm, ook ’s nachts de straat op mochten. De geallieerde jachtbommenwerpers, Jabo’s genaamd, bombardeerden Winterswijk regelmatig vanwege de spoorlijn naar Duitsland, zodat er genoeg puin te ruimen was.
Dr. Bos, de NSB oorlogsburgemeester, had verordonneerd, dat in het kader van de Arbeitseinsatz alle beschikbare mannen van 17 jaar en ouder zich moesten melden om loopgraven en anti-tankgrachten te graven in Duitsland ten behoeve van de Westwall, een Duitse verdedigingslinie die grensde aan de Maginotlinie die de Fransen moest tegenhouden. Om onderduiken te voorkomen had hij 29 gerespecteerde burgers, waaronder de vader van Timmerman, van het bed laten lichten met de mededeling aan de bevolking dat ze doodgeschoten zouden worden als er niet genoeg spitters kwamen opdagen. Pieter Timmerman wist dit niet want hij was al ondergedoken in Meddo, in een hol onder de grond waar ook andere jongens verbleven die geen zin hadden om te gaan spitten.

Can you show me the way to the front?
Het dreigement van de burgemeester had geholpen. Er waren genoeg spitters gekomen en de vader van Timmerman werd vrijgelaten. Zijn zoon werd door de burgemeester op voorspraak van een kennis niet als spitter gevorderd maar bij een NSB boer tewerkgesteld. Echter, toen hij na de eerste dag op de boerderij terugfietste over het Kerkpad van Meddo naar Winterswijk, zag hij op het pad een man staan die hem vroeg: can you show me the way to the front. Hij bleek een Amerikaanse navigator te zijn, tweede luitenant Harold Fitzner, die op weg was naar zijn eenheid.
Hij vloog in een B-17, een flying fortress en werd als vermist genoteerd onder de vermelding “Missing in Action Munster 5/10/44. De navigator vormde de oren en ogen van de doorgaans negenkoppige bemanning. Hij staat op de vermistenlijst van de Amerikaanse luchtmacht 1944, de USAAF Incident & Accident Personel List. Het moet een behoorlijke tocht geweest zijn, in luchtmacht uniform van Münster naar Meddo. Hij was Prisoner of War van 5-10-1944 tot 10-8-1945 in Dulag Luft West. Hij werd geboren in 1922 in Michigan, overleed in 2006 en werd begraven op River Bridge Cemetery, Belding Michigan. Het is lang geleden maar niet lang genoeg om de mensen te vergeten die ons bevrijd hebben van de nazi-terreur. Deze gegevens heb ik gekregen van Sherman McGrew van de Amerikaanse ambassade in de Haag die nog vermeldde dat van de neergeschoten B-17 alle bemanningsleden het hadden overleefd hetgeen zeer uitzonderlijk was.

Wat te doen? De man diende aan een veilige schuilplaats geholpen te worden. Die werd gevonden in het Rommelgebergte. Maar niet van lange duur. Ze werden gepakt en naar de Duitse OrtsKommandatur in het Parochiehuis gebracht waar Timmerman na een doorwaakte nacht werd verhoord en afgetuigd door de plaatselijke politiechef Velle, een berucht NSB-er en lid van de SS. Vervolgens werd hij afgevoerd naar de Sicherheitsdienst in Bocholt. Hij had nog de gelegenheid om naar een kennis met de vlakke hand een snijdende beweging naar zijn hals te maken, een onderdeel van de inwijding bij de vrijmetselarij.

Zowel Baretta als vader Timmerman waren lid van de Winterswijkse vrijmetselarij en vader Timmerman was na de oorlog een van de oprichters van de Winterswijkse loge waarvan Pieter buitenlid was. Tijdens de oorlog was de vrijmetselarij verboden en hun bezittingen geconfisqueerd. Velen van hen geraakten in een concentratiekamp waar ze voorzien werden van een rode ster op hun bovenarm, het symbool voor een politieke gevangene, zoals dat ook het geval was met Gradus Kobus, een communist, die op transport gesteld werd naar Neuengamme en daar in 1941 aan zijn eind kwam. Ook Max van Dam, een joods kunstenaar met een grote toekomst voor zich overleefde in 1943 het kamp Sobibor niet.

