De tam-tam-schoppers kennen we allemaal. We hebben ze gezien, ook na de bevrijding, elleboogwerkend, elkander verdringend, kwamen ze naar voren, niet om zelf te zien, maar om gezien te worden. Dikwijls had hun ondergronds werk niets te betekenen en zelfs waren er, wier enigste verdienste bestond in het onderduiken.
In dit hoofdstuk wil ik degenen noemen die wel actief deelgenomen hebben in het verzet.
1981 Verzetsherdenkingskruis Bernard te Brinke G.Lugters ????
Geb; 01-03-1892 Kotten Ovl.: 01-06-1949 Hengelo (O), ziekenhuis 16-09-1922: Hoofd school Ratum 11-08-1930; Hoofd school Huppel 09-01-1937: Hoofd school M
Gearresteerd 06-02-1943 op last SIPO ‘zich op smalende wijze te hebben uitgelaten over de helden, die bij Stalingrad zijn gevallen’ (Dr.Bos,blz.245) (Door van Kooten op gemeentehuis?)
Daarna naar Vught, Dachau. Eerst na bevrijding keert hij geknakt terug.
W.v.K. voor Bijz.Gerechtshof
14 MEI 1948
Handlanger door dik en dun Eis: 8 jaar gevangenisstraf
Op 4 Februari 1943 stond de uit Arnhem geboortige W.v.K. , op het evacuatiebureau in het gemeentehuis van Winterswijk de orde te bewaren. Hij was niet zo erg best te spreken. Stalingrad was pas gevallen en voor iemand die met hart en ziel, handlanger van de vijand was geworden, wat dat nu niet bepaald opwekkend nieuws. Van K. vond dan ook, dat er alle reden was voor rouw, zoals officieel van Berlijn uit bevolen was. De hoofdonderwijzer, de heer J.B.Wilterdink, op bezoek op het evacuatiebureau, rouwde ook. Maar op zijn manier. Hij streek zich lachend met de hand langs de kin en sprak tot de overige bezoekers, op meesmuilende toon: ‘We moeten rouwen, he!’ Dit gebrek aan medeleven was te veel voor v.K. Hij stelde zich meteen in verbinding met de burgemeester, dr. Bos, en hoewel deze thans ontkende, was het gevolg toch, dat de heer Wilterdink door diens of door toedoen van corpschef Feberwee, werd opgepakt en naar Vught en Dachau overgebracht, waar hij eerst na 28 maanden door de Amerikanen uit de gevangenschap werd bevrijd.
Aantekening: Dochter Jo was de verloofde van verzetsheld Kees Kappers
Freek was gevlucht uit Hannover en had helemaal lopend door de nachten Nederland bereikt. Winterswijk nog wel……. en nu: Wordt hij geholpen? Bij te Selle in het Woold krijgt hij eerst een goede maaltijd. Dat was bij vluchtelingen gebruikelijk, want allemaal hadden ze honger. Mevrouw te Selle wees hem daarna door naar haar broer Oonk op de Groenloseweg. Nee, niet het adres opschrijven, alleen onthouden. Daar aangekomen? Eerst afchecken wie het is….. o, komt van zijn zus van… goed volk dus. Honger? …………Nee, dank u ik heb net gegeten. Dan gaan wij direct door naar Groenlo, cafe Biertoone. Er waren schema’s. Over Meddo, met alle voorzichigheid. Zoveel mogelijk over paadjes.Oppassend voor Duitsers en de smerige landwachters. Maar het gaat goed.Ongelovelijk….in Meddo springt Freek van de fiets en rent op een dame af. Zijn tante, ondergedoken in Meddo met zijn zoon. Een heel emotioneel gebeuren met heel veel tranen. Hoe heet u, vraagt de dame aan Oonk? Oonk zegt, dat hij dat liever niet verteld. De tante zegt, dat Freek niet verder hoeft maar met haar mee kan, want de boer waar zij verblijft zal hem ook beslist onderdak geven, omdat zijn zoon er ook is.Oonk vind het allemaal veilig en gaat akkoord. Er wordt afscheid genomen. Handen worden geschud…De tante zegt tegen Oonk: ‘Hoe u ook heet, de zegen zal op uw dalen’ Oonk draait zijn fiets en wederom is een opdracht volbracht.