oudwwijk
Digitaal erfgoed

Dokter Bakker

Als oud-Winterswijkse leek het mij een leuk idee een bijdrage te leveren aan de historie van Winterswijk in de periode 1924-1947. In die tijd was mijn vader D.J.Bakker, huisarts in Winterswijk en tevens schoolarts. Mijn vader kocht de praktijk van de weduwe van Dr.Koch, die een praktijk had op de Markt 13, dus daar waar nu een groot filiaal van Blokker is gevestigd. Het was een dokterspraktijk met apotheek. In april 1925 trouwden mijn ouders en betrokken het enorme elf kamers grote huis twee kamers waren voor de praktijk bedoeld, nl. een als spreekkamer en een als apotheek, die tegelijk als wachtkamer dienst deed.


Voor een jongeman van 27 jaar en zijn vrouw van 23  was dat een groot avontuur.
Mijn vader kwam uit Friesland en studeerde medicijnen in Groningen en mijn moeder kwam uit Haarlem. Dat was heel erg wennen. Mijn moeder was zo verstandig geweest om een opleiding voor apothekersassistente te volgen. In de eerste jaren was het sappelen, want als je voorganger is overleden en er is geen ander voor in de plaats gekomen gaan patiënten naar een andere huisarts.
Toen mijn ouders pas in Winterswijk woonden was het de gewoonte om kennis te maken met andere ‘notabelen’. Daartoe “ontvingen’ ze mensen op een dag, een soort “open huis”.
Vaak werden ze teruggevraagd en die bezoekjes aan vreemden waren niet gemakkelijk.

In het begin van vaders loopbaan had hij alleen een fiets om zijn patiënten te bezoeken. Iedereen weet dat Winterswijk een enorm buitengebied heeft met alle buurtschappen en de afstand die tussen de ene en de andere patiënt moest worden afgelegd, was groot.
Soms gebeurde het, dat er in de tijd, dat hij weg was, een patiënt aan de deur kwam vragen of de dokter even kon komen kijken en dan was de dokter net in die buurt geweest. Omdat bijna niemand telefoon had, werden de visites aangevraagd aan de deur. Ook werden op zondag vaak medicijnen opgehaald als mensen uit de kerk kwamen.
Voor de oorlog hadden dokters geen weekenddiensten en alleen vakantie als ze zelf voor een vervanger zorgden. Ik herinner me dat mijn ouders voor het eerst op vakantie gingen in 1939, naar Texel. De vervanger werd ziek, dus vader weer terug.
In 1931 werd mijn oudste broer Kees geboren; in 1936 mijn broer Bram en ikzelf in 1934. Kees is vorig jaar (2010) overleden.

Dr.Bakker (links) met zijn gezin in de tuin aan de markt 13



In het begin van mijn vaders loopbaan werden de bevallingen nog door de huisartsen gedaan. Dat was soms lang wachten bij de kraamvrouw. Omdat het te omslachtig was om nog even naar huis terug te gaan, legde hij soms een kaartje met de vader in spe. In de winter, als de pomp bevroren was, moest er sneeuw geschept worden in een emmer en die werd op het kolenfornuis gezet totdat er eindelijk gekookt water was. Ook lag de kraamvrouw dikwijls in een bedstedde, wat niet bepaald handig was voor de dokter.Kiezen werden in die tijd ook nog door de huisarts getrokken, maar dat was maar voor korte tijd.