In Bocholt werd Pieter Timmerman weer verhoord door een Gestapo luitenant en kreeg hij volgens hem zijn doodvonnis te horen. De dag daarna werd hij overgebracht naar de strafgevangenis in Borken waar het wachten was op het executiebevel van de rechtbank in Münster.
Dit is nogal onwaarschijnlijk. De Gestapo luitenant kon geen doodvonnis uitspreken, dat was voorbehouden aan de rechtbank in Münster. Dat blijkt ook uit een verhaal van de toen zestienjarige Willem Wesseler (in het boek: Winterswijk in de Tweede Wereldoorlog) die in juli 1942 gearresteerd werd wegens hulp aan Franse krijgsgevangenen, in Borken werd verhoord en in Munster in voorarrest werd geplaatst en tot tien maanden gevangenisstraf werd veroordeeld.

Wat wel gebeurde was dat het dossier van Timmerman in Münster verdonkeremaand werd zoals hierna volgt.
Als de nood het hoogst is, is de redding nabij
De redding was echter nabij in de persoon van Weidemann die oorspronkelijk uit Bocholt kwam en na zijn studie aan de Textielschool in Mönchengladbach waar ook Jan Willink had gestudeerd, op voorspraak van zijn vader aan het werk ging bij de textielfabriek Meijerink & Co waarvan de eigenaar Lange Meijerink werd genoemd omdat hij behoorlijk lang was. Daarna werd hij mede eigenaar van een textielfabriek in Winterswijk genaamd de Hazewind, voorheen Weverij M.M.Poppers, een jood. Deze vroeg Weidemann in 1941 om zijn zaak voor 50% over te nemen en de firma verder te leiden tot de kust weer veilig was. Poppers overleefde vier concentratiekampen met als laatste Theresienstadt, 52 van zijn familieleden werden vermoord door de nazi’s.

Samuel en Meier Popper waren oorspronkelijk kooplieden maar richtten in 1864 een weverij op. In 1898 waren er 25 werknemers werkzaam en in 1915 95. De weverij stond bekend als de “Jödde”. De zaken gingen goed tot aan de oorlog. Zo vermeldt de plaatselijke krant op 29 september 1941: Firma M.M. Poppers, te Winterswijk, Hilbelinkspad 28; fabrieceeren van en handel in textielgoederen. Op grond van paragraaf 7 van de “Verordening tot verwijdering van joden uit het bedrijfsleven” is tot bewindvoerder benoemd: W.H. Weidemann te Winterswijk. De familie Poppers leefde, aldus een verhandeling van de Koninklike Nederlandse Akademie van Wetenschappen, getiteld “From Pedlars tot Textile Barons” van de hand van B.W. de Vries: a simple life…Labour relations in the enterprise were continously good and no strikes were reported.”

Weidemann beschikte aan beide kanten van de grens over goede contacten en heeft meerdere onderduikers een veilig adres bezorgd. En hij was bevriend met de heer Timmerman. Hij ging naar de Gestapo chef Berke in Borken en kreeg voor elkaar dat tegen vergoeding van een linnen uitzet voor zijn vrouw er iets geregeld kon worden. Weidemann verklaarde zich daartoe bereid waarop de Gestapo chef zich bereid verklaarde het dossier in Münster te laten vernietigen. Dat gebeurde en zo bevond Timmerman zich na een week in de auto van Berke die voor de grens bij Oeding meldde dat hij zich op de bodem moest verstoppen. Zo ging hij de grens over, ze stopten bij de fabriek van Weidemann, hij moest in een andere auto stappen en na een kwartier was hij thuis. Maar hij moest wel weer vetrekken want als dr. Bos erachter kwam zou die des duivels zijn. En zou werd hij spitter in Borken en omstreken en beleefde daar barre tijden.
Weidemann stierf in 1988 en werd begraven op het katholieke kerkhof in Winterswijk. In 1995 troffen zijn kinderen een bloemstuk aan op het graf van hun vader alsmede een brief die als volgt luidde:

Als dankbare herinnering aan W.H.W. Weidemann

Zachtmoedig, maar ook zeer moedig
Vriendelijk maar ook vastberaden
Menslievend, maar ook menshelpend
In donkere oorlogsjaren
Was hij een vriend van joden
Een helper van het verzet
Een redder van gegijzelden
Een toeverlaat voor wie in nood was
En
Een stille steun voor de gemeenschap

Dank zij hem leef ik
Pieter E. Timmerman
4 mei 1995

Met dank aan Huib Konings voor inzage in het manuscript van Timmerman, Leo Weidemann voor commentaar en aanvullingen en Sherman McGrew van de Amerikaanse ambassade voor informatie over Fitzner.
Frans Tolsma