oudwwijk
Digitaal erfgoed

Pierre Angelin kwam zijn redders in nood opzoeken

’t Was in augustus 1941 toen er op een avond bij Cafe Berenschot een man binnenstapte, die frans sprak en aan zijn kleding duidelijk te herkennen was als krijgsgevangene, die uit een Duits gevangenkamp was ontvlucht, 
Moeder Berenschot nam de man, die er zeer afgemat uitzag, mee naar de keuken en gaf hem te eten en te drinken.
Hoe ze er verder mee aan moest, wist ze niet goed, want ze kon hem niet verstaan. 
Een ding wist ze wel, deze jongeman moest gered worden. Ze belde toen Mevr. en Meneer Willink op en deze kwamen onmiddelijk. 
De jongeman vertelde nu, dat hij als het mogelijk was met de trein naar Maastricht wilde en dan via Belgie naar Frankrijk.
Onze Fransman bleek in goede handen gevallen te zijn. Men gaf hem een nieuw pak, andere schoenen en een hoed. 
Zijn gevangenisplunje werd in de oven verbrand.  Ook werd hem zoveel Hollands geld gegeven, dat hij een kaartje naar Masstricht kon kopen. 
En toen kwam het moeilijkste. Men moest hem leren zeggen in het Hollands: ‘2e klas Maastricht’.
Dit lukte en hem werd verder gezegd met niemand te praten. Toen vertrok hij naar het station, nadat hij zijn adres in Frankrijk had achtergelaten. 
Hij bleek Pierre Angelin te heten. Dit adres ging later echter verloren. 
Vaak werd er later bij de Fam.Berenschot over de jonge Fransman gesproken, maar men hoorde niets meer van hem. 
Men begon te geloven dat zijn reis niet gelukt was en dat hij in een der Duitse gevangenkampen was gestorven. 

Een dezer dagen echter stapte aan het station Winterswijk een Fransman uit, die resoluut de Spoorstraat uitliep, de Wooldseweg op, maar toen de Kottenseweg insloeg. 
Onderweg vroeg hij telkens naar een Hotel, dat bij een groot bos lag, maar de mensen verstonden hem niet. 
Men hoorde wel dat het een Fransman was en men stuurde hem naar Ebbers, maar ook daar moest de vreemdeling niet zijn. 
Men probeerde alle cafe’s, die bij een groot bos lagen, maar telkens schudde de vreemdeling ontkennend het hoofd. 
Eindelijk dacht men aan cafe Berenschot bij de Bekendelle. 
En ja hoor, eindelijk was het raak.Pierre Amgelin, want deze was het, herkende onmiddelijk de mensen die hem in zijn grote nood hadden bijgestaan. Opgewonden van ontroering en dankbaarheid begroette hij de Fam.Berenschot op echt Franse wijze, 
Ook de heer en Mevr.Willink werden gehaald en nu kreeg men van de dankbare Fransman het verhaal van zijn redding in kleuren en geuren. 

De reis van Winterswijk naar Maastricht was goed gelukt, Hij sliep maar in zijn hoekje en hoefde zodoende niet te praten.Hij kwam de grens over en in Belgie trof hij een stoker, die hem onder de kolen in de tender verborg. Zo kwam hij in Frankrijk, waar hij tenslotte midden in de nacht bij zijn ouders aanklopte, die hun ogen niet konden geloven. 
Hier kon hij echter niet blijven, want ook dit deel van Frankrijk was door de Duitsers bezet en al heel gauw kregen zijn ouders bericht, dat Pierre ontvlucht was en dat men het moest melden, als hij daar aankwam. 
Onze Pierre trok nu naar het onbezette deel van Frankrijk. Door al die angst en doorgestane ontberingen werd hij tenslotte ziek en is toen een jaar in een ziekenhuis geweest. 
Na zijn herstel ging hij schilderen en fotograferen en op ’t ogenblik heeft hij daaarmee behoorlijk zijn brood. 
Maar al ging het hem nu goed, hij wilde toch zijn redders uit 1941, die hij nooit vergeten had, terugzien. 

Het stemt tot grote voldoening, dat ook uit het bovenstaande weer blijkt , dat overal in de wereld de goede daden , die spontaan uit het hart komen niet worden vergeten., maar meehelpen om de band tussen de “verschillende volken” te verstevigen.

Nieuwe Winterswijkse Courant, 30 november 1951

Lees verder