De apotheek werd afwisselend door mijn moeder of door een assistente gerund, maar de dokter had altijd de eindverantwoordelijkheid. Om mijn vriendinnetjes een plezier te doen, vroeg ik mijn moeder vaak of ze “zwart op wit” poeders wilde maken. Soms deed ze dat en ging ik met enkele “zwart op wit” poeders naar school. Voorraden voor de apotheek werden door vrachtrijders afgeleverd in soms grote mandflessen, die in de steeg tussen drogist Liedermooy (nu ijssalon Talamini) boven de garage op een vliering werden gehesen.
De hijsbalk zit er nog. In de tijd van Dr.Koch was de schuur de stal voor het paard en de koets. Op de vliering lag het hooi.In de apotheek was veel te doen. Bijna alle medicijnen werden zelf gemaakt uit de ingrediënten die daarvoor in de apotheek stonden. Het was dus echt handwerk. Als de lege flessen van drankjes werden teruggebracht werden ze goed gespoeld met kokend water en soda en daarna nagespoeld met kokend water.
De kurken werden uitgekookt. Heerlijk vond ik het om daarmee te helpen, net zo leuk als poeders vouwen of pillen draaien.
De apotheek was het domein van mijn moeder. Dat de apotheek tegelijk ook wachtkamer was had voor- en nadelen.
Voordeel was dat mijn moeder veel hoorde van wat de wachtenden elkaar te vertellen hadden, nadeel was, dat ze soms een mening moest geven. Dat wilde ze niet; ze probeerde zich er dan uit te redden.
In de koude winters tijdens de oorlog zaten er ook wachtenden die niet bij de dokter moesten zijn. Dat zat zo: In de wachtkamer werd gestookt en men kwam binnen voor een praatje en voor de warmte.
Vlak na mijn 6e verjaardag op 10 mei stonden er Duitse legertrucks op het marktplein. De oorlog was een feit. Wij als kinderen waren niet zo betrokken, maar merkten wel de spanning bij de ouderen. Bommen die voor het Ruhrgebied bestemd waren vielen bij ons neer omdat de “Tommies”, de Engelsen werden aangevallen door Duitse jagers en zonder lading sneller weg konden komen.
Wat de oorlog voor mij ouders betekende heb ik later pas goed begrepen.
Aan alles was gebrek; ook aan de ingrediënten voor de medicijnen.
Mijn vader, die inmiddels met een auto de patiënten bezocht, raakte zijn auto kwijt. Hij had hem verstopt onder een hooiberg bij een boer, maar dat werd verraden en zo gebeurde het dat de auto enkele uren later luid toeterend en geheel gecamoufleerd langs ons huis reed.
Mijn vader was zo woedend dat we bang waren dat hij een hartaanval zou krijgen.
Hierna was het dus weer terug naar af en moest hij weer op de fiets naar de patiënten.
Tegen het einde van de oorlog waren het houten banden die om de wielen zaten, wat helemaal niet prettig was. In die tijd had mijn vader een “kristalontvanger” in zijn verlostas; een primitieve radio waarmee hij de Engelse zender probeerde te ontvangen, omdat het gewone nieuws, als je al een radio bezat, niet betrouwbaar was. De huisartsen werden ook belast met het keuren van jongemannen die voor de “Arbeitseinsatz” naar Duitsland werden gestuurd.
Vaak werden de mannen afgekeurd, hoewel ze best konden werken. De artsen wilden daar niet aan meewerken. Mijn vader is opgepakt en in de politiecel gezet, omdat hij verdacht werd van deze fraude. Gelukkig betrof het deze keer werkelijk een man die niet kon werken en werd vader na bijna 24 uur weer vrijgelaten.
Winterswijk telde meer huisartsen, zoals dr.ter Haar, dr. Bijlsma en dr.Jagerink. Dr. Jagerink woonde in de Wooldstraat, waar nu een boeken- en tijdschriftenzaak is gevestigd, tegenover de vroegere school C. Dr. Jagerink werd getipt dat hij bij een razzia zou worden opgepakt. Toen ze voor zijn deur stonden is hij hem gesmeerd door het WC-raampje, dat op een steegje uitkwam. Vermomd als non (die kleren had hij bij zich)is hij bij een boer tot het eind van de oorlog ondergedoken. Zijn vrouw en zoontje Frits van 4 jaar, moesten direct het huis verlaten. Mijn ouders hebben mevrouw Jagerink en Frits opgenomen en ze hebben vrij lang bij ons gewoond.
Op 31 maart 1945 werden wij bevrijd. Dat was nog heel spannend want er werd op grote tegenstand van de Duitsers gerekend. De Doopsgezinde pastorie lag op een strategisch punt, zodanig dat besloten werd ds. Eelman en haar  huishoudster mej.v.d. Kolk bij ons te laten schuilen. Het waren spannende dagen. Gelukkig kenden we de dominee heel goed, want mijn moeder was Doopsgezind en wij kinderen gingen naar de zondagschool.
Het lentefeest dat ieder jaar voor de kinderen werd gehouden was heerlijk en het kerstfeest met de grote kerstboom zal ik me altijd blijven herinneren.
Het is niet te beschrijven wat oorlog met je doet. Zelf was ik erg bang tijdens de vele keren dat er luchtalarm was. Mijn broers bleven er onverschillig onder. Zo nu en dan kwamen er mensen uit het westen om eten te halen. Mijn ouders konden niet weg en dus werden wij erop uitgestuurd om met hen de boer op te gaan. Als dan het alarm afging was dat vreselijk.
Mijn vader was naast huisarts ook schoolarts. Hij onderzocht de kinderen en verzorgde ook de nodige inentingen, die op school plaatsvonden. Ik herinner me dat ik injectienaalden naar Weenink moest brengen, waar ze geslepen werden. Daarna werden ze thuis gesteriliseerd en hergebruikt.
Na de oorlog was mijn vader opgebrand. Hij had de nodige gezondheidsproblemen en wilde het kalmer aan doen. Hij verkocht de praktijk aan dr.Renken en de apotheek was hij verplicht over te doen aan apotheek Koen.
Volgens de wet mochten er geen apotheekhoudende artsen meer komen. Hij solliciteerde naar een baan als schoolarts en slaagde eri om in Heemstede benoemd te worden.
Daar heeft hij tot zijn pensioen gewerkt; gelukkig voor hem telden de jaren als schoolarts in Winterswijk mee voor zijn pensioen. Hij overleed in 1978 op 79-jarige leeftijd.

Leidschendam, Mei 1911
Paulien Kam-Bakker
Freriks nieuws, september 2